Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 42e Jaargang. Vrijdag 22 Juni 1928. No. 25. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W() en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. HOOREN EN BEWAREN. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Marx en Christus. ZEEUWSCHE KERKBODE Abonnementsprijs! Advertentleprijsi per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 r9gela belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adros van de Administratie: Firma LITTOOIJ OLTHOFF. Middelburg Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukker» LITTOOIJ 8c OLTHOFF Spar\jaard8traat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 280. Maar .Hij zeide ja, zalig Zijin de genen, die het Woord Gods hooren en .hetzelve bewaren. Luk. 11 28. Jezus was altijd werkzaam in die dingen Zijns Vaders, sprekende de woorden Gods en doende (de werken Gods. Hij bad zoo ook nu gedaan en tervviijl dit vde Farizeën tot lastering bracht, geraak te een vrouw uit de schare ^oo onder den indruk ,van zijine woorden en wierken, dat zij jnet luider stem uitriep Zalig is de buik die U gedragen heeft en de borsten die Gij: hebt gezogen Zoo echt een woord van een vrouw 4ie zelf moeder moet gewieest zijn. Een zoon is de eere zijner moeder, en dan zulk een Zoon Jezus .heeft deze vrouw niet tegengespro ken zijn „Ja" bevestigt veeleer wat zijl zegt. Vroeger bebben ook Elizabeth en de Engel Gabriël .Maria begroet als de begenadigde en de gezegende onder de vrouwen. Maar Jezus leidt de aandacht van zijne moeder (af om die te vestigen opi het Woord Gods. ;Er is niet alleen voor zijne moeder reden zich te verheugen over zijne geboorte, maar yoor elk die naar zijn Woord hoort, want Hij predikt het Woord Gods. Het IWoord Gods. Het is een wonder van nederbuigende goedheid, dat God met men- schen heeft willen spreken. Een goedheid die genade .wordt als de Heere voortgaat met opreken, nadat de mensch zich door de zonde yan Hem heeft afgekeerd. Naar zijn eeuwige barmhartigheden heeft Hij toen den Zaligmaker beloofd, die van de zonde ons verlossen Len in zijne gemeenschap ons her stellen zou- En zie, die Verlosser stond nu temidden van zijn volk. Jezus is de groote Profeet, van den Vader verordend en met den H'. Geest gezalfd \öm de woorden Gods te spreken en aan zondaren den weg des levens bekend te maken. God heeft door Hem gesproken van het Paradijs af zijn hoogste en laatste woord gesproken toen Hij zijn Zoon op aarde ge zonden heeft. Uit zij,n mond stroomen de verborgenheden des heils tot zaligheid' der genen, .die in Hem gelooven. Wil de schare en pok deze vrouwi gelukkig Zijn, dan heeft zij paar dit woord te luisteren1 pm het te hooren en te bewaren als een schat. Die mijne geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die mij liefheeft, en' die mij lief heeft, zal van mijnen Vader geliefd worden en Jk zal hem1 liefhebben en Ik zal mij' zei ven pan hem openbaren. Zóó ligt de weg der zaligheid ook voor ons. God heeft ons zijn Woord gegeven en door een bijzondere zorg voor ons teboek igesteld, en 'Wij hebben naar dat Woord Gods ,ons geloof te regelen, daarop te gron den en daarmede te bevestigen. Maar dat Woord Gods hooren en bewa ren, kunnen wij dat Laten wü| er kennen, dat we 't van ons zeiven niet ver mogen. ,Ons oor en hart zijn open voor het (woord der menschen, voor het Woord der (wereld en der zonde, maar ze zijn van na ture gesloten voor het Woord Gods. De Heere beeft pns door de zonde verdorven hart .te ontsluiten en anders hooren we het nimmer. Nauwelijks met ons oor, nooit met ons hart. En dit wonder der genade vv'erkt God bij de Zijnen. Hij opent hun oor en ontsluit hunne harten door de kracht zijns H. Gees- tes. In alle tijden zijp er Lydia's geweest aan wie God verheerlijkt den rijkdom zijner barmhartigheid en genade. En o, als Hij hun hart opent dat zij acht nemen op hetgeen hun verkondigd wordt, dan wórden ze door ontdekkende genade nedergeworpen, verbro ken en verbrijzeld, gericht en gevonnist, en leeren zij smeeken O, God, wees mfiji zon- tdaar genadig Maar dan mogen ze ook hooren hoe God tot hen spreekt van blijden troost ,en vrede. Dan leeren ze vluchten tot den volkomen Zaligimaker van zondaren, Je zus, om jn Hem! vergeving en gerechtigheid te vinden. Dan leeren ze aan zijn1 hand en/ door zijn Geest geleid het pad der dwaasheid te mijden om op den weg des levens te wandelen. Dan wórdt Gods Woord hun lief en dierbaar. En wat u lief is, dat leert Hij u vasthouden icn bewaren. Wat 'n voorrecht als ge van den Heere geleerd zijt Zijn Woord te hooren en te be waren Ge draagt dat Woord dan als eene lamp in uw hand om in de duisterheid van het leven u voor te lichten. Ge .overlegt dan dat Woord in uw hart om er uwl leven naar te schikken en te richten. Ge kiest dan dat Woord als raadsman voor uw denken en spreken en doen om, zij! 't ook miet zelf verloochening, u paar zijn raadgevingen te gedragen. Dan is 't u een lust Gods Woord te hooren jen tevens te bewaren, het te beleven in een godzaligen wandel. Dan zijt ge niet vreemd aan het zeggen des Apos tels Ik heb een vermaak in de wet Gods. Dan zijt ge zalig. Maar ,ach, aan dat hooren en beWaren ontbreekt ver bij Gods kinderen dikwijls nog zooveel. Hoe weinig opmerken kan er z.jn als de Heere u zijn Woord brengt. En hoe Igelbrekkig is soms het bewaren, al hebt ge vdat Woord van uwen God pok (als een schat Jeeren belijden. Daarover mag schaa'nr- te (Uw aangezicht wiel bedekken. Neen, die traagheid in het hooren en op merken strekt u niet tot eer, maar is Meestal openbaring van de geesteloosheid en behoef teloosheid uws harten. En dat zoo weinig beleven en bewaren van het Woord Gods wijst er schier altoos op, dat ge niet teeder voor uw God zijt en dat er zoovele dingen en lusten staan tusschen den Heere en uwe ziel. Heeft Hij dat aan u verdiend, waar Hij u zoo uitnemend heeft liefgehad Wilt ge Hem .niet gehoorzaam' zijin en voor uw Mees ter prkennen, die gekomen is om| u te die nen jen zijin ziel voor u te geven tot een rantsoen Gods lankmoedigheid .over zijn Volk' is groot. Hij laat het licht op den kandelaar branden ien neemt het niet weg. Hij! w'ordt niet moede door zijn Woord en H. Geest den weg der zaligheid en des levens ju te prediken, en u te vermanen en pan; te spo ren ,pm daarop in getrouwheid te wandelen. O, iaat dan uw traagheid en ontrouwi u nog mogen bewegen om: zijn aangezicht mót be lijdenis jen smeeking te zoeken. Bid HenH om de hulp van zijnen Geestdan (?al geen schaamte ,uw aangezicht bedekken. Van den Heere is het hoorende oor en het ziende oog, ja vdie beide. Maar van Hem; js ,oök de ge willigheid des harten, het willen en het ■werken paar zijn welbehagen. Door zijne genade wordt het hooren een behoefte, het bewaren teen lust en geldt het „zalig" ook voor ons. Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods hooren en hetzelve1 bewaren. VAN DER VEEN. Mannen, die in den Christus zien en eeren den groote n Profeet, die ons den wil Gods ter onzer zaligheid volkomen heeft geopen baard hebben reeds vroeg uitgesproken gij kunt den-geestelijken vader van het socialisme niet volgen en tevens den Christus dienen. Het is onmogelijk om het oude evangelie je verzoenen met de beginselen van het socia lisme. Deze twee staan tegenover elkander en kunnen niet samengaan. Gij kunt den pen niet aanhangen zonder den ander te verlaten. Tusschen deze beide gaapt een1 'klove, waar over niemand een brug kan slaan. Het heeft echter lang geduurd, voordat men dit alge meen aanvaardde. Van socialistische zijde is men daar menigmaal en kras tegenop geko men. Dit was alleen maar verzonnen om allen afkeerig te maken, die in 't Christen dom zagen een1 rijke weldaad door God1 aan de volken geschonken. Laat U door niemand verleiden zoo klonk het in allerlei tomen. Meent niet, dat wij het evangelie uit ,Uwi midden willen wegdringen. Het lijkt er niet op>. Wij willen bij niemand achter staan in hoogachting voor Jezus. Zelfs deinsde men er niet voor terug om te verklaren, dat als Jezus nu nog leefde, Hij zich geschaard1 zou hebben aari de zijde van hen, die den klasse- strijd prediken. Niemand behoefde bang te zijin, dat hij' door het socialisme te steunen, zijin geloof zou verliezen. Het was in 't ge heel geen strijd tegen den godsdienst, het ging alleen maar om een meer billijke in richting van de maatschappij en een recht vaardiger verdeeling van de producten, welke de arbeid opleverde. Elk die gevoel had voor zijn medemenschen, zou dit moeten toejui chen. Op deze wijze zouden zelfs wegge nomen wórden de hindernissen, wlelke de Christelijke godsdienst pp zijn weg vond. Ik wil niet noemen de scheldwloorden, welke ge slingerd werden naar het hoofd van hen, die anders spraken. Het behoeft ook niet, want dit kan aan allen bekend zijin, wijl ze zoo overvloedig in ;t midden van 't leven gewor pen zijn. Hoewel wij niet durven beweren, dat dit tijdperk voor altijd voorbij1 is, toch mogen we wiel zeggen, dat er op dit punt langzamerhand verheldering is gekomen en daaruit blijkt, dat de veelvuldige arbeid1 vrucht heeft gedragen. Hieraan dacht ik toen ik ons dagblad „De Zeeuw" van Donderdag 31 Mei las, waar het wees ,op wat de heer Kleere- kooper voor de te Vierhouten kampeerende socialistische jeugdbeweging gesproken had en de regels liet afdrukken uit een van hare Pinksterzangen Mijn volk verlost van schand en pijin, het wil niet langer lijden, mijn Volk wil zijn eigen Heiland zijn. Hier is voioir al len duidelijk, dat deze woordvoerder en Zij'n medegenooten den eenigen Naam verwerpen, die pnder den hemel gegeven is, door wel ken wij moeten zalig worden. Zij gelooven, niet de Pinksterboodschap Al wie den Naam des Heeren aanroept, zal zalig worden. Het oude evangelie heeft al zijn bekoring voor hen verloren en zij verwachten het heil .van zich zelf. Hoever staan deze lieden af van den H. Geest, die gekomen is om de wereld te pvertuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Geheel op zich zelf beschouwd vinden wie het een vooruitgang, dat ook .die kring er meer en meer toekomt om' het onomwonden uit te spreken, wij zij'n er ons van bewust, dat wij' geen Christenen meer zijn in den zin, zooals de Bijbel dien aangeeft, w'ijl wil len het niet meer zijn, maar het kan ons toch ook weer aan 't hart gaan, dat het ongeloof zich zoo driest uitspreekt. Zoolang de socialisten er nog prijs opstelden om niet voor verloochenaars van den Christus aan gezien te worden, was er toch in ben iets overgebleven van de oude liefde tot het evangelie, al kwam dit dan ook alleen maar voort .uit kracht van de traditie. Naarmate zij jn hun vijandschap tegen den door God verhoogden Koning voortgaan, zullen zij zich schuldig maken aan het weerstand bieden van den H. Geest, die nog altijd arbeidt om den mensch te doen inzien de bedorvenheid van eigen hart. Het heeft nog lang geduurd dat ook zij spraken over de zondige zelf zucht, welke mensch tegenover zijn mede- mensch plaatste, maar daar willen zij blijk baar niet meer van weten en geven zij zich geheel over aan den waan, dat de mensch goed ,is, zoodat als maar eenmaal de inrich ting van de maatschappij deugt, het een sa menleving wordt, die aan het paradijs doet denken. Het kan niet anders of een bittere ontgoocheling moet volgen en de gevolgen zullen vreeselijk Zijn. Het komt ook hierin weer duidelijk uit, dat stilstaan onmogelijk is. Het moge soms zoo schijnen, wijl w<e het niet altijd duidelijk merken, maar het is toch zoo. De beginselen werken door en zij zullen niet rusten, voordat zij tot geheele ont wikkeling gekomen zijn. Het is meermalen gezegd en wij herhalen het, dat op> deze wtjlze de weg gebaand wordt, waarlangs zoowel de dwaling als de waarheid aan 't licht komt. Zoo veel is nu reeds helder, dat de afval van den Christus en Zijn kruis groot is. Hoe ver dit gaan zal weten wij niet, maar wat wij zien, maakt dat we ons een voorstelling, kunnen maken van wat het profetisch wóórd in uitzicht stelt. Evenmin weten wij hoelang dit duren zal, maar wij mogen het pog niet sluiten voor de teekenen der tijden, wijl zij ons aansporen om nauwkeurig acht te geven iopi wat ons dienaangaande geopenbaard1 's. Houden we in onze veelbewógen .tijden vast aan de uitspraak Tot de wet en het ge tuigenis, want voor wie daartegen handelt, zal er geen dageraad zijn. Dit geldt voor de volken evengoed als voor den enkelen mensch. En de geschiedenis is daar, om haar zegel er aan te hechten. En als er dan vele profeten zijp, die door elkander heen roepen laat ons dan luisteren naar de stem van Hem, die van den hemel is en die ons vraagt met het oog op zoovelen, die Hem verlaten: Wilt gijlieden ook niet heengaan om met be slistheid te antwoorden, Heere, tot Wien zullen wij heengaan. Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Zulk een vaste keuze geeft rust aan 't gemoed, doet ons veilig heengaan door alle verwarring en houdt ons gemoed voorbereid op Zijn komst. Het kan ons voorkomen, dat zij het gemakkelijker heb ben, die eigen meening volgen en die wandelen naar het goeddunken huns harten, maar bij nadere bezinning weten wie het wel beter en zeggen wijHoe treurig zou het er uitzien, indien we in Jezus niet hadden een Leidsman, die Zijn volk leidt naar Zijn raad om hen eens op te nemen in Zijn heer lijkheid. Wiji weten wiel, dat die leiding ons niet altijd goed en wijls schijint, zoodat de vraag in 't hart opkomt of Hij zich soms ook vergist, zoodat wij moeten bidden: Kom mijn ongeloovigheid te hulp, maar als het licht dan weer doorbreekt, zijn' we opeens uit onze moeilijkheden verlost en geven we ons weer over aan Hem, die volkómen zalig maakt allen, die door Hem tot God gaan. Dan erkennen wij' w'eer, dat het niet ligt aan Hem en Zijn leiding, maar aan onze twijfel moedigheid, welke ons van den wieg voert en ons doet dwalen op" onze eigen paden. Wij sluiten dan het oor voor elke stem' der verleiding en wijl w'andelen weer goedsmoeds verder den morgen tegen, waarop geen avond meer volgen zal. Door zulke ervaringen wordt ons leven veraangenaamd en verrijkt en zij1 steunen ons om het oog op< Hem te richten, die ons niet verlaat, al moeten wijl klagen, dat wij Hem menigmaal verlaten. Welk een voorrecht blijft het, dat Hij gisteren en heden ja tot in eeuwigheid Dezelfde is in liefde en in trefciw en dat het Hem nooit faalt aan kracht, en wijl worden versterkt in onze keuze om bij Hem te blijven. Het kan ons wel smartelijk vallen, als wij zien moeten dat er zoovelen zijn, die niet meer met Hem: wan delen, dat er een groote menigte is, die wei gert om tot Hem terug te keereii. Toch wil len wij volharden en van Hem getuigen, dat Hij w'ijs en goed is. BOUMA. Dr. J. G. Scheurer, f De „doktertoeloeng". De diokter, die helpt. De Javanen, die zich dankbaar zijn hospitaal in Solo herinneren, geven hem na jaren' nogl dien eerenaam. De heer Van Kol vertelde het met ver wondering, toen hij teruggekeerd was van zijn Indische reis. Deze week is Dr. Scheurer heengegaan. Ook in ons vaderland was hij' „de Dokter toeloeng". Met name voor onze Kerken. Kenmerk van zijn karakter was trouw'. Kenmerk van zijn openbaar leven was een levende brief van Christus. Veel meer door zijn stille daad, dan door het luidruchtige woord. Mannen als Dr. Scheurer laten een spoor na. Stanley Jones zegt ergens „De groote vraag, die Indië zacht en dringend, telkens ■weer stelt, is niethoe scherp* is zijn ver stand, maar is de geest van Christus in heml?" Ons Indië heeft in den overledene iemand gehad, die door Gods genade op' het een zoowel als het andere het levend antwloord Was. Wanneer Indië gevoelig is voor den waren Christelijken geest, wiens openbaring een onvergetelijk „dokter toeloeng" doet gebo ren worden, zou ook Nederland zelf daarvoor niet gevoelig zijn Helaas ze zijn te zeldzaam, de mannen cn vrouwen die, omdat ze zoo diep' en innerlijk weten zelf geholpen te zijn, hun waarachtig Christendom dag voor dag toonen in de al truïstische, helpende daad. We verliezen veel in Dr. Scheurer. Maar van zulke levens valt rijpe vrucht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 1