Nieuw-Testamentisch lied, Voor de Kinderen. LIEF en LEED. Vrouwenkiesrecht. Provinciale Diaconale Conferentie. dat, wanneer allen, die metterdaad steun be hoeven voor de verpleegkosten van een krank zinnige op Vrederust, ook dien steun hadden gevraagd en in voldoende mate ontvangen, dan die vereeniging een heel groot te kort zou gehad hebben. Hier hapert iets. Deze zaak mag wel eens nader onder de oogen gezien worden. Wat is de oorzaak, dat zoovelen die steun behoe ven, dien steun niet aanvragen maar liever vele jaren onder al te groote lasten gebogen gaan Daarom leek het ons een goed besluit, dat, wanneer mocht blijken, dat de vereeniging „Draagt elkanders lasten" binnenkort voor grootcre uitgaven zou komen te staan, en dan wel hulp zou behoeven, en zelfs groote hulp, zou kunnen overwogen worden, hoe die vereeniging dan nog op andere wijze zou zijn te helpen. We veroorlooven ons, terugziende op de Jaarvergadering, die we met groot genoegen bijwoonden, nog een enkele opmerking, die- voortkomt uit liefde voor en belangstelling in deze zoo onmisbare en gezegende stich ting. Het lijkt ons toe, dat op de jaarver gadering wel wat meer tijd beschikbaar kon gesteld worden voor bespreking van de voorstellen, hetzij die van het bestuur, hetzij die uit de afdeelingen opkomen. We meenen ook dat die tijd gemakkelijk te vinden zou zijn. Van de voorlezing der presentielijst, Öie nog al wat tijd vraagt, hebben we eerlijk gezegd de groote beteekenis niet kunnen inzien. Zou het waarlijk onmogelijk zijn, die voorlezing te laten vervallen. Zou ook het jaarverslag van den secretaris, dat in z'n geheel in het jaarverslag wordt opgenomen, niet belangrijk kunnen worden ingekort, zoo - dat er alleen die zaken in worden genoemd, die direct de algemeene vergadering raken Het doet niet aangenaam aan nadat aan deze zaken ruime tijd is verleend, zoo gauw het toekomt aan bespreking der voorstellen, te moeten hooren, dat er nu ineens weinig tijd meer beschikbaar is. We weten dat er ook weieens te veel gesproken wordt en het wel eens noodig is paal en perk te stellen, maar vrije gedachtenuiting van een kring van meeleven-den met de stichting is ook voor Vrederust van groot belang. En Zeeland is in dit opzicht Friesland niet, waar men zich eerder op een vergadering laat hooren. Men voelt zich hier al spoedig niet zoo vrij meer, wanneer vooraf al gezegd wordt dat er voor bespreking maar heel weinig tijd is. En eindelijk nog deze vraag. Zou het niet gewenscht zijn de Jaarver gadering weer eens in Middelburg te hou den Het vergaderen op de stichting zelf heeft veel voor. Maar daardoor wordt het bijwonen van de Jaarvergadering voor heel veel menschen wel wat moeilijk. Dat zal niet zoo zijn voor hen, die op Z.-Beveland wonen, vooral In de Oostelijke helft. Maar wel voor de menschen op Walcheren. Een reis naar Middelburg brengt voor hen geen noemens waardige kosten mee, die naar Bergen op Zoom wel. Voor liet contact van de Stich ting met dien grooten groep van menschen, lijkt het ons wel goed, dat ook eens weer in Middelburg vergaderd wordt. In z'n brief aan „De Standaard" van 2 Juli j.l. schreef Ds. H. Janssen, onder den titel „Met Hr. Ms. Eskader naar Noorwe gen" ook iets over het gebruiken van Nieuw- Testamentische liederen in den eeredienst. Hij blijkt daarvan een voorstander te zijn. We lezen in dien brief o.m.: „Tot onze openbare Godsvereering be hoort b.v. zingen. Een godsdienstoefening zonder gezang kunnen wij ons niet voor stellen. Maar een andere vraag is nu, of wij nu uitsluitend psalmen daarbij moeten zingen of dat wij ook ruimte moeten laten voor het Nieuw- Testamentisch lied. Velen zeggen, dat dit uit den booze is. Ik geloof er niets van. Christus wordt door het lied niet minder verheerlijkt dan door de Oud- Testamentische psalmen, anders dan kun nen wij onze orgels in de huiskamer wel sluiten, want daarop worden meer Christelijke liederen dan psalmen ge speeld en gezongen. Op dit punt zou ik dan ook beslist een herziening en uit- XIV. De Weduwe Jaspers had veel kinderen en weinig verdienste. Een meisje van vijftien jaar was doorloopend ziek. „Veel versterkende middelen", had de dok ter voorgeschreven. Ja, die dokters kunnen gemakkelijk van alles voorschrijven. Maar, als je een huis vol kinderen hebt, valt het niet mee den raad van die geleerde hee- ren op te volgen. Maar wat gebeurde nu Op een avond zit ze hard te werken en de kinaeren zijn ook allen bezig. Daar wordt plotseling op de deur gebonsd. Hè, ze schrokten er allen van Vlug was vrouw Jaspers naar de deur gerend, maar toen ze deze geopend had, was er niemand. Toen ze naar buiten stapte om te onderzoeken, wie op de deur gerameid had, was ze bijna over een emmer gevallen. Ze had dien emmer naar binnen gebracht en toen bleek, dat hij bijna heelemaal gevuld was met melk. Geen afgeroomde melk, kan je begrijpen. Echte volle melk. En toen ze nog eens buiten gekeken had, had ze een zakje eieren gevonden. Wat een blijdschap heerschte er toen in dat gezin. „Zeker de één of andere vriendelijke mijn heer, die nu die verrassing bezorgd heeft", breiding van onze liturgie wenschen. Ik acht dit zelfs dringend noodzakelijk en ik geloof, dat er op dit punt ook met voorzichtigheid en takt heel veel kan bereikt worden." Deze uiting achten we belangrijk omdat ze komt van een predikant in de Chr. G e- ref. Kerk. We hopen dat zijn stem daar gehoor zal vinden en instemming verkrij'ge. Een bezwaar van practischen aard, dat in onze kerken wel eens tegen de invoering van Nieuw-Testamentische liederen wordt inge bracht, is dat dit er wel eens toe zou kun nen leiden, dat sommigen onze kerken ver lieten om zich te voegen bij de Chr. Geref. Kerk. Dat bezwaar zou dan vervallen zijn. En de zaak van het Nieuw-Testamentische kerk lied zou weer onbevangen kunnen worden bezien. HEIJ. Van Ds. Post ontvingen we mede in ver band met wat tot dusver ook in ons blad daarover is geschreven, het volgende stuk dat hij gezonden heeft naar de Generale Sy node en ook gaarne opgenomen zag in onze Kerkbode. Aan de Generale Synode der Gereformeerde Kerken, te houden te Groningen. WelEerw. en Eerw. Broeders Uit motieven van eerbied en bescheiden heid ten aanzien van uwe vergadering, zou ondergeteekende liever zwijgen dan spreken in de kwestie van het Vrouwenkiesrecht in de kerk, die mede door een bezwaarschrift zijnerzijds ter synodale tafel kwam. Waar het evenwel zulk een belangrijke zaak geldt, en zijne bezwaren door de Synode van Utrecht niet in het minste zijn wegge nomen, meent hii uwe aandacht te moéten vragen. Hij heeft hiertoe, naar zijn bescheiden mee ning, ook het recht, omdat een bezwaar schrift niet vervallen is, zoolang de zaak, waarover het gaat, in behandeling is, en zijn bezwaar slechts kan weggenomen worden door een principieele beslissing Uwer zijds. Deze principieele beslissing zal gegeven zijn, wanneer uwe vergadering erkent, het geen schrijver dezes met den besten wil niet anders kan zien dan als een nuchter feit, dat het uitbrengen van de stem tot verkie zing van ambtsdragers een daad is, die rechtstreeks inwerkt op de regeering der kerk, m.a.w., dat de ambtsdragers „door dfc ge meente verkozen worden, en niet na de stemming nog door den kerkeraad, hoewel deze de leiding heeft. Immers, wanneer dit zoo is, dan gaat het vrouwenkiesrecht in tegen alles, wat de H. Schrift ons als de scheppingsverhouding tus- schen man en vrouw doet kennen, en recht streeks tegen het woord in 1 Tim. 1 12 „Ik laat de vrouw niet toe, dat zij over den man heersche". Dit punt van de regeermacht is het eenige, waarom het gaat in de kwestie van het vrouwenkiesrecht, zoowel in den staat als in de kerk, omdat de invoering van vrouwen kiesrecht de mogelijkheid schept, dat door de meerderheid der vrouwen de regeerings- personen worden aangewezen. Waar met be trekking tot dit punt in onze kringen overal nog groote onhelderheid heerscht, is een uit spraak van de Generale Synode der Geref. Kerken van het hoogste belang, en heeft zij, waar zij van Godswege geroepen wordt, het licht van Gods Woord hierover te laten schijnen, niet het recht dit punt uit te scha kelen. Het gaat om dit punt en om geen ander. Mocht het den ondergeteekende evenwel duidelijk gemaakt worden, dat hij dwaalt, en dat het uitbrengen van de stem slechts advies is aan den kerkeraad, zonder aanwij zende kracht, dan zou zijn bezwaar tegen het vrouwenkiesrecht goeddeels weggevallen zijn, en zrj hij vrijwel staan op het standpunt van l)s. C. Lindeboom en Ds. H. C. van den Brink, die hiervan uitgaan, zooals hij ook geen bezwaar zou hebben, wanneer de zus ters haar advies zouden laten gelden bij het indienen van een groslijst voor candidaten. Nu is het schrijver dezes bekend, dat ter lachte de vrouw Ze had het emmertje bewaard, vermoe dende, dat de milde gever het wel zou ko men of laten halen. Maar niets van dat alles. Toen had ze het op een avond buiten ge zet, en een poos later was 't verdwenen. Zoo nu en dan kwamen er voortaan melk en eieren, maar wie de gever was, dat bleef een raadsel. Tot de weduwe op zekeren avond nog even op zolder moest zijn. Het raam stond open. Hoorde ze daar niet het hek voorzichtig openen Was het niet net alsof er iemand op haar straatje liep Ze stak het hoofd buiten het raam. Daar liep iemand, in de eene hand een emmer, in de andere een pakje. Ze had haar oogen niet kunnen gelooven. De man had een steenen pijp omgekeerd, in den mond en de haren staken door de gaten in de oude pet. Dat was Dorus, de brombeer. Daar was geen twijfel meer van. Niemand had zoo'n leelijk stuk pijp, als hij en geen mensch an ders droeg zoo'n smerige pet. Daar trom melt hij op de deur en dan rent hij weg. Wie had kunnen denken, dat die ouwe baas nog zoo hard kon loopen Toen de vrouw beneden kwam, hadden de kinderen de melk en de eieren al naar binnen gehaald. Maar vrouw Jaspers was dubbel in haar schik. Nu kon ze dan toch eindelijk voor de genoten weldaden bedanken. Synode te Utrecht ('23) bezwaren zijn geop perd tegen het doen van een uitspraak in deze kwestie. Drieërlei bezwaar is er gemaakt (vlgs de Acta dier Synode pag. 232). 1. Dat dit vraagstuk „niet rijp was voor een synodale beslissing". Uwe vergadering zal verstaan, dat dit voor ondergeteekende een onbegrijpelijke uit spraak is, daar het, naar zijn tegenwoordig inzicht, slechts geldt het constateeren van een feit, dat sedert jaren de practijk onzer kerken is. 2. Het zou een abstract vraagstuk zijn van min of meer academisch karakter, en de Synode zou alleen over concrete vraagstuk ken hebben te oordeelen. Hierop kan hij alleen antwoorden, dat het hem wel bekend is, dat menige fictie tot een academisch vraagstuk wordt gemaakt, maar dat hij niet inziet, hoe dit hier mogelijk zou zijn. 3. Dat, al zou het waar zijn, dat het uit brengen van de stem geen adviseerende, maar een aanwijzende daad was, daarmee nog niet zou zijn bewezen, dat de vrouw niet aan de verkiezing mag deelnemen, omdat im mers ook de vrouw niet uitgesloten wordt van de APPROBATIE DER GEKOZEN AMBTSDRAGERS, die zonder eenigen twijfel een daad van kerkelijke machts oefening is". De approbatie is reeds meermalen aange voerd als tegen argument, en daarom zij het aan ondergeteekende toegestaan zijn groote verwondering hierover kort te motiveeren. Deze approbatie der gekozenen toch, kan door hem hóógstens worden gewaardeerd als Een maatregel van de alleruiterste voorzichtigheid. Wat toch geschiedt De ambtsdragers zijn reeds gekozen. Ook tevoren heeft een approbatie van de candi daten plaats gehad. Nu wordt blijkbaar nog de mogelijkheid verondersteld, dat dit on voldoende is geweest, en dat er alsnog be zwaren tegen den gekozene zouden zijn aan te voeren. Ieder, man, vrouw, kind desnoods, wordt opgeroepen, om bij al dien hij iets ernstigs weet, dit toch te berde te brengen. Hoe men het zwijgen der gemeente hier op, want iets anders kan het moeilijk zijin, kan bestempelen als te zijn „zonder eenigen twijfel een daad van kerkelijke machtsoefe ning" is ondergeteekende een raadsel. Nog meer dan door de drie genoemde ar gumenten is ondergeteekende teleurgesteld door het onlangs verschenen „Rapport inzake het vrouwenkiesrecht." Opzettelijk is daarin de door ondergetee kende als bezwaar ingediende grond tegen het Vrouwenkiesrecht, uitgeschakeld. Men tracht dan op andere gronden aan te toonen, dat het niet toelaatbaar is. Ds. C. Lindeboom bestrijdt deze. Eigenaardig is hierin, dat deze over de uitgeschakelde kwestie niet zwijgt, maar er van uitgaat, dat de stem slechts ad vies is aan den kerkeraad. Ook komt schrijver dezes er tegen op, want het raakt Gods Woord, dat een belang rijke Schriftuurplaats als Gal. 3 28, in het rapport der meerderheid meer dan eens wordt geciteerd alsof daar stond „in Christus is noch man noch vrouw". Dit staat in den Bijbel niet, en het is ook niet waar. Het is niet waar, dat in Christus noch man, noch vrouw is. Wel vallen allerlei tijdelijke ver schillen als van Jood en Griek, dienstknecht en vrije weg, en is de vrouw in Christus niet minderwaardig, wat ze ook nooit geweest is, doch de vrouw blijft in Christus vrouw. Zij is dit krachtens schepping, en dit verandert in der eeuwigheid niet. Wel valt het sextu- eele weg, en wordt de huwelijksband opge lost, zooals Gal. 3:28 wel uitdrukt: „In Christus is geen man en vrouw". i Onnoodig is het, van dit „rapport", dat aan de Geref. Kerken werd voorgelegd, nog iets te zeggen. Alleen reeds het feit, dat de eigenlijke kwes tie, op grond waarvan Ds. Levenals inder tijd Ds. v. d. Brink, het Vrouwenkiesrecht verdedigt, uitgeschakeld wordt, billijkt de vrees, dat het Vrouwenkiesrecht door onze kerken in Synode, ja, weT veroordeeld zal worden, maar op onvoldoenden grond. Een, overigens, wel gedocumenteerd betoog als dat van Ds. Lindeboom zou dan geen waardige weerlegging vinden, en de reden tot ontevredenheid bij de voorstanders van Den volgenden morgen vroeg trok ze er al op uit. Ze trof het daar stond Dorus in den tuin te werken. „Dorus ik kom je hartelijk bedanken." Ver der kwam ze niet, want hij viel haar ruw in de rede en vroeg of ze niets anders te doen had, dan hier praatjes te komen ver tellen. ,,'t Was beter, dat ze thuis bleef, dan altijd op straat te slenteren." Toen had hij zich omgekeerd en was brom mend weggegaan. Vrouw Jaspers stond beduusd te kijken. Ze voeide zich eerst wel wat beleedigd. Dat was toch ook geen manier om een fatsoen lijke vrouw zoo te behandelen. Toen was ze den terugtocht begonnen. Een wonderlijke man, dacht ze bij zichzelf. Toch een goeie kerel, hij geeft iets en wordt kwaad, als je hem er voor bedankt. Toch een heel ander mensch, dan Potter. Die had haar laatst een stuk vleesch ge bracht. 't Was heel lekker, dat is waar, maar hij had haar ook wel vijf maal gevraagd, of het goed gesmaakt had. En dan nog wel, als er anderen bij waren. Een edele kerel, die Dorus, was het slot harer overpeinzingen. Ik wil hem niet meer brombeer noemen. En de kinderen zullen het ook laten, t' Zal beslist uit zijn Toen was ze thuis gekomen en hard aan 't werk gegaan. CP WW :'i Die Dorus kon tegen z'n werkvolk, ook het Vrouwenkiesrecht zou zeer billijk zijn. Zulk een veroordeeling zou zeker een bron zijn voor latere moeilijkheden. Dit alles is voor ondergeteekende reden, nog eens beleefd aan te dringen op een prin cipieele beslissing in deze zaak, en om een uitspraak te vragen over het punt in kwes tie, n.l. of de stem bij de verkie zing tot het ambt aanwijzende dan adviseerende kracht heeft. Uwe vergadering toebiddende het licht des H. Geestes bij al uw werk, met de meeste hoogachting, J. S. POST. In de Gereformeerde Kerk te Goes werd op Vrijdag 10 Juni j.l. onder leiding van den Heer Ph. Wessels de Provinciale Diaconale Conferentie der Gereformeerde Kerken in Zeeland gehouden. Vertegenwoordigd waren 33 Diaconieën met 57 afgevaardigden benevens de predi kanten Ds. R. J. van der Veen, Ds. S. Groene- veld en Ds. A. Scheele en eenige ouderlingen. Nadat de voorzitter deze Conferentie te circa 10 uur op de gebruikelijke wijze had geopend, sprak hij een openingswoord uit, waarin hij o.m. wees op den Eeuwigen grond waarop het werk der Barmhartigheid rust. Het beginsel van het Diaconaat, aldus de voorzitter, is, dat wij leven uit de Barmhar tigheid van Christus, waaruit volgt dat ons Diaconaal werk, onze uiterlijke daad, moet voortkomen uit het werk Gods in ons en het werk Gods door ons. Wij hebben in onze toewijdende liefde en trouwe zorg te open baren de bediening der Goddelijke Barmhar tigheid. Spreker wekt allen op om dit heer lijke ambt steeds meer en steeds beter aan zijn edele bestemming te doen beantwoorden. Hierna werden eenige huishoudelijke za ken afgedaan en werden de op de agenda voorkomende vragen aan de orde gesteld. Vraag 1 luidde Moet steeds het medisch advies worden opgevolgd, als blijkt dat vele kosten moeten worden gemaakt en de gegrondheid van dit advies voor de betrokken Diaconie twijfelachtig is Zeer zeker, aldus de beantwoording, moe ten de Diaconieën rekening houden met de medische adviezen. Bestaat er echter reden aan de gegrondheid van zeker advies te twij felen, raadplege men liever een anderen me dicus, dan het advies van den eersten niet op te volgen. Men zij in dezen zeer voorzichtig. Vraag 2 Op welke wijze kan het onder zoek van een steunaanvrage het best wor den geleid Vooropgesteld werd, dat elk geval op zich zelf dient beoordeeld te worden. Conclusie Indien het betreft een vooronderzoek, dan kan dit heel gevoeglijk geschieden door één dia ken. Komt het echter tot daadwerkelijker steun, worde het onderzoek in handen gesteld van twee broeders, terwijl het zelfs in en kele gevallen gewenscht kan zijn dat het onderzoek plaats heeft ter vergadering van diakenen, in bijzijn van de(en) steunaanvra- gende(n) broeder of zuster. Vraag 3 Is het gewenscht dat de Brs. Diakenen gedurende hun zittingsduur doorloopend dezelfde ondersteunden blij ven behandelen Antwoord Wisseling wordt niet noodig geachtkan evenwel zeer nuttig zijn, doch niet te spoedig. Vraag 4 Rust in alle opzichten op de Diaconieën de plicht om hunne ouden van dagen en hulpbehoevenden te onder steunen Antwoord Ja, en ten allen tijde. De liefde van Christus dringt ons. Bij gebrek aan eigen middelen, moeten wij deze elders zoeken, hetzij bij de leden der gemeente, hetzij bij onze zuster-diaconieën. Vraag 5 Hoe moeten de Diaconieën han delen met doortrekkenden, die opgeven lid van de Gereformeerde Kerk te zijn Is hier een regeling te treffen, waar door de Diaconieën voor bedrog gevrij waard worden Antwoord Ja, mits dat onze hulp noodig en rechtmatig is. Als middel ter voorkoming van bedrog kan er alleen op gewezen wor den, dat men zeer voorzichtig zij met het zoo raar doen. Daar had je kleine Klaas, één van z'n knechtjes, een jongen van 13 jaar. Die was laatst op het werk gekomen met een erg bedroefd gezicht. Op een gegeven oogenblik hoorde Dorus hem snikken. „Waarvoor dient dat gehuil? Ik heb je toch niet gehuurd om hier te komen grienen Dat kan 'k zelf wel. Daar betaal ik je niet voor. Je schiet geen drommel op. Vort, aan 't werk." Van schrik had Klaas gauw z'n tranen gedroogd en was ijverig aan den arbeid ge togen. Na een poos was de baas bij hem ge komen „Waarom huilde je zoo pas En toen kwam het verhaal. De moeder van Klaas kocht eenmaal jn de week de eieren op bij de buren en dan ging ze er mee naar de stad om ze daar met een klein winstje van de hand te doen. Op den bewusten dag had ze er 150 ge kocht voor 6 cent per stuk. Ze hoopte ze in de stad voor 7 cent te verkoopen. Dan had ze heerlijk een daalder verdiend. Maar nauwelijks was ze op straat of ze was ge vallen in de mand met eieren. En toen waren ze bijna alle stuk. Inplaats van een daalder winst, leed moe der een verlies van 150 maal 6 ceht of 9 gulden. Vader en moeder waren er kapot van. Zondag zouden ze nog wel spek heb ben gegeten. Daar kwam nu natuurlijk niets van, had moeder gezegd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1927 | | pagina 2