Weekblad voor de 6ereformeerde Kerken in Zeeland. 42e Jaargang. Vrijdag 4 Mei 1928. No. 18. Persvereeniging Zeeawsche Kerkbode. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. UIT HET WOORD. EN VERLOSSEN ZOU. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Kerkbesef. Herinnering. Onmisbaar voor het welzijn der Kerken DADERS DES WOORDS. Schoolraadvergadering. Abonnementsprijs! AdvertentleprIJsi per kwartaal by vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelby jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiên tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukker# LITTOOIJ OLTHOFF Sparyaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280. Overmits dan de kinderen des vlee- sches en bloeds deelachtig Zijm, zoo is Hij' ook desgelijks derzeive deel achtig geworden, opdat Hij door den dood te niete zou doen dengenen, die het geweld des doods had1, dat is, den duivel, En verlosse zoude alle degenen, die met vreeze des doods door al (hun) leven der dienstbaarheid on derworpen waren. Hebr. 2:14, 15. y* i#] Hier wordt van eene heerlijke verlossing gewaagd en van den wonderen wieg, wlaarin die is verkregen, 't Is de verlossing uit de macht van den doodsgeweldenaar, die 't hart heel het leven door met vreeze vervult. Die verlossing is teweeggebracht dóolr onzen Hee- re Jezus Christus, den Doodsverwinnaar, die dood geweest is en nu leeft, en leeft tot in alle eeuwigheid. Daartoe is Hij ons in alles gelijk gewor den. Ons, die des vleesches en des bloeds deelachtig zijn. Vleesch en bloed deelachtig, dat wil zeggen, met het zwakke menschelijike omhulsel bekleed, in een broos lichaam wan delend. Kinderen van Adam, die uit het stof der aarde geformeerd werd gansch aan de macht der verderfelijkheid onderworpen, sinds de zonde ingedrongen was. Die menschelijke natuur, die het verachte lijk stempel der zonde draagt is Jezus deel achtig geworden. Hij', die zich geen roof be hoefde te achten Qode even gelijk te zijn, heeft zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en1 is den menschen in alles gelijk geworden. Hij k'wam niet in de gestaltenis van Adam, zooals die was in den staat der rechtheid, in het paradijs, maar in gelijkheid des zondigen vleesches, omdat Hij al de schuld der zonde zijns volks op» zich nam. Zoo heeft Hij zich daarmede aan alle zwak heden onderworpen, waarmede zijlne kinde ren te worstelen hebben. Dezelfde beproevin gen, armoede, sinarte, smaad en schande. „Een Man van smarten en verzocht in krank heden. Hiji had geen gedaante noch heerlijk heid." Zóó daalde Hij in onze diepte af. In die diepte moest Hiji afdalen, om ons op te halen uit den kuil, uit modderig slijk. Jyi (jat wilde Jezus doen. Hij' verk'oor Gol gotha boven den berg der verheerlijking. Zelfs de doodssmarten en de angsten der hel ontziet Hij niet om ons te kunnen redden'. Aanbiddelijke Zaligmaker. Wat is Zijne lief de onpeilbaar groot. Hoe zal ons hart ze ooit naar waarde roemen Maar ook hier is Gods wijsheid eene diepte des rijkdoms. Wie zou nu vermoeden, dat zulk' een van vleesch en bloed beter den hel draak verpletten kon, dan een, die in godde lijke Majesteit verscheen. Wij, zouden de reu zengestalten zoeken, de Goliaths om de over winning te bevechten, en God kiest de Da vids, zonder zwaard, met den slingersteen. Wij zouden den Zone Gods in heerlijkheid van den hemel hebben laten dalen, als het op een strijfd met satan, den vorst der hel aanging. En God laat Hem komen in vleesch en bloed, in een zwakke, verachtelijke dienst knechts gestalte. De zonde heeft ons onder het geweld des doods gebracht. En het verschrikkelijke, dat daar bij komt is, dat God die doodsmacht gelegd heeft in satans hand'. De duivel werd de doodsgeweldenaar. Hij is als de gevangen bewaarder, de heerscher over de dooden. Het is een ontzettende zaak, dat we naar het heilig recht Gods overgegeven zijn aan den duivel, den doodsgeweldenaar. Dat is het oordeel Gods over onze zonde. Zoo zijn we als krijgsgevangenen, met sterke ketenen gebonden aan den afgrond des verderfs. En niemand vermag door zyjn k'racht uit die ban den te komen, onder welke wiji gevangen zijn tot zijnen wil. Een machtige vlj'and is hij, die, zoolang er aan Gods recht niet vol daan is, ons kan vasthouden. Vleesch en bloed is aan dat doodsgeweld onderworpen, omdat het Gods recht heeft geschonden. En daarvan kan het alleen be vrijd worden als dat recht Gods wiordt vol daan. En dat heeft onze Heere Jezus Chris tus volbracht. Daarom werd Hij des vlee sches en des bloeds deelachtig. Hij liet het volle doodsgeweld opi zich aankomen, naar het recht der wet Gods. Hij) stierf voor de zonde, en zoo brak Hij satans geweld. De duivel meende Jezus te overwinnen hij viel op Hem aan, als op een zwakke. En Jezus liet zich tot den dood leiden, maar als betalende de zondeschuld. En toen de schuld voldaan was, moest de duivel Hem loslaten. Die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Dat was de victorie van Golgotha's kruis, bezegeld aan den morgen der opstan ding. Hoe dierbaar is die verborgenheid van het kruis. Want die verlossing is zoo heerlijk. Is er wel iets schrikkelijker dan de dood Reeds daar, waar hij komt om het lichaam te sloo- pen en aan het graf ten prooi te geven heet hij „de koning der verschrikking". Wat een geweld, als hij schudt aan onze leemen hut als de scheur tusschen lichaam en ziel ge scheurd wordt. Wat is ons menschenhartdaar bang voor. Doodsangsten, zoo heeten de schrikkelijkste benauwdheden, die eene ziel kunnen benauwen. En denkt aan den geeste lijken dood. De verlating Gods, de angsten der hel, de pijlen des satans hebben ze den Heere zelf niet het bloedzweet uit het li chaam geperst En eindelijk' de eeuwige dood, de hel zelf, die plaats der eeuwige smart, die buitenste duisternis. Wie, die den dood kent, zou niet vreezen Als een vervolgenden vijand jaagt hij in vreeze voort heel 't leven door, zoolang het door de zonde der dienstbaarheid onderwor pen is. Is het dan niet heerlijk, vreezende har ten, die u zelf niet verlossen kunt, dat Jezus verlost van hem, die 't geweld des doods heeft Dat Hij den keten der dienstbaarheid kwam verbreken Als uw hart zucht onder zijn geweld, als het vreest voor den dood, vlucht dan tot Jezus, die volkomen verlost van dood en doodsgeweld. Stel u in 't ge loof onder Zijne hoede, dan Zijt gijl eeuwig veilig. Dan jaagt de dood geen angst meer aan, Want alles, alles is voldaan. Wie door geloof op Jezus ziet, Die vreest vopr dood en helle niet. F. STAAL Pz. Er is ergens een broeder, die onaange naamheden gehad heeft met een doiminé uit het z.g. Hersteld Verband. Ik meng me in de discussie niet. Maar ik neem uit zijm ingezonden schrijven in een onzer kerkelijke bladen wel een zin even onder de loupe. Het is deze „Ik behoef U niet te zeggendat ik elk soort contact met de Gerefor meerde Kerk B. H. V. verbreek. Ik keer weer terug tot de oude Kerk... Een Kerk, die haar eigen voorstanders met onwaarheden gaat bekogelen, ten einde zich zelf onder een valschen s'chijii te kunnen handhaven is in mijni oog niet de ware KerkIk help het wenschen dat ieder rechtgeaard lezer van „Woord en Geest" hetzelfde standpunt met mij zal deelen." Hoe gaarne ik ook velen der dwalende broeders in het z.g. H. V. naar de Gerefor meerde Kerk zie terugkeeren ik hoop toch niet, dat zijl daartoe „het standpunt" van dien broeder zullen deelen. Want het is geen recht standpunt. Al is er een d o m i n van wien deze inzender zegt dat hij aan die gymnastiek doet, dat wil toch niet zeggen, dat die Kerk dit nu aanstonds gedaan heeft. Men mag een Kerk, ook de Kerk in H. V. die men immers uit die p e o v e r t u i- g i n g van het ongelijk van Assen heeft hel pen bouwen, niet verlaten Voor een omeemig- heid met een of meer personen in die Kerk'. Dat is gebrek aan kerkelijk besef. Men make toch wat meer ernst met het instituut der Kerk. Degenen die voor ,,'t Hersteld Verband" gekozen hebben, kunnen nu maar weer niet zoo maar op eens den rok k'eeren ze heb ben nu van Gods vvege de roeping om' in den kerkdijken weg tegen afwijking in die Kerk in leer en leven te protesteeren, en mo gen eerst dan breken, wanneer ondanks her haald protest zou blijken dat het volle Woord er niet werd bediend, de Sacramenten er werden ontheiligd, en de tucht er niet werd (beoefend. Het is de bede van vele Gereformeerde! harten, dat de breuk nog geheeld mag wor den maar ik weet dat zij toch evenals ik' onze Kerken bewaard hopen te zien voor de grilligheden van menschen, wier handel- w'ijlze doet denken aan het spel van „zóó zie je me, en zóó zie je me niet." Ook de vorm van de Kerk is daartoe te heilig, wijl van God bepaald. We herinneren aan Art. 20 Acta der Zeeuw- sche Partic. Synode 1927 „De Synode besluit het nazien van alle boeken en rekeningen in handen te stel len van een cömmissie, die verslag zal doen aan de Partic. Synode van 1928. Tevens wordt besloten, dat aan diezelfde oommissie D.V. u i t e r 1 ij' k twee we ken voor de vojgende Partic. Synode de boeken over het dan afgeloopen jaar zullen worden toegezonden, Welke com missie ook over dat Jaar verslag dp de Synode zal uitbrengen." Die commissie bestaat uit de heeren P. Boon te St. Laurens (Kom) en S. den Har- tigh te Middelburg. v. D. (h. t. Scriba.) i. In zijln brochure ^,Het dogmatisch-exege- tisch rapport" heeft Mr. Knibbe indertijd de vraag gesteld of de Synode van Assen wel een zuivere afspiegeling gaf te zien van de stroomingen welke steeds als gelijkwaardig in onze Kerken hebben geleefd," en hij heeft de opmerking gemaakt, dat de smaad neer komt op onze Kerken zelf, die door wantrou wen gedreven een s t r o o m i n g die v o 1- 1 e bestaansrecht heeft en onmis baar is voor het w e 1 z ij n onzer Kerken als 't er op aankomt eigenlijk niet goed meer vertrouwt. (Alle spatiëeringen van mij1 v. D.) Ik zal niet zeggen, dat wat de een of ander in 't z.g. Hersteld Verband beweert, aan stonds de meening is van allen, die daar bij gerekend willen worden. Maar ik doe anderen geen onrecht wan neer ik uitspreek dat ds. Aalders toch ook behoort onder de toonaangevende mannen in dat Verband. Wat dit nu o.a. voor een strooming is, en of die strooming in onze Geref. Kerken be staansrecht had of onmisbaar was tot haar welzijn, kan negatief niet onduidelijk worden door het artikel dat Ds. A. in 0n- der Eigen Vaandel van April heeft geschreven. Ik geef er enkele citaten uitBlz. 129 „Het gaat om de Schrift, aan beide kanten. En dus om de Schriftbeschou wingVan uit dit gezichtspunt kan het ons voelbaar worden, welke princi- pieele vragen achter het Assensche leer- geschil branden. Heel de positie komt in het geding van de door Kuyper en Bavinck bedoelde herleving der Ge reformeerde theologie. Met deze positie stelde men zich te genover Modernen en Ethischen aan den eenen kant en tegenover de bestaan de maar onmiskenbaar vervallen volks- theologie der „oude schrijvers." Pit is wat het laatste deel betreft niet juist. Voor Kuyper wijs ik op zij'n uitgave van verschillende oude schrijvers, en de voor ieder die zjju bekende boeken wel eensjje- lezen heeft, onbetwistbare waarheid dat hij' zich van de beste oude schrijvers zeer me nigmaal bedient bij! zijn uiteenzetting. Het is ook jrsychologisch ondenkbaar, dat ons Gereformeerde volk dat bijl de oude schrijvers leefde, zich zoo goed bijl Kuyper had thuis gevoeld, indien het niet als bij in tuïtie geweten had Kuyper zegt in nieuwen vorm wezenlijk hetzelfde wat we als de waarheid bij de besten dier oude schrijvers vonden. En wat Bavinck betreft. Misschien mag ik in herinnering brengen blz. 5 van zijlri In leiding] R. en E. opi Erskine. „Al staat ze (de stichtelijke litteratuur n.l. van vroeger dagen) ver van ons af en al is haar vorm voor ons verouderd; zij is en blijft n a t u u r 1 ij k, in den ech ten zin des woords, terwijl die uit onze dagen als zij! aan de zielsproblemen1 toekomt, onnatuurlijk en gekunsteld wordt. We voelen, bijl het lezen der oude schrijvers dat ons een stuk uit het le ven wordt aangebodenAls het ons niet om phantasie maar om' werkelijk heid ook in de dingen van Gods Konink rijk te doen is, kunnen wij en kunnen in zonderheid ook' de schrijvers van Chris telijke verhalen, niet beter doen, dan door een tijdlang bij mannen als de Ers- kinen ter schole te gaan en in hun ge schriften zich te verdiepen. En het is het minste deel van ons volk niet, dat in de stichtelijke lec tuur van vroeger dagen nog altijd zich de ziel verkwikt." Het is er dus wel heelenlaal naast, wan neer dr. Aalders zegt, dat men zich met de p-ositic van de door Kuyper en Bavinck be doelde herleving der Gereformeerde theolo gie stelde TEGENOVER de bestaande oude schrijvers. We hopen het artikel in Onder Eigen Vaan del nog verder onderzoekend te volgen. v. D. Het zal wel geen onzer lezers verwonde ren, wanneer we in onze Kerkbode wijzen op de vergadering van district IX van den Schoolraad, die D.V. Vrijdag 11 Mei a.s. gehouden zal worden. Kerk en School hoe ook onderscheiden heb ben een gemeenschappelijk belang te dienen in de komst van Gods koninkrijk. De liefde voor de School met den Bijlbei is vooral door den arbeid der kerk gewekt en wordt door dc kerk nog altijd bevorderd. Het is dan wel op z'n plaats in de Kerkbode de aandacht te vragen voor een vergadering, die in bijzondere mate den schoolarbeid ten goede kan komen. Zulk een vergadering is wel die Vrijdag 11 Mei staat gehouden te worden in Middel burg in 't Schuttershof. Van belang is het onderwerp in te leiden door den heer Goslinga van Leiden Hoe moet de houding zijn der Schoolbesturen tegenover het instituut van de Schoolartsen En de behandeling van dit onderwerpi is ze ker wel toevertrouwd aan iemand als de heer Goslinga, die jarenlang al bestuurslid is van een Schoolvereeniging in Leiden, die onderscheiden scholen in stand houdt en voorheen in Schiedam wethouder van onder wijs was. En van onzen schoolstrijd kunnen we nooit genoeg weten. Onze fout is weieens dat we denken dat we er al genoeg van weten. Maar als we eens in die k'ennis zouden ge ëxamineerd worden,, weet ik niet of dan alle onderzochten wel „voldoende" zouden halen. Dr. Huizenga, historicus van professie, en die bovendien in zijn ouderlijk huis een stuk van den schoolstrijd mee heeft doorleefd, dus daarmee bij-zonder bekend is, zal dan refe- reeren over den schoolstrijd 18781928. Toen voor 2 jaar deze Schoolraadvergade ring gehouden werd in de bovenzaal van cfe Sociëteit opi de Balans, bleek het lokaal te klein. Dat was verblijdend. In de verwach ting, dat de opkomst nu niet minder, maar eer nog grooter zal zijn, besloot het bestuur daarom nu de vergadering te houden in het zooveel ruimere Schuttershof.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 1