DADERS DES WOORDS. De vierde faculteit der V U. Voor de Kinderen. LIEF en LEED. Zou het waar zijn Goede besluiten. f 35.- voor de Zending uit Görlitz. KERKNIEUWS. leen provinciale synodes maar „zelfs'' depu- taten ten zeerste rekening zouden hébben ge houden of in de toekomst nog zouden hou den. Maar van die voorlichting ontdekken wij in dit stuk geen flauwen schijn. v. D. Heeft Ds. van Dijk in 't vorig nummer reeds met een kort woord gewezen op de plannen tot uitbreiding der V.U., nu het ons vergund is ook onzen arbeid voor de Kerk bode weer op te vatten, zal het ons wel ge oorloofd zijn, om het groote belang van deze zaak, nader daarop terug te komen. We willen dan beginnen met te wijzen, op den grooten ernst,waarmee het nu ge publiceerde plan is voorbereid. Het lijkt ons noodig dat elk, die over dat plan z'n gedachten laat gaan, en dan mis schien wel allerlei bedenkingen bij zich voelt oprijzen, daarmee rekening houdt. Men is bij het maken van dit plan niet gegaan over ijs van één nacht. Het is maar niet in een handomdraai in elkaar gezet. De verschillende moeilijkheden waarvoormen zou komen te staan öf bij de inrichting van een medische öf van een Wis- en Natuurkun dig Faculteit, zijn met grooten ernst over wogen. Dat blijkt al daaruit, dat de Commissie, benoemd om Directeuren van advies te die nen, twee plannen aanbood, zonder bepaalde aanbeveling van één der plannen. Die commissie bestond uit de heeren H. Colijn, Prof. Dr. A. Goslinga, Mr. V. H. Rutgers, Mr. S. de Vries Cz., Notaris G. Wol zak en Mr. H. J. Hellema en deze heeren meenden zich te moeten onthouden van aan beveling van een der door hen ingediende twee plannen omdat een algemeen gedeelde voorkeur voor het eene of andere plan bij hen niet aanwezig was en ook omdat zij het beter oordeelden beide plannen onder de aandacht van de Senaat der V.U. dat zijn de gezamenlijke hoogleeraren van alle fa culteiten en van de curatoren te brengen. Deze twijfelachtige houding bewijst dat de herren de moeilijkheden aan het ééne en aan het andere plan verbonden zich goed bewust waren. Hun ééne plan was de medische faculteit uit te breiden. Daarvoor pleitte dat voor een medische faculteit bij ons volk allicht meer liefde en belangstelling was te wekken dan voor een Wis- en Natuurkundige faculteit. Daarvoor pleitte öök dat wanneer namelijk jsamenwerking kon worden verkregen met de stedelijke Universiteit te Amsterdam de kosten niet zóó hoog zouden zijn als bij de oprichting van een Wis- en Natuurkundig faculteit. De kosten voor een medische fa culteit werden dan berekend op f 70.000 per jaar. Van de Coevorden Adrianistichting kon daarvoor worden gerekend op een bijdrage van f 30.000 per jaar en een Rijkssubsidie van f 14.000, zooaat er bij te passen zou zijn van f 26.000, dat dan zou moeten worden opgevoerd tot f 35.000, om f 9.000 te hebben voor onvoorziene uitgaven. Niettegenstaande de voordeelen die dit plan bood, stelde de commissie daarnaast een an der plan en wel voor een Wis- en Natuurkun dige faculteit, om de bezwaren die ook aan dat -eerste plan verbonden waren. Het groote bezwaar, dat dit plan drukt, is gelegen in de moeilijkheid om saamwer king te krijgen met de stedelijke Universi teit te Amsterdam. Toch zou die noodig zijn om een faculteit te krijgen, die voor de geheele medische opleiding zou kunnen zor gen en ook examineerende bevoegdheid zou hebben. Er is geen denken aan dat we binnen drie jaren tijds een zoodanige medische faculteit zouden kunnen inrichten geheel uit eigen mid delen en bezet met eigen hoogleeraren. Voor zoo 'n volledige faculteit zijn noodig tal van hoogleeraren en enkele groote ziekenhuizen met daarnaast nog verschillende laboratoria. Zou er dus mogelijkheid bestaan reeds bin nen zoo korten tijd tot een volledige me dische faculteit te komen dan zou het noodig zijn, dat voor de vakken, waarbij de begin selen niet bijzonder in 't geding komen, saam- werking verkregen werd met een andere Uni versiteit. En daarvoor zou dan alleen in aan- XIII. Nu, meende meester, dat hij dit droevig geval genoeg had voorbereid. En hij ver telde, dat Jan door het ijs gezakt was, en dat Karei de menschen had gewaarschuwd. Ook, dat hij op het droge was gebracht, maar dat het niet zeker was, of de levens geesten weer waren opgewekt. Kort daarop werd Jan thuisgebracht. Ge lukkig, hij leefde nog. Dien avond was er groote verslagenheid in het doro. Karei Bruine was naar het ziekenhuis in de stad gebracht. Z'n been was op twee plaat sen gebroken. Of het nog terecht kon ko men De dokter haalde bedenkelijk de schou ders op. Diep, diep medelijden hadden de menschen met de moeder, maar ook met het domme knaapje. Toen het ventje bijgekomen |was, had het gekermd van de pijn. Nog klonk dit angstig geschrei den inwoners in het oor. En Jan Ribbens Zoodra op meesters w aar- schuwing de dokter was gekomen, had deze de kunstmatige ademhaling toegepast en al de omstanders slaakten een zucht van ver lichting, toen eindelijk het leven terugkeerde. Toen was hij naar huis gebracht. Maar de dokter was verre van gerust„Hooge koort sen, longontsteking", zei hij, „maar God is merking komen, de ook in Amsterdam ge vestigde stedelijke Universiteit. De mogelijkheid van een zoodanige saam werking is dan ook door de Commissie zeer ernstig overwogen. In het Jaarverslag wordt daarvan uitvoerig melding gemaakt. Haar conclusie was, dat op dezen weg zeer groote bezwaren lagen. En hier ook dit een bezwaar was dat bij het hier gevolgde systeem werd afgeweken van de gedachte, die bij de op richting der V.U. heeft voorgezeten. Daarom werd een tweede plan ontworpen, n.l. om te komen tot de oprichting van een Wis- en Natuurkundige faculteit. Uitvoering van dat plan zou meerdere kos ten meebrengen. Deze werden geraamd op f 60.000 per jaar, dus f 23.000 meer dan be rekend werd voor een medische faculteit. Dat brengt natuurlijk een bezwaar mee. Men heeft eerder f 35.000 per jaar bijeen dan f 69.000. Ook voelt ons volk uiteraard meer voor een (medische faculteit, omdat ze daarvan ver wachten mag de opleiding van mannen, die straks als Christenartsen het land in zullen gaan. Maar daarnaast was weer te wijzen op enkele voordeelen. Met zoo'n begin van een Wis- en Natuurkundige faculteit, bleven we geheel in de lijn van onze Universiteit. Daar mee werd ook gelegd de onderbouw voor de medische faculteit, zoodat later de op richting daarvan niet meer zoo groote moei lijkheden zou meebrengen. En eindelijk en dat was een heel groote winst kon zoo mogelijk gemaakt worden de opleiding van leeraren voor het Gymnasiaat en Middelbaar Onderwijs, voor de Wis- en Natuurkundige vakken. Toen de commissie haar twee plannen voor legde aan den Senaat en aan de Curatoren^ bleek dat ook deze collge's aanvankelijk niet tot een eenparig besluit konden komen. De Senaat verklaarde zich voor het oprich ten van een Wis- en Natuurkundige faculteit, de Curatoren wilden aanvankelijk aansturen op een medische faculteit. Ook hier blijkt weer, hoe moeilijk de keuze is, waarvoor we bij de uitbreiding staan. Maar daaruit blijkt ook, dat, wanneer ten slotte de Senaat en de Curatoren kwamen met een eenparige aanbeveling van één plan, die aanbeveling weloverwogen is. De keuze van de algemeene vergadering wordt daardoor ook gemakkelijker. Ook de algemeene vergadering moet hierin worden gekend. Zij: heeft in deze zaak niet een beslissende stem, maar volgens art. 6 der statuten toch wel een adviseerende stem. En deze adviseerende stem is van groote be- teekenis. Als de ledenvergadering met groote meerderheid zich uitsprak voor een medische faculteit, zou het bestuur er niet aan denken dan toch maar een Wis- en Natuurkundige faculteit op te richten. Daarom moet ook de algemeene vergade ring zich goed bewust zijn haar groote ver antwoordelijkheid. Maar wordt het voor haar gemakkelijker gemaakt die te dragen, door dat Professoren en Curatoren tot een eenpa rig advies hebben kunnen komen. En dat advies luidt dan gelijk reeds werd vermeld dat moet worden overgegaan tot de oprichting van een Wis- en Natuurkundige faculteit. We twijfelen niet of de algemeene leden vergadering zal naar dit weloverwogen ad vies willen luisteren. Daarmee zijn echter niet alle moeilijkheden uit den weg geruimd. Een volgena maal hopen we daarop terug te komen. Die vraag stelde de Amsterdamsche Kerk bode, omdat zij gelezen had, dat onder de leden van de Christelijke Studentenvereenigin- gen in China een groot aantal revolutionairen waren, die meededen aan oproeren. Te Pe king zoo meldde men vernielden eenige honderden studenten de woning van een mi nister. Onder de 18 gearresteerden bevonden zich 8 christen studenten met hun leeraar. In een groote betoogingsoptocht, waaruit moordgeroep oplaaide, werden twee groote vlaggen der Christelijke Yen Cling Univer siteit en de banieren der Young Man Christi an Association gevolgd door lange rijen stu denten. Z.g.n. Christelijke Universiteiten zijn broeinesten van politieke propaganda en het Christendom is een synoniem geworden van bolsjewisme. machtig. Misschien redt Hij het kind voor de tweede maal van den dood. Er werd dien avond door velen ernstig ge beden Eenige weken later. Jan Ribbens loopt weer buiten. Ziet nog erg bleekjes. „Je kunt wiel zien, dat de jongen het erg te pakken heeft gehad", zeggen de voorbij gangers tegen elkaar. En Jan had het werkelijk erg te pakken gehad. O, wat hadden die ouders angstige uren doorgebrachtwat hadden ze gebeden en gezucht tot God. Ze wilden toch zoo graag hun eenig kind in het leven behouden. En God had gehoord en verhoord. Jan was langzamerhand beter geworden. Maar toen hij wat sterker werd, konden de ouders ook niet langer voor hem verbergen, wat er met Karei Ribbens gebeurd was. Heel voorzichtig behandelden de goede menschen deze zaak. Maar, ten slotte kwam het toch, moest het wel komen Karei moet z'n been missen. Moest het voortaan met één been doen. Oefende zich in het ziekenhuis al in het loopen met een kruk. Toen lan dit hoorde, kromp hij inéén van smartelijk berouw. O, hij wist wel, dat er iets met Karei gebeurd moest zijn, dat had den zijn ouders sinds lang al niet kunnen verbergen. Maar, dat het zoo erg was, had hij nooit gedacht. En dat alles door zijn schuld. Hij had alles, zoodra hij na z'n ernstige krankheid Met de Amsterdamsche Kerkbode stellen we de vraag zou het waar zijn en zoo ja, hoe is het mogelijk geweest, dat deze ergerlijke toestand kon ontstaan Onze drie jeugdorganisaties de Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag, de Bond van Meisjesvereenigingen op Geref. grondslag en de Bond voor Geref. Jeugdorganisatie, spraken op hun onderschei den jaarvergaderingen uit, dat de Drie For mulieren van Eenigheid, die hun grondslag vormen, moeten worden verstaan overeen komstig de verklaring dier Formulieren ge geven door de „Gereformeerde Kerken in Nederland". Die nadere verklaring werd noodig geacht omdat er een groep kerken gekomen is, die zich ook Gereformeerd noemen, die ook zeg gen de Drie Formulieren te handhaven, maar daarbij verklaren dat de Synode van Assen daarvan is afgeweken. Daarom kwam vanzelf de vraag op hoe verstaat ge nu die Drie Formulieren in den zin van de Synode van Assen of in dier van de nieuwe kerkengroep Die vraag mocht, omdat ze van groote beteekenis is voor de beschouwing der H. Schrift, niet onbeantwoord blijven. Het verheugt ons, dat de organisaties dit hebben ingezien en dat zij, met bijna abso lute éénparigheid, tot bovengenoemde uit- 'spraak besloten. Met bijzondere dankbaarheid berichten we dat we van Ds. Graefe f 35 ontvingen voor onze Zending. Deze gelden werden daar ver zameld door een Zusterkrans. Hoe beschamend dat zulk een kleine kring zooveel doet. Zij het onder ons een aanmoe digend voorbeeld. HEIJ. TWEETAL TE Bussum L. Hoorweg te Purmerend. D. Scheele te Oudewater. Weesp L. Hoorweg Jr. te Purmerend. W. A. Wiersinga te Wormer. Enschedé A. J. Bouma te Wanswerd. J. van Henten te Nieuw-Vennep. BEROEPEN TE Raamsdonk P. Goossens, cand. te Amers foort. Heerenveen A. J. Bouma te Wanswerd. Zoutkamp, Baarland J. Wiepkema, cand. te Bedüm. Schoonrewoerd, VrouwepolderGapinge, Zuilen L. v. d. Zanden, cand. te Putten. AANGENOMEN NAAR Oudehorne G. C. Berkouwer, cand. te 's-Gravenhage. Hoorn S. E. Wesbonk te Jutrijp. BEDANKT VOOR Haamstede, Hijlaard, Ooster-Nijkerk en Ter- naard G. C. Berkouwer, cand. te 's-Gra- venhage. Arum H. M. Ploeger te Appelscha. Dokkum D. Scheele te Ouaewater. Koog-Zaandijk J. Hoekstra te Dalfsen. Goenga M. Stadig te Ezinge. In de gehouden vergadering van de Particuliere Synode der Kerken van Fries land N. G. werd herbenoemd tot curator der Theol. School Dr. W. A. v. Es en tot secundus Ds. J. P. Klaarhamer van Dokkum. Overgenomen werd een voorstel van de classis Hallum inzake „het Vrouwenkies recht", luidende In zake „het Vrouwenkiesrecht" spreekt de Classis uit, dat zij hiertegen is lo. omdat niet overtuigend uit de H. Schrift is gebleken, het recht der vrouw om te stemmen 2o. en 3o. als in het rapport der meer derheid. Naar aanleiding van een ander voorstel van de classis Hallum betreffende het nemen van maatregelen om den misstand tegen te gaan, dat candidaten, hoewel beroepbaar ge steld, jarenlang geen beroep in overweging wensenten te nemen, kwam de synode tot weer geregeld had kunnen denken, alles be leden aan den Heere en z'n ouders. H ij was alleen schuldig. Hij was de verleider tot het kwaad en nu moest arme Karei de ge volgen dragen. Troosteloos was hij geweest, dagen lang. Toen was meester gekomen en had lang met hem gepraatdat had eenige verluchting gegeven. In het heele dorp heerschte diep medelij den met de weduwe Bruine en haar armen jongen. Maar de Burgemeester vond, dat er meer gedaan moest worden, dan met woorden het medelijden te uiten met daden moest men toonen, dat men met de vrouw en haar kind medeleefde. Daartoe had hij een vergadering belegd van alle mannen in het dorp, van wie men ver moedde, dat ze iets konden missen. In alle stilte waren ze uitgenoodigd op zekeren avond in een kamer van het Raadhuis samen te komen. Allen hadden ze aan die uitnoo- diging gaarne gehoor gegeven, allen op één na. En die eene was Dorus Groote. Die had gebromd, toen hij van de plannen van den Burgervader hoorde. Maar die Dorus bromde ook altijd. Keek nooit eens vriendelijk. Had daarom den bij naam van „de brombeer" gekregen. Een merkwaardig man die Dorus. Als er iemand kwam om hem een bijdrage te vra gen voor een liefdadig doel, liet hij hem be hoorlijk op de mat staan. Dan zei hij allerlei onaangename dingen. het volgende besluit De Synode, overwegende, dat het in den laatsten tijd voorkomt, dat personen, die met gunstigen afloop het praeparatoir examen hebben af gelegd, geen blijken geven ernstig te staan naar het ambt. vreezende dat daardoor dit examen ge vaar loopt van karakter te veranderen en ook de waarborgen tegen het brengen van onzuivere leer op den kansel verminderen, besluit zich tot de Generale Synode te wenden met het verzoek de geldigheid van de acte welke na den gunstigen afloop wordt uitgereikt, aan een bepaalden termijn te bin den, echter met de bevoegdheid tot verlen ging, op verzoek van den proponent, en overlegging van attestatie van de kerk of kerken waartoe hij sedert zijn praeparatoir examen behoorde, door de classis in welk ressort hij woont. Part. Synode van Noord-Holland. Het hereenigingsvoorstel van Ds. N. Diemer. In de dezer dagen gehouden vergadering van de Part. Synode der Kerken in de pro vincie Noord-Holland is behandeld het ver zoekschrift van de predikanten N. Diemer, J. H. Bavinck, J. C. Brussaard, J. v. Henten, F. Kramer, J. W. Siertsema en J. L. Jaspers, luidende Ondergeteekenden, Predikanten, wonend binnen het ressort der classis Haarlem van oordeel, dat het wat de bezwaarde le den onzer kerken betreft, op den weg des Kerkeraads ligt, om al 't principieel moge lijke te doen hen van hun bezwaren te ont heffen, opdat de eenheid der kerk bewaard blijve doch belijdende dat diezelfde eisch tot een heid van Christus Kerk ons noopt om met ootmoedige zelfverloochening in den weg van waarheid, recht en liefde te streven naar herstel van geslagen breuken met hen, die van gelijke belijdenis met ons zijn richten bij dezen het verzoek tot uwe ver gadering om er bij de a.s. Gen. Synode op aan te dringen, een deputaatschap te benoe men om met andere Kerkformatiën of leden daar van in correspondentie te treden en wel in de eerste plaats met hen, die het laatst van ons gingen, opdat het onder Gods zegen zoo mogelijk kome tot hereeniging van alle Gereformeerden in één kerkgemeenschap. Naar aanleiding van dit verzoekschrift heeft de Part. Synode een achttal conclusies genomen, waarin o.m. wordt uitgesproken dat voldoening aan het verlangen van Ds. N. Diemer, ofschoon dit door hem geenszins bedoeld wordt, toch zakelijk zou neerkomen op;een miskenning van 't (genoemde) begin- selverschil, wijl het voorstel van Ds. N. Die mer c.s., zooals dit geformuleerd is, de kerken der Kerkformatie van hen „die het laatst van ons gingen", erkent als Gereformeerde Ker ken „die van gelijke belijdenis met ons zijn", zoodat voldoening aan het verzoek van Ds. N. Diemer c.s. feitelijk zou uitloopen op een terugneming van de door de Gen. Synode van 1926 genomen beslissing. dat er voorts uit een kerkrechtelijk oogpunt zeer e rnstige bezwaren bestaan tegen de be noeming door de Gen. Synode van deputaten om ,,in correspondentie te treden" met een kerkformatie, die welbewust tegenover haar Ipositie heeft gekozen. dat zij ter bevordering van de rust in de Kerken en ter voorkoming van verwarring het niet gewenscht achten thans in te gaan op wat verder het voorstel van Ds. N. Diemer c.s. inhoudt betreffende andere kerk- formaties, hoezeer vereeniging met andere kerkformaties, die instemmen met de Geref. belijdenis, ten zeerste gewenscht is. dat zij op grond van het bovengenoemde aan het verzoek van Ds. N. Diemer c.s. niet kunnen voldoen dat zij zeer betreuren dat Ds. N. Diemer c.s. dit onduidelijk geformuleerde voorstel hebben ingediend, wijl daardoor, ofschoon dit door hem geenszins is bedoeld, zeer lichtelijk misverstand, onrust en verwarring in onze Kerken kan worden gewekt of versterkt, in zonderheid omdat het de verkeerde voorstel ling voedt alsof het slechts een gradueel en niet een principieel verschil zou betreffen. „Je kon wel aan den gang blijven met al die lijsten, 't Stond nooit stil. Waarvoor Was dit nu weer noodig Om arme men schen te helpen Die waren toch nooit te vreden." Zoo bromde hij een tijd, tot de bezoeker ten slotte ongeduldig werd en weg wilde gaan. Dan tastte hij echter plotseling in den zak en zei, dat hij dan ook maar weer een paar centen zou geven. En dan blonken er plotse ling een paar r ijksdaalders. En als dan de verbaasde bezoeker van z'n verwondering was bekomen en den milden gever vriendelijk wilde bedanken, was deze al lang verdwenen en hoorde men hem soms achter in den tuin brommen. Onze Dorus had geen vrouw, had er ook nooit één gehad. Kaatje, de huishoudster, zorgde echter goed voor hem, nu al vijf en twintig jaar. De menschen hadden Kaatje weieens be klaagd. Ze begrepen niet, dat zij het toch kon uithouden bij zoo'n ouden brombeer. De smid had eens tegen Kaatje gezegd, dat hij Dorus een akeligen, naren man vond. Maar toen was Kaatje opgevlogen en had den smid verweten, dat hij een kwaadspre ker was, maar dat Dorus een hart van foud had. „Je moest maar eens weten, wat ie goeie man in stilte voor een ander doet". Ja, daar wist de wed. Jaspers van te ge tuigen van dat goeddoen van Dorus namelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1927 | | pagina 2