Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
41e Jaargang.
Vrijdag 25 November 1927.
No. 47.
ROKKEN VAN VELLEN.
v. D.
Alleen correctief?
ZEEUWSCHE KERKBODE.
RedacteurenDs. P. \?AN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, P. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN.
Ab o n n e m e n ts p r IJ si per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advartentiën tot Vrydag-
Afzonderljjke nummere 8 oent. PerSVereeniging ZeCUWSChe Kerkbode. morgen 9 uur te zanden aan de Drukkere LITTOOIJ OLTHOFF
Advertentieprijs! 15 oent per regel; bjj jaarabonnement van Adrae van de Administratie: Sparyaardstraat, Middelburg.
minstens 500 r»gels belangrijke reduotie. p|rma LITTOOIJ OLTHOFP, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80.
UIT HET WOORD.
En de Heere God maakte voor
Adam en zijne vrouw rokken van
vellen, en toog ze hun aan.
Gen. 3:21.
IV.
LIEFDE.
We hebben naar aanleiding van de open
baring Gods in dit Schriftwoord allereerst
gelet op de „b e k 1 e e d i n g" van den
mensch. Daarna hebben we stilgestaan bij
het engere begrip „bedekking" d.r schan
de voor Gods oog. Vervolgens sijn we die
per teruggegaan, o»m waar te nemen, dat
bedekking niet anders kon plaats hebben dan
na „verzoening". In deze laatste over
denking van dit woord willen we trachten
in 't licht te stellen de liefde Gods, die
aan alles ten grondslag ligt.
We staan hier bij de oprichting van het
genadeverbond, en genade is liefdie. Genade-
is een hoogere openbaring van liefde, dan
in het werkverbond ooit uit kon komen, want
het is liefde tot doodschuldigen.
In het genadeverbond' moet alles van één
kant komen.
God doet alles. Het komt hier duidelijk uit.
God zoekt den zondaar en vindt hem). H!j
handhaaft zijn recht door den vloek uit te
spreken en de straf te doen doorgaan. Maar
temidklen daarvan legt Hij het woord der
behoudenis, waarin Hij uitspreekt, dat Hij
vijandschap zet en een vrouwenzaad als Ver
losser stelt, die den duivel te niet doen zal,
en een verzoening zal zijn voor de zonde.
Dat het alles van Hem uitgaat, en in 't ge
heel niets van den zondaar, beeldt Hij sterk
af in de bekleeding met rokken van vellen,
die Hij zelf maakt, en die Hij zelf den
mer.sch aantoog.
De Heere God maakte ze.
Hij schiep ze niet nieuw, maar Hij maakte
ze uit hetgeen, dat bestondl. De grondstof
was het levende dierde rokken konden
niet anders verkregen worden, dan door aan
tasting van het leven, door verscheuring van
teere levensweefselen.
Daaruit worden ze gemaakt. Zóó gemaakt
dat ze den mensch passen.
Dus is de bekleeding en de bedekking van
den zondaar door d'e verzoening in Christus
Jezus geheel een wonderlijk, mysterieus maak
sel des Eeuwigen Gods.
De Zone Gods heeft zich Borg gesteldl,
om als mensch met zijn leven te boeten, en
Hij betaalt de borgstelling.
Daaruit is de eenige bekleedling en bedek
king geformeerd, die voor den zondaar voor
GocJ gelden kon.
Het is het eenige kleed, cfat past.
De Heere God m1 aakte het. Dit is het
werk van Christus vóór ons.
En toog ze hun aan.
Nu de rokken gemaakt zijn heeft die mensch
geen recht om ze te nemen, en zelf aan td
trekken. God Zelf mtoet dat gemaakte kleed
ook nog om zijn naakte leden leggen.
Doordat de Heere dit doet, draagt hij het
miet recht, maar uit genade.
De verwerving van het heil is door God
geschied. Hij heeft het gemaakt.
Maar de toepassing van dat heil aan de
ziel gaat ook geheel van God uit.
Het zou onmogelijk zijn, wanneer er niet
een innerlijke heiliging in den zondaar plaats
greep.
Dit is het werk van God den H. Geest
i n ons, dat levendmakende werk, waardoor
wij dat kleed ook kunnen dragen.
't Is dus alles uit God.
Zoow'el de Heiligmaking als de Recht-
vaard'iglmiaking, het dragen van het kleed,
zoowel als het formeeren daarvan.
O i
Dit is, voorwaar, een liefde, die de kennis
te boven gaat.
Wij, kortzichtigen, loopen groot gevaar,
Om aan die liefde Gods voor ons bewust
zijn de realiteit te ontnemen, wij, die geneigd
zijn terug te treden op de verborgene din
gen, die liggen in den Raad God's, als ver
kiezing en verwerping. Wij weten, dat alles,
wat betrekking heeft op Zijn Schepping, in
den diepsten grond teruggaat op Zijn Heili
gen Wil. Maar wij begrijpen Hem niet,
die de kennis van goed en kwaad heeft, zon
der dat dit laatste zijn Heiligheid raken kan.
En wee ons, wanneer wij ons vermeten, de
voor ons verborgene dingen naar vuren te
halen, om daarmee de realiteit van Gods
liefde tot zondaren, die Hij in ontzaggelijke
feiten bewijst, te ondergraven. We zoujden
daarmee den Heere God groot onrecht doen.
Het is, voorzeker, een machtige list des dui
vels, die in de gemieente van Christus heil-
looze kracht uitoefent, om den mensch te
wijzen ,op ae verborgene dingen, die bij God
bepaald waren, en zóó, heimelijk, de schuld
der zonde op den Heere af te wentelen, en
het oog van den zondaar te sluiten voor de
liefde Gods, die ons geopenbaard is. De Kerk
van Christus moet leven bij het Woord, de
geopenbaarde dingen, en heeft op Zijln bevel,
de verborgene dingen te laten voor den Heere
onzen God (Deut. 29 29).
o
De liefde Gods tot zondaren wordt hier
afgebeeld in bekleeding, bedekking en ver
zoening.
In Jezus Christus wordt deze liefde open
baar.
Het is een liefde, die in waarheid en in
oprechtheid tot alle zondaren uitgaat. Im
mers in Adam en zijne vrouw^ die hier be
kleed worden met rokken van vellen is het
geheele menschelijke geslacht begrepen. In
deze twee staat op dat moment heel cie
menschheid voor God.
„Alzoo lief heeft God de wereld gehad."
Een grooterc liefde kan niet geopenbaard;
worden dan hier in de bedekking met rokken
van vellen en de voorafgaan-die verzoening
wordt afgebeeljd.
De God der liefde is in Zijlnen Zoon voor
het wreedste lijden en den gruwelijken dood
der verdoemden niet teruggedeinsd1, maar
heeft het offer gebracht, opdat de verzoening
daar zou zijn, en het kleed der gerechtigheid
den mensch weer zou dekken.
Hij heeft de Liefde Gods geopenbaard ook
in zijn leven hier op aarde.
Die liefde ging tot alle zonldaren uit.
Noem één voorbeeld, waaruit blijkt, dat
Jezus één zondaar gehaat heeft. Heeft Hij
de Farizeeën gehaat, die Hem' lagen leg
den Heeft Hij Pilatus gehaat Heeft Hij
Judas gehaat Heeft Hij zijn vijanden ge
haat, die Hem« sloegen aan het kruis
Neen, het was één openbaring van godde
lijke liefde.
Hij bad voor zijn vijanden en zegende ze,
die Hem geweld aandeden. Tegenover het
vijandige Jeruzalem' waren zijn gevoelens als
die van de klokken, die tevergeefs de kie
kens onder de veilige vleugelen vergaderen
wil.
Zoo is Christus. Zoo is de Heere God, en
niet anders.
De liefde van Christus is de liefde Gods.
Ik en de Vader zijn één.
Die Mij gezien heeft, heeft den Vader
gezien.
o
In Adam en Eva is het ganschc geslacht
der menschen bekleedj.
Maar de bedekking en de verzoening kan
niet anders van kracht zijn dan op de basis
der waarheid.
Dan moet de naaktheid erkend, de schuld
beleden, en die zondaar in schaamte voor God
liggen.
Wie zich groot acht .en sterk in eigen
kracht, wie steunt op de aardsche dingen,
waarmee God hem bekleed heeft, wie geen
schuld kent en geen oprechte schaamte, die
staat niet op de basis der waarheid.
Die komt voor God met leugen en bedrog,
want daarin leeft hij aangaande zichzelf.
Die kan onmogelijk bedekking erlangen,
want hij versmaadt het bloed der verzoening.
De eenige zonde, die overblijft, waarom
de miensch verloren gaat, is Christus verwer
ping. Ongeloof.
Dat begint al met Kaïn. Wat Kaïn doet
staat gelijk met de afwerping van de be
kleeding, die God gegeven heeft, en zijn ge
slacht verliest alle schaamte over de zonde.
Abel, en het oprechte geslacht van Setn,
stelt zich onder de bedekking, maar de mensch
naar het type van Kaïn en Lamcch, ontrukt
er zich aan in bruut geweld, staande in eigen
kracht, eigenmachtig beschikkend over wat
de wereld geeft.
Dat is een wederom nemen van de schuld
voor eigen rekening.
Men wenscht geen bedekking, m'aar wil
de schanlde toonen, en het vleesch uitleven.
Het is de afwij'zing van de verzoening door
God in 't Paradijs in zinnebeeld gegeten.
Dat de zondige wereld Christus niet kent,
is, te beginnen bij Kaïn, eigen schuld, 't Is
van 't begin af aan versmading van het
bloed der verzoening.
Zoo heilloos is de zonde der vaderen voor
de kinderen.
o
Verstaan wc nu de heilige sprake van de
rokken van vellen waarlijk goed, dan is ons
leven bepaald.
Bekleed met de zegeningen der algemeenc
genade, waarin we, niettegenstaande onze
zonde, nog mogen leven en genieten, maar
die toch genade is, begeeren we niet anders
dan Gold hier te dienen. Zij, die 't zoo niet
wisten voorheen, hooren de boodschap hier
in „Ziet, nog is het de welaangename t'jd,
nog is het de dag der zaligheid".
Bedekt door de beklceding die Christus
heeft aangebracht, zoodat onze schande en
schuld voor Gods Oog bedekt is, zijln we
vrij van allen last, en staan we in de vrijheid,
waarmede Christus ons vrijgemaakt heeft.
Verzoend (door Zijn dierbaar offerbloed ge
ven we willig ons leven aan Hem1, dragen we
getroost de moeite en de smart door der
zonde vloek.
Voorwerpen zijnde van zoo groote liefde,
als in Christus is bewezen, is onze kracht
het geloof uit de liefde werkende, en begee
ren we de onderwerping aan Zijn geopen-
baarden Wil. We laten ons niet misleiden,
maar blijven welbewust staan op de basis
der waarheid voor den Heere Ik niets Heere,
Gij alles. Wij zullen het nauw- nemen met
de weldaden des genadeverbonds, die ook
ons deel zijn.
Zóó, vragende naar het geopenbaarde, we
ten we zeker, dat we behooren tot die uitge
lezen scharen, die naar Zijn voorkennis, Zijn
verborgen Raad van eeuwigheid, straks uit
het lijden en de verdrukking te voorschijn
zal treden als een reine bruid, die den Ver
losser, den Bruidegom, tegemoet treedt in
kostelijke bruidskleedij, in heilig sieraad.
Axel. J. S. POST.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Openbaar debat.
Groote publiciteit is gegeven aan het be
richt dat er tusschen Ds. Kapteijn en Dr.
Geelkerken een openbaar debat zou zijn,
waarin het „pro" en het „contra" in betrek
king tot Assen zouden worden bepleit.
We hopen werkelijk niet, dat dit in andere
plaatsen navolging zal vinden.
Omdat het nut uiterst twijfelachtig en het
nadeel zeer reëel is.
Een ingezonden stuk in De Standaard waar
in uitdrukkelijk de uitgesproken bewering van
Dr. Geelkerken als zou er een „stroomian"
gebruikt zijn om hem te vangen wordt weer
sproken, en waarin aangetoond wordt dat
die bewering reeds voor twee jaar afdoende
was weerlegd, wijst reeds op één nadeel.
Dat n.I. in zulk een debat van weerszijden
persoonlijkheden kunnen gezegd' worden die
niet op staanden voet aan de waarheid kun
nen worden getoetst.
Het andere nadeel is, dat de handig
ste maar volstrekt niet de k u n d i g s t e de
bater het recht aan zijn zijde schijnt te heb
ben.
Ik kan best aannemen, dat in de oogen
van 't publiek Dr. Geelkerken het debat heeft
gewonnen en Ds. Kapteijn het onderspit dolf.
Daardoor is het besluit van Assen geen grein
minder waar geworden maar in de omge
ving waar het debat gevoerd werd is dan
het respect voor Assen zelfs bij voorstan
ders gedaald óf er is ergernis gewekt
over een zoo slecht-beslagen pleitbezorger.
Een derde nadeel is, dat door zulke debat-
avonden de oefening der kerkelijke tucht over
aanhangers van de groep Geelkerken ten
zeerste wordt bemoeilijkt.
Want öf deze bezwaarden houden zich
stil en openbaren hun bezwaren alleen bij
huisbezoek, wat hun recht en wat in den ge-
ordenden weg is doch dan lokt zulk een
debatavondi deze bezwaarden naar d'e open
baarheid wat aanstonds de Kerkelijke Tucht
noodzakelijk gaat maken öf ze voeren in een
bepaalde stad reeds een actie en zijn dus
reeds voorwerpen van tucht geworden, miaar
dan wordt die tuchtoefening ongemeen ver
zwaard, zoodra de „pro" kampioen het zelfs
maar in schijn zou afleggen tegen den „con-
tra"-man.
De aanval tegen Assen moge uit
den aard der zaak gaarne zoo publiek mc-
Igelfijk gemaakt worden het inzicht in
de trouwe handhaving van de belijdenis
door onze Kerken dienen deze Ker
ken beter door op catechisatiën en op huis<
bezoek en in gemeentelijke vergaderingen op
de groote beteekenis van Assen te wijizen,
dan Assen te maken tot de blauwe sluier
die in het tournooi door de publieke tnieening
dezen oT genen slagvaardigen Assen-ridder
om het harnas wordt geworpen.
De Utrechtsche Kerkbode schrijft 19 Nov.,
naar aanleiding van een te houden Bidstond
voor de Theol. School o.a. deze uitdrukking
nleer
„Ook in onze dagen is de Theolo
gische School, de School der Kerken,
als correctief op het Universitaire
onderwijs, noodzakelijk. En als zoodanig
verricht onze Hoogeschool te Kampen
een prachtig werk."
Hij haalt dan een oordeel aan van de Hes-
sensche theologen op dë Dordtsche Synode
dat het goed is dat er minstens twee acade
miën zullen zijn, opdat niet, als er slechts
één is, alle Nederlandse he Kerken fwanneer
deze ééne bedorven is) wat de rechtzinnig
heid (betreft) in gevaar verkeeren zouden....
„Een wijs advies."
De Utr. Kb. houde het ons ten goede
maar dit klopt niet.
Dit is een oneere voor d'e V.U. alsof die
de Theol. School als correctief noodig zou
hebben. Tot dusver is de Theol. Faculteit
der V.U. nog niet zoodanig geweest dat de
Theol. School correctief op haar heeft moe
ten influenceeren.
Het is ook een oneere voor de School der
Geref. Kerken, die al jaren bestond; voor er
iets op de V.U. te corrigeeren kon vallen.
Het is ook onjuist in verband met de his
torie van de School in de laatste 25 jaar
waarin van de V.U. die dan de Theol. School
als correctief zou hebben, verschillende pro
fessoren ontving, die aan haar met grooten
zegen arbeiden.
Voorts zou nog de vraag kunnen gedaan
worden of wanneer de V.U. eens verdwijnen
mocht, wat niemand, speciaal niet in Kam
per-kringen, wencht, de Kamperschool daar
mee ook haar reden van bestaan had ver
loren.
Ik zou het oude debat over Kampen of
Amsterdam nïet gaarne willen heropenen,
maar het is zeer eenzijdig van de Utr. Kerkb.
als zij de Theol. School in onzen tijd alleen
als correctief een prachtig werk ziet ver
richten.