Voor de Kinderen. LIEF en LEED. Ds B. B. van den Hoorn Ds. Brussaard. DADERS DES WOORDS. Radio-avond voor de V. U. Laatste Synode-besluiten. Een „Hersteld Gereformeerde" poging. als al onze kerkgangers eens nauwkeurig na gaan de eischen, welke ons gesteld worden en tevens, hoe wij ze volbrengen, want dan zullen wc erkennen, dat we er niet aan be antwoorden en we zullen ook den weg zien, welken we hebben te bewandelen. Dit zal ons bewaren om de weinige vrucht te wijten aart anderen, terwijl de begeerte ontslaat, vertolkt in den bekenden regels Och, mocht ik in die heilige gebouwen de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog, Zijn liefelijkheid en schoonen dienst aanschouwen Het is goed, dat elk voor zich zelf toeziet, maar we mogen ook niet uit het oog ver liezen, dat de gemeente één geheel vormt. Wij komen niet in de voorhoven des Heeren als individuën, die niets met elkander te ma ken hebben, neen, wij behooren bij elkander, omdat de groote Koning ons getrokken heeft uit de macht der duisternis en ons overgezet heeft op de erve van Zijn verbond. Wij vor men saam een heilige familie, ééne afdeeling van Zijn leger, dat optrekt tot den strijd voor 't geloof, wij zijn leden van Zijn lichaam., die bij lelkander behooren en van wie de een zonder den ander niet kan. Het koimit voor, dat velen op een bepaald punt van een stad of dorp samen komen, omdat er het een of ander voorvalt, dan komt ieder er zonder, dat hij er geroepen wordt. Zij gaan er heen uit nieuwsgierigheid of uit belangstelling, het doet er niet toe welke beweegreden zij heb ben, zij blijven er zoolang zij verkiezen en zij vertrekken, als zij willen. Dat zij bijeen kwamen, is geheel willekeurig, en zij hebben geen enkelen band aan elkander. Doch zo9 is het niet met een gemeentelijke samen komst. De personen, welke er komen, worden niet bijeen gevoegd, maar zij behooren bij elkander zij erkennen elkander als broeders en zusters in hun Hoofd Christus Jezus en de veiplichting om de onderlinge samenkom sten niet na te laten is algemeen. Als er dus wegblijven, is er reden om te onderzoeken, wat hen bewoog om hun plaats ledig te laten. Juist, omdat zij één gezin als 'tware uitmaken, moeten zij op elkander acht ge ven tot opscherping der liefde en der goede werken. Ongezocht biedt zich hier de gelegenheid aan om een vraag te beantwoorden, welke me door een broeder uit Zeeland gedaan' werd. Hij zal wel begrepen hebben, dat ik met het gegeven voorbeeld niet op 't oog had eenigen ambtsdrager, die zijn roeping verwaarloost, te verontschuldigen, maar om duidelijk te maken, dat de Kerk in 't alge meen genomen ook niet vrij uitgaat. Zij heeft ook meermalen de houding aangenomen van den priester in den Leviet uit de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan. Voorts doet hij deze vraag ot iemand die doof is, de gemeentelijke samenkomst moet bezoeken of niet. Hij zelf lijdt aan dit euvel en gaat niet ter kerk. Best kan ik me voorstellen, dat een doove aldus redeneertik versta niet, wat er voorgelezen en gepredikt wordt. Het gaat buiten mij om en het kan niet tot mij dloordiringen en dus heb ik er niets aan. liet staat zoo, dat ik evengoed kan thuis blij ven, ja, het is- fin mijn geval nog beter, want in mijn eigen woning kan ik nog een preek of een ander boek lezen en dit kan mij nog nuttig zijn. Geheel verstandelijk geredeneerd is het duidelijk, dat zoo iemand niet meer met de gemeente opgaat. Doch het komt me voor, dat deze redeneering niet juist is. Wij moeten altijd beginnen met de vraag Wat is miijn roepingniet onze toestand, maar het bevel Gods is de regel, waaraan we ons houden rrtoeten. Een zieke is aan zijn kamer of leger gebonden en kan dus niet. Maar dit is met een doove niet het geval. Bovendien moeten we niet voorbijzien de belofte waar twee of drie in mfijn Naam vergaderd zijn, ben Ik in 't midden. Als ons hart begeert om Hem te ontmoeten, dan gaan we ook, waar Hij is en werkt. De bediening van het Woord en van de Sacramenten achten we hoog en we willen graag toegeven, dat het een groot gemis is, als we de prediking niet kunnen hooren, doch het zijn slechts middelen om tot het r doel te komen en dat is de gemeenschap met Christus. Hij kan tot ons komen en wij tot Hem, al is ons lichamelijk oor gesloten. Een doove kan gemeenschap oefenen ook aan de offers der liefde en der dankbaarheid, welke de gemeente Hem-brengt en aan de lofliederen, welke daar gezongen worden. De voorstel ling, dat de preek het een en al is, is verklaar baar, doch niet juist en daarom is het noo- dig, dat allen daarvan meer doordrongen XXIII. „Karei, ie moet niet zoo kinderachtig zijn. J ij hoeft het ook niet te doen. Weet je wat Jij blijft hier de wacht houden en ik klim over het hek. Zoodra je iemand ziet komen, begin je dadelijk te fluiten." En zonder antwoord af te wachten, klom hij reeds over het hek. Terwijl dit alles gebeurde, vertoefde de Burgemeester in het schuurtje, dat niet ver van het hek af stond. Naast hem lag Karo, z'n trouwen hond en zoodra deze de jongens had hooren praten, had hij den kop opge licht en een zacht gebrom laten hooren. „Kst, Karo, stil liggen", gebood z'n mees ter. Deze keek nu eens door het raampje om te vernemen, wat of de oorzaak van de on rustigheid van z'n hond was. En juist toen sprong Jan van het hek in zijn tuin. De bur gemeester volgde hem met de oogen en zag toen, dat Jan heel voorzichtig langs de pereboomen sloop, eindelijk bleef stilstaan, toen Jievig aan een tak rukte en de peren, die hierdoor op den grond vielen, opraapte. Toen opende bij plotseling de deur van zijn schuur en riep met een stentorstem „Hé, jongen, wat moet dat Jan schrok hevig en maakte beenen, zoo worden. Als het wel is, gaan we niet naar de Kerk om dezen of genen dominé te hoo ren, maar om te hooren, wat de Geest tot de gemeenten te zeggen heeft. Deze waar heid moet meer tot haar recht komen, zij Imioet ons bewustzijn vervullen, \want dan zullen we afkeerig zijn van alle oppervlak kigheid en we zullen overtuigd! zijn, hoe noodig het is, dat we wel voorbereid en in die rechte stemming komen ter plaatse des gebeds. Te weinig kerkelijk, daarmede bedoelen wc niet alleen, dat we niet genoegzame aan dacht geven aan wat het rechte kerkelijk le ven moet zijn, maar ook dat we in ons eigen leven niet aan deze of gene Kerk miaar aan de ééne heilige, algemeene christelijke Kerk niet voldoende plaats inruimen. Wars moeten we zijn van alle kerk isme, afkeerig van alle roepen wij zijn des Heeren tempel en van allen uiterlijken vormendienst, maar we moe ten helder verstaan, welk een aanzienlijke plaats de Kerk heeft in de verlossing van Christus en welk een taak zij van ons, die den Naam des Heeren openlijk belijden, vraagt. Wij moeten naarstig den wil des Heeren in dezen gelijk in alle andere naspeuren en on der inroeping van Zijn genade volbrengeln. BOUMA. Maandag j. 1. vierde de emeritus d'ominé van Domburg zijn 50-jarig ambtsjubileum. We willen in ons blad dien dag niet on opgemerkt laten voorbijgaan. Immers Ds. v. d. Hoorn heeft het grootste gedeelte van dien tijd i n Domburg gediend niet minder dan 32 jaar was hij aan deze kerk verbonden. Met zegen heeft hij er mogen arbeiden en zijn werk is daar nog niet vergeten. De kerk van Westkapelle heeft hij mede tot openbaring helpen brengen en er voor al in den aanvang zeer dikwijls het woord bediend. Dezen arbeid in Zeeland wil onze Zeeuw- sche Kerkbode gedenken. Wij hopen zeer dat het Ds. v. d. Hoorn in zijn reeds ver voort schrijdenden ouderdom wel moge gaan dat het lijden waarmee hij nog tot Paschen van dit jaar zoo ernstig beproefd werd, zich niet moge herhalen, en dat in zijne grijze dagen de gunst des Heeren hem rijkelijk moge ver kwikken. Het stemt tot blijdschap, dat met zoo groo- te eenstemmigheid het oordeel van de Sy node luidde, dat het antwoord en de nadere verklaring van Ds. Brussaard geen twijfel overlieten, of hij ging met de dogmatiseh- exegetischc besluiten van de Synode te As sen geheel en al mede. Daardoor blijft Ds. Brussaard voor onze Geref. Kerken behouden. Terneer verblijdt ons dit, omdat zonder eenige tegenspraak de predikant van Bloe- mendaal bij de jongeren voor een van de eminentste mannen gold. Het kan niet uitblijven of zijn v o 1 k o m' e n instemming met de besluiten omtrent de vier bekende bijzonderheden, zal bij velen die zich „bezwaartien" noemen dc vraag kun nen doen rijzen, of de actie die op zoo on verantwoordelijke wijze tegen de Kerk ge dreven wordt, niet op verkeerd inzicht be rust en dus hoogst onrechtmatig is. Ds. Brussaard is toch werkelijk niet iemand die de breuk wil. Bekend is zijn voorstel, hetwelk hij aanstonds na zijn verklaring dat hij zich conformeerde half December van 't vorige jaar aan de classis Haarlem deed, om een commissie te benoemen die op efe basis van de correspondentie BrussaardRid derbos door samienspreking misverstanden zou trachten weg te ruimien en tot herstel van de breuk te komen. Nu wordt wel met heel bittere woorden in Woord en Geest over Ds. Br. het vonnis geveld zelfs spreekt ds. Smelik van een listige verschuiving en handigheidi in het uitspelen van termen, en Dr.Geel kerken gaat zoo ver van te durven neer schrijven „Bij zulk een formuleering moet men, als Ds. Brussaard haar geeft gelijk de ervaring, helaas, maar al te overvloedig heeft geleerd dubbel en dwars oplet ten...." Maar aan deze droeve verdachtmaking van hard hij kon. In een oogenblik had hij het hek bereikt, zat er reeds boven op, toen hij plotseling hevig aan z'n broek voelde rukken. Een hevig gekraak volgde en toen lag Jan ajn den anderen kant van het hek. Tegelijk hoorde hij den Burgemeester roepen „Hier Karo, hier hond Wil je wel eens dadelijk hier komen." Haastig krabbelde hij overeind en vloog z'n vriend achterna, die, zoodra hij de stem van den Burgemeester had gehoord, zoo vlug mogelijk was weggekrukt. Haastig liepen ze verder, telkens omkij4- kend, of ze ook gevolgd werden. Eindelijk, toen ze zich veilig achtten, ble ven ze stilstaan, beiden buiten adem. Vooral Karei was dood moe. Het loopen kostte hem toch al zoo'n moeite En daarbij die verschrikkelijke angst van gevolgd en ge grepen te worden. Ook Jan stond te beven op z'n beenen. Toen hjj zich even omkeerde, riep Karei plotseling uit „O, Jan, je broek." Dadelijk greep Jan naar de plaats, waar hij aan de broek had voelen rukken en o, wat een schrik, de geheele pantalon was van achteren stuk gescheurd. Wat was er gebeurd Toen de burgemeester Jan zag wegloopen, voelde hij er niets voor den jongen na te snellen. Karo echter dacht er anders over. Zoodra hij het strenge gezicht van z'n baas zag en diens dreigende stem vernam, meende hij niet beter te kunnen doen, dan den vluch Brussaards oprechte bedoeling heeft de Sy node gelukkig het oor niet geleend. En het blameert niet Ds. Brussaard, maar den schrijver zelf, wanneer Dr. Geelkerken hoewel reeds na het debat BrussaardRid derbos zelfs die N. Rott. Crt. (16 Dec. '26) deze correspondentie saamvatte in deze op merking „Eigenlijk komt zijn (Br's) heele bezwaar neer op de vraag der vriend schap of men cis. Geelkerken niet wat zach ter en tegemoetkomender had' kunnen be handelen" nu durft te schrijven dat men voor de houding van iemand die zoo zwenk te slechts „beurtelings verachting of mede lijden gevoelen kan." Of is alle „opheldering van misverstand" om niet te zeggen „over tuiging van ongelijk" in den kring der be zwaarden onmogelijk v. D. Donderdagavond 10 November a.s. zal D.V. een radio-propaganda-avond worden gegeven, van uit de Oosterkerk te Utrecht, aanvan gende te 8 uur, door den zender te Huizen. Als sprekers hopen op te treden de heeren J. J. C. van Dijk, oud-minister van oorlog en Mr. H. Bijleveld. Het onderwerp van den eersten spreker is „Aanvatten", dat van den tweeden „Doorzetten". Misschien kan het gelukken hier en daar een samenkomst te organiseeren om deze redevoeringen te doen beluisteren. Wie een radio-toestel bezit noodige vrien den en bekenden uit en werke alzoo medé aan de propaganda. De twee belangrijke zaken, waarvoor de Synode nog weer mOest saamkomen waren die van Ds. Brussaard en van Dr. van Leeu wen. Onderscheiden waren de besluiten, die de Synode in deze zaken mieende te moeten ne men. Aangaande Ds. Brussaard oordeelde de Sy node, dat hij voldoende bevrediging had ge geven. Anders was het besluit over Dr. van Leeu wen. De Synode meende dat hij om verschil lende redenen met zijn afwijkend gevoelen inzake de slang in onze Geref. Kerken niet mag worden geduld. Dien overeenkomstig besloot de classis Drachten Dinsdag 1 Nov. op een vergadering, waar ook tegenwoordig waren de deputaten der Synojde, Dr. van Leeuwen te schorsen volgens art. 79 en 80 D. K. O. voor den tijd van een maand, op grond van afwijking in de leer en voortdurend verzet tegen de ker kelijke vergaderingen, met de bede, dat hi,i alsnog tot inkeer moge komen. Het is te verwachten, dat nu wel weer de beschuldiging zal worden gehoord van het meten met twee maten, waar de Sy node den éénen handhaafde en den anderen niet. Wanneer dat echter gebeurt, geschiedt dat zonder eenigen grond, omdat men geen ken nis genomen heeft van de gronden, waarop beide onderscheiden beslissingen berusten. Uit die breedvoerige rapporten aan deze zaken gewijd blijkt, dat er wel wezenlijk een groot onderscheid was tusschen beide. Aan de classis Haarlem zond Ds. Brussaard een antwoord op de hem gestelde vragen. Een antwoord, aat door die classis bevredi- end werd geacht. Met welke conclusie de ynode kon instem'men. In het rapport, dat tot die conclusie leidde, wordt gezegd, dat Ds. Brussaard1 dë beslis sing van Assen op ééne niet voor tweeërlei uitlegging vatbare wijze heeft aanvaard, het allerduidelijkst wel door zijn verklaring, waar bij hij uitspreekt, aangaande de bekende bij zonderheden geen andere opvatting in Gods Woord gegrond te achten dan dat dit zintui- gelijk-waarneembare werkelijkheden zijn ge weest en dien overeenkomstig ook oordeelt, dat wie deze aldus door hem met onze ker ken beleden inhoud der Schrift onzeker stelt, daardoor op die punten, zij het ook onbe doeld en onbewust, met het door ons in art. 4 en 5 der Ncderl. Geloofsbelijdenis aan vaarde gezag der H. S. feitelijk in strijd komt. Geheel anders stond het met Dr. van Leeu wen. In het aan de Synode uitgebrachte rap teling na te hollen en voordat de Burgemees ter recht wist, wat z'n hond in den zin had, had deze den peredief reeds in z'n broek te pakken. Gelukkig voor Jan, dat hij zich juist op het hek bevond, anders had het wel eens slechter met hem af kunnen loopen, want de hond had scherpe tanden. Nu echter bemerkte Jan tot z'n grooten schrik den erbarmelijken toestand, waarin z'n broek verkeerde. Wat zou moeder wel zeg gen Hij moest toch een oorzaak opgeven van de scheur in z'n pantalon Als hij de werkelijke reden opgaf, dan kwamen z'n schel merijen uit. En als hij een leugen verzon, en vader en moeder naderhand vernamen, wat er gebeurd was, dan zou er wrat voor hem op zitten Het best was voorloopig niets te zeggen. Wacht, hij had een speld bij zich. Als Karei daarmee nu eens de stukken bij el kaar wist te houden Karei was echter niet handig. En het eerste gevolg van z'n pro- beeren, was een geweldige schreeuw van Jan. Karei had wat te diep gestoken en viel, tot groote ergernis van z'n vriend, bijna om van de pret. Nu nog eens probeeren en dan wat voor zichtiger. Gemakkelijk ging het niet, maar eindelijk gelukte het dan toch. Zie zoo, nu kon niemand, die niet wist, wat er gebeurd was, zien, dat de broek stuk was. Nu maar gauw naar huis, want het begon al braaf aonker te worden Toen ze dicht bij huis waren, voelde Jan eens naar z'n broek en bemerkte tot zijn schrik, dat de speld was port worden daarvan merkwaardige dingen gezegd. Daarin wordt de vraag behandeld of het mogelijk is, dat in onze Geref. Kerken een Dienaar des Woords, die eenig afwijkend ge voelen is toegedaan, wordt geduld'. De commissie, die dat rapport opstelde, oordeelde van ja. Dat bevestigend oordeel ging dan echter gepaard met enkele beperkende bepalingen. Het dragen van een Dienaar des Woords met afwijkend gevoelen beteekent aller minst, dat de kerken aan dat gevoelen eenig recht van bestaan toekennen of van oordeel zijn dat het inderdaad Schrif tuurlijken grond heefthet is een a f w i«- k e n d gevoelen en daarmede wordt de Die naar, die dat gevoelen aanhangt gedra gen; doch juist in die aanduiding „afwij kend" ligt dat het niet overeenkomstig de leer der kerken is. Daarbij moet men er wel op letten, dat niet het gevoelen geduld wordt, maar de persoon, die met dat gevoelen in het midden der kerken verkeert. Zal echter een Dienaar des Woords, in zulk een geval, in zijn persoon geduld worden, dat kan dit niet bij elke mogelijke afwijking en slechts bij hooge uitzondering. Dan kan dit slechts, wanneer de houding van zulk een Dienaar daartoe grond geeft. Als zulke bijzondere redenen noemt dc com missie, dat een dergelijk Dienaar de belijde nis of leer-uitspraak der kerk, waarvan hij op een bepaald punt afwijkt, overigens van harte toont te aanvaarden en door zijn ge heele gedraging van zijn innige liefde voor de Gereformeerde Kerken de onmiskenbare blijken geelt. Daarbij spreekt het ook van zelf dat hij zijn afwijkend gevoelen in de kerken noch openlijk noch heimelijk zal lee- ren en voorstaan. Daarom werd noodig geoordeeld aan Dr. van Leeuwen enkele vragen te stellen, uit welker beantwoording zou moeten blijken of aan deze voorwaarden voldaan werd'. Maar zie Dr. van Leeuwen weigerde volstandig een antwoord te geven op de hem voorgelegde vragen. Op de vraag, of een artikel in „Woord en Geest" van 4 Maart 1927, onderteekenid v. L. dat zoo goed als zeker van hem is door hem was geschreven, antwoordde hij dat dit de com missie niets aanging. Wie op dit alles let, zal het verstaan, dat de Synode niet anders besluiten kon, dan zij deed. Zij tenslotte hier nog vermeld, dat de Sy- noae besloot niet te voldoen aan het verzoek der kerk van Brussel, om een aanbeveling te geven voor een tweede collecte voor die kerk. HEIJ. Daar de kwestie in het bijzonder onze Ge reformeerde Kerken aangaat, stel ik er prijs op, dat het volgende ook in De Wacht erf een plaats vindt. Misschien zullen andere ker kelijke bladen daarin een aanleiding vinden om het over te nemen. Ik zond aan de Redactie van De Stan daard het volgende schrijven Blijkens het in uw blad van Zaterdagavond gegeven verslag heeft de „Hersteld-Geretor- meerde" predikant, Ds. J. J. Buskcs, zich de vrijheid veroorloofd in een openbare vergade ring va'n geestverwanten te Amsterdam, on der meer ook het volgenfde te zeggen „Als Assen consequent wil zijn, mlaar zij is het niet, dan hebben Prof. Noordt- zij en Prof. van Gelderen in één week tijds hun vertrouwen verloren, gesteld dan dat zij het nog hebben." Nu dat gedeelte in uw Maandagavondblad' niet is gerectificeerd en ik uit dat feit moet opmaken, dat Ds. Buskes dit inderdaad heeft gezegd, zij het mij vergund, waar aat woord in het publiek is uitgesproken, ge noemd „Hersteld-Gereformeerde" predikant in het publiek twee vragen te doen le. op grond waarvan vindt u het niet zoo geheel zeker, zelfs zeer dubieus, dat de Gereformeerde Kerken nog vertrou wen in mij hebben 2e. op grond waarvan meent u, dat een „consequent Assen" mij in één week dat vertrouwen opzeggen moet Ik vertrouw, dat u deze vragen zonder om haal van woorden even kort zult bëantwoor- verdwenen en er van achteren weer een groote scheur gaapte. Daar geen van de twee jongens een andere speld had, en ook geen ander middel wist om de scheur te heelen, was het eenige, wat Jan kon doen, de ge scheurde deelen met de hand bij elkaar te houden. Gelukkig was het in de huiskamer tamelijk donker. Jan at spoedig een boter ham en maakte zoo .gauw mogelijk, dat hij op z'n slaapkamer kwam. Tot groote verwon dering van z'n moeder. Anders mopperde hij nog al eens, als moeder het bedtijd vond en nu ging hij zoo maar, zonder dat iemand hem naar boven zond. „Wel, Jan, waarom ga je zoo vroeg naar boven „We hebben ver gewandeld en daardoor heb ik slaap gekregen", loog Jan. Jan bemerkte niet eens, dat de ééne zonde zoo gemakkelijk oorzaak is van een volgende. Op zijn slaapkamer gekomen, kleedde hij zich haastig uit. Toen bekeek hij z'n broek en dacht er lang over na, hoe hij die lastige scheur toch kon wegwerken. Eindelijk ging hij heel voorzichtig naar de slaapkamer van moeder. Misschien vond hij hier een remedie tegen de kwaal. Hij trok de lade van de waschtafel open en ha daar zag hij een doosje met veiligheidsspelden Spoe dig nam hij er drie uit en toen haastte hij zich terug naar z'n slaapkamer. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1927 | | pagina 2