Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 42e Jaargang. Vrijdag 20 Januari 1928. No. 3. Redactearen: Ds. P.VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke. Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. d. VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOOftP. IK ZAG U Het gebed in de Staten. Noodige consequentie. ZEEUWSCHE KERKBODE Abonnemontsprljsi Advertentieprijs! per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,— Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITTOOIJ OLTHOPP, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEPOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. Jezus antwoord'dé en zeide tot hem Eer u Filippus riep, daar gij ondër dien vij'geboom waart, zag Ik u. Johannes 1 :49b. Filippus had geroepen Kom en zie. Jezus zegtEer u Filippus riep, zag Ik u. Hoe schoon Nathanaël moet Jezus zien. Maar vóórdat Nathanaël Hem zag, heeft Hij Nathanaël gezien'. Hij sloeg reeds vol teedierheid het oog op Nathanaël, vóórdat deze op Hem' toetrad en aanbiddend voor Hem neerknielde. En Waar heelt de Heiland hem' gezien Toen Nathanaël onder den vijgeboom was. Daar on'd'er alien vijgeboom moet dus iets bi zonde rs gebeurd zijn. Dat zal voor hein de plaats van afzondie- ring geweest zijd. Zijn leven had een verborgen kant. Hij kende uren van stille eenzaamheid, i Op bepaalde tijden trok hij zich terug uit het drukke leven. Onder den vijgebooim daar hervond hij zichzelf, daar sloeg hij den blik naar binnen, daar beleed1 hij zijn zonden, daar gevoelde hij dringend behoefte aan den beloofden Ver losser, zoodat .de vurige smeekbede uit zijln ziel opwelde Och daalde 't heil uit Sion spoedig neer. 't Treft Nathanaël diep, dat die Rabbi ook zijn verborgen levensgeschiedenis kent. Hij moet meer dan een mensch wezen, want zijn weten overschrijdt de grenzen van 't men- sfchelijk wieten. Hij ziet in Hem zijn begeerte naar dén Messias vervuld. „Rabbi, Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israëls." Leerzaam is deze geschiedenis voor alle Waarachtig zoekende ménschen. 'k Zeg met op'zetw a a r a c h t i g zoe kende. Achter den twijfel van veel menschen slchuilt onwil om te geiooven. Ze zijn bevreesd hun twijfel te moeten verliezen, want ze willen zich niet geven aan een Heiland, die eischt zelfs 't breken met de zionde, die met hun leven is vastgegroeid. Ze hebben den twijfel lief, en zijn den zieke gelijk, die levenszat is, en maar liefst zag, dat de middelen van den dokter geen baat hadden1. Maar de eerlijke twijfelaar verlangd vurig' naar leven en gezondheid!. Hij heeft geen rust in zijn donkerheid, doch begeert, dat het licht stralend zal doorbreken. Jezus heeft eens gezegd Zoo iemand1 wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer be kennen of zij uit God is, dan of Ik van Mij- zelven spreek (Joh. 7:17). Wanneer ik niet wlil geiooven en Gods wil niet wil doen, dan kan ik voldoende: argumenten aanvoeren voor mijn niet willen geiooven en niet Iwillen doen. Dan kan ik 't iemand, die mij van de waarheid des Evan gelies iwil overtuigen, moeilijk genoeg maken. Maar zoodra ik w il geiooven en 's Va ders wil w i 1 doen, zal ik ook zielsgaarne van mijn twijfel bevrijd worden, en mij Zoo spoedig mogelijk gewonnen geven. Voor alle Nathanaël's is het woord des Hee- reni geschreven Den oprechten gaat het licht pp in de duisternis. Maar gelijk dan niet alleen in uwi twijfelen op Nathanaël Gelijk ook op hern in uw oprechtheid, in uiwi zonder-bedrog-zijn En laat ook uw leven zijn vijgeboom heb ben Op bepaalde tijden moet ge alleen zijn, alleen imet uzelf en met u|wi God. Ge zult uren van eenzaamheid in uwi le ven moeten kennen, w'aarin ge eerbiedig over de Schrift gebogen1 zit, w'ant de Schriften zij zijn 't, die van Jezus Christus getuigen. Ik verzeker u Eer gij met klaren blik Jezus zaagt, terwijl gij oinjder uw Vijgebbom waart, izag Hij u. 1 Hij zag u, toen ge in de eenzaamheid zuchttet „Heere, schenk mij licht, Heere geef mij vastheid. Verlos mij van mijn on geloof'. En Hij heeft nog zijln Filippus sen, die geest driftig en blijde den twijfelaars toeroepen Komt en ziet. Ga dan tot Jezus. Niet Filippus Jezus alleen kan u van uwi twijfel verlossen. Hij zal niet rusten, vóórdat ook gij m'oet bekennen Ik zag Hem1. Ik gaf mij. Ik ken Hem. Ik heb Hem gevonden. En wianneer ge dan dieper inzicht pint- vangt in den heilswieg, zult ge plok gaan erkennen Aan miijn „Ik ken Jezus", ging Vooraf „Ik ben van Hem gekenjd". Aan raiijin „Ik heb Hem gevonden", ging vooraf „Ik beu van Hem gevonden". Hij zag mij', vóórdat ik Hem zag. Hij bracht die onrust in mijn ziel. Hij leidde mij naar den vijgebbom. Hij boog mijn knieën tot gebed'. Hij Werkte aan mij, vóórdat ik werkte. En hij werkte in mijn werken. Dan Gode van alles de eer. Ge dankt uiwi zaligheid niet aan u w zien op Jezus, maar aan Zijn zien op u. Dat maakt uw zaligheid vast, dat maakt haar eeuwig. Zaamslag. KOK. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Het kwaad van 1816- Het is vo!or ons altijd moeielijk om ge heel billijk in ons oordeel te zijn. Wij mo gen over een daad onze meeniiig zeggen, maar wij moeten hen, die verkeerd doen, steeds met verschooning behandelen. Eerst van lieverlede kunnen wie zulk een les lee- ren. Als wie jong zijn, zijn we meestal spoe dig gereed om uitspraak te dben. Het spreekt van zelf, dat wij als kinderen reeds gehoord hadden van onzen eersten Koning, die een- m'aal de Haagsche Synode in 't jaar 1816 saamigeroepen had, welke naar ons gezegd werd zooveel kwaad gedaan had1 voor de oude Gereformeerde Kerken. Later kwamen wie meer op de hoogte, doch de eerste in drukken bleven ons lang bij1. Toen wie Pro fessor van Velzeii op: het college een uit eenzetting hoorden geven over de gebeurte nissen dier dagen, konden wie niet nalaten onze verontwaardiging uit te spireken over de handelingen van onzen koning Willem I. We meenden in ons volle recht te Zijln, doch We kregen een strenge berisping. Zij kWaim' hierop neer, dat het ons, die nog zoo Jong waren, niet paste olm zoo iets van een onzer vorsten te zeggen. Wij schenen vergeten te hebben, hoeveel het oude Oranje-huis voor ons land gedaan had, terwij'l we ook niet bij machte waren om die beweegredenen juist te schatten. En wie onzer van Velzen ge kend hebben, kunnen verstaan, dat het niet een malsche afstraffing was. Wij zagen vreemd op, maar 'wij gevoelden, welk een liefde er in zijn hart wonen moest jegens ons vorstengeslacht, dat hem1 zoo deed spre ken. Elk begrijpt, diat zoo iets bijl blijft. Van dien tijd af ben ik dan ook heel voor zichtig geweest, Wanneer ik sprak over wat er geschied: is. Bovendien zie ik nu ook heel wel in, ,dat de koning bezield is geweest met die beste bedoelingen. Hij heeft het goedre voor die Kerk willen zoeken. Het stond er met haar niet best voior. Zij hadi op allerlei (wijze geleden. Innerlijk was zij aan allerlei dwaling blootgesteld en tijdens de Franse lie overheersching haid zij stoffelijk veel geleden. Het was wel tijd, dat er gehandeld werd. Jammer echter is 't geweest, d-at men heele- maal uit 't oog verloor, wat haar kon' opu hel'fen uit haar diepen val. Hoe de mannen, die bij dit bedrijf vooraan gestaan hebben, er toe gekomen zijn, om te grijpen naar zulke middelen, kunnen 'we in zulk een kort bestek niet aantoonen, maar wie zeggen al leen, dat zij zich vergist hebben, en daar aan twijfelt niemand meer. Onder het vele, dat deze Synode verricht heeft, is voorna melijk tweeërlei, 't welk de Gereformeerden steeds hebben afgekeurd. Zij_ heeft de Gere- i'iormieerde Kerken omgesmeed in een gienoot- sfehap, dat voortaan stond onder de leiding van ;blijvenjdje besturen, wiaarvan de Synode de hoogste Was. Er kwam een reglementen- bunfdel, iwlaarin gezegd wordt, dlat bijl de Synode de wietgevende- en rechtsprekende.' macht w;as. Op deze wijze heeft men die Kerken beroof(d! van haar oorspronkelijk ka rakter. Wat onze vajderen vaak in heeten striildl veroverd hadden, wierd geheel te niet gedaan. Het is dan ook later gebleken, dat elke poging om het recht van een plaatselijke Kerk te hanldhaven ten eenenmale ijdel is ge weest. Van meet af hebben velen deze or ganisatie bestreiden, pirn dat men gevoelt, dat zij elke reformatie in den weg staat, doch het heeft niet mogen baten. Haar invoering Was onwettig duizendmaal is het in 't licht gesteld maar zij blijft op haar plaats. Eni wij gunnen gaarne aan anderen de ver wachting, dat het nog eenmaal gelukken zal haar dioior een Gereformeerde inrichting' te vervangen, 'maar de feiten geven tot dusver geen enkelen grond daartoe. Door al wlat er gebeurd is, heeft zij nog niets van haar taai heid verloren, en zij gaat voort met haar wil en haar wet op te leggen aan allen, die niet finaal met haar breken. Het hindert haar niet, dat velen haar veroordeel en en zij laat hen ongemoeid, zoolang' zij haar gehoor zamen. Als Woorden haar krachteloos konden maken, dan lag zij reeds lang te zieltoogen, Want daaraan heeft het nooit ontbroken en ontbreekt het nog niet. Tot dusver lacht Zij met alle pijlen, 'welke op haar worden afge schoten en zij houdt haar doel in 't oog •oimi allen bijeen te houden, ofschoon zij op die wijze moet herbergen ook hen, die het openlijk uitspreken, dat zij in de Kerk niets anlders zien dan een vereeniging! van men schen1, die nog alleen versterking zoeken vim een' godsdienstig leven, dat niets mieer met het Christendom1 gemeen heeft. Zij biedt rujmte aan allen van de ultra-orthodoxen af tot die socialisten toe alleen Gereformeerdeni, die ernst maken met hun belijdenis, kan zij niet uitstaan. Aan enghartigheid1 lijdt zijniet, en1 zij1 kan er zich op beroemen, diat zij zelfs menschen toelaat tot de avondmaalstafel, die niet eens gedoopt zijn. Wij zijn nu eenimlaal aan dezen toestand gewend, maar wij' kun nen ons toch nog voorstellen, dat menigeen op haar getoornd heeft. Wie haar kent, en principieel met haar gebroken heeft, kan zich er moeielijk in vinden, dat leden van de Gereformeerde Kerken soms nog'haar gods dienstige samenkomsten bijwonen. Een ander onheil, dat deze Synode in de Kerk heeft toegelaten, waarop we even wil len' wijzen, is de leervrijheid. Heeft de Her vormde Kerk nog een leer Op deze vraag Wordt heel verschillend geantwoord'. Sommi gen: geven een bevestigend antwoord en be roepen zich daarvoor op een uitdrukking iii de reglementen, die geWag maakt van de leer der Kerk. Op grond hiervan zeggen zijal is het wiaar, d|at er allerlei dwaling verkondigd 'wordt, rechtens is haar leer nog, Welken wij' vinden iii de drie formule eren van eenigheid'. Daarover kan men genoegelijk met elkander [diSjputeeren, maar feit is, dat de Synode al tijd partij kiest tégen hen, die er zich op beroepen en voor hen, die de meest schro melijke diwialing voorstaan. In haar meer dan honderdjarig bestaan heeft zij nimmer ge toond' iets voor dit standpunt te gevoelen en haar uitspraken liggen dan ook op de tegen overgestelde lijn. De oude Gispen heeft een maal gezegd, als men zoo redeneeren wil, id'ani Jean men ook gemakkelijk böweren, dat Abel niet ;dbod geslagen is. Immers als men vraagt had Kaan het recht om aan zijn broeder h,et leven te ontnemen, dan zal ieder moeten antwoorden wel neen 1 De ellende is op dit gebied begonnen, zoo dra de Sy node den moed had' om het woord quia te veranderen in qiiatenus, waarmede zij de dam' opengezet heeft tot invoering van allerlei onschriftuurlijke opvattingen. Het is langzamerhand wel duidelijk geworden, hoe ver dit wel gaat, want allerlei wind van leer dloet zich gelden. Te zeggen valt het niet tot welk een geestelijke schade van ons volk dit geleid heeft. De meest gruwelijke af wijkingen komen voor en worden geduld. De verschillende richtingen strijden er met el kander en gunnen elkander geen bestaans recht. Was er een tijd1, wiaarin het scheen, dat de vrijzinnigen het kerkgenootschap ge- Willig zouden verlaten, om daarbuiten hun arbeid voort te zetten, meer en meer blijkt nu, dat zij er thans niet meer aan denken. Zij beschouwen de Hervormde Kerk als een uitnemend middel om hun invloed op ons volk uit te oefenen en zij komen tot het in zicht, dat zij buiten die Kerk al hun vat op d'e menigte geheel verliezen. Hoewiel wlij in de toekomst niet kunnen zien en zoo menige berekening niet uitge komen is, toch lijkt het er wel op, dat dit genootschap zijn weg, wel zal blijven vervol gen. Het zal zich blijven beijveren om allen binnen zijn muren te houden of te brengen1, die zich dit Synodale juk' willen dragen. Het is er geen vrede, maar aan deze twisten is het gewoon en het bekommert er zich niet over. Het heeft beleid genoeg oim de teugels niet streng aan te trekken en het laat ieder Zijn gang gaan, die slechts haar bevelen opvolgt. Wel gist er na, wtat in ons volksleven gist, 'maar d'e Synode denkt het heeft reeds meer dan honderd jaar geduurd en het zal het nog wiel langer uithouden. Vroeger kon men nog de hoop voeden, dat het er de Gereformeerden nog wieleens te b'ang kon 'worden, maar deze zijln zoo bang om er buiten te raken, dat deze hoop al heel gering is. Zoolang zij blijven volhouden, dat zij de Kerk op deze wlj'ze in stand hou den, zoolang zal liet ook niet tot doortas temde middelen komen. Intusscheu wandelen, die de 'waarheid in Christus belijjden, in onge hoorzaamheid1 aan den -van God gezalfden Ko ning voort en dit is het bedroevendste1, dlat elk, die het Welzijn van Sion zoekt, wiel mag verontrusten en tot liet gebed drijven om d'e bevrijding van alle gevangenen. BOUMA. Bij de discussie over het voorstel van dJhr. Koldde onn de Vergaderingen van de Prov. Staten van Zeeland met gebed te openen sprak |de heer Brandslma o'.a. het volgende „De A. R. partij is in het algemeen voor een ambtsgebed', omdat dit inhouldt een publieke erkenning, dat de overheid regeert bij die gratie Gods en dat zij Hem1 als Opperbestuurder van' 'land en volk belijdt. De overhela1 is van zichzelve onbe kwaam om op de rechte Wijze haar taak te vervullen. Zij voelt zich afhankelijk van Helm, die de Al wijze is. Deze AlwijZe Gold1 heeft beloofd, dat Hij' op het gebed Wijsheid wil geven, en daarvoor benoort zij bij haar beraadslagingen behoefte te gevoelen1 aan liet ambtsgebë(d. Andersdenkenden moeten van ons aan nemen, dat het er niet één pogenblik oim! gaat hen te kwletsen, dat wij ons ook niet boven hen verheven achten', maar dat het ons heilige ernst is. Dat We niet anlders kunnen en .mlo'gen han delen. Dat het gebed voor ons een le vensbehoefte is en een spontane uiting van onze Christelijke levensbeschouwing. Wc wienschen geen lang gebeid!het (dient zich te bepalen tot de b'elijde- n i s, dat God die alle dingen schiep over ons gewlest regeert en dat men zich van Hem afhankelijk en aan Hem ver- antwlooifdlelijk weet en tot de bede dat Hij' wijsheid1, kracht en getrouwheid geeft; (dat Zijln zegen den arbeid krone en deze zegen ook het deel van ons gew'est moge zijn." We danken dhr. Brandsma voor deze so bere en toch tegelijk zeer juiste en kloeke bepaling van ons standpunt. De Christelijk Historische fractie in de Prov. Staten gaf inzake het ambtsgebed in d!e vergaderingen een volstrekt niet onzeker gelujd1. Ten volle eens met dhr. Branfds'ma w:as haar woordvoerder, dhr. v. d. Wart, toen hij sprak „De (C. H. fractie) belijdt voorts, dat (die overheid Gods dienaresse is en dat zij daarolm van Hem haar afhankelijkheid steeds dient te erkennen. Zij dient daar olm Go(ds zegen op haar arbeid in te roepen." I f - V - V jflli Welnu, dan „dient" toch ook zulk een fractie mede te werken aan de mogelijkheid om dit ten uitvoer te brengen. Het lijkt nu wiel erg raadselachtig, hoe na zulk eeri kloeke aanwijzing van wat „'dient" te geschieden, direct de mededeeling volgt, dat men zich van het e e n i g mogel ijk e middel niet wenscht te bedienen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1928 | | pagina 1