Zendingsdag.
Gent.
UIT DE PERS.
Een lastpak.
KERKNIEUW 5.
Zijn dit nu werkelijk mystieke teksten
Het zijn teksten van de godsvrucht des harten.
Mystiek moeten we houden in zijn his-
torischen zin, en dan hebben wij een veel
beter woord geloof.
Indien mystiek was het fijnst aroma van
den dienst van God door Christus; dan moes
ten wij allen dien weg bewandelen.
Er is een andere unio mystica een
kennis en leven door Christus tot den drie
eenigen God. 't Geloof des harten is het
wezen waarvan de mystiek wel een soms
wonderschoone maar niettemin te verwerpen
caricatuur levert.
Het interessante referaat van Ds. Kruys-
wijk lokte een opgewekte discussie uit, waar
bij nog al sterk eenerzijds gepleit werd voor
het behoud van de onderscheiding, anderzijds
er op aangedrongen Werd om vanwege den
heidenschen oorsprong van het woord en de
verkeerdheid op allerlei gebied waarvoor dit
iwoord de aanduiding is, het woord op ons
Geref. erf te bannen.
Wegens de uitvoerige discussies en het
daardoor noodzakelijk geworden breede ant
woord van Ds. Kruyswijk, kon het referaat
van Ds. Telkamp niet meer in behandeling
komen.
De conferentie die een zeer aangenaam ver
loop had, werd te ongeveer half vijf gesloten.
Aangenaam was het dat verschillende ge
meenteleden onze vergadering met hun te
genwoordigheid vereerden, al zullen zij
ecnigszins teleurgesteld zijn gelijk de predi
kanten dat het tweede onderwerp niet aan
de orde kon komen.
Zoowel te Goes als te Serooskerke zullen
D.V. den derden Pinksterdag de gewone Zen-
dingsdagen gehouden Worden van onze Ge
ref. Kerken.
We hebben nog wel eens wat kwaads
van die dagen hooren vertellen. In het land
van Goes vernamen wij uit sommiger mond
de insinuatie van een Christelijke kermis, en
voor kort hoorden wij hier op Walcheren
afgeven op de Zendingsdagen alsof daar al
lerlei gebeurde na afloop wat niet door den
beugel kon.
Wat zijn er toch rare menschen in de
wereld
Aan den eenen kant ontmoet ge lieden
die van uit een zeer pessimistischen ge
zichtshoek, en van een zeer wettisch stand
punt de dingen beziende, al die samenkom
sten als Zangersfeesten, Bondsdagen, Land
dagen, Zendingsdagen mordicus veroordee-
len die van een heel enkel uitzonderingsge
val een regel voor alle maken, en zoo re
den meenen te hebben ter verdediging van
de eigen nauwheid hunner ingewanden.
Aan de andere zijde stuit men op men
schen ze loopen meestal langs de kantjes
die hun begeerte naar wereldsche vermaken,
en genoegens, die over 't algemeen afkeu-
ringswaaraig zijn, trachten te verdedigen met
op de excessen te wijzen, die bij deze Chris
telijke gelegenheden wel eens plaats vinden.
Dat is naar weerszijden ergerlijk.
Ergerlijk omdat zoo het allerbeste wel ver
worpen kan worden.
Zoo had men in Paulus dagen het Avond
maal ook kunnen insinueeren, omdat er ge
vallen voorkwamen dat een of ander zich
te buiten ging aan den beker.
Wij hebben zoowel in Goes als in Wal
cheren en in het land van Axel menige Ge
reformeerde en ook menige gemengde Zen
dingsdag bijgewoond. Hebben ook soms op
zettelijk een onderzoek ingesteld op de wei
den, op eenigen afstand van het spreekge
stoelte. En we hebben nooit ook maar iets
ontdekt dat er niet mee door kan. Slechts
zelden heeft men zelfs te klagen over te
veel rumoer onder het spreken. Er is be
langstelling bij de hoorders, goede aandacht,
eerbied onder zang en gebed.
En het lijkt mij toe, dat heel die bewering
van ongeoorloofde dingen öf opgebouwd is
op een enkel feit, dat toch elders ook zou
plaats gevonden hebben, ge kunt trouwens
uit den meest heiligen kring de hypocrieten
niet weren öf een verzinsel is.
En het nut van zulke Zendingsdagen wordt
daarbij schromelijk miskend.
Daar is een finantiëel belangWanneer
het terrein wat goed is gekozen en de dag
werkt wat mee, dan kan de bate nog al
beduidend zijn. Daar is een christelijk belang!
Het is een openlijke verkondiging, dat er
onder den hemel één Naam is tot zaligheid,
en zulke dagen zijn dan toch dagen van
het weer samenroepen van velen rondom
de kruisbanier de openlijke betuiging te
gen wïïe van Christus niet willen weten
In hem alleen is het heil der wereld
Daar is een geestelijk Zendingsbelang.
De gedachte aan dien arbeid wordt c."
meer door opgewekt.
De ijver tot dien arbeid er door geprikkeld.
Zulke dagen brengen Indië en Nederland
weer dichter bij elkaar.
Men stelle zich voor dat eens de Kerk
van Magelang zelf door de korte golf alles
vernemen kon, wat op die dagen in Goes
en Walcheren werd gezegdwat zou dit
voor die arbeiders en voor de gemeente een
bemoediging zijn. Maar zoo moet het hun
ook een bemoediging wezen, wanneer zij
Weten dat onze gedachten vooral bij zulke
samenkomsten uitgaan naar hen, met wie
Wij ons een voelen in geloof.
Geve de Heere ons in Goes en op de Ko
renbloem buiten Serooskerke een goeden
Zendingsdag.
Men vraagt mij uit Axel een woord van
aanbeveling te plaatsen bij het bericht el
ders i n ons blad opgenomen van de ring-
ivergadering te Gent.
De heer Lefeber, de ijverige secretaris
vraagt dit met deze woorden
„Wij zijn een heel bijzondere ring
internationaal en beslaande een gebied
van 60 K.M. van Oostburg tot Brussel.
'k Wil maar zeggen wat U voor een
ander niet kunt doen, dat kunt U wel
voor ons, zonder schijn van voorliefde
Onze lezers zullen dit een goede argumen
tatie vinden. Het is werkelijk waar, dat aan
die vergaderingen van den Ring in Gent
grooter beteekenis moet wbrden gehecht dan
nog wel elders.
De band van jongelui van hetzelfde begin
sel wordt niet alleen daardoor gesterkt, dat
geschiedt overal maar er blijft daardoor
ook contact met een groep jongelui die daar
in België in heel bijzondere omstandigheden
zijn.
Midden tusschen de Roomschen zitten.
Heel weinig omgeving hebben. Een zeer be
perkte kring van menschen hebben met wie
ze omgaan. Hoe gevaarlijk dit is b.v. met
het oog op een gemengd huwelijk en hoe
gjewichtig de roeping van het „in de we
reld en t och niet van de wereld te zijn" voor
die Geref. jongelui in België is, verstaat ieder.
Hoe meer nu de onderlinge band versterkt
kan worden, en hoe meer die jongelui een
hartelijke vriendschap ondervinden in Neder
land, van velen hunner het vaderland, hoe
beter dat onder Gods zegen kan bijdragen
tot behoud, ja ook tot versterking en bloei
Van dit zwakke Geref. plantje in België.
De secr. van den ring heeft wel gelijk
Wat voor een ander niet kan, dan kunt u
wel voor ons.
En we kennen den man als bescheiden ge
noeg, om dit nu ook maar als bij uitzonde
ring eens te vragen.
We wekken de Vlamingen graag op. Voor
de Belgische Gereformeerden vooral is het
zien van de broeders moedgevend.
v. D.
Eigenlijk is hij altijd een lastig jongetje
geweest, die Jan. Van heel klein af, herin
neren vader en moeder zich wel, dat ze
last met hem hebben gehad. En als ze nu
aan de toekomst denken, dan maken ze zich
wel eens bezorgd over de vraag, wat er nog
van hem zal terecht komen. Hij heeft zoo'n
vreeselijk stijf hoofd en botst daardoor ge
durig met de menschen, die hij op zijn weg
ontmoet de onderwijzers op de school, de
dominé op de catechisatie, ze kunnen alle
maal een boekje van hem opendoen.
Als er vroeger eens wat met hem was
hij kon al gauw van die origineele guiten
streken uithalen dan werd er wel eens om
gelachen en vader kon zoo geruststellend
zeggen „Ik was vroeger net zoo Moeder
werd er evenwel al heel spoedig bezorgd
over. De jongen stond voor niets en was
alleen gevoelig voor een paar flinke tikken
voor de broek, waarvan hem dan ook tijdig
dagelijks een behoorlijke portie werd toe
bedeeld. Bij grootmoeder had hij eens een
poosje gelogeerd, maar die had ten slotte
bericht gestuurd, dat ze het ventje moesten
halen ze kon niet met hem terug of voor
uit. Hij tiranniseerde de oude vrouw, dat
het eenvoudig bar was. Grootmoeder was
zelf vroeger |een flinke, kordate vrouw ge
weest, die haar eigen kinderen flink had op
gevoed, maar met dezen kleinen Jan kon
zij het onmogelijk vinden. Van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat hield hij haar bezig.
Ze had het met vriendelijkheid geprobeerd
en och ja, daar was Jan het wel mee eens.
Die liet hij zich wel aanleunen. Maar ging
ze bij zijn booze buien met strengheid te
werk, dan verweet hij haar kortweg, dat
ze niet meer van hem hield. „Neen, zoo'n
kind had ze nooit bijgewoond
De meiden hadden ook wat met Janneman
uitgestaan. Hij had een alleraardigst voorko
men, kon zich lief voordoen en nam zoo op
het eerste oogenblik wel voor zich in. Daar
had het ventje meermalen aan te danken,
dat hij eerst werd aangehaald en een beetje
vertroeteld. Handig wist hij er dan partij
van te trekken, zijn zin in verschillende din
gen even door te zetten, 't Was maar uitge-
"maakt, je moest dadelijk bij hem oppassen.
Eén meid hadden ze gehad, die wist met
hem om te gaan, daar werd hij niet de
baas over. En merkwaardig was het boven-
'dien van die meid had kleine Jan veel
gehouden. Het had hem tranen gekost, toen
die weg ging. Zij had hem leeren gehoor
zamen, was niet week en zwak over hem
geweest, maar had hem haar wil opgelegd.
'Eigenlijk wil een kind dat wel. Ze voelen
zien zelf meermalen zwak en aarzelend en
houden van menschen, die goed weten, wat
ze willen. Bedoelde dienstbode bemoeide zich
op tijd met Jan. Was zij bezig met de gang
te dweilen, dan mocht Jan er niet over
loopen. Het kwam hem niet in de gedachte,
haar den emmer om te gooien, zooals hij
vroeger wel gedaan had. Hij begreep best,
wat er dan op zat. Ze zou hem even bij
den arm nemen en hem naar vaders kantoor
brengen, waar een stokje in den hoek stond.
Daar had hij wel meer mee kennis gemaakt
en had er behoorlijk respect voor. Ze hoefde
dan ook maar even aan het kantoor te her
inneren en het ventje was al tot redelijkheid
gebracht. Met de volgende dienstbode ging
net weer niet zoo goed. Die had het te druk,
om veel aandacht aan Jan te geven. Ze kon
wel snauwen en verbieden, maar gaf zich
geen tijd, om haar wil door te zetten en
dat kost dan dikwijls den meesten tijd,
Want nu werd Jan voor haar een lastpak.
Op school was het ook een voortdurend
op- en neergaan. In de laagste klas trof hij
een juffrouw, die hem stond. De school was
trouwens ook nog een nieuwtje en zoo ging
het dan goed eerst. Dom was het kereltje
niet en de juffrouw was vol lof over hem.
Maar in de derde klas kwam de keer. Daar
stond een onderw ijzer, die niet in rustig over-
fwicht zijn klas beheerschte. 't Was er wat
roerig en al heel gauw was Jan de Jeider
van de bende, die het den meester braaf
lastig maakte. Kreeg hij dan zijn welver
diende straf en misschien nog een beetje
extra om zijn leidende rol, dan werd de
knaap onhandelbaar. Menige conferentie heeft
vader met den onderwijzer moeten houden,
Waarbij soms de bovenmeester nog noodig
was, om de wagen weer in het goede spoor
te krijgen, 't Was en bleef een lastige Jan,
dat was het algemeene oordeel en toch ook
weer een jongen, waar nog wel wat van te
imaken was.
Een andere lastige periode had hij door
gemaakt bij een onderwijzer, die hem maar
in de gang stuurde, zoodra hij geen vol
doende aandacht bij zijn werk had. Toen
kreeg hij de aardigheid van schoolgaan en
leeren af. Hij zei er thuis niet veel van, maar
vader merkte toch wel, dat er iets haperde.
Dat had op school weer een heele drukte
veroorzaakt. De onderwijzer wou zijn klas
niet bederven voor zoo'n deugniet, maar de
vader vond natuurlijk, dat de onderwijzer
ook voor dien deugniet nog een roeping had.
De zaak werd geschikt en Jan kwam weer
aan het werk.
Dat was voor hem altijd nog het best
hij moest wat te doen hebben en dan had
je er geen kind aan. Dat was ook het ge
heim van buurman. Die hield veel van zijn
buurjongetje en Jan was wederkeerig graag
bij buurman. Daar was altijd werk voor hem,
daar mocht hij alles en daar deed hij de
dingen maar eens wat best. Geen werk was
hem te zwaar.
Zou er van Jan nog Wat terecht komen
Ik heb er alle hoop op. Zulke jongens zitten
vol levenslust en moeten niet alleen inge
kort en verboden, maar vooral aan het werk
gezet en aangemoedigd worden. Ze moeten
wel van 't begin af onder flinke leiding
staan. Men moet er zich nooit maar af ma
ken. Dan staan ze gedurig als lastpakken voor
onze deuren. Daarom was de onderwijzer,
die den jongen in de gang zette en tot le
digheid dwong, het verst de plank mis.
Ook moeten wij nooit zeggen, dat er van
hen niets terecht komt. Daar kan geen kind
tegen en dat weten we bovendien immers
ook niet. Ze worden op onzen weg geplaatst
en we hebben er aan te arbeiden, op hoop
tegen hoop. Ze kosten ons wel de meeste
moeite, die lastige jongens Maar ze zijn
(meestal de moeite wel waard. Er groeien
niet zelden flinke mannen uit. Wilde veulens
beste paarden, als ze goed gedresseerd
Kvorden.
Bovendien, hebben we niet altijd het voor
beeld voor oogen van onzen Heiland, die
zich in liefdevolle erbarming neerboog naar
de diepst gezonkenen Waar zouden wij
dan toch de hoogheid vandaan halen, die
ons zou doen meenen, dat er iemand te
laag zou staan voor onze bemoeiingen
Gr. G. MEIMA.
TWEETAL TE
Hilversum S. van Dijken te Nieuweroord.
J. Wijmenga te Charlois.
BEROEPEN TE
Almkcrk J. W. van Tol te Scharendijke.
Zaltbommel J. H. Donner te Breda.
Hoorn S. Wesbonk te Jutrijp.
Koog-Zaandijk J. Hoekstra te Dalfsen.
Oudehorne G. C. Berkouwer, cand. te
's Gravenhage.
Dokkum D. Scheele te Oudewater.
Schoonrewoerd J. W. v. Tol te Scharendijke.
Oosternijkerk G. C. Berkouwer, cand. te
's Gravenhage.
AANGENOMEN NAAR
Bcllingwolde en Nieuwerschans E. de Jong
cand. te Rotterdam.
Broek op Langendijk J. H. Donner te
Molenaarsgraaf.
Schiedam C. v. d. Woude te Gorredijk.
BEDANKT VOOR
Ternaard E. de Jong, cand. te Rotterdam.
Nijverdal J. J. Bouwman te Urk.
Delft J. H. Telkamp te Middelburg.
Zwartsluis A. J. Fanoy te Ferwerd.
BarendrechtW. H. den Houting te Huizum.
Afscheid en Intrede.
Weesp. Zondag was het voor de Ge
meente een zeer bijzondere ure, toen Ds.
J. P. Tazelaar, die 40 jaar lang hier in het
ambt stond, zijn afscheid predikte. Een
groote schare was opgekomen, onder wie
ook de beide wethouders, een deputatie van
het Kerkbestuur der Evang. Luth. Gemeente,
een vertegenwoordiger van het Schoolbestuur,
benevens afgevaardigden van Geref. Kerken
uit den omtrek.
Ds. Tazelaar wees er in zijn inleiding op
welk een groot voorrecht hem geschonken
is, dat hij 40 jaar, haast onafgebroken het
Evangelie van Jezus Christus heeft mogen
prediken. Als hij zag hoe de gemeente ge
trouw is gebleven, ook in moeilijke tijden,
(spr. herinnerde aan 1861 en 1886), en na
woord en daad heeft getoond haar belijdenis
fetrouw te zijn, dan stemde dit tot ootmoe-
igen dank aan God. Spr. hoopte niet dat
er dezen avond een weemoedige stemming
zou zijn, doch dat Jezus Christus ook nu
nog het middelpunt der prediking zou zijn.
Nadat gezongen was Psalm 103:9 en 10,
bepaalde Ds. Tazelaar zijn gehoor bij het
woord van 2 Petrus 1:16: „Want wij zijn
geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd,
als wij u bekend gemaakt hebben de kracht
en toekomst van onzen Heere Jezus Chris
tus, maar wij zijn aanschouwers geweest van
Zijne majesteit."
Aan het eind van zijn predikatie richtte
spr. nog een persoonlijk woord tot de ge
meente, waarin ook als het eerste en voor
naamste werd voorgehouden Houdt u aan 1
het Woord des Heeren. Bewaar het pand u
toebetrouwd en geef u niet over aan mode
geest, sectegeest of wereldgeest.
Ds. Tazelaar werd daarna namens ge
meente en kerkeraad door den heer Bakker
hartelijk toegesproken. Spr. wilde niet in Ds.
T. den mensch verheerlijken, maar een „Soli-
Deo-Gloria" doen hooren en God danken
voor het groote feit, dat de gemeente zoo
lang haar geliefden leeraar heeft mogen be
houden. ,,Gij zocht niet u zelf, maar gij gaatt
u zelf, gij waart 49 jaar lang een getrouw
R\ achter op Sions muren, wat vooral uit
Kwam in uw prediking, in uw huisbezoek,
aan de ziekensponde, op het graf. Nu gaat
ge rusten, maar rusten is voor u geen ledig
niets doen, dat is uw natuur niet, maar rus
ten beteekent voor u rustig arbeiden, daar
in de heerlijke omgeving van het schoone
Flaarlem. Dat God u nog vele jaren sparen
moge in die periode van rust. Hij sterke u
naar het lichaam en geve u helderheid van
geest tot in den hoogen ouderdom en geve u
te ervaren het woord van den Psalmist
„Zij zullen frisch en groen zijn." Aan de
gemeente verzocht spr. den scheiden
den leeraar toe te zingen Psalm 121 :4.
Haarlemmermeer O. Z. Na des morgens
door zijn vader, Ds. J. Bos van Uithuizen,
in het ambt bevestigd te zijn, verbond Zon
dagavond Ds. B. A. Bos zich aan de Kerk
van Haarlemmermeer O. Z. met een predi
katie over 2 Corinthe 4 7, daarin wijzende
op de kracht Gods, die geopenbaard wordt
in krachteloosheid van den dienaar. Aange
toond werd le. waarin die krachteloosheid
van den dienaar bestaat, en 2e. waartoe die
krachteloosheid leidt.
Naar de Gener. Synode van Groningen
werden op de Partic. Synode j.l. Woensdag
afgevaardigd de predikanten Ds. J. H. Tel-
jkamp te Middelburg pr. en Ds. P. v. Dijk
te Serooskerke sec., Ds. R. J. v. d. Veen te
Goes pr. en Ds. A. Scheele te Kapelle-Bieze-
linge sec. en de ouderlingen G. van de
Putte te Vlissingen pr., S. den Hartigh te
Middelburg, sec., D. Scheele Az. te Terneu-
zen, pr., C. P. Vogelaar te Krabbendijke, sec.
Naar de „Rott." verneemt, moet er
6prake van zijn, dat Ds. H. A. Wiersinga,
sinds 1 Juli 1923 predikant bij de Kerk van
Medan (Sumatra), om gezondheidsredenen
zijner echtgenoote zal moeten repatriëren.
Woensdag 8 Juni zal de Particuliere
Synode van de Kerken in Gelderland worden
gehouden in het gebouw Nieuwe Plein 35a,
Arnhem.
Deze Synode vangt aan te 10 uur des voor
middags en zal, volgens het agendum, behan
delen na afdoening der ingekomen stukken
en rapporten een voorstel van de Classis
Harderwijk luidende
Aangezien de uitspraak van de Synode van
Utrecht 1905, Art. 14 en die van de Synode
van 's-Gravenhage 1914 Art. 140, kunnen
leiden tot het voortdurend vermanen en af
houden van het H. Avondmaal, overWege
de Generale Synode of dit te handhaven is,
en zoo niet, w!at dan in zulk een geval den
Kerken te doen staat.
Van de Classis Tiel is o.m. ingekomen het
voorstel luidende
De Classis Tiel overnemende de instructie
van de Kerk van Geldermalsen brengt ter
Particuliere Synode om aan de Generale Sy
node te vragen, of deze niet kan uitspreken
of met de scheppingsdagen in Genesis I
genocJmd, bedoeld zijn dagen van 24 uur
of langer tijdperken.
Ongezegelde kwitanties voor Kerkelijke
Bijdragen.
Art. 37 der Zegelwet.
Van verschillende zijden wordt geschreven
over de kwestie, of kwitanties voor vrij
willige bijdragen aan zegelrecht onderhevig
zijn.
De heer C. de Neef, oud-boekhouder van
de C. v. B. der Kerk van Den Haag, deelt
■mede, dat van 1919 af door de C. v. B.
te 's Gravenhage ongezegelde kwitanties zijn
afgegeven, maar met een opdruk „Vrij van
zegel ingevolge art. 37 der Zegelwet".
Dit artikel luidt „Geen zegelrecht is ver
schuldigd voor 14o. de stukken vermeldende
de ontvangst of overneming van vrijwillige
bijdragen voor liefdadige doeleinden of aan
instellingen of commissiën toegezegd."
En uit Dedemsvaart schrijft men
„Blijkens informatie van 31 Oct. 1923 bij
den Ontvanger van Registratie en Domeinen
te Zwolle, heeft de Minister de Ontvangers
van Registratie aangeschreven de uitdruk
king „liefdadige doeleinden" in art. 37 zeer
ruim op te vatten. Genoemde Ontvanger van
Reg. had daarom de persoonlijke opvatting,
dat ook kwitanties voor vrijwillige bijdragen
aan Kerken vrij zijn van zegel. Het zou
Wienschelijk zijn, dat deze kwestie zoo werd
opgelost, dat zij niet meer afhankelijk was
van persoonlijke opvattingen der Ontvan
gers van Registratie."
De Kerk van Hilversum had, wegens
bijzondere uitgaven, over de laatste drie jaren
een tekort van circa f 3400. Een op Zondag
j.l. voor dekking van dit tekort gehouden
extra-collecte bracht ongeveer f 2500 op, ter
wijl voor dat doel een gift werd ontvangen
van f 1000, en nog een paar giften van
kleinere bedragen, zoodat in het tekort ge
heel is voorzien.
Centrale Conferentie van Ouderlingen van de Geref.
Kerken in Nederland, D. V. te houden op Woensdag
8 Juni 1927, in het gebouw voor Kunsten en Weten
schappen, Mariaplaats te Utrecht.
Agendum:
1. Opening en openingswoord door den Voorzitter.
2. Ingekomen stukken.
3 .Vaststelling van de presentielijst.
4. Verkiezing van leden voor het Comité van Uit
voering.
5. Vaststelling van het Reglement.
6. Verslag van den Secr.-Penningm.
7. Benoeming van een Commissie voor het nazien
van het financieel verslag.
8. Vaststelling van de plaats voor de volgende
Conferentie.
9. Referaat van Prof. Dr. T. Hoekstra van
Kampen. Onderwerp„Het toezicht op de Leer."
10. Bespreking referaat.
11. Rondvraag.
12. Sluiting.
P. S. De Professoren Dr. Aalders en Dr. Bouwman
zullen als Adviseurs van de Conferentie aanwezig zijn.