Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
42e Jaargang,
Vrijdag 2 Maart 1928.
No, 9.
Redactearen: Ds. P.VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
UIT fiET WOORD.
LIEFGEHAD TOT HET EINDE.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Vereenigingen.
't Kan niet allebei.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F, J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal by vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag-
Afzonderlijke nummers 8 oent. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Advertentieprijs: 15 oent per regelby jaarabonnement van Adros van de Administratie Spargaard straat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80.
En vóór het feest van het Pascha,
Jezus, Wetende, dat Zijn ure geko
men Was, dat Hij uit deze wereld zou
overgaan tot den Vader, alzoo Hiji de
Zijnen, die in de wereld waren, lief
gehad had, zoo heeft Hij ze lief
gehad tot het einde.
Joh. 13:1.
In dat woord wiordt gehandeld van de
liefde van Jezus. Er Ware van die
liefde veel te zeggen. We zouden kunnen
spreken o.a. van haar duur en zouden kun
nen zien, hoe ze is van eeuwigheid en ze
duurt tot in eeuwigheid of ook kunnen zien,
hoe haar grond ligt in Zijn wlelbehagen
hoe ze haar doel vindt in de eere Zijns
Naamshoe ze haar voorw'erpen vindt in
degenen, die Hem gegeven zijh van dén'
Vader. We kunnen ook letten op haar
grootheid. En zonder twijfel, die is moei
lijk weer te geven. Paulus zegt, dat de liefde
van Christus zoo groot is, dat ze de kennis
te boven gaat (Ef. 3), ofschoon hij meteen
bidt voor de Kerk van Efeze, dat deze met
alle de heiligen ten volle moge begrijpen,
welke de breedte en lengte en diepte en
hoogte ervan zij'. Natuurlijk, als Paulus daar
spreekt van ten volle begrijpen, dan neemt
hij daarmee niet terug, Wat hij in dezelfde
verzen zegt, dat de liefde van Christus de
kennis te boven gaat, maar dan geeft hij
daarin blijkbaar te kennen, dat wie van die
liefde noodig de maat moeten nemen of
althans moeten trachten ze te meten,
opdat *w!e daardoor des te meer tot het be
sluit komen Neem de maat hnaar, ze gaat
in lengte, breedte, diepte en hoogte alle maat
oneindig verre te boven.
Nu, om eenigszins te zien de oneindige
grootheid dier liefde, zal het goed zijn, vooral
acht te geven op het lijden van Jezus en
zeker op het groote lijden aan het einde
Zijns levens hier op de aarde, gelijk alle
vier evangeliebeschrijvingen dat laten uitko
men. Johannes de evangelist doet dat in zijn
bijzonderen trant en wijst in dat lijden van
Jezus en in dat einde met ontroerend schoone
en tegelijk zeer diepzinnige woorden de heer
lijke uitnemendheid, "de standvastigheid, de
trouw! en de klaarblijkelijkheid der liefde van
Jezus aan.
Hoe meer wie van Jezus' lijden en sterven
zien, hoe meer we van Zijn liefde zien. Im
mers, zoo groot het offer was, dat Hij bracht,
zoo groot moet minstens ook de liefde zijn,
die Hem ertoe bewoog, niet te deinzen voor
het brengen van zoo< zwaren prijk. Met des
te gropter stelligheid mag dat worden ge
zegd, dat we n.l. naar de grootte van Zijn
lijden de grootte van Zijn liefde meten kun
nen, omdat Zijn lijden en sterven1 een daad
van Hem waren, een weloverwogen liefde
daad, een offerdaad. Welbewust, wel weten
de, wat de verlossing der wereld kosten
moest, en terwijl niets buiten Hemzelf Hem
ertoe noodzaakte of dwOng, verkoos Hij toch,
Wilde Hij kiezen, en geheel vrijwillig op Zich
nemen dat vreeslijk lijden en dien uitgang
te Jeruzalem. Zijn lijden en dood heeft Hij!
Wel waarlijk vooraf ten offer gebracht zoo
Welbewust als de priester b'.v. onder Israël
het lam voor het aangezicht des Heeren aan
de tent der samenkomst bracht. Ons over
komt het lijden buiten pnzen wil. Doch Hij
nam het vooruit op Zich, zooals Izak hét
hout op zich nam en dat droeg naar de of
ferplaats. In Christus echter wierd ten volle
vervuld, wat in Izak slechts zwak afgescha-
duwid was. Izak vermoedde, Izak giste, Izak
vroeg „Zie hier is het vuur, en hier is het
hout, maar w|aar is 't lam ten brandoffer
Bij Jezus evenwiel is het geen vragen, maar
'weten. „Jezus, wetend", lezen we hier,
„dat Zij n ure gekomen w'as". Hij
kende Zijn ure, Hij had ze mede zelf te voren
bepaald, met al Wat erin geschieden moest,
Hij aanvaardde de ure en al Wat ze bracht en
toen Hij inging in die ure, bok toen, had de
Vader Hem alle dingen in de handen gege
ven Hij heeft die ure gewild en willen in
gaan. Alles in de lijdensgeschiedenis zegt het:
Hij wilde lijden. Hij had het erop gezet.
„Ik heb lust, o mijn God, om uw welbeha
gen te doen".
En Johannes' evangelie laat dat goed uit
komen, opdat w'e naar Zijn lijden en uiteinde
Zijn liefde afmeten en opdat Wie zoo Zijn
liefde beter zouden zien, en die liefde wil
zien en wil toonen, al wie Hem kent en wie
voorwerp van die liefde zich weet, want de
liefde tot Jezus leeft bij de liefde van
Jezus, Waarin ze haar oorsprong vond.
Een rechtgeaard bruidegom heeft zijn bruid
lief. 't Is echter niet goed, als zijn liefde
blijft besloten in het hart. Ze moet uitkomen.
Rechte liefde brengt mee 1 i e f d e ve r k 1 a-
r i n g en liefdebetoon. Zoo is 't dan ook met
de liefde van Jezus. We zouden geen troost
hebben van Jezus' liefde, al w'are ze nog
zoo groot, indien Hij Zijn liefde ons niet
leerde kennen en onze oiogen niet opende
voor de heerlijkheid ervan. Doch Hij hield
Zijn liefde niet voor Zich. Hij heeft Zijn
liefde verklaard en Zijn liefde doen yer-
staan. Aan Zijn discipelen, aan de Zijhen,
toen Hij in de w'ereld was, en wel tot het
einde toe, en Hij doet het nog. Als w'e goed
verstaan, w'at we hier lezen in Joh. 13:1,
dan wbrdt dat nu juist bedoeld. Alzoo Hij
de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad
had, (niet heeft, maar had) zoo heeft Hij
ze liefgehad tot het einde, n.l. niet maar in
Zijn hart, in het binnenste van1 Hem, maar
in liefdebetoon en in prediking van Zijh
liefde, in verklaring van Zijn borgtochtelijk
lijden en sterven en in 't uitzeggen van Zijn
onuitsprekelijke genegenheden tot de Zijhen
in al Zijn onderwijzingen had Hij Zijn liefde
laten zien tot de Zijnen, die in de wtereld
waren, in de gelijkenis van het verloren
schaap, en van den verloren penning eni van
den verloren Zoon, in Zijn liefdc-w'onderen,
in Zijn roepen met mogendheid, in Zijn noo-
diging „Komt herwaarts tot Mijl allen, die
vermoeid en belast zijt", in Zijn betuigen,
dat al 'Wie tot Hem kwam, geenszins uitge
worpen zou worden, en zoo deed Hij nu Zijn
liefde zien tot het einde toe, tot in den
nacht, in welken Hij verraden werd in de
voetWassching, in de inzetting des heiligen
avondmaals. Ja, zoo deed Hij tot aan het
Kruis, 't was a! één liefdeverklaring van den
Bruidegom, aan Zijn bruid, aan Zijn duur
gekochte bruid, aan Zijh discipelen, die toen
in de wereld waren en zoo doet Hij nog aan
de Zijnen, die in de wereld zijn, in deze ver
schrikkelijke wereld, en die het daarom voor
al 'zoo noodig hebben, dat ze van Zijn lief
de hooren. Tot het einde toe.
Hij heeft de Zijnen liefgehad tot het einde.
De Zijnen. Hij wist voor wie Hij stierf. H:j
stierf voor Zijn volk. Het volk van Zijn
keuze. Voor Zijh volk alleen. Voor niemand
anders. Zij, voor wie Hij stierf, worden ze
ker zalig. Zijn dood is niet vergeefs. Zijn
dood is niet maar prediking van liefde, maar
zijn dood is liefde koop. En zeer bepaald
heeft Hij geweten, wat en wie Hij kocht
met Zijn bloed. De Heere kent degenen, die
de Zijnen zijn. Ze zijn Zijn eigendom. Hij
heeft ze Zelf uitverkoren. Hij heeft ze ver
worven tot duren prijs. Hij heeft ze voor
een deel reeds gegrepen uit de macht van
zonde en dood, Hij zal ze allen vinden, zoo-
velen Hem gegeven zijn, en Hij zal ze Zijh
liefde leeren kennen ten leven. 'En vraagt
ge verder, wie de Zijnen zijn. Lees het hier,
dat ze Hem verdriet hebben aangedaan tot
het einde toe. Maar bedenk vooral ditde
vraag, of gij tot de Zijnen behoort, lost al
leen dat geloof op, dat vlucht met alle zonde
en schuld tot dezen borg.
K. v. d. E.
Er zijn in onzen tijd vele vereenigingen.
Het schijnt echter, dat er nog niet genoeg
zijn, Want er komen telkens weer nieuwe
bij. Er zijn wel menschen, die meenen, dat
er meer dan genoeg zijn. Althans ik ontmoet
te eens iemand die mij zeide, dat hijl er wel
over dacht torn er eene oip te richten, waar
van alleen zij leden zouden kunnen zlijh, die
zich verbonden Om alleen van die eene lid
te zijn. Ik heb nog niet vernomen, pf hij
zijn voornemen heeft volvoerd. Dit wleet ik
'wel, dat menige vrouw er over klaagt, dat
de man zoo vaak naar een vergadering moet
en zij oordeelt, dat het huiselijk leven er
onder lijdt en ik heb den moed niet om het
tegen te spreken. Het is echter altijd moeic-
lïjk om te beoiordeelen, of w'e reeds aan de
grens gekomen zijn of nog niet. Er ligt op
zich zelf iets aangenaams in, dat er zooveeï
lust is tot het vercenigingsleven. Menschen,
die bijeen behoorden gaan vaak uit elkander
zonder dat er grondige oorzaken voor zijn
en dit is droevig. Maar dat de een den an
der zoekt en dat verschillende menschen zich
met elkander vereenigen om een of ander
doel na te jagen, is heel goed. Doch men
kan op dit gebied niet alles toejuichen. Men
moet soms het hoofd Wel eens bedenkelijk
schudden. Zoo ging het mij dezer dagen,
toen ik in de bladen las, dat er te Gronin
gen een vergadering gehouden Was van eene
vereeniging, welke zich tot doel stelt om hen
te vereenigen, die tengevolge van de beslui
ten der Asser Synode uit elkander geraakt
zijn. Het is de eerste keer niet, dat er zulke
pogingen aangewiend zijn. Er blijkt uit, dat
men in die scheiding niet kan berusten' en
dit vind ik uitnemend. Het gaat ieder aan 't
hart dat dit geschied is. Het is ook meermalen
in 't openbaar gezegd en bestond er een
geoorloofd middel om deze klove te dem
pen en de scheuring te heelen, dan moesten]
We het aangrijpen met beide onze handen
om zoo spoedig bijeen te brengen, wlat ver
broken is. Ik kan dus heel w'el verstaan, dat
er nog velen zijn, die hun leedwezen er over
uitspreken en zelfs ook wel, dat men een
vereeniging opricht pm daarnaar te streven,
doch in het verslag van die vergadering w:as
één ding mij heelemaal niet helder. Daar kon
ik niet bij. Op die vergadering kwamen ook
aan de orde verschillende artikelen, wiaaraan
men zich voortaan zou houden. In een daar
van wierd uitgesproken, dat de besluiten van
Assen geen genoegzamen .grond in de H.
Schrift vonden. Het is mij zoo langzamerhand
ook Kviel duidelijk geworden, dat er nog al
tijd menschen zijn, die zoo> oordeelen. Maar
mij dunkt, het moest aan allen nu pok wiel
duidelijk zijn, dat de Gereformeerde Kerken
er anders over denken. Dadelijk na de Sy
node van Assen kon men nog eenige ver-
fvvlachting koesteren, dat de Gereformeerde
Kerken terugkeeren zouden op hun schreden.
Er Iwias wel weinig grond voor, want de be
sluiten Waren met zeldzame eenparigheid ge
nomen. Er waren wel bezwaren naar voren
gebracht, er Was ook wel eens een warme
discussie geWeest, doch in 't wezen der zaak
Was er eenstemmigheid. En als nu alle Ker
ken in Generale Synode bijeen in zulke ge
wichtige en diep ingrijpende zaken met alle
stemmen tot een besluit komt, dan is de
kans al heel gering, dat zijf later anders zou
oordeelen. Maar goed de mogelijkheid be
staat. De Kerken kregen overvloedig de ge
legenheid om kennis te nemen niet alleen
van de besluiten en van alle gronden, wlaarop
zij rusten, maar ook van al de gevolgen,
welke er uit voort gekomen zijn. Er is geen
tijd en moeite pntzien, om ze op de hoogte
te brengen. In alle kerkelijke vergaderingen
is de zaak lang en breed besproken, terWijï
alle bladen zich beijverd hebben om de noio-
digc toelichting te geven. Overal is er over
gesproken tot op de kleinste gehuchten toe.
Er Was misschien niemand meer of hij had
gehoord van de onrust in de Gereformeerde
Kerken. De zaak bleef aan de orde en in 't
jaar, dat achter ons ligt stonden de kerke
lijke vergaderingen alle in hetzelfde teeken.
Velen hebben hun krachten aangeWend om
de Kerken tot mildere besluiten te brengen.
Alle bezwaren, welke bedacht konden worden
zijn ter kennis van de kerkelijke vergaderin
gen gebracht. En zij, die ze deelden hebben
al het mogelijke gedaan om aan te toonen,
hoe rechtmatig zij iw'aren. Wie de moeite
Iw'il nemen om dit alles na te gaan, zal moe
ten zeggen dat alles gedaan is om de Sy
node van Groningen te overtuigen, dat zij
het w'erk van haar voorgangster ongedaan
'mioest maken. i
Na alles, w'at er gebeurd is, mag men
toch w'el aannemen, dat de kerkelijke verga
deringen w'el wisten, wat zij Wilden en het
is opmerkelijk geweest, dat er van al de af
gevaardigden geen enkele is gCwIeest, die ge
zegd heeftiwlij moeten terug komen op de
besluiten van Assen, Wat nog meer zegt er
is er niet één geweest, die gezegd heeft er
bestaat bij mij eenige twijfel of die beslui
ten 'wiel heelemaal gegrond Sn op de H.
Schrift. Hoeveel 'wiaarde iemand hieraan wil
toekennen, moet hij zelf uitmaken, maar na
Groningen kan niemand in 't onzekere zijn,
hoe de Gereformeerde Kerken oordeelen over
de punten, wlelke in 't geding zijn geweest.
En daarom verwonder ik er mij over, dat
er nu nog eene vereeniging kan zijn die de
Gereformeerde Kerken en dc Kerken in 't
zoogenaamd Hersteld Verband be wie gen wil
tot vereeniging, zonder aan te W|ijizen een;
basis, iwlaarop zulk een vereeniging tot stand
kan komen. Het is verblijdend, dat men niet
rusten kan in 't gescheiden kerkelijke leven.
De eenheid van Christus' Kerk moeten wij,
hoog schatten en dc verantwoordelijkheid van
allen, die haar verbreken is heel groot. Wij
mogen daar niet lichtvaardig over denken.
Wel zullen zij varen, die den vrede van Jeru
zalem zoeken. Doch hier is ijveren zonder
verstand ook zelfs ongeoorloofd. Hoe zullen
tw'ee tezamen wandelen, tenzij; z'ij eerst over
eengekomen zijn. Het is niet noodig om
dergelijke pogingen te kwalificeeren, maar
Waarlijk men heeft zelfbeheersching noodig,
Wanneer men een zacht woord wil gebrui
ken. Als er een ernstige overtuiging zit ach
ter den stap Welke sommigen, die volorheen
met ons Waren en dit moet men toch wel
aannemen, dan is het niet alleen noodelpos
om op deze 'wlijze naar vereeniging te staan,
maar dan zal men ervaren, dat men zoodoende
hoe langer zoo verder van elkander afraakt.
Wie inderdaad naar vereeniging uitziet, moet
zich ook ernstig afvragen, langs welken weg
het bereikt kan worden en moet hij dan
zeggen ik weet het niet, welnu laat ook
deze begeerte bij' God bekend wtorden met
smeeking en dankzegging. Er is Wel reden
voor om te bidden voor meerdere eenheid
van allen, die nog staan op den bodem' van
onze gereformeerde belijdenis. De bede van
den psalmist Breng Heere, al uwie gevan
genen Weder, wordt lang niet genoeg behar
tigd. Wij geraken zoo licht aan alles ge-
wloion en zelfs aan de misstand, dat gere
formeerden een gescheiden kerkelijk leveh
leiden. Er zijn oogenblikken waarin w'e dit
gevoelen en waarin die bede uit het hart
Welt, maar er gaan dagen en weken voorbij,
dat Wie er zoo weinig van merken. Het is
niet een zaak, Welke ons weegt en welke
ons in spanning houdt. Het eene jaar gaat
na het andere voorbij, en het blijft, zooals
het is en we bekommeren ons niet over de
breuke Sions. Dit moest alzoo, niet zijn. AI
is de werkelijkheid ons tegen en ofschoon
zij ons als 't ware zegter komt nooit iets
van, toch moeten wlij 't oog gericht houden
op 't ideaal dat ons Wenkt. Onze Heiland
is ons voorgegaan op dien weg. In Zijn
Hpogepriesterlijk gebed heeft Hij het be
geerd, dat zij allen één zijh en dit moedige
ons aan, wlijl gij met mij gelooft, dat de
Vader dit gebed verhoort en dat het een
maal geheel vervuld zal zijn. Het is niet
een hopclooze zaak, waarvoor we in dit ge
val lijveren. BOUMA.
Een paar wieken geleden wierd in een van
onze liberale hoofdbladen heftig gefulmineerd
tegen dc predikanten, die ernstig waarschuw
den tegen samenwerking met de vrijzinnigen.
Het blad (de N.R.C.) ontzag zich niet pm
van menschen als b.v. Dr. Dijk te spreken
als van horretjes menschen, die tevergeefs
poogden den vooruitgang tegen te houden.
We lazen thans in hetzelfde blad de vol
gende karakteristiek van de vooruitstrevend
heid in onze Geref. Kerken
„Het zijn inzonderheid de Gereformeer
den geweest, die in letterlijken zin de
petroleumlamp in het kerkgebouw' door
electrisch licht hebben vervangen, zoo-
dra de m o g e 1 ij k h e i d van deze
verbetering zich aanbood. Radio, kerkte-