Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 41e Jaargang. Vrijdag 3 Juni 1927. No. 22. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W,) en Ds. A. C. HEIJ te Koadekerke, Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. PINKSTEREN. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Predikanten-Conferentie. ZEEU KERKBODE Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. Advertentieprijs: 15 oent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 ragels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Plrma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrjjdag- morgen 9 uur te zenden aan de Drukker» LITTOOIJ Se. OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEPOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. UIT HET woord. dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de be lofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort." Hand. 2:33. Een geluid als van een geweldigen, ge drevenen wind, zich verdeelende tongen als van vuur, eenvoudige menschen sprekende met andere talen. Wat wil toch dit zijn Op zich zelf zijn het onverklaarbare tee kenen, niet te verstaan als het woord er niet bijkomt. Maar het woord is er bijge komen. Petrus heeft, door den Heiligen Geest geleid, dit wonder verklaard. Hier is de vervulling van de beloften, de vervulling van de Schrift. Hier is het bewijs, dat Jezus Christus waar achtig God is en dat God zijn woord houdt. Want het is de Christus, die als verhoogde Middelaar, zijne belofte vervult. De Joden hebben Hem uitgeworpen en gedood. Maar het is naar Gods Raad ge weest. Nu blijkt het, dat Hij overwinnaar is, want dit alles is het werk van Hem, dien zij dood waanden. Hij heeft dit uitge stort dat gij nu ziet en hoort. Zoo staat de Christus in het middelpunt van de Pinksterprediking. De teekenen, die geschieden, herinneren den discipelen aan den Heiligen Geest, dien Christus had be loofd. Zelf had Hij van dien Geest gesproken met het beeld van den wind, waarvan men het geluid hoorde. En toen Hij hun de be- kwaammakende gave des Geestes schonk, had Hij op hen geblazen en gezegd: Ontvangt den Heiligen Geest. De tongen als van vuur sloegen wel niet terug op de prediking van Christus, maar zij spraken tot hen van de heerlijkheid, die Hij aan Zijne gemeente schenken zou. Het sterkste bewijs, dat dit de uitstorting van den Geest was, hadden de discipelen echter hierin, dat zij allen met den Heiligen Geest vervuld werden. Daardoor verstonden zij ook de teekenen en de profetie. De Troos ter was gekomen, die hun alles indachtig •maakte. Petrus kon nu van hetgeen gezien werd en gehoord opklimmen tot den Heere, die hiervan de werkmeester was. De Heilige Geest is gekomen om woning te maken in de gemeente van Jezus Chris tus. God is verzoend en neemt den zondi gen mensch weer in genade aan. Hij wil nu wonen bij zijn volk. De tempeldienst in Israël kan verdwijnen, want wat afgescha- duwd werd wordt nu verwerkelijkt. De ge meenschap met God is nu ten volle hersteld. God is nu waarlijk een God van nabij en niet van verre. Maar hier rijst voor ons een moeilijkheid. Hoe kan dat Hoe kan Hij, die te rein van oogen is, dan dat Hij het kwade zou zien, wonen bij den zondigen mensch Die vraag is van groot belang, want die wordt persoonlijk hoe kan i k daar deel aan hebben zoolang ik zóó ben, zooals ik mij zeiven ken Petrus geeft ons de oplossing. God kan geen gemeenschap hebben met den mensch zooals hij van en in zichzelven is. God kan niet wonen in een vergadering van zondaren. De ernstige tobber vindt dan ook nooit een oplossing als hij in zich zelf wil uitmaken of het kan. Hij blijft zoeken naar wat Gode welbehagelijk kan wezen. Maar de verbondsverhouding geeft hier de troostrijke oplossing. Petrus vestigt onze aan dacht op Christus, en dan is het licht Hij heeft zijn werk hier volbracht. Hij heeft de schuid weggedragen, en de eeuwige gerech tigheid en zaligheid voor ons verdiend. En nu ontvangt Hij, nadat Hij door de rechterhand Gods, die krachtige daden doet, verhoogd is, van den Vader de belofte des Heiligen Geestes, d.i. den beloofden Heiligen Geest. Als Middelaar ontvangt Hij dien. Als Zoon van God was dat niet noodig. Als Zoon bezat Hij reeds van eeuwigheid de hoogste heerlijkheid en ging de Heilige Geest ook uit van Hem. Dat i s de oplossing, die ons troost biedt Hij ontvangt als Middelaar, als ons Hoofd, den Heiligen Geest om Dezen mee te dee- len aan zijne leden. De Heilige Geest is beloofd aan Gods volk. Die belofte is door Christus zelf her haald en duidelijker uitgesproken. Maar Hij ontvangt Dien zelf voor al de zijnen en stort Hem uit. Hij wordt met eere en heerlijkheid gekroond. Maar aan Zijn volk zendt Hij den Geest, dien Hij van zijnen Vader heeft ontvangen, en die daarom ook Zijn Geest kan heeten. Hij is de Middelaar des Verbonds, die voor de zijnen heeft verdiend en door Wien nu de zondaar tot den Vader komen kan. Door het Hoofd stroomt de Heilige Geest de gemeente Gods binnen. Dat wij er dus deel aan kunnen hebben, en dat God ook in ons wil wonen, danken wij alleen aan Chris tus, aan ons Hoofd. Als wij dus vragen hoe kan God ook {woning maken in mijn hart dan moeten wij nooit de oplossing zoeken in ons zelf, maar 't oog op Christus slaan. In en door Hem is het mogelijk. In Hem komt God tot ons en komen wij tot God. Waarlijk, Hij is de Middelaar Gods en der menschen. Op het Pinksterfeest wordt dat gezien. Hij zendt den Geest, die van den Vader en den Zoon utigaat, om al zijn volk met leven te vervullen. En omdat alles van Hem uitgaat, daarom is er voor den grootsten zondaar hoop. Als jwij eerst zelf dien Geest verdienen moesten, als wij eerst waardig moesten worden om Hem te ontvangen, dan stond het hopeloos. Onze bekwaamheid is uit God. Christus zendt Zijn Geest. En Deze leidt ons in in ^He waarheid. Hij buigt onzen wil om, zoodat wij in de ellende gaan verlangen naar den Hei land. Hij trekt ons tot Christus. Hij reinigt onze genegenheden. Hij verlicht onze oogen. Hij maakt ons door het geloof Christus en al Zijne weldaden deelachtig. Hebben wij den Heiligen Geest ontvangen Paulus somt ons de vruchten des Gees tes op. Daaraan kunnen wij ons zeiven be proeven. „Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goe dertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedig heid, matigheid" (Gal. 5 22). Vinden wij die vruchten Van harte „ja" zeggen durven wij niet. Maar zeggen wij in 't minst niet Neen, dat kan ook niet. Door Gods genade kennen jwij daar iets van en streven wij er naar. Neen, wij steunen er niet op, want onze goede Wierken kunnen den toets van Gods Woord niet doorstaan. Dan vallen zij Weg, als die maatstaf wordt aangelegd. De onheiligheid is nog zoo groot. Doch als wij in deze waarheid zijn ingeleid, dat wij geenerlei verdienste hebben, maar dat Christus alles zijn moet, dan kunnen wij Pinksterfeest vieren. Als wij leed dragen over onze zonden, dan zijn de eerstelingen van den Heiligen Geest ons reeds geschonken. Want dan roepen wij door den Heiligen Geest, in den naam van Christus Jezus, onzen Vader aan, die in de hemelen is. „Overmits gij kinderen zijt, zoo heeft God den Geest zijns Zoons uitgezonden in Uwe harten, .die roept Abba, Vader Neen, wij zijn dan nog geen heiligen. Als de Geest van Christus in ons komt, dan zien wij pas goed onze onreinheid. Maar Hij Wil komen tot onheiligen en bij zondaren blijven, omdat Christus, ons Hoofd, den Heiligen Geest heeft verdiend voor ons. Wij zijn in Christus gerekend. Met Hem in den hemel gezet. Hij is ons leven. Hij ont vangt voor ons en deelt weer uit. Het raakt nooit op. In ons zeiven is het niet, nooit. Maar alles is van God. Daarom kunnen wij ook heden roemen, al is het dat ons onze consciëntie aanklaagt, roemen in den Drieëenigen God, wiens eere en heer lijkheid op Pinksteren zoo schitterend ons tegenstraalt. Wij deelen in Zijn gunst omdat wij heb ben eenen voorspraak bij den Vader, omdat Wij ons Hoofd in den hemel hebben. In Christus geheiligd Wie dat uit het oog verliest kan niet blijde Pinksterfeest vie ren. Maar ziende op Hem kan de zondaar God loven, omdat alles genade is. Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen Men loov' Hem vroeg en spa De w'ereld hoor' en volg mijn zangen Met Amen, Amen, na. Grijpskerke. J. DIJKSTRA. Ongeveer 30 predikanten hadden zich Woensdagochtend naar de Langedelftkerk be geven urn daar de jaarlijksche Conferentie te houden. Ds. v. d. Veen opende de conferentie met een woord, waarin hij herdachtDs. Baaij, den trouwen opgewekten vriend onzer ver gaderingen die door den Heere in dit jaar werd weggeroepen. Ds. Heij, die door ziekte verhinderd is tegenwoordig te zijn, wenscht de voorzitter volkomen herstel. Met een sympathiek Woord wendt hij zich ook tot de dominees Telkamp, die voor een beroeping naar elders bedankte en Ds. Kruys- Wijk, die naar Indië werd beroepen. Het is heden de dertigste maal dat de voorz. deze conferentie bijwoont. Het is hem altoos een feest geweest, en hij vertrouwt, dat dit ook heden, gezien de onderwerpen, het geval zal zijn. Het is een voorrecht, dat wij predikanten in de Geref. Kerken mogen zijn. Dr. Sparnaav klaagde nog onlangs, dat de vrijzinnigheid den greep op de massa heeft verloren. Dit kwam door den negatieven arbeid der pre dikanten en nu deed Dr. S. deze vraag Zou misschien in onze dagen de godsdienst ook de kerken ontvluchten, gelijk reeds eer der de kunst en de wetenschap. Hij antwoordde op de vraag„Zijn wij nog een Kerk Wij zijn nog geen Kerk." Bij zulke geestelijke armoe, acht Ds. v. d. Veen het een voorrecht dat wij staan mo gen op den vasten grondslag van Gods Woord en zulk een rijkdom mogen verkon digen. Het heeft ook in Zeeland hier en daar in het afgeloopen jaar wel gestormd, doch hij hoojpt dat de vrucht van deze conferentie mede mag zijn de meerdere bekwaamheid in de bediening van dit onfeilbare Woord tot opbouw van het lichaam van Christus. Ds. Telkamp gedenkt nog het jubileum van Ds. v. d. Veen, onlangs gevierd waar mee hij hem ook hier gelukwenscht. Van dc verslagen, die zeer breed weerge ven, wat op de vorige vergadering werd be handeld wordt met belangstelling kennis ge nomen. Ds. Kruyswijk houdt zijn aangekondigde lezing over: „De onderscheiding tus- schen ware en valsche mystiek". Het is moeilijk, zegt de spreker, om dit verschijnsel te aefinieeren. Hij heeft gezocht naar een vast punt, vanwaar hij het bezien kan van een bepaalden kant. Zijn referaat wordt opgebouwd uit twee deelen I. wat hebben wij onder M. te ver staan. II. Hoe hebben wij haar te beoor- deelen. We zitten bij M. midden in de mysteriën, waarbij men „den mond moest sluiten", te genover de wereld. Zelfs zich afsluiten tegen over heel de wereld. (Dionysius). Zooals deze het woord gebruikt, wordt het thans algemeen gebruikt. Het begrip omvat het verborgene en ge heimzinnige, dat den ingewijde wordt geopen baard in zijn zich afsluiten van de wereld. Er zijn twee stroomingen De eerste groep geeft altoos een onderscheiding van mystiek en mysticisme. Mystiek is het bewustzijn van deel te heb ben aan het Godsleven. Ze onderscheiden heidensche en christelijke mystiek. Er zijn ook vele andere onderscheidingen b.v. die der Unio en der communio met God. Alle mystiek gaat uit van de onderstelling dat er is een gemeenschap met God buiten het verstand om, door innerlijke ervaring. De tweede groep gaat een anderen weg „M. is het fijnste delicaat van het Heiden dom" of „Het is het gevoel van de innige verbintenis van den mensch met het Ab solute". Vatten wij dit historisch verschijnsel in het oogdan moeten Wij helaas ons uit gangspunt nemen in het Heidendom. Eerst bij Augustinius begint een christelijke lijn de mystiek der liefde, waarbij hij echter aan de heidensche gedachte niet is ontkomen. „Christus als God is het vaderland waar heen we gaan. Christus ais Mensch is de weg waarlangs we gaan." Langzaam voert de lijn over de M. E. naar Schleiermacher. De historische gang kan stemmen tot behoedzaamheid. Inl. vraagt wat zijn de wezenskenmerken De gemeenschap met God gaat langs dezen wegloutering, verlichting, aanschouwing (purificatie, illuminatie, contemplatie). Over Christus als Borg wordt in dit verband bijna niet gesproken. Een historisch voorbeeld moge hier een en ander verduidelijken Jan van Ruysbroeck van den blinkenden Steen. Hii onderscheidtvijanden, huurlingen (die op hoop van gewin God dienen), trouwe knechten (die uit liefde Gods geboden hou den), heimelijke vrienden (die een levenden opgang gevoelen), Gods trouwe zonen (die zien zelf geheel Kwijt werden) Rusten in hem dien men bezit. Ontslapen in God. Dat men hebbe een Duisternis waarin men met zijn reden niet in kan komen. Waar blijft echter hier de Christus van de rechtvaardigmaking weet het boekje schier niets af. De schriftuitlegging is allegorisch. Hoe hebben wij dit alles te beoordeelen Hier rijzen bezwaren lo. De leer van het inwendige woord, als een oorspronkelijke openbaring. Men komt boven de H. Schrift uitdie kan men op den duur missen. Dit is het grondbezwaar tegen al die mystiek. 2o. De verhouding tot Christus. De leer van den goddelijken zielgrond is wijd ver breid men krijgt deel aan de goddelijke natuur in geheel anderen zin als waarvan de Schrift daarover spreekt. Christus moet in ons geboren worden, men krijgt deel aan het trinitarische leven der godheid. 3o. Extasen worden gaarne gezocht, als einddoel. De weg van de verlossing door Christus een geestelijke oefening en staat achter bij den anderen weg der zelfkastijding om tot de gemeenschap met God te ko men. 4o. Wereldvlucht. „Madenzak" het leelijke woord voor de heerlijke schepping Gods n.l. den mensch, stamt van Ruysbroeck. Mystiek is aristocratisch, vormt een kringetje van de „in het goddelijk licht verheven zijnden". Wel heeft Mystiek de kerk trouw gediend, maar den mystieken lag er ook niets ge legen aan een breuk met de Kerk. Waar ervaring hoofdzaak is, daar is de intensiteit dier ervaring al spoedig van meer waarde dan haar inhoud. Men proeft niet om de spijze, maar om den smaak. Ook naar Geref. beschouwing zim hier echter schoonheden, doch schoonheden on danks het innerlijke wezen van de mystiek. Daar zijn merkwaardige voorbeelden de gebeden, de ontroerende eenvoud, de grond toon van ootmoed, het spontane leven. Er is een positieve winst voor de zelfken nis, voor de prediking, voor de kennis der menschen. Dit neemt niet weg, dat de onderscheiding tusschen ware en valsche mystiek niet moet worden aanvaard. Waarom houdt men aan het woord vast De Schrift staat de zaak niet voor. Dr. Geel kerken noemt een aantal mystieke teksten. Ps. 23. Ps. 25 de verborgenheid enz. Ps. 42: Gelijk een hert enz. Ps. 73. Joh. 15. Gal. 2 20 e.a.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1927 | | pagina 1