Walchersche Brieven. UIT DE PERS. De Schriftlezing in het huisgezin. De oude Heiman op zijn sterfbed spreekt Het omgaan met Gods Woord. Voor de Kinderen. LIEF en LEED. practisch beter geweest, dat deze enkele ker ken van Oost-Friesland ingedeeld waren bij een Classis in Groningen en die van de Graafschap bij één van Drenthe. Wij moeten echter de reden billijken, welke hen bewoog om afzonderlijk te willen blijven. Over de grenzen beschouwde men toch al deze kerken als een aanhangsel van de afgescheiden Ker ken in Nederland en ontleende daaraan een wapen, om hen te bestrijden. Daarbij' kwam bovendien nog de latere vereeniging van het groote Duitsche rijk onder een keizer uit het huis Hohenzollern, waardoor het nationaal leven nieuwe kracht ontving en tot aller be wustzijn meer doordrong. Dit was ook niet zonder bcteekenis voor het kerkelijk leven. De Kerken werden zich bewust van hun roeping en wilden meer rechtstreeks werken tot zegen voor hun volk. Daar was zeker veel goeds in, maar het gevaar was niet denkbeeldig, dat zij zich meer lieten ,eiden door trazen dan door zin voor de werkelijk heid. Zij stonden voor een uitvoerbare taak, zoolang zij indachtig bleven, dat zij heur licht moesten laten schijnen in hun omgeving en zoolang zij daarin trouw waren. Het natio nale leven behoeft geen schade te doen aan het kerkelijk leven, als het zich slechts ont plooit naar zijn eigen aard en blijft binnen de perken, doo,r den trouwen Schepper aller dingen daaraan gesteld. Wij hebben bewon derd de trouw van den Koning der Kerk, die gezorgd heeft, dat die Kerken aldoor heur plaats hebben kunnen innemen en dat zij er nog staan ondanks zoovele veranderin gen, welke daar in dat groo.te land hebben plaats gehad. Het blijkt, dat een goed geleid kerkelijk leven onder den zegen des Heeren kan stand houden ook al zijn de omstandig heden, waaronder het zich bevindt heelemaal niet gunstig. Hoe het er op dit ©ogenblik uit ziet, kunnen we niet in een1 ©ogenblik zeg gen en daarom willen we naar we hopen, daarover een volgend maal nog iets zeggen. Over het Gereformeerd leven in dit gropte land ontvangen we nog wiel' eens inlichting in onze kerkelijke bladen, maar we achten het der moeite waard om' nog eens op het kleine deel, dat ons zo© na staat, iets mede te deelen. Wij kunnen dan meteen een énkel woord wlijden aan de verhouding waarin die Kerken op dit opgenblik tot ons staan. BOUMA. Amice. Van de „Landelijke Centrale voor Jeugd- arbeid op Gereformeerden Grondslag" ont vingen de Kerkeraden en de Redacteuren van Kerkbodes dezer dagen een schrijven van den navolgenden inhoud De Landelijke Centrale voor Jeugdar- beid op Gereformeerden Grondslag, in vergadering bijeen te Amersfoort op 10 Juli 1928 kennis genomen hebbende van het feit, dat sommige Gereformeerde jonge- menschen boeken lezen, die om hun in houd en strekking voot hen ongeschikte lectuur zijn overtuigd, dat dit kwaad een tamelijk' wijden omvang heeft aangenomen, niet alleen in de steden, maar ook in de dorpen overwegende, dat dergelijke boeken vooral gelezen worden uit zoogenaamde neutrale bibliotheken waarschuwt de jonge menschen, dat ze niet door het lezen van slechte boeken hun ziel vergiftigen, dringt er bij de ouders op' aan, dat ze toezicht zullen houden op hetgeen hun kinderen lezen, verzoekt de Kerkeraden bij het huisbe zoek nauwkeurig te informeeren, welke lectuur in de huizen k'om^ en raadt de Geref. Jeugdorganisaties aan, overal in samenwerking met elkaar of met andere Christelijke corporaties Christelijke bibliotheken op te richten, waarin geschikte leesstof voor de jeugd wordt opgenomen. Namens het Bestuur van de Landelijke Centrale, Prof. Dr. T. HOEKSTRA, Voorzitter. Prof. Dr. G. CH. A ALDERS, Secretaris. We gelooven, dat het Bestuur van de Jeugdorganisatie hier een zeer goed werk heeft gedaan. Het is van algemeene bekendheid, dat er in onze woningen nog veel te veel boeken gelezen worden die we het best deden met een tang aan te pakken en in het vuur te werpen. Ik geef gaarne toe, dat niet alle jongelie den, die boeken uit dc Openbare bibliotheken halen, bij voorkeur onzedelijke romanlectuur kiezen. Er worden ook wetenschappelijke boe ken gehaald, en de reisverhalen vinden nog steeds veel aftrek. De .Openbare Leeszalen en ook in onze hoofdsteden de Provinciale Bibliotheken zou den in dc richting, waarin niet alleen de Christelijke maar ook de neutrale Jeugdor- ganisatie's ten opzichte van de litteratuur werken willen, een uitnemenden steun kun nen bieden, door niet alles voor allen be schikbaar te stellen. Ik meen te weten, dat in Arnhem in de Openbare Leeszaal de Kinder- afdeeling streng gescheiden is van die voor volwassenen. En dat daar aan kinderen ook geen boeken voor volwassenen worden mee gegeven. Dat is al een groote aanwinst. Maar de hoofdcontrole moet uitgeoefend worden door de ouders. Die ouders doen goed, met zo© nu en dan eens de boekentasch van hun jongen of meisje na te gaan. Of in de la van hun kastje te kijken. Zie moeten er strikt op staan wanneer ze hun kinderen een roman zien lezen, daar zelf ook eens in te „neuzen". Kinderen moeten weten dat ze onder con trole staan. Gaarne onderstreep ik echter de uitspraak van het Bestuur der Landelijke Centrale waar bij het aandringt om overal in samenwerking Christelijke bibliotheken op te richten, waarin geschikte leerstof voor de jeugd wordt op genomen. Onze Jongelingsvereenigingen e.d. moeten niet alleen leiddraden en programs en ge leerde werken bevatten er moet ook een hoop ontspanningslitteratuur in zijn. Op onze dorpen konden de Jaarfeesten mis schien wat eenvoudiger wOrden pm dan van het geld, dat zoo vrij kwam1 onze bibliothe ken wat rijker te maken. Met eenige samenwerking is een flinke Chr. Bibliotheek best op een dorp voor el kaar te krijgen. Er zijn nog boeken genoeg en nog vrien delijke menschen genoeg. Voor een klein Ieesgeld en met een paar tientallen begunsti gers benevens een boekenoffer yan dezen en genen richt je een bibliotheek in, die flo reert en waar je een goede keur op oefenen kunt. Want al is er voor studeerende menschen aan de Provinciale en Openbare Leeszalen wel eenig nut verbonden, de gevaren blijven toch groot, dat in onze huizen lectuur bin nengesmokkeld wordt, die zooals dc beide onderteekenaars het uitdrukken, de ziel ver giftigen. Och wat een kracht kon er van ons Chr. volksdeel uitgaan, wanneer allen de handen voor deze zaak in een sloegen En krachtsbetoon is de zaak van de lectuur onzer kinderen wel waard. De Spreukendich ter zeide „Behoed uw hart boven al wat te be waren is, want daaruit zij" de uitgangen des levens." En een boek richt zich rechtstreeks tot uw hartv. D. Over dit onderwerp gaf Ds. P. Deddens van Rijswijk op den Theologischen School dag een inleiding, waarvan wij omi het be lang van het onderwerp en de practische be handeling het volgende overzicht aan de dagr bladen ©ntleenen Den Bijbel te mogen openslaan in het huis gezin om de Schrift te onderzoeken, is een voorrecht, dat als zoodanig uitkomt tegenover de praktijk in de Roomsche-Katholieke en Grieksch-Katholieke Kerk, waar eeuwen aan een het gebruik der H. S. den leeken ver boden was. Tegenover de wereldlijke overheid en het speciale ambt in de kerk is echter het huise lijke en particulier gebruik der H. S. een recht, dat den menschen van Godswege toe komt. Hier zet de onderscheiding in tusschen Woord Gods en Schrift Gods aan het spe ciale ambt is de bediening des Woords toe vertrouwd maar het algemeen profetisch ambt der geloovigen gaat niet pp in het hopren naar het Woord. H,et heeft ook recht, om zelf de Schrift te onderzoeken, gemeenschap pelijk en particulier. Eenerzijds dient er ern stig tegen gewaakt, dat het speciale ambt aan het algemeene niet te kort doetander zijds moet het profetisch ambt der geloovigen opgewekt worden, om van zijn recht een zoo breed mogelijk gebruik te maken, opdat de gemeente zelf er toe meewerke, dat net Woord al dieper kan ontsloten vvlorden, de kennis der rijke gedachten Gods toe neme, het leven al helderder sta in het licht van Gods ordinantiën, het geloof worde versterkt, de dwaling ontdekt, het besef van eenheid niet de gansche kerk en met de leden des gezins worde verdiept en het getuigenis naar buiten te krachtiger zij. Zpo (wordt dit recht een roeping en die roeping komt allereerst tot den huisvader, of wie dezen bij diens ontstentenis vervangt, om pp het volgende acht te geven bij de huiselijke godsdienstoefening 1. Men ,leze de Schrift: De Schrift geheel en dc Schrift alleen, niet wat uit de Schrift is .afgeleid in den vorm van dagboek, medita tie of kalenderblaadje, opdat het afgeleide het oorspronkelijke niet verdringe waar kin deren aanwezig zijn, kan het veel nut hebben, eens per dag uit een kinderbijbel te lezen, die zich zoo dicht mogelijk bij de bewoordin gen (der Schrift aansluit. 2e. Men leze de Schrift meermalen per dag izoo mogelijk des morgens, des mid dags <,en des avonds, in gebed en dankzeg ging dit onderzoek voor Gods aangezicht gedenkende. 3e. Ieder Jid des gezins hebbc zooveel mo gelijk (de Schrift vóór zich de huisvader of wie hem vervangt, leze een hoofdstuk of pericoop ,vóór en voege daaraan een enkel woord .van verklaring en toepassing toe. Opdat dit vruchtbaar geschiede, is het wen- schelijk, dat hij zich van te voren van den inhoud .rekenschap geve en zich daarvan zoo goed mogelijk op de hoogte stelle. Om de Schriftlezing aldus tot haar recht te doen komen is de Kerk geroepen, wel verre van het profetische ambt der geloovi gen te belemmeren of in den' weg te staan (zie boven), dit van haar zijde zooveel mo gelijk tot ontwikkeling te brengen, door in de bediening des Woords, het huisbezoek en de catechisatie pp de getrouwe lezing van de Heilige Schrift voortdurend aan te drin gen. En voorts door te bevorderen, dat de Schrift zoo dicht mogelijk tot de gemeente worde gebrachtzij zoeke wegen die er toe leiden, dat er komt een nieuwe verklaring met pericopen-indeeling, de aanwijzing van gelijkluidende teksten, een enkele aanteekc- ning bij wat anders onbegrijpelijk of minder duidelijk zou zijn en bij! elke pericoop een inleiding die niet aangeeft den inhoud zon der meer, maar een korte aanduiding van dc plaats die dat bepaalde deel inneemt in het geheel der Godsopenbaring. „Dominee, ik dank uvoor alles Wat u voor me geweest zijt. U hebt menig maal en zeker dikwijls onbewust een licht ontstoken in de donkerheidwaarin mijn ziel zoo vaak' verzonken lagWant dominee,ik heb zeer moeilijkzoo moeilijk geleefd ook nog- op dit krankbed. Zoo ver m'n herinnering teruggaat heb 'k getracht den dieperen grondvan al jn'ijn doenen laten te peilen. Ik heb gespeurdin de geheimenissen van mijn hart'k heb de overwegingen .ontleed, m'n begeerten getoetstm'n smarten ge wogen, m'n genietingen gemetenen.... dominee, 'k heb onder dat alles veel zooveei geledenmeer danik zeggen kanwant ik wandelde in raadselen, die 'k wilde verstaan, 'k Heb pi'e willen ontworstelen aan dien moeilijken wég 'k heb getracht'n koele onverschilligheid te plaatsen tegenover al dat denken tegenover al dat zoeken, 'k 'Heb willen drijvenaan de oppervlaktevan dit was echter één bezwaar, dat niet zoo gemak kelijk was weg te redeneeren er was geld, veel geld voor noodig. Eerst had Charles alles betaald en Jan had niet het minste bezwaar op den zak van z'n vriend te leven daarna had Charles het geld aan Jan geleend, maar toen de uitgaven al hooger stegen, vond Brisbé, dat ieder voor zichzelf moest betalen en éischte hijl het geleende terug. Toen was Leiden in last. Geld verteren, dat is niet zoo moeilijk, maar geld te krijgen, als je 'tniet hebt, dat is heel wat lastiger. En Jan zon op middelen om geld te krij gen, ten einde z'n schulden te kunnen be talen en zich nieuwe uitgaven te kunnen1 veroorlooven, maar hij vond er geen. Toen was het, dat Brisbé hem aanraadde, om naar huis te schrijven, dat hij' dure boeken noodig had. Dat gat tweeërlei voordeel ten eerste spekte dat den zak en in de tweede plaats gaf het tegenover de „ouwelui" den indruk alsof zoontjelief hard studeerde. De jongen deed dit met tegenzin, vond het niet prettig z'n ouders openlijk te bedriegen. Maar toen hij z'n vriend in kennis stelde met die scrupules, vroeg deze, ietwat ruw, of het dan misschien wel prettig was een klap- looper te zijn. Op dat ©ogenblik had Jan ondervonden, dat er zelfs aan de beste vriend schap een wrange kant was en voor "het eerst merkte hij op, dat Charles dan toch niet zoo jolnzeltzuchtig was, als hij zich altijd had voor gesteld. Maar de brief werd geschreven, en op hetzelfde ©ogenblik, dat de ouders zich verblijdden over den werklust van hun jon- levenmaar ik kon het nieten wie me kendeachtte mij' tevreden, mij den mismaakte naar 't lichaamtevreden >n- danks m'n uiterlijk gebrek'k werd er om geprezenen ach domineem'n innerlijk lijdenverstond men niet. En toen door Gods genadeik den weg ten leven leerde kennenwerden vele dei- raadselen opgelostMaar, langzaam, do minee en met veel strijdveel moei lijk gepeinsveel twijfelingen. Nu stond 'k op de hoogde in stralend lichtdan zonk 'k in de dieptein dreigend verzin ken'k Heb m'n gangen getoetstaan Gods wietm'n hart verkromp 'k Mocht de liefde Gods grijpenen 'k hunkerde naar de aardschc lusten;'k gaf me schreiend over aan de ontfermingen van m'n Heilanden 'k sloeg m'n handen naar 's werelds genietingen'k Heb 't uitge kreten Zoo God mij niet genadig zijik zal vergaan. En domineedat roep ik nogwant mijn altijden altijd weerafdwalend hartheeft op geen enkele verdienste te wijzentegenover den Heiligen, Die geen zonden kan gedoogen'k Had in mijn leven dikwijls veleen goede intenties maar mijn schuld hult mein het boete kleed 'k Ken sinds lang geen anderen Wegdandan als 'n diep doemwaar dige te vluchten naar den Gekruiste op Golgotha, den Verrezene uit het graf geen anderen wegen tochen toch ik smaakte veelinaalsden begeerden vre de niet.... ik stond mij'zelven in den Weg...." „Ik stond mezelven in den weg." 't Had geklonken als 'n biecht. Dominee versfond dien kreet en uit z'n hart steeg de stille bede op tot den Almachtige yoior den ster vende, een bede om volle klaarte, om vollen vrede, om volkomen overgave, ©mj 'n alge heel rusten in de zoenverdienste van Jezus Christus om 'n blijmoedig vertrouwen, om de zekerheid des geloofs in 't kinderlijk ver trouwen, dat in 't bloed van den Heiland van zondaren volkomen verlossing is voor allen, die tot Hem de toevlucht nemen. Heiman wordt aldus geteekend 'n wor stelaar, naar eigen getuigenis in menigen strijd fel neergebeukt, een wroeter in de raadselen van 't zijn, die klagen m'oest, dat hij zeldzaam 'n bevredigend antwoord vond 'n verbrijzelde, die genezing zocht en de heelende kracht der goddelijke genade maar spaarzaam ervoer 'n nederige van hart, die z'n „ik" z'n hoogmoed als de oorzaak aanwees van zooveel smartelijk gemis. De menschen zeiden van Heiman, wiens gebrekkig lichaam, wiens maatschappelijk be staan hun zoo menigmaal meewarig het hoofd had doen schudden „Hij was 'n goed man, een braaf man, een man wienis vroomheid, Wiens Godsvrucht ons ten voorbeeld was, 'n man die z'n belijdenis uitleefde, die van Zijn geloof zoo menigmaal getuigde en die ijver de voor dc uitbreiding van Gods Koninkrijk." N. W. DIEMEN DE JEL Die Vrouwe van 't Hoynink. Tusschen de „oudere" richting, gelijk die tot vernieuwde uiting en kracht kwam dooi de Asser-Synode en in allen die hare zijde kozen, en de „nieuwere" richting, ge lijk die door de „antisynodalen" voorgestaan wordt, is onder meer ook een groot verschil in de wijze, waarop omgegaan wordt met Gods Woord. We gelooven heusch niet te veel te zeg gen als we beweren, dat in de bedoelde kringen de eerbied voor het Woord Gods, laat ik me voorzichtiger uitdrukken voorden Bijbel aan het afnemen is. Ik maak dat on derscheid tusschen Woord Gods en Bijbel niet. Maar het wordt daar gemaakt, waar men zich nog noemt Gereformeerd, doch in (werkelijkheid reeds door e'n door ethisch' is is en tusschen Gods Woord en den Bijbel onderscheid maakt. Die gansche Bijbel is niet Gods Woord. Maar Gods Woord ,is in den Bijbel. En taak der wetenschap is uit te maken, wat ge in dien Bijbel als zuiver Woord Gods moogt opvatten. Voor ons i,s er zeker in de H. Schrift on derscheid tusschen, wat meer rechtstreeks verband houdt met den weg der zaligheid en wat zijdelings naar dien weg heenfwïj'st. Is er onderscheid tusschen omtrek en mid denpunt. Vergelijk de Schrift bij eenevrucht: gen, zat deze de zuur verdiende penningen van vader op te maken in een café en prote steerde hij niet, toen Brisbé hem z'n comple ment maakte, omdat hij z'n „ouwe heer" zoo prachtig te pakken had. Onder dit alles leed natuurlijk de studie. De Directeur had hem al eens bij zich geroe pen, had ernstig met hem gepraat. De lee raars waren niet zoo vriendelijk tegen hem als weleer. Maar dat alles baatte niets. De Heer Stevens bemoeide zich' niet met hem. Jan had hem wijsgemaakt, dat hij z'n {werk maakte bij een vriend en z'n hospes vond dat al lang goed. Dat spaarde 's avondsi licht uitAangezien hij gezegd had veel Werk te hebben, en daarom laat thuiskwam, had hij den sleutel van de huisdeur gekregen. Dat was gemakkelijker, dan behoefde men niet op hem te wachten Slechts éénmaal was het bijna spaak geloo- pen. Het was op een nacht, toen hij pas om hlalf twee thuiskwam. Den heelen avond hadden ze in eeni café gezeten en toen dit gesloten was, hadden ze bij Charles pp de kamer nog een paar cognacjes gedronken. Met een erg draaierig gevoel in z'n h'oofd Iwas hij de trap opgestommeld, had op z'n kamer nog een straatliedje gebruld. Dien dag daarop was Stevens gekomen, hevig veront waardigd, dat hij in z'n nachtrust was ge stoord. Boos was hij weggegaan en had ge dreigd onmiddellijk een brief te zullen schrij ven aan vader Ribbens, als het weer ge beurde. (Wordt vervolgd) LVII. Herinner je je nog wel, dat hij eenigen tijd geleden gevraagd heeft om nog vijftig gul den, ten einde dure en dikke boeken te,kun nen bestellen, hoewel hij met September ook al een hooge rekening van den boekhandelaar had Vijftig gulden Daar kan je heel wat voor kioopen en al die geleerdheid moet hij er maar inzetten. Die hersenen m'oeten heel wat verwerken En je weet hoe ijverig hij is. En hoe eergierig. Hij wil beslist één van de besten blijven." „Dat is alles wel waar", gaf dan z'n vrouw toe, „maar 's Zaterdagavonds werkt hij toch niet Dan kon hij toch schrijven. Dat deed hij vroeger toch ook En dan hij weer „Och, dat weet je niet. Nu moet hij mis schien ook wel op Zaterdagavond werken." En terwijl de ouders nog zochten naar goede motieven voor het niet-schrijven van hun jongen, terwijl zij nog vermoedden, dat hij hard studeerde, voerde hij niets, of bijna niets uit. Als hij vroeger schreef, was het hem altijd, alsof hij met vader en moeder praatte. Nu haa hij geen behoefte meer met hen te spreken en dacht zelfs met tegenzin aan de vacanties, waarnaar hij voorheen zoo ver langde. Als hij nu schreef, wist hij zich schul dig, was het hem net, alsof de vertoornde blik van vader en de droevige oogen van moeder steeds op hem rustten. Beperkte hij eerst de bezoeken aan z'n vriend, tot den Zaterdag en Zondag, nu ont moetten ze elkaar dagelijks. Charles kwam (weinig bij hem hij des te meer b'ij1 z'n vriend. De kamer van Brisbé was trouwens ook veel gezelliger, had groote fauteuils, waarin je zoo lekker kon liggen, een sigaret in den mond. En bovendien, Charles had niets met z'n kostbaas te maken, die bemoeide zich nooit met wat hij deed. Weliswaar, ging ook Jan niet gebukt onder den last van te veel toezicht, maar tochwanneer hij dikwijls visites ontving, de kamer met sigaretlucht be- zoelde en nooit iets uitvoerde, kon het toch wel eens zijn, dat z'n hospes aanmerkingen maakte, of, wat nog erger was, een brief naar huis schreef. Maar, hoewel ze over allerlei onderwerpen uren konden zitten boomen, begon ook dat ten slotte toch ook te vervelen en zochten ze naar afleiding. Deze vonden ze, eerst in café's, toen in bioscopen en schouwburgen. Wel had Jan in den beginne eenige gewetens bezwaren gehad tegen deze wijze van tijd besteden, maar dat had niet lang geduurd. Hij was overtuigd, dat hij op den verkeerden weg Wandelde, dat hij leefde zonder God, terwijl hij daarin geen verandering trachtte te bren gen, en daardoor begon het geweten steeds zachter te kloppen, kostte het steeds minder moeite dit het zwijgen op' te leggen. Tegen de levenswijze, die ze nu leidden,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 2