Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
41e Jaargang.
Vrijdag 29 Juli 1927.
No. 30.
RedactearenDs. P, VAN DIJK te Serooskerke (Wf) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
GODS KNECHTEN.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen
Ter gedachtenis
Ds. A. H. van der Kooi.
H. V.
Kermis
ZEEU
SCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs! per kwartaal bg vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
AdverientleprIJsi 15 oent per regelbg jaarabonnement van
minstens 500 rsgels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adrss van de Administratie:
Firma UTTOOU OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ ic OLTHOFF
Spar\jaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80.
Zij alle zijn Uwe knechten.
Ps. 119 :91b.
Uwe knechten. Onwillekeurig denken we
idaarbij direct aan mannen als Job en de
profeten. Die worden immers Gods knechten
genoemd. Maar hier is geen sprake van
menschen. Hier spreekt de dichter van de
hemelen en de aarde en zegt „Naar Uwe
verordeningen blijven zij nog heden staan,
want zij alle zijn Uwe knechten.,, De hemel
en de aarde de zon, de maan en de sterren;
de bergen en de zeeën de Engelen en de
menschen de vogelen en de visschen de
wolken en de windende donder en het
weerlicht; de zonsverduisteringen en de aarde-
schuddingen ja al het geschapene, alle schep
selen, ze zijn Gods knechten en blijven be
staan naar Zijne verordeningen.
God heeft Zijne ordinantiën gegeven voor
al het geschapene, voor het gansche heelal.
Zijne wetten gelden voor het redelijke schep
sel in zijn zedelijk bestaan, voor zijn gods
dienstig en ethisch leven. En daarvan spreekt
Ps. 119 zoo veelvuldig. In heel dezen psalm
wordt de wet des Heeren, als uitdrukking van
Zijn souvereinen en heiligen wil, verheerlijkt
en groot gemaakt. De zegenrijke werkzaam
heid van 's Heeren Woord er zoo luide in
bezongen. Om dieper inzicht in en meerder
handelen naar des Heeren geboden wordt hier
telkens gesmeekt.
En toch beperkt de dichter zijn blik niet
tot het religieuze en zedelijke leven. Hij ziet
veel verder heen. Hij ziet ook op des Heeren
ordeningen voor het natuurlijke leven. Hij
let ook op Gods wetten voor de stoffelijke
wereld. God is ook de Schepper en de On
derhouder van de natuurlijke wereldorde, zoo
wel als van de geestelijke en de zedelijke. En
ook daarvoor heeft de dichter een geopend
oog. Ook in de natuur vindt hij zijn God.
Ook daar merkt hij Gods hand op en aan
schouwt hij Gods ordeningen, Gods al wijs en
almachtig bestuur.
Hij ziet op naar den hemel en daar bewon
dert hij de vastheid, waarmee God alles re
geert. De onveranderlijkheid des hemels
steekt zoo heerlijk af bij het veranderlijke
van het al het aardsche. Die hemel met zijn
lichten en glanzen die zou met haar op- en
ondergaan die maan met haar schijnen en
verdwijnen die sterren met hun schittering
en fonkeling, dat alles te zamen geeft den
indruk van vastheid, van duurzaamheid, van
bestendig, geregeld voortbestaan en voort
gaan. Naar Uwe ordeningen blijven zij nog
heden staan, want zij alle zijn Uwe knechten.
Geiden Gods ordinantiën voor den hemel,
eveneens heeft Hij ze gesteld voor deze aarde.
En ook daarin is Hij de Getrouwe. Hij hand
haaft ze. Hij bevestigt, ze. En alzoo onder
houdt Hij dit aardsche bestaan. Uwe getrouw
heid is van geslacht tot geslachtGij hebt
de aarde vast gemaakt en zij blijft staan. Zoo
tetuigt de Psalmist in vers 90.
God heeft deze aarde op hare plaats ge
steld. En nu zal zij niet wijken, niet weg
zinken. Zij blijft staan. Naar 's Heeren ver
ordeningen. Zooals Hij Zelf eens gezegd
heeftVoortaan al de dagen der aarde zullen
zaaiïng en oogst, en koude en hitte, en zomer
en winter, en dag en nacht niet ophouden.
Gen. 8:22.
Zoo zijn dan alle schepselen, alle geschapen
dingen, zoowel in den hemel als op de aarde,
Zijne knechten. Ze zijn Hem dienstbaar. Ze
moeten zich voegen naar Zijne bevelen. Hij
is de Heere en de Meester ook in het stoffe
lijke. Er is geen andere natuurnoodwendig
heid dan die haar grond vindt in Gods vrij
machtig bestel. Van natuurwetten, los van
God, en zonder of boven God, is dan ook
geen sprake.
Het is geen „natuurkracht", die de fon
teinen uitzendt door de dalen, dat zij tus-
schen het gebergte heenwandfelen, maar het
is onze God, Die ook de fonteinen en de
dalen gemaakt heeft tot Zijne knechten, om
naar Zijne ordinantiën te bestaan1 en te wer
ken.
Het zijn niet de wolken, die regen geven
als naar eigen willekeur, maar 't is de Heere,
Die ook de wolken heeft tot Zijne knechten
om Zijn wil te doen. Of kan de hemel drup
pelen geven? Zijt Gij Die niet, O Heere onze
God Daarom zullen wij op U wachten, want
Gij doet al die dingen. Jer. 14:22.
Als wij den hemel zwart zien worden en
de onweerswolken zich samenpakken, als wij
de bliksemschichten zien en de zware don
derslagen hboren, dan worden wij vaak ang
stig. Dan bidden wij, dat God ons beware
voor hemelvuur en hagelslag. Maar laat ons
dan wel bedenken ook die onweersvlagen en
hagelbuien, ook die teisterende storm en die
vernielende cycloon zijn Gods knechten. Het
zijn geen vijandige machten, die zich tegen
God stellen geen zelfstandige wezens, die
los van God bestaan maar zij alle zijn 's Hee
ren knechten.
Hij stelt de palen der aarde, Hij formeert
den zomer en den winter. Hij geeft sneeuw
als wol, en strooit den rijm als asch. Hij
werpt Zijn ijs heen als stukken wie zou
bestaan voor Zijne koude Hij zendt Zijn
woord en doet ze smeltenHij doet den
wind waaien en de wateren vloeien henen.
Ps. 147.
Hoe groot is onze God Hij beheerscht alle
dingen. Met heilige bewondering mogen wij
wel uitroepen Zij alle zijn Uwe knechten.
R. HAMMING.
In het jaar 1891 heb ik onzen overleden
Broeder van der Kooi voor 't eerst gezien.
Het was op de classikale vergadering van
Tholen, welke ook destijds te Bergen-op-
Zoom gehouden werd. Wij waren er heenge
gaan om het peremptoir examen van den al
daar beroepen predikant bij te wonen. On
willekeurig maakt men zich een voorstelling
van zoo iemand, maar ik weet nog wel, dat,
toen hij binnenkwam, wij onder den indruk
kWamen. Hij was een rijzig slanke jonge
man van meer dan gewone lengte en hij zag
de vergadering met vrijmoedigheid aan. Veel
van het onderzoek ben ik vergeten, maar
enkele momenten staan me nog duidelijk voor
den geest. Het advies van de Deputaten was
gunstig en met algemeene stemmen liet de
Classis hem toe.
In de oude Roomsch-Katholieke stad was
destijds een kleine Christelijke gereformeerde
gemeente. Deze had den Candidaat beroe
pen. Er was daar ook nog een kleine groep,
die voorheen samenkwam in een eigen evan
gelisatiegebouw. Doch deze had van liever
lede verlangen gekregen naar een gewoon
kerkelijk leven. Enkele hunner voormannen
achtten den tijd gekomen om een beslissen-
den stap te doen. Zij hadden aan den ker-
keraad daarvan kennis gegeven en zij hadden
ook gecorrespondeerd met den beroepen pre
dikant. Bij gelegenheid dat deze in de stad
was, had hij op hun verzoek hun vergade
ring bezocht en zij hadden met elkander van
gedachten gewisseld. De uitkomst was van
dien aard, aat zij hun begeerte te kennen ga
ven, dat hij het beroep zou aannemen en zij
beloofden hunnerzijds, dat zij bereid waren
om voortaan met de Christelijke Gereformeer
den ééne gemeente te vormen. Over en weer
was er blijdschap, want op deze wijze wa
ren beide geholpen. De samensmelting kreeg
dan ook weldra zonder groote moeite haar
beslag en ds. van der Kooi was de geschikte
man om deze gemeente te bearbeiden. Dat
hij geschikt was om zulk een gemeente te
leiden, teekent hem en de gemeente heeft dit
altijd gewaardeerd. Hoewel hij goed wist,
wat hij wilde, toch was hij een man van
goeden wil en hij wist zich te schikken naar
den gang van het werk.
De Classis Tholen was klein en niet bi-
zonder sterk. Er waren gewoonlijk slechts
enkele predikanten en vandaar dat ds. van
der Kooi er al spoedig mee op den voorgrond
trad. Daarbij kwam, dat de Classis niet altijd
even eensgezind was. Er waren kerken, welke
reeds lang gewoon waren aan den regel,
welke de D. Kerkorde aangeeft en zij be
wogen zich gemakkelijk in de richting, welke
haar voorgesteld1 was, doch er waren an
dere, die meer naar het indepedentisrne neig
den en die zich niet altijd hielden aan de
besluiten van meerdere vergaderingen. Van
daar dat het op de vergaderingen niet altijd als
van een leiën dakje liep. Het kon er wel eens
Spannen en dit nam weieens iets van het
goede en liefelijke samenzijn weg. Natuur
lijk was ds. van der Kooi ook een man met
gebreken, maar ter eere van hem zij het ge
zegd, dat hij toch altijd den rechten weg
zocht en het juiste doel in 't oog hield. Hoe
wel zijn gedachten niet altijd in overeenstem
ming waren met die van anderen, toch zullen
zelfs zij1, die van hem verschilden, altijd moe
ten erkennen, dat hij meende wat hij zeide en
dat hij het goede van Sion voor had. De
Classis heeft dit ook steeds uitgesproken door
hem jaarlijks af te vaardigen naar de Parti
culiere Synode van Zeeland, waar hij ïn zijn
element was. Bovendien had hij haast in elk
dcputaatschap zitting en ik zou niet gaarne
willen optellen de rapporten, welke nij in
de Synodale vergaderingen van Zeeland heeft
uitgebracht.
De kleine gemeente groeide intusschera
langzaam. Zij kon haar plaats behouden. Over
't algemeen was de dominé er gezien in en
buiten de gemeente. Voor de gemeente werd
het van groot belang, dat de stichting „Vre
derust" in de nabijheid van de stad er een
terrein vond, waar zij haar tenten opsloeg.
Hoewel deze inrichting niet kerkelijk is, toch
zijn vele van de verplegers en verpleegsters
leden van de Gereformeerde Kerk. Verder
behooren er nog onderscheidene van de be
ambten en enkele van de doctoren tot de
Kerk. Ais men eens precies het kon bere
kenen, zou het uitkomen, dat het een rijke
winst is geweest. Dit een en ander heeft mee
gewerkt, dat er in Bergen-op-Zoom een bloei
ende gemeente is gekomen. Ds. van der Kooi
heeft dit alles mogen zien, want hij is haar
trouw gebleven tot op den dag van zijn
emeritaat toe. Hij heeft de gemeente al die
drie-en-dertig jaar mogen dienen.
Zooals men weet, heeft Bergen-op-Zoom
aldaar een groot garnizoen. Ds. v. d. Kooi
had er slag van om met de soldaten om te
gaan en onder hen te arbeiden. Het aantal
militairen, dat in zijn woning een vriendelijk
onthaal gevonden heeft, is groot. Zij heb
ben het ook op prijs gesteld en zoodoende
heeft hij op velen een gunstigen invloed
uitgeoefend. Hij ging heel gemeenzaam met
hen om en hij heeft menigeen eenige ver
goeding geschonken voor wat zij door het
kazarneleven hebben moeten missen. Onze
jongens gevoelden, dat hij een hart voor
hen had. Wij mogen dan ook gerust geloo-
ven, dat hij in dit werk gezegend is ge
weest.
Een gemakkeiijke taak heeft hij niet ge
had. Maar hij heeft het zeldzaam voorrecht
genoten, dat jaren lang naast hem gestaan
heeft een vrouw, die met heel haar hart hem
heeft gesteund. Beiden hebben vele zorgen
gekend, want hun gezin groeide nog al uit
en hij heett verscheiden jaren een tractement
genoten, dat niet voldoende was voor de be
hoeften van zijn gezin. Klagen deden zij even
wel niet en zij hebben er voor gezorgd, dat
hun opgeruimdheid er niet onder heeft ge
leden. Menigmaal hebben anderen en ik in
stilte bewonderd dc wijze, waarop zij de
lasten des levens hebben gedragen. En hier
in kwam mede uit hun geloofsleven, dat hen
altijd vooral ook in zeer moeielijke dagen
deed vertrouwen, dat de Heere het wel ma
ken zou.
Eerst ging zijn vrouw heen, nadat reeds
een kind gestorven was, en hij bleef met
zijn kinderen over. Groot was de weldaad,
welke hun te beurt gevallen was in een ge
lukkig gezinsleven en dit was voor onzen
broeder bij 't smartelijk verlies een zeldzame
vertroosting. Nu is ook hij heengegaan en
hij heeft zijn kinderen, aan wie hij zoo innig
gehecht was droevig achtergelaten. Zij zul
len zich herinneren, vertrouwen we, de trouw
van den God des Verbonds, waarover hun
vader zoo dikwijls gesproken heeft en te
vens verstaan, dat hun vader is ingegaan in
dc vreugde, welke God uit genade bereid
heeft voor allen, die Hem liefhebben.
Zijn hart klopte hier zoo warm voor den
opbouw van Christus Kerk en dit is zoo
gebleven, in weerwil van alle teleurstellingen,
welke zijn deel zijn geweest.
Heel oud is hij niet geworden, naardat hij
sterk was, maar hij heeft lang genoeg ge
leefd, want het is niet vruchteloos geweest.
Weer één onzer oude vrienden heengegaan,
zeggen we tegen ons zelfhet zij een spoor
slag om het eigen huis te bereiden.
BOUMA.
Het bericht van het plotseling overlijden
van Ds. van der Kooi heeft menigeen in Zee
land ontroerd'.
Hij was als quaestor van de provincie een
man, die op geen enkele vergadering schier
ontbrak.
Als deputaat van Art. 49 heeft hij met de
andere vier deputaten heel wat jonge men
schen helpen bevorderen tot het ambt.
Ds. van der Kooi was onder zijn collega's
een beminde, en om zijn opgewekte natuur
gaarne geziene persoonlijkheid'.
Er zal vvel in ons blad' door de hand van
iemand, die hem beter en langer kende dan
wij, meer uitvoerig over hem geschreven
worden.
Maar als redactie van onze Kerkbode ge
denken wij hier wat hij ook jaren lang door
het schrijven van Meditatiën voor ons blad
heeft gedaan.
Zijn aangrijpend sterven, zoo plotseling,
is een vermaning voor ons allen om bereid
te zijn, want we weten niet wanneer de
„heer des huizes" komen zal.
Zalig, wanneer wij in welk ambt of jn
welk werk ook geplaatst, de wetenschap in
ons omdragen, dat wij aan de hand1 van een
Leidsman gaan, die ons ook in die ure niet
loslaat.
De gedachtenis van Ds. van der Kooi zal
ook bij velen onder ons tot zegening zijn.
Van de rust heeft de emeritus-dienaar van
Bergen-op-Zoom hier op aarde niet lang mo
gen genieten.
Doch wij weten, dat de rust, die de Heere
aan zijn volk schenkt er eene is, welker za
lige genieting nimmer een einde neemt.
Trooste Hij daarmede de bedroefde familie.
Of de groep-Geelkerken voor de keuze
van dien naam „Gereformeerde Kerken in
't Hersteld Verband" aansprakelijk is, of dat
ze buiten haar toedoen dien naam op zich ziet
toegepast in ieder geval is het een titel,
die absoluut niet juist is.
Hersteld Verband zou goed zijn, als 't Ver
band, zooals dit oorspronkelijk, dus vóór As
sen, bestond, weer opnieuw aangeknoopt was,
nadat het sedert Assen was verbroken.
Die naam zou toepasselijk worden als de
vereenigingspogingen, die nier en daar wor
den aangewend bij de Synode van Gronin
gen succes hadden.
Dan zouden alle Gereformeerde Kerken
door de „buitenwacht" terecht genoemd kun
nen worden Kerken in 't Hersteld' Verband.
Dit is nog niet geschied.
Wanneer de afgebroken deelen zich samen
vereenigen, dan kunnen zij zich N. V. noemen,
d.i. nieuw verband.
Of wanneer zij de pretentie voeren willen
dat zij trouw bleven aan de belijdenis, en
Assen ontrouw werd, dan kunnen zij zich
noemen O. V. dat is „oud-verband".
Maar voor en aleer de hereeniging met de
Gereformeerde Kerken haar beslag heeft ge
kregen, kan niet van Kerken in Hersteld
Verband gesproken worden.
Ik zou daarom durven adviseeren boven
berichten omtrent die Kerken te plaatsen
Geref. Kerken in 't V. V.
Dat is neutraal legt op niemand de schuld;
en is juister Geref. Kerken in 't Verbroken
Verband.
Scherts ligt hierin bij ons verre. Want in
't V. V. ligt een aanklacht, die naar de op
lossing vraagt. In 't H. V. een schijnoplos
sing, waarin de aanklacht wordt gesmoord.
Men kan over de „armoedige boel" van
een kermis theoretiseeren zooveel men wil,
het feit ligt er eenmaal toe, dat dit klater
goud op velen en niet alleen jongere men
schen een betooverenden invloed heeft.
Ik woonde onlangs een gesprek bij tusschen
een predikant en zijn gemeentelid, waarin
mij de opmerking trof „Och als u eens
op de kermis een wandeling ging maken
zoudt ge op Donderdag en Zaterdag meer
van uw Gereformeerde luidjes zien dan ge
zelf dacht."
Ik geloof ook, dat een dominé niet alles
weeten vele menschen op hun Zondagsch
ziet.