Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Eerste Blad.
42e Jaargang.
Vrijdag 21 September 1928.
No. 38.
RedactearenDs. P, VAN DIJK te Serooskerke (W,) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT fiET WOOHD.
JEZUS EN DE ZONDARES.
Simon de Farizeër heeft Jezus aan
zijn tafel genoodigd. We weten niet,
wat hem hiertoe bewoog. Aan booze be
doeling mogen wij niet denken. Uit
niets blijkt echter ook, dat liefde tot
Jezus of hoogachting hem drong. Eer
blijkt het tegendeel. Wat Simon bewoog
om Jezus te noodigen doet er ook niet
toe. Wat er gebeurde in zijn huis is
voor ons van belang, en is tot onze
leering beschreven. Het hart van den
Farizeër gaat hier voor ons open, maar
wat veelmeer beteekent, wij zien hier
Jezus, die zich niet schaamt ons broe
ders te noemen, ja zelfs niet, aange
raakt te worden door een vrouw, die
een zondares was, al wist hij dat Simon,
dat de Farizeër, dat de wereld op hem
den smaad dezer vrouw zou werpen.
Jezus heeft de uitnoodiging van Simon
aangenomen, is ingegaan in zijn huis,
en zit aan. Oostersche wellevendheid
stelde hooge eischen aan een gastheer.
Hoe Simon tegenover andere gasten
handelde weten we niettegenover
Jezus vergeet hij alle eischen, hem ge
steld. Jezus voelt dit diep. Hij immers
kon niet alleen letten op het ontbreken
van Oostersche vormen en manieren,
maar wist wat Simon dacht in zijn hart.
Jezus is niet de meerdere in zijn oog.
Dan had hij hem de hand moeten kussen,
zijn voeten moeten wasschen en zijn
hoofd moeten zalven. Als zijn gelijke
beschouwt hij hem ook niet. Eigenlijk
veracht hij hem in zijn hart en toont
dit door zijn voeten niet te doen was
schen, door hem niet te besproeiën met
welriekend vochtdoor hem geen kus
te geven. De Farizeër heeft een eigen
kring van menschen die tot zijn stand
behooren. Jezus behoort in dien kring
niet. Jezus moet dit ook gevoelen, en
daarom toont de Farizeër, dat alle
reden voor hoogachting van Jezus thans
nog bij hem ontbreekt. Valt het met de
kennismaking tegen, dan kan de Fari
zeër er op wijzen hoe hij hem ontvan
gen heeft. Valt 't mee, en wordt Jezus
een rabbi wiens naam op aller lippen
komt, dan kan hij zeggen, dien rabbi
heb ik ook eens aan mijn tafel gehad.
Is die trotsche Farizeër niet beeld
van ons trotsch hart, willen ook wij niet
dikwerf een Jezus onzer fantasie, een
Jezus die past in onzen kring
Jezus is gekomen om te zoeken en
zalig te maken, dat verloren was Hij
wil ons gelijk worden, opdat wij Hem
gelijk worden. De Farizeër wil een Jezus,
die zijn eigen eer en aanzien helpt ver-
hoogen en ons gelijk wordthij blijft
daarom in zijn zonde. Jezus kwam om
den zondaar aan zich gelijk te maken,
opdat hij eens aan de bruiloft des Lams
kan aanzitten. Waartoe wenschen wij
Jezus te zien, te ontmoeten, te ont
vangen
Naar Oostersche gewoonte, liggen de
gasten, leunend op den linkerarm, met
het hoofd naar de tafel gericht, de
voeten achterwaarts, op de kussens,
rond de tafel. Simon neemt Jezus nauw
keurig waar.
Daar komt een vrouw binnen. Zij
draagt in hare hand een albasten fiesch
met zalf. Bij haar binnentreden vaart
er een huivering door aller leden. Zij
is een zondares, bekend in de stad om
haar zonde tegen het zevende gebod.
Zij weet, dat Jezus hier binnen is, en
zoekt hem. Blijkbaar heeft ze van Jezus
gehoord, wellicht heeft ze hem hooren
spreken en wonderen zien verrichten.
Er leeft hoop en verwachting in hare
ziel, dat Jezus haar helpen kan en wil
in haar ellende. Als een door schuld
verslagene komt zij hierbinnen. Zij ligt
aan Jezus' voeten. De zalf, in hare han
den, zal over deze voeten worden uit
gegoten. Hare ziel is ontroerd. Een
traan valt uit haar oog op Jezus' voet.
Een traan, van haar zondares, op Jezus'
heilige voeten. Dat mag niet. Maar
waar is een doek orn te drogen. Zij
rukt hare haren los. En terwijl ze dit
doet, wordt het een ware tranenregen.
Als nu de tranen stroomen, gaat ze de
voeten van Jezus wasschen en afdrogen
met de haren van haar hoofd.
Simons handelen was een zondigen
tegen Oostersche vormen en manieren
Wat deze vrouw deed ook. Maar welk
een verschil. Simon deed het in Fari
zeërs trots, deze vrouw in diepe zelf
vernedering. Zij voelt haar zonde.
Niemand dan Jezus kan haar ontroerde
ziel weer tot rust brengen. Er is hoop
op vergeving in hare ziel. Die hoop
dreef haar reeds uit naar Jezus. Grooter
werd die hoop, omdat Jezus haar niet
afstootte. Een liefde als zij nooit te
voren kende, waakt er op in hare ziel
Haar zalf giet ze uit over Jezus'voeten
En zij wacht op Jezus' woord.
Kunnen ook wij ons zoo diep ver
nederen voor Jezus. Dorst ons hart zoo
naar Jezus' woord
Allen aan de tafel hadden hun ge
dachten over wat hier gebeurde. Hoe
zouden wij gedacht hebben Denkt hier
even aan, eer gij vonnis velt over
Simon Hij zegt niets, maar is met zijn
oordeel over Jezus klaar. Indien hij een
profeet ware, hij zou weten wat een
hoedanige vrouw deze is, die hem aan
raakt want zij is een zondares
Jezus weet wat Simon denkt. Door
een gelijkenis zal hij hem dit doen ver
staan. Jezus spreekt van een schuldheer,
die twee schuldenaars had. De een was
hem schuldig 500 penningen, de ander
vijftig. Zij hadden niet om te betalen.
De schuldheer schold beiden kwijt.
Wie van die twee zal meer liefhebben.
Simon vindt het niet moeilijk Hij acht,
dat hij 't is, wien het meeste kwijt ge
scholden is.
Nu keert Jezus zich tot de vrouw,
die daar nog peinzend staart op Jezus'
voeten. Simon ziet gij deze vrouw. Ja
en neen. Gij ziet haar, maar uw oog is
boos. Simon, zij is beter dan gij denkt.
En nu verbrijzelt Jezus Simons trots,
door een vergelijking te maken tusschen
hem en deze vrouw. Elk woord van
Jezus is een mokerslag tegen de muren
van dit wit gepleisterd graf. En als
Jezus dan de vergelijking heeft gemaakt
komt zijn woordDaarom zeg ik u,
hare zonden zijn haar vergeven, die vele
waren, want zij heeft veel liefgehad.
Jezus wist zeer wel, wie deze vrouw
was. Een zondares, maar een boetvaar
dige. Jezus liet toe, dat die vrouw hem
aanraakte. Dus was hij geen profeet.
Jezus zegt, ik weet dat hare zonden
vele zijn. Ik weet ook, dat waar zij mij
aanraakte haar smaadheid en zonde op
mij viel. Maar ook deze vrouw is door
den Vader tot mij gezonden. Tot Mij,
het Lam Gods, gekomen om de zonde
der wereld weg te nemen. Ik wil ook
haar zonde en hare schande dragen.
Zij arme zondares had niet om te be
talen. En nu wordt Jezus de schuldheer,
of wilt gij de Vader. Zij de schuldenares
heeft veel lief, omdat haar veel ver
geven is. Simon, daarom kon en mocht
ik haar niet weg zenden. Verander uw
gedachten over haar en over Mij
Jezus neemt de zondaars aan.
Voor Simon heeft Jezus geen woord
meer. Nu richt hij zich alleen tot de
vrouw. Thans is ze gelukkig Het zoet
der vergeving der zonde heeft zij ge
smaakt. Maar Jezus weet, dat zij meer
noodig heeft.
Haar vreugdegevoel van 't oogenblik
kan weer verdwijnen. Satan zal komen
en pogen haar genot te doen ophouden,
haar tot nieuwe onrust, ja kon het, tot
wanhoop te brengen.
Jezus' woord heeft zij noodig. Haar
geloof moet rusten niet op den wan
kelen grond van haar gevoel van 't
oogenblik, maar op Jezus' woord Haar
geloof aan dat woord zal doen trium-
pheeren in alle verzoeking en aan
vechting van Satan.
Zoo zegt Jezus tot haar Uwe zonden
zijn u vergeven.
Maar nu zijn er nog de menschen, die
mede aanzaten. Die menschen zijn ver
ontwaardigd over Jezus. Hoe kan hij
de zonden vergeven. Die menschen
zullen niet nalaten te spotten met Jezus,
met zijn woord, met 't geloof der vrouw
Zullen zij dan deze vrouw nog doen
wankelen in het geloof?
Jezus wil ook dit voorkomen. Zoo
zegt hij tot de vrouw: Uw geloof heeft
u behouden, ga in vrede.
Laten nu al de beschuldigers en ver
klagers en spotters op haar losstormen,
Jezus' vrede-woord zal haar verzeilen
En als Jezus tot een ziele spreekt van
vrede, geeft hij vredeeen vrede die
alle verstand te boven gaat.
Hebben wij ook Jezus lief?
Schamen wij ons nooit en nergens
onze liefde tot Hem te uiten Ook niet
als de wereld met ons spot en ons ver
acht om de hulde die wij Hem willen
brengen
Jezus heeft onze overtredingen op
zich genomen, is voor ons tot zonde
gemaakt.
Schamen wij ons nooit Hem te be
lijden, Hem te dienen.
Terneuzen. Groeneveld.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Een bijna vergeten ideaal.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs]
AdvertentleprIJsi
per kwartaal by vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijke nummers 8 oent.
15 oent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Firma LITTOOIJ OLTHOPF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spary aard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80.
En een der Farizeën bad Hem, dat Hij
met hem ate en ingegaan zijnde in des
Farizeërs huis, zat Hij aan.
En ziet, een vrouw in de stad, welke
een zondaies was, verstaande, dat Hij in
des Farizeërs huis aanzat, bracht een al
basten fiesch met zalf
en staande achter aan Zijne voeten,
weenende, begon zij zijne voeten nat te
maken met tranen, en zij droogde ze af
met het haar van haar hoofd, en kuste
zijne voeten en zalfde ze met de zalf,
enz. Luc. 7 3650.
ii.
Naar ik meen heb ik aangetoond, dat het
ideaal soms eene beweging in 't aanzijn roept,
welke naar middelen en wegen zoekt, waar
door en waarlangs men het zoekt te verwezen
lijken, doch dat er weer tijden komen, waarin
het in dien bepaalden vorm de aandacht ver
liest en geheel op den achteigrond geraakt
zoo zelfs, dat de heugenis er aan verloren ge
raakt. Doch het ideaal blijft en doet zich altijd
meer gelden, want het is ontleend aan het
Woord Gods, 't welk bij alle veranderingenen
wisselingen hetzelfde blijft. Op grond daarvan
blijven we gelooven, dat de geloovigen, hoeveel
verdeeldheid wij ook mogen waarnemen, één
zijn en blijven zullen. Jezus de Hoogepriester
onzer belijdenis heeft van den Vader begeerd,
dat zij allen één zijn en zelf heeft Hij verzekerd,
dat Zijn gebed altijd verhooring vindt. De
Apostel Paulus heeft dan ook de Christenen
van zijn tijd kunnen vermanen om de eenigheid
des geestes te bewaren door den band des
vredes. Dit moet bij ons altijd op den voor
grond staan en al zien wij, dat de verdeeldheid
groot is, het oog moet openblijven, dat de een
heid in 't wezen er is en dat zij nimmer ver
broken zal worden. Hoe ontmoedigend en
betreurenswaardig de werkelijkheid ook moge
zijn, dit blijft altijd waar en hier ontspringt de
bron van rijke vertroosting voor allen, die
treuren over de breuk van Sion, en die mede
lijden kennen met het gruis van Jeruzalems
muren. Al loopen alle pogingen door Christenen
aangewend op niets uit, dan behoeven we nog
niet te wanhopen. Zalig zijn dan ook allen, die
den vrede beminnen en het goede voor Zion
blijven zoeken en gemoedigd kunnen zij voort
trekken en voortwerken in de zekere hoop, dat
hun arbeid niet ijdel zijn zal in den Heere. De
historie spreekt van mislukking, waardoor er
tijdelijk mismoedigheid intrede onder hen, die
het doel op 't oog hebben, maar dat is een in
zinking, welke geen stand kan houden. Het
ideaal door de Schrift voorgehouden, laat hen
op den duur geen rust. Het moge in een be
paalden vorm en met het oog op een bepaald
doel uit het oog wijken en niet meer spreken
tot de belijders der waarheid, geheel vergeten
zal het nooit worden. In zichzelf blijft het
krachtig en levend en het zal zich altijd weer
opdringen aan het bewustzijn van allen, die
met den dichter kunnen zingen Ik ben een
vriend, ik ben een metgezel van allen, die uw
Naam ootmoedig vreezen en leven naar uw
goddelijk bevel, o Heer, hoe wordt uw goed
heid ooit volprezen. Het zij mij vergund daartoe
nog een greep le doen in het kerkelijk leven
van den laatsten tijd. Ik heb herinnerd aan de
ontnuchtering welke er kwam na de hoogge
spannen verwachting. Doch deze verlamde niet
alle actie. Er waren anderen, die een oog
hadden voor den desolaten toestand, waarin de
Gereformeerden Kerken in ons vaderland ver
keerden en zij betreurden het, dat de erve dier
oude Kerken, die eenmaal een sieraad waren
voor den Naam van Christus, voor een groot
deel in de handen van den vijand gekomen
waren, en dat deze er blijkbaar op uit was om
haar geheel in de macht te krijgen. Er kwam
verzet tegen deze wederrechtelijke handelingen
teneinde haar aan den tegenstander te ontruk
ken en boven haar te planten de oude Banier,
welke van de 16e eeuw steeds boven haar had
gestaan.
Doch het bleek, dat er slechts hier en daar
een groep van Christenen was, dat eenparig
den schouder onder den last zette. Verdeeld
heid was er overal, doch de eenheid ontbrak
en zoolang het zoo bleef, zou het nooit ge
lukken. Hoe zullen twee tezamen wandelen,
tenzij zij eerst overeengekomen zijn. Men begon
te vragen, waaraan het ligt, dat zij, die nog
vasthouden aan de oude belijdenis en haar
onderschrijven, zoo verschillend oordeelen. Zij
waren voorheen toch geweest in één en dezelfde
Kerk. Het was niet zoo moeilijk om de wig te
vinden, welke het uiteengaan derGereformeerden
bewerkt had. Men behoefde slechts de historie
te raadplegen en men kwam uit bij de Synodale
organisatie, welke in den jare 1816 aan de
Gereformeerde Kerken was opgelegd. Welnu,
als dit zoo was, dan lag het middel voor de
hand en daar was niets tegen te zeggen. Men
behoefde slechts met haar te breken en haar
geheel te verwijderen van de kerkelijke erf en
daarmede zou het groote struikelblok op den