Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 42e Jaargang. Vrijdag 10 Augustus 1928. No. 32. RedactearenDs. P, VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. UIT HET WOORD. JEZUS' OPENLIJKE AANVAARDING VAN ZIJN MIDDELAARSWERK. Over het Gereformeerd kerkelijk leven in Bentheim. ZEEUWSCHE KERKBODE. Abonnementsprijs! per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag- Afzonderlijke nummers 8 oent. PcrSVCTGGnigillC] Zeeawsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukker» LITTOOIJ OLTHOFF Advertentieprijs! 15 oent per regelbg jaarabonnement van Adres van de Administratie: Spar\jaardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOPF, Middelburg. TELEFOON 2 3 6. GIRONUMMER 42 2 80. En het geschiedde in die dagen, dat Jezus kwam van Nazareth', ge legen in Galilea, en werd van Jo hannes gedoopt in den Jordaan. Marcus 1 :9. Want alzóó liet heeft God de wereld ge had, dat Hij zijnen eeniggeboren Zoon ge geven heett, opdat een iegelijk, die in hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige le ven hebbe, zoo spreekt Johannes in zijn evangelie. En van uit dit gezichtspunt heb ben wij Jezus' leven en werken te beschou wen. Want door die gave des Vaders, wordt aan het recht Gods voldaan en daarin juist betoont Hij zich als de Zaligmaker, gegeven, gezonden, om zalig te maken datgene, wat verloren was. Alles wat daarmee samenhangt deelen de evangelisten ons dan ook mede. Het is hun er om te doen om een juiste voorstelling van zijn Middelaarswerk te ge ven en wat daarmee niet rechtstreeks verband houdt, wordt stilzwijgend voorbijgegaan. Er is o zooveel in de H. S., dat wij1 door haar gaarne zagen ontsluierd, maar God heeft dat niet noodig geacht wat w'ij moeten weten, is ons bekend. Waar het op aankomt is Ons beschreven, duidelijk en klaar. En al teekent jons de Schrift weinig uit Zijn jeugdleven, glechts alleen het bewust zijn van Zijn heilige roe ping in den tempel in tegenwoordigheid van Israëls wetgeleerden, toch is dat weinige voor ons voldoende. Zwijgt de historie bij'na geheel over hem1, totdat hij den bepaalden leeftijd heeft be reikt, waarop een leeraar mocht optreden, dit weten wij toch, Jezus is bezig in de din gen des Vaders, bereidt zich voor zijnéénige taak voor om straks, als des Vaders tijd en Zijn tijd is aangebroken, zich te openbaren, als de Zonne der gerechtigheid, die de neve len verscheurt en de harten vroolijlk' maakt. En die tijd kwam, waarvan Marcus zegt „en het geschiedde in die dagen", toen namelijk de profeet in de wildernis zijn bo;etepredi- king deed hooien en wiees Opi H,em', wiens voorlooper, wiens mindere hij was. Johannes had slechts op Hem te wijzen, opdat het yolk straks Jezus zou ontvangen hij: had te prediken den doop der bekeering tot ver geving der zonden in den komenden Koning, die een volkomen Zaligmaker was en zie nu is die koning tot hem gekomen. Hij heeft Zijn voorlooper, Zijn heraut gezonden en het schijnt vreemd Hij" begeert door dezen gedoopt te worden. Moet Jezus nu ontvangen den doop der bekeering tot ver geving der zonden Hij is toch d!e Zomdè- looze, Hij is toch dc Zoon des Vaders, die geen zonde heeft gekend en heeft gedaan. Dit alles is slechts te verstaan door hët gerechtigheid te vervullen". Johannes, hij daar ook deze vanwege de vragen, die in hem opkwamen, den begeerden doop weigert „Laat nu af, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen". Johannes hi:j voelt zich in die opgenblikken Zoo klein, de heraut staande tegenover zijn Koning en wat nog meer zegt, de zondaar tegenover Hem, die geen enkele zonde heeft te belijden en geen vergeving noodig heeft. Waarlijk, het is geen wonder, dat daar aan den Jordaan wordt uitgeroepen- „Mij; is no.oidig van u gedoopt te worden en komt gijl tot Mij en toch zoo alleen werd alle gerechtigheid vervuld. Johannes, hij begrijpt Jezus niet. In den doop, dien hij: had tolbe diend, lag toch een veroordeeling van den mensch, in Adam gevallen en nu aan de ver doeming onderworpen en al was er tevens in opgesloten, dat God, na bekeering, boete en berouw weer in gemeenschap treedt met den mensch, m'et Zijn volk, overeenkomstig Zijn belolten, voor Jezus gold dit immers niet. Maar dit alles moest geschieden, opdat Jezus een volkomen borg zou zij'n. Dc besnijdenis had Hij ondergaan, hoewel zonder voorhuid des harten de losprijs van den eerstgeborene was voor Hem betaald, hoewel zelf de Losser de offers waren voor Hem gebracht, hoewel zelf het ware offer lam, en zoo moet Hij ook Johannes' doop ontvangen, omdat naar Gods bestel die doop was een teeken van den ingang in het ko ninkrijk der hemelen door de vergeving der zonden, en Hij, ofschoon zelf zonder zonde, zich buigen moest onder het recht Gods dat Hij voor zondaren moest volbrengen, opdat Hij een eeuwige gerechtigheid zou verwer ven. Tot zonde gemaakt, hoewel zonder zon de. Daarom moest Johannes bukken voor Jezus' eisch. Schijnbaar mag hij1 de meerdere zijn, doordat Jezus den doop van Hem be geert, inderdaad is hij de mindere, maar deze 'weg is door zijn Vader, waaraan ook de Zoon is onderworpen, bepaald, en dat Hij waarlijk wel de meerdere js blijkt hieruit, dat na de openbare aanvaarding van Zijn middelaarswerk door Jezus, Jezus' zon stijgt en Johannes' licht verbleekt, ja wegsterft in den somberen kerker Jezus wordt ge doopt, omdat Hij, zooals altijd, is in de din gen Zijns Vaders, en wat was dit anders, dan de verlossing dergenen die onder de wet waren, opdat zij de aanneming tot kin deren zouden verkrijgen. En dit kon alleen, door de vervulling van alle gerechtigheid, welk werk Hij in het openbaar aanvaardt, door voor het oog der schare, den doopt te ontvangen, met andere woorden, Christus stelt zich voor aan Israël als de door God gezonden Middelaar gelijk Johannes zegt „Zie het Lam Gods, dat de zonde der we reld wegdraagt". In alles wordt Hij den menschen gelijk, uitgenomen de zonde Hij draagt de zonde der Zijnen, en waar Hij dus voor de Zijnen als Borg schuldig staat, zoo moet Hij ook aan den eisch des Doops voldoen, waarin Hij handelt als de Gehoorzame, maar ook als de Zichzelven-vernederende. Ziet ge, mijn lezer, hoe heerlijk Christus, juist door Zijn doop als de plaatsbeklcedende Borg voor u komt te staan, in het openbaar dit alles op Zich nemend. Hij stelde Zich om uwentwil onder de wet, om', u van haar doem te be vrijden Hij' begeerde voor u dezen doop, die profetisch heenwees naar den doop des lij- dens, een doop, waarmee de zondaar niet kon gedoopt worden, een doop, waardoor de eeuwige gerechtigheid voor al Zijn kin deren verworven werd, zoodat zij in Hem kwamen tot de vrijheid van het kindschap Gods. Jezus daar reeds uw Heilaanbrenger, iw-ijl Hij, als 't ware als een zondaar voor Johannes verschijnt, opdat Gods raad, ten aanzien van het heil, zijn vervulling zou ver krijgen, opdat Israël, ja een ieder zou loe ren, dat alleen in den weg van bekeering en vergeving der zonden een eeuwige verzoe ning was te ontvangen. Christus daar de volkomen Middelaar, die de schuld der zijnen op Zich neemt en die straks als de Borg voor al de zonde van Zijn volle betaalt, wan neer alles is volbracht, zoodat de apostel van Hem getuigt in den brief aan de Ete- ziërs, „in welken geliefde God ons heeft begenadigd, in welken wiij' hebben de ver lossing door Zijn bloed namelijk de verge ving der misdaden, naar den rijkdom1 Zijner genade". Hiervan is nu de doop, des Nieu wen Testaments een teeken en zegel en Zijn Doop heeft deze beteekenis voor onzen Doop, dat Hij; het recht had om onzen Doop in te stellen, als een teeken en zegel van het genade verbond. Zullen wij nu echter den troost van den doop, recht genieten, dan moeten wij ook Christus door het geloof zijin ingelijfd en Hem met een waarachtig geloof hebben aan genomen. Is dat bij u zoo Want ook hier gaat liet door den dood tot het leven, of weet gij niet, dat zoo Velen, als wiiji in Chris tus gedoopt zijn, wij in Zij'nen dood gedoopt zijn. Wij zij'n dan met Hem begraven door den doop in den dood, opdat gelijkerwij's Christus uit de dooden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, .alzoo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Zal de doop voor ons wat beteekenen, dan moet dit laatste gevonden worden. Het kan immers toch niet anders, of liet leven van Christus, dat in de harten zijner kinderen door den Heiligen Geest is ingeplant zal zich openbaren in uw hartelijk leedwezen over de Zonde, over hunne zonden, eni een lust om den Heere liet te hebben en in nieuwigheid des levens te volgen. Wanneer die gesjaltc uw deel is en ge daarin, ziende op den over sten Leidsman des geloofs, uw troost vindt, dan zijt ge een kind en erfgenaam des eeuwi gen levens, want even zeker als het Water, de onzuiverheid des lichaams pleegt weg te nemen, zal Zijn bloed en Geest de onreinheid der ziele uitwissehen. Zijt ge alzoo met uw djoopi werkzaam God trad met u, in een verbond, maar hebt ook gij dit gedaan, zoo dat ge niet meer over uzelf beschikt, en gij door Gods genade geleerd hebt uzelf aan Hem over te geven Bedenk wat tot uw eeuwigen vrede is dienende, nog wordt het u toegeroepen Christus heeft Zijn bloed geplengd, Deez' aard ter heilsfontein. En zondaars met dat bloed besprengd Zijn in Hem vrij en rein en dit is ook uw bezit, wanneer uw Doop', in Zijn dood, waarop des Vaders welbehagen rustte, ligt besloten. O. S. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Tijdens den laatsten oorlog zaten we op een morgen in den trein van Sneek naar Leeuwarden. In dezelfde coupé was ook iemand, die jaren gewoond had in Duitsch- land, doch die enkele weken in Friesland gelogeerd had om er zijn familie te bezoe ken. Het lag voor de hand, dat er gesproken werd over den toestand ginds en hier. Hij zei o.a. Ik heb gemerkt, dat er hier ook nog menschen zijn, die niet heelemaal te vreden zijn. Zend dergelijke mannen en vrou wen eens voor een half jaar naar Duitsch- land en ik sta er voor in, dat zij dan wel op geknapt zijn. U woont hier nog in een land van "belofte, als U het vergelijkt met de streken, waar wiij onze dagen slijten. Aan dien man dacht ik, toen ik, na mijn kennissen en vrienden in Emlichheim bezocht te hebben, uit het oude stadje Coevorden weer door net Drcntsche landschap spoorde. Het is m'ijn plan niet om een vergelijking te maken tus schen maatschappclijken toestand aan gene en aan deze zijde van de grens. Er zou an ders wel een en ander over te zeggen zijn. Uitsluitend wil ik mij bezig houden over het Gereformeerd Kerkelijk leven in de graaf schap en bij ons. Wij hebben in vele opzich ten een verleden, als zij' daar. De broeders des genieenen levens, die destijds een Kloos ter hadden bij Frensdorf, dat aan de lijn NeuenhausBentheim ligt, hadden de Re formatie van de 16e eeuw voorbereid, tenge volge, waarvan de denkbeelden van Luther er een ontvankelijken bodem vonden. De bevolking beluisterde in de prediking van de rechtvaardiging door het geloof zonder de werken der wet de blij mare des heils en begroette haar niet ingenomenheid. Rijken en armen spraken daarover en schonken haar bijval. Zelfs tot in het grafelijk slot drongen deze klanken door en werden er zonder te genstand beluisterd. Het scheen wel, dat weldra de geheele graafschap zou meegaah. Doch de geestelijkheid voorzoover zij aan het Roomsche geloof vasthield, dacht er an ders over en begon na te denken over de vraag, hoe zij het verloren terrein veroveren kon en haar invloed herwinnen. Maar de gemalin van den regeerenden Graaf was de Reformatie genegen en weigerde pin deze Roomsche actie te steunen. Intusschen ver scheen er een vreemde vrouw op het toio- neel, die de genegenheid van den Graaf wist te winnen. Zelfs gelukte het haar om ver wijdering te bewerken tusschen de grafelijke echtelieden, welke steeds erger werd. H;et kwam tot een breuk en de indringster, ge steund door de Roomsche Kerk, bereikte haar doel. Het kwam zoover, dat het hu welijk niet goed vinden van de geestelijk heid ontbonden werd en de wettige vrouw achtte het noodzakelijk oni met haar beide kinderen het slot te verlaten en riep, de be scherming van onze regeering in. Onze re geering gat er gehoor aan en onder de leiding van onzen Prins Willem III werd aan den Graat z'ijn macht ontnomen en be paald, dat later de grafelijke bezittingen en titels komen zouden aan een van dei kinde ren uit het wettig huwelijk geboren. Daar door kreeg de Reformatie vrijen baan en wist Rome's invloed te fnuiken. Daaraan moet het dan ook toegeschreven, dat zoowel de Boven- als de Beneden Graafschap ge heel voor de hervorming gewonnen werd. Intusschen kregen Gereformeerden de lei ding in deze beweging en zij hebben haar geleid in Gereformeerde sporen. Van dien tijd at dagteekent dan ook de veelvuldige aanraking met ons vaderland. De toekom stige predikanten ontvingen meestal hun op leiding in ons vaderland en nog in de vo rige eeuw noemden zij Nederland het Ge reformeerde winterland, waarmede Zij voort durend gemeenschap oefenden. Zop is ook te verklaren, dat de geschiedenis van het kerkelijk leven ongeveer hetzelfde verloop toont als dat van ons vaderland. Het ratio nalisme, dat in de 18e eeuw oppermachtig werd in onze oude Gereformeerde Kerken, deed zich daar ook gelden o'p een geduchte Wijze. Het zag er dan ook in 't begin van de 19e eeuw even treurig en hopeloos uit als bij ons. Er waren nog wel mannen en vrou wen, die de Gereformeerde waarheid lief hadden, maar in hun kerken vondeni zij bijna nergens een prediking, welke voedsel bood voor hoofd en hart. Een voorrechtwas het, dat zij nog hun oude schrijvers hadden, waarin z'ij lezen konden, w'at hun dierbaar was. Evenals vele vromen hier elkander in gezelschappen opzochten om elkander te be moedigen. zoo ging het ook daar. Zij zagen uit naar verandering en baden, dat God Zijn Kerk zou verlossen uit de handen van hen, die haar gram waren, doch de tijden waren donker. Een licht in deze donkerheid ging op, toen zij hoorden, dat mannen als De Cock van Ulrum met woord en daad op kwamen voor de aloude waarheid. Uit Ben theim was het Sundag, die onder Gods voorzienig beleid in aanraking kwam met de Afscheiding en die daarvan getuigenis af legde in zijn omgeving. De belangstelling was gewekt en Sundag werd het middelpunt van allen, die in Bentheim' en omgeving het goede voor Sion zochten. Zoo ontstonde/i er ook op andere plaatsen kleine groepen, die van lieverlede tot de overtuiging kwamen, dat er slechts één weg w'as, waarlangs men tot betere toestanden kon komen n.l. die der afscheiding. Die afscheiding heeft vrucht gedragen. De ambten werden ingesteld en er ontstonden gemeenten te Bentheim!, V-ei sen en andere plaatsen. Er kwamen ook enkele predikanten, die de gelijkgezinden bij een vergaderden en het woord en de Sacra menten bedienden. Doch de vijandschap,ontj- waakte ook. Intusschen was de Graafschap een deel van Hanover geworden en de Over heid gebruikte ook hier haar soldaten en politie om de afgescheidenen te bem'oeielij- ken. Ds. Sundag, de eerste predikant werd onderscheiden malen gevangen genomen en in 't grafelijk slot opgeborgen. Nauwelijks 'weer op vrije voeten zette hij toch zij'n arbeid voort en hij en anderen beschouwde het als genade, dat hij niet alleen in Jezus mocht gelooven, maar dat hij ook voor Zijn Naam mocht lijden. Gok in Oost-Friesland waren er, die onder den invloed der Af scheiding in het naburig Groningen ontstaan, Ikwamen en daar kwam het evenals in de Graafschap tot een breuke met de Staatskerk. Het is verklaarbaar, dat er gemeenschap! ont stond tusschen de afgescheidenen van de Graafschap en Oost-Friesland en dat die Kerken elkander van meet af hebben ge zocht. Zoo: kwam er kerkelijk verband tus schen deze Kerken in de Graafschap en Oost- Friesland en zij vergaderden dan ook samen in één Classis. De afstand was wel groot, maar het kon niet anders. Wellicht ware het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 1