Onheusch en onjuist.
Voor de Kinderen.
LIEF en LEED.
PAPERS DES WOORDS.
De beslissing op de V. U.-dag.
UIT DE PERS.
Zondags-christenen.
verhuizen uit een plaats waar een Bonds-
do miné staat naar een plaats waar er geen
staat, kan men zoo maar niet vergelijken met
Elia, die zelf den honger door z ij n
]gio id s s p r a a k te weeg roept en d1 o Oi r
e en wonder wordt onderhouden aan de
beek Krith.
Wonderen te willen provoceeren met ver-
waarloozing van den zichtbaar aangewezen
weg der middelen om, is zonde en dekt men
niet met een tekst.
En dan dat lezen van oude- en nieuwere
schrijvers door den huisvader thuis, of, hoe
wel met meer dreigend gevaar voor de aloude
•moederkerk, in de Evangelisatie
Ik kan in die Evangelisatie alleen
een vereeniging zien, die net zoo goed een
gescheiden groep< vormt als de „renegaten en
hun consorten".
Alleen maar ze hebben den naami nog /an
Hervormd gehouden en ze hebben de con
sequentie niet durven trekken.
De „gescheidenen" Zijd veel eerlijker ge
weest, dan de menschen in de Evangelisatie.
Ze Zijh i n huis met open vizier voor de
waarachtige belangen van dat huis opgetre
den, totdat ze eenigszins opi de manier als
het met Jozef vanwege de broeders ging,
uit het huis zijn gezet.
Maar de Evangelisatie, wier verkeerde naam
zelf de oneere van de „moederkerk" en de
Zwakheid van haar nog trouwe belijders uit
drukt, loopt af en toe weg oimi niet voor
goed er uitgezet te moeten worden. Ze mop
pert wat en kijkt over haar schouder naar
de vreemde indringers in huis m'aar ze be-
imdnt toch den valschen vrede boven den hei
ligen oorlog.
Weest consequent, broeders
Als ge overal consequent blijft, dan verze
keren we U dat of 1834 en 1886 zich bij U
zullen repeteeren. Want De Waarheidsvriend'
vergete niet dat „de gescheidene Kerken"
feitelijk niet VAN maar DOOR de „aloude
moederkerk" gescheiden Zijn. Ofals ge
consequent blijft, en ge kunt nu zelf afschei
den wat niet tot Christus' Kerk behoort, dan
kunt ge aan 1834 en 1886 het geleden on
recht herstellen, dat echter De Waarheids
vriend onbekend met de historie als hij! blijkt
te Zijh, niet erkent.
Maar dat tot daaraan toe
Is de raad' aan de huisvaders niet verder
felijk
Een heel gezin mfet het uiterst gebrekkig
hulpmiddel van een nog niet altoos behoorlijk
voorgelezen preek op den rustdag er maar
aan te Wagen.
Hun de levende verkondiging des Woords
te onthouden te beletten jd'en zegen Gods
te ontvangen die op de gemeente gelegd
wordtZijn sacrament te genieten de ge
meenschap' der heiligen te smaken met an
deren miet wie men erkent eens geestes te
zijn, alleen om der wille van het bezwaar
dat men mogelijk niet langer lid blijft van
een Kerk, waar m'en zelf zoo weinig prijs
op stelt dat men of een Kerkje in de Kerk
gaat vormen, öf week in week uit de samen
komsten van de gemeente verzuimt om in
een verloren hoekje een soort conventikel
te houden.
Hoe lang zal het nog duren, dat men in
Bondskringen gaat inzien, dat een verkeerde
raadgeving als deze alleen kan geboren wor
den uit liefde tot een Hervormde „MOEDER
KERK", die in de praktijk niet bestaat, maar
slechts een ijdele naam is.
Ds. v. d. B. is in Woord1 en Geest van
13 Juli Wel wat erg voorbarig met zijh waar
schuwing aan de „bezwaarden" omi niet lan
ger lid of begunstiger van »de V.U. -te
blijven.
We laten onbesproken, dat IjiJ die waar
schuwing o.m. grondt op' het argumlent dat
Dr. Ridderbos te Middelburg over de be-
ztwaren die door v. d. B. zijh geopperd heeft
gezwegen. Maar we letten even opi het twee
de argument
„Ten tweede kunnen zijl dit niet (n.l.
lid of begunstiger blijven, v. D.) omdat
de beide hoogleeraren, die na
tuurlijk maar niet zoo „ja" konden zeg
gen op de sphinxachtige conclusies nu
suspect- zijn verklaard.
Met de grootste verontwaardiging ne
men wij hiervan kennis. Deze mlannen
LIV.
Jan kijkt om, heeft reeds aan de stemi ge
hoord, dat het Charles Brisbé is,^ die hem
de vraag stelt. Die Charles Brisbé was een
stoer gebouwde knaap van zeventien jaar.
Hjj! stond op> school bekend, als iemand miet
zeer goede vermogens, miaar ook als intens
lui.
's Middags om vier uur, als de school uit-
(ging, zag je alle leerlingen, jongens en,
meisjes, die der laagste, zoowel als der hoog
ste klasse,met een zware tasch onder den
arm', die nog bijkans te klein scheen oml al
de boeken te bevatten, noodig voor het huis
werk.
Brisbé maakte daar echter een uitzondering
op hij' lachte, als hij die anderen zag torsen
en vond ze allen dwaas om zich zoo druk
te maken onder het huiswerk. H ij deed
's avonds niets. Het schriftelijk werk maakte
hij af, onder de lessen van dein Duitschen-
ên den Wiskunde Leer aar, die beiden geen
orde konden houden.
En wat de lessen betreft, die hij leeren
frnoest, dat waagde hij er mfaar op. Hij zat
op één der achterste banken, terwijl de lee-
raar meestal bij de voorste leerlingen begon.
Dan luisterde Charles heel scherp en wan
neer hij de lessen eenmaal had hooren opi-
zeggen, wist hij er genoeg van oml er zich
zullen, daaraan Wordt geen oogenblik ge
twijfeld beginselvast blijven staan. Dan
zal het zwaard van Damocles, dat boven
hun hoofd hangt, vallen. Maar met een
Vereeniging en een Universiteit, die dat
aan deze nobele, echt-Gereformeerde
imiannen aandoen, kunnen we toch niet
langer gemeenschap hebben."
Wij vinden dit niet bijzonder vleiend tegen
over dien derden professor die naar We rnee-
ncn lid is van het H. V. Heeft die derde
professor dan „natuurlijk" maar wel
„ja" opi die sphinxachtige conclusies gezegd?
Het lijkt ons toch Wat onheusch omi zoo*
iets over een hoogleeraar die Zijn bezwaard-
zijn jegens Assen openlijk heeft betuigd pu
bliek .tusschen de regels te laten lezen.
Maar het is ook nog onjuist.
De weigering om maar zoo „ja" te zeggen
kon niet gegeven worden door de beide pro
fessoren, want hier is dit zoo maar ja zeggen
niet gevraagd.
Hun is evenals allen professoren gevraagd
HOE ZIJ TEGENOVER DE CONCLUSIES
VAN HEI RAPPORT STONDEN.
En hun antwoord heeft hen niet sus pree t
doen verklaren.
Want „met dit tweetal zal nog nader ge
sproken worden aangezien één antwoord on
bevredigend1 voortkomt en het andere nog na
der onderzocht moet worden."
Is dat een suspect verklaring Officieel
of zelfs maar bedektelijk
In geenen deele
Die suspect verklaring zal er nog niet eens
komen, wanneer onverhoopt het onderzoek
van het ééne en de bespreking over het an
dere antwoord tot geen resultaat mochten
leiden.
Want in de verklaring door Curatoren en
Directeuren bij' het begin der vergadering
afgelegd staat, dat
„Wanneer niet wordt verkregen een
instemming met die conclusies Curato
ren daarin aanleiding zullen vinden tot
een onderzoek of hier een concreet ge
val aanwezig is dat behandeling ver-
eischt."
Dit zegt dat de herhaalde wejgering van
onderteekening v a n d e conclusies vol
strekt nog niet insluit dat een te behandelen
concreet geval van afwijking van Art. 2 aan
wezig is.
Uit de niet-instehrming met de con
clusies wordt na het onderzoek (dat opi 5
Juli nog moest worden ingesteld) eerst ge
boren dat de Curatoren bij elkaar komen om
dan bij vernieuwde overweging uit te ma
ken of hier een concreet geval ter behande
ling is, m.a.w. of hier nu werkelijk .een of
beide professoren suspect moeten geacht
worden. Dat duurt dus nog even.
Het applaus van de Vereeniging te Mid
delburg was hoegenaamd geen suspectverkla-
ring van de beide hoogleeraren. Laat Ds.
v. d. B. toch een beter oordeel hebben over
liet vermogen zijh er lezers pmi te kunnen'
verstaan wat zwart op wit met vette letters
in de bladen van 6 Juli als de verklaring
van Curatoren en Directeuren stond te lezen.
v. D.
Van twee züjden zoo: zagen wie
dreigde voor de V.U. gevaar.
Dat gevaar kwam van de zijde van hen,
die oordeelen, dat in den kring der V.U.
alles wat verband hield met de beslissing van
Assen moest genegeerd worden. Men druk
te dat dan zóó ,uit, dat de V.U. zich miet
de kerkelijke kwestie niet had in te laten.
Wanneer de V.U. naar dezen raad echter
had geluisterd zou het zoo goed als zeker
haar bestaan gekost hebben, omdat verreweg
het grootste deel van haar leden en begunsti
gers in de beslissing van Assen meer zagen,
dan een kerkelijke kwestie, die de V.U. niet
zou aangaan. Ze zagen daarin een kwestie
van algemeen principieel belang. Van het
hoogste belang ook voor de V.U. die juist
haar bestaansrecht vindt in het principieele
van haar grondslag en doel. Om dat principi-
eele hebben ze haar lief. Verzwakking in
het principieele leidt daarom' noodwendig tot
door te slaan. Kregen de achterste leerlingen
de eerste beurt, dan liepi hij er tegen aan.
Meermalen was hij dan ook al naar den Di
recteur gezonden,' maar deze gebruikte heel
veel geduld met hdmL En dat had twee oor
zaken
In de eerste plaats was Charles beslist een
bol in wiskunde, het vak door den Directeur
gedoceerd1. Wanneer niemand een sornl kende
of een stelling begreep', wist Charles het
Mraagstuk te maken of de stelling uit te
leggen.
En in de tweede plaats maakte de jongen
z'n repetities, ook voor de vakken, waarvoor
hij lessen had moeten leeren, zoo, dat hij
nimmer een onvoldoende ontving. Ja, zoo
tegen den tijd, dat die repetities begonnen,
dan zag men ook Charles miet boeken loopen
en het gerucht liep, dat hij dan heele nachten
doorwerkte, om althans de voornaamste za
ken er in te pompen.
Hij1 was dan ook geregeld' overgegaan en
zat nu evenals Jan Ribbons, in de vierde
klasse. Dat hij, hoewel reeds zeventien jaar,
nog niet verder was, w'as niet .zijn schuld.
Zijn ouders woonden in Indië en daar had
hij het eerste onderwijis ontvangen. Doordat
vooral z'n moeder er erg tegen opzag, den
jongen alleen naar Europa te zenden, had men
hem een jaar langer op' de lagere: school ge
houden, dan noodig was geweest om het
toelatingsexamen voor de H.B.S. te doen.
En daardoor was hij iets ouder, dan de
meeste leerlingen zijher klasse. Z'n ouders
woonden nog in Indië en de jongen was toe-
verizwakking van de liefde. En het jls de
liefde alleen, die bereid maakt tot het brengen
van de offers, waarvan de V.U. in haar ma
terieel bestaan afhankelijk is, en die ook
voor haar geestelijk welzijn volstrekt onmis
baar is. Daarom' zou een negeer en van de
beslissing, die in Assen genomen werd1, nu
een aantal hoogleeraren den indruk wekten,
dat zij daarvan principieel afweken, voor de
V.U. geweest zijn het begin van haar onder-
fgang. De V.U. kan alleen bloeien in de
sfeer der vrijheid van de Geref or lm e e r-
d e beginselen.
Maar dan ook en dat werd aan de an
dere zijde over 't hoofd gezien in de;
vrijheid van die sfeer. Wie uit het feit,
dat de V.U. rekening moest houden met de
beslissing van Assen, tot de gedachte kwam
dat beslissingen van de Gereformeerde Ker
ken als zoodanig bindend waren voor de
V.U. vergiste zich. En wie zou meenen, dat
het dien kant moet worden opgestuurd zoiu
'miskennen wat niet minder bij haar oprich
ting beoogd werd, voor de V.U. een sfeer
te scheppen, waarin zij: naar den aard van
haar eigen wezen zich zou kunnen bewe
gen. Zegt men dat de V.U. reeds iets van
haar vrijheid heeft ingeboet, dan is dit vol
komen waar. Maar daarin ligt temeer een
reden er voor te waken, dat haar vrijheid
niet meer nog wordt ingeperkt.
Op beide zaken wees Prof. Ridderbos.
We halen uit zijn rede allereerst iets aan
dat op' liet laatste ziet in zijn toelichting op
de eerste conclusie der comlmissie, dat kerke
lijke uitspraken van leerstelligen aard, van
hoe groote beteekenis ook voor de V.U.,
toch als zoodanig voor haar kring geen ju-
ridisch-bindend gezag bezitten.
Hjj zei er dit van het gezag der waarheid
is natuurlijk absoluuthet gezag der waar
heid, ook van dat deel der waarheid, dat in
kerkelijke uitspraken wordt vertolkt, strekt
zich uit tot eiken kring en tot ieder miensch.
En dat gezag is niet enkel zedelijk, miaar ook
juridisch in dezen zin, dat naar den eisch der
waarheid God den miensch zal oordeelen en
Zijn gerechte straf zal brengen over elk, die
deze waarheid wederstaat.
Maar wanneer in de conclusie sprake is
van juridisch-bindend dan ziet dat natuurlijk
op mienschelijk'e rechtsverhoudingen, op het
recht, dat menschen tegenover menschen
kunnen laten gelden. En dan is duidelijk, dat
een hoogleeraar der V.U. in die kwaliteit
niet kan geoordeeld worden opi grond van
een kerkelijke uitspraak maar alleen op grond
van de statutaire bepalingen der vereeniging
en van hetgeen waartoe hij zich bijl Zijn. aan
stelling heeft verbonden.
De grondslag nu van de V.U. ook daar
op wees Prof. Ridderbos ligt niet in de
Formulieren van Eenigheid maar in de Ge
rei. beginselen.
Daarom1 kon men hier niet verwijzen naar
Vereenigingen, die in hun statuten de For
mulieren van Eenigheid tot grondslag hebben
en nu uitspreken dat ze deze wilden verstaan
in den zin van de te Assen geno|mléni be
slissing. Bovendien is hier opi nog een ander
zaak Je letten. Het m'aak't groot verschil of
tn|en enkel beslist over den koers, waarin
'mlen als vereenigingen zelf zich wil bewegen,
dan of mlen ook en bovenal, beslist over
de vraag, welken eisch mlen zal stellen aan
anderen, die mlen in een bepaald ambt heeft
'geplaatst.
Nu stelt de kerk in 't amibt en ook de
Vereeniging voor H. O. doet dat. Maar hier
mioet dan in 't oog gehouden worden dat
kerk en Vereeniging weer niet gelijk staan.
Het gezag in geloofszaken van de Vereen,
voor H.O. is niet gelijk met het gezag, dat
de kerk in dit opzicht heeft. De Kerk heeft
'miet de belofte van de bijzondere leiding des
H. Geestes van Christus ontvangen de po-
t est as docendi, het leergezag en kan
krachtens dat gezag in haren kring
vaststellen wat op< grond van Gods Woord
als waarheid wordt erkend. De Vereen, voor
H.O. heeft wel het recht, om in haar stu-
tuten en verdere regelingen vast te stellen,
wat zij als waarheid erkent, welke richting
zij dus voor zich zelf en het leven harer
school wil kiezen. Maar dit recht draagt dan
toch een geheel ander karakter dan
het leergezag der kerk. Dat komt onder meer
hierin uit, dat haar recht omi in zaken, de
leer betreffende, aan anderen eischen testel
len', veel meer dan dit bijl de kerk het
geval is, b e r u s t o pi en a f h a n k e 1 ij! k is
vertrouwd aan een oom!, die z'n zorgen ech
ter niet verder uitstrekte dan tö Zorgen, dat
z'n kostgeld geregeld' betaald werd en dat
de jongen elke maand z'n zakgeld kreeg.
Zelfs in de vacanties kwam het ooimi niet
altijd gelegen hem te logeeren, en dikwiijils
bleef Charles dan maar in de stad hangen.
De leerlingen der vierde klasse hadden
groot respect voor den jongen Brisbé. Dat
kwam door verschillende omstandigheden
Hij was .zeer sterk en hoewel goedig van
aard, kon hij' er soms lustig op' losslaan, wan
neer men hem te na kwami. Daarbij had hij
een vrijmóedigen geestwanneer één der
leeraars eens wat heel veel werk opigaf en
de leerlingen daarover achter ;z'n rug mlopi-
perden, stapte hij naar den Directeur en
iklaagde er over, dat het onmogelijk zou
zijn om het miet dat vele „werk klaar te
spelen.
Wanneer 's winters het ijs sterk genoeg
was en de Directeur wilde gèen vrijlaf ge
ven, stapte Charles naar den gevreesdenman
en herinnerde hem er aan, dat het de laat
ste jaren zoo zelden vroor, dat d'e leerlingen
Zoo weinig in de gelegenheid Waren om
schaatsen te rijden en dat ze de schoone kunst
beslist zouden afleeren, als ze zich nooit
meer konden oefenen. En of de Directeur
z'n hand nog niet eens over z'n hart twöu
strijken. En, als de Directeur dan weigerde
om toe te geven, omidat hij op1 z'n eenmiaal
genomen besluit niet wilde terugkomen, dan
juichte de heele H.B.S. £'n moedig pogen
toch toe. En wanneer dan den volgenden
van bepaalde stipulatiën, die bij
de aanstelling zijn aangegaan.
Met die stipulatiën mOet worden gere
kend. Wanneer men aan een ander een eisch
zal stellen ten opzichte van de •erkenning
der waarheid en dan is niet bedoeld
het voorhouden van een zedelijke n
eisch, miaar het stellen van een eisch, waar
aan eventueel ook rechtsgevolgen zijn ver
bonden dan moet mien zich wel deugde
lijk bewust zijln, welk recht rmen tegen
over hen kan laten gelden. Wie de perken
van zijn recht te buiten gaat pleegt onrecht.
En onrecht, al pleegt men het in naam der
Waarheid en al heeft mien daarbij da goede
bedoeling d:e waarheid te bevorderen, blijft
daarom evengoed in strijd met Gods wil en
kan niet dienen omi d'e waarheid te bevorde
ren, maar wel om1 haar van haar luister te1
berooven. De rechtsvraag is hier van zopt
ontzaglijke beteekenis. HEIJ.
Gijl weet immers wel, wat Zondags-christe
nen zijn
Zij zijn christenen van eene bijzondere
s|oortmaar toch z'ijln ze niet zeldzaam.
Het echte christen-zijn missen ze, en daar
om zijn ze zeer te beklagen, en dient tegen
zulk christendom, ten ernstigste, gewaar
schuwd.
Wie ze zijn
De naam hun gegeven, wijst duidelijk aan
Iwat hun bestaan is.
Op den Zondag willen ze christenen zijn,
en scheiden dien dag van de andere dagen
geheel at, alsof niet alle dagen tot elkander
in onafscheidelijk verband staan.
Niet gaarne zouden ze op den Zondag
doen, wat niet behoort, hoewel al hun doen,
hoe ijverig, en uiterlijk nauwgezet, ook dan
niet geschiedt uit het ware beginsel, naar dén
eenigen regel, en tot het hoogste; einde.
Van allen dagelijikschen arbeid rusten ze
zeer nauw zelfs meenen ze het te nemfen
met het sabbatsgebod.
Spoedig, menigmaal, gereed omi anderen te
veroordeelen, die, naar hunne beschouwing,
minder stipt zijn.
In de kerk ontbreken ze nietalleszins
godsdienstig, vervullen ze hunne godsdienst
plichten getrouw.
In dit opzicht zijn ze werkelijk niet te be
rispen.
Thuis nemen ze ook nog wel een goed
boek ter hand.
't Is imlmiers Zondag, en dan dient gerust,
en de dag godsdienstig gevierd.
Niet graag zouden ze hierin nalatig zijn.
Jammer echter is het, dat derzulken chris-
t|enldom slechts één dag per week gezien
iwordt, en dan, liefst nog, eenigszins opval
lend.
Evenals op den Zondag de kleeding anders
is dan door de week, zo;o dekken de Zon
dags-christenen zich dan met christelijk ge-
Jwaad.
Hiermede zijn ze tevreden dat is hun vol
doende.
Andere tijden komt het hun zoo nauw" niet.
De eene dag moet het voor den andere
goedmaken.
Daar is het Zondag voor.
Christen in de kérk des Zondags christen
in huis.
En hoe is het met hen de andere dagen in
de week.
De godsdienst is hun iets aparts voor ge
zette tijden.
Hun christendom staat buiten hun leven.
Bewijs dat hun het ware christendom: des
harten ontbreek het is hun slechts iets uiter
lijks, voor nu en dan noodig, en niet het le
ven doordringend beginsel, imimier werkzaam'.
In den dagelijikschen arbeid wordt ge niet
gewaar, dat ze het werkelijk nauw nemen.
Maar dan is het ook geen Zondag
Alsof niet altijd God' behoort gediend
te worden, en het niet het levensstreven moet
zijln, Hem: te behagen.
„Zaken zijh zaken, en werken is werken"
Zoo kan men somtijds hooren verzekeren, en
geoordeeld wordt, dat daar dus „godsdien
stig zijn", minder bij te pas komt.
Zoo wordt het leven gedeeld.
Er is scheiding, indien niet tegenspraak,
tusschen den Zondag, en de andere dagen'.
Eén dag voor God, en zes dagen voor
middag vacantie werd gegeven, dan schre
ven al de leerlingen dit, terecht of ten on
rechte, toe aan de bemoeienissen van Brisbé,
die dan toch maar durfde en z'n zin wist
door te zetten
En bij! dit alles kwam nog, dat de jon
gen altijd ruim in z'n zakgeld zat en daarbij1
een hardgrondigen afkeer had van alle schriel
heid. Vooral in 't begin van, de pmand
deelde hij' kwistig sigaretten jiit, terwijl hij
vaak in 't bezit was van eau de cologne,
waaropt hij1 dan de meisjes tracteerde.
Ook wist hij' in de pauze het gesprek vaak
te brengen op. bioscoop1 en schouwburg en
dan sprak hij met kennis van zaken over de
opgevoerde stukken, zoódat duidelijk bleek,
dat hij' die inrichtingen meerm!alen miet een
bezoek vereerde. En z'n medeleerlingen luis
terden in stillen eerbied naar de verhalen van
den jongen en beschouwden hem steeds mleer
als hun meerdere.
„Wat doe jij hier in je eentje wordt de
vraag herhaald, als Jan niet dadelijk ant
woordt.
„Och, ik verveel me een beetje en sta nu
hier maar wat te kijken."
„Je vervelen Dat behoef je voor je plei-
zier ook niet te doen. Ga met mjijl miee naar
mlijin k'aimler."
Jan voelde zich zeer gestreeld1 door die
vriendelijke uitnoodiging. Met Charles mee
miogen loopen, was al een eer, die niet ieder
te beurt viel.
En dan nog mee gevraagd te worden naar
z'n kamer, dat was toch wel iets omi heel