Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 41e Jaargang. Vrijdag 11 Maart 1927. No. 10. Redacteuren: Ds. P.VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. NA TWEE DAGEN. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Een groot geloof. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers: D.D. L. BOUMA, F. J.'e. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: A d r IJ s per kwartaal by vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 egels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot .Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spar\jaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. Gij weet, dat na twee dagen, het Pascha is, en de Zoon des men- schen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden. Matth. 26:2. Nog twee dagen, en Israël zou het Paasch- feest vieren. De vromen herdachten dan de verlossing des Heeren, in oude tijden aan zijn erf volk verheerlijkt, toen Hij het uit Egvpteland uitleidde met een hooge nand en een uitgestrekte arm. Toch bleef een be tere verlossing nog te wachten, en daarom vergaderde het volk telkens weer rond het paaschlam, waarin Jehova een schaduw en profetie, ja onderpand van den Messias ge geven had. Want niet op offeranden en reinigingen bouwde de vrome Israëliet zijn hope, maar op den toegezegden knecht des Heeren, van wien hij in blijde verwachting zong Hij zal Israël verlossen van alle zijine ongerechtigheden. Wel droevig, dat Israël niet wist hoe na bij de tijd was, waarin God deze verwach ting vervullen zoude Het ware paaschlam zou nu geslacht worden de knecht des Heeren zou thans zijne ziel Gode tot een schuldoffer aanbieden Hij, van wien Jesaia gezegd had als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, al- zoo deed Hij zijnen mond niet open. Maar Israël wist het niet, dat nu zijne ure ge komen was. En de discipelen wisten het evenmin. Je zus zeide het hun wel. Gij weet, sprak Hij, dat na twee dagen het Pascha is, en de Zoon des menschen zal overgeleverd wor den om gekruisigd te worden. Maar zij ont vingen dit woord niet op de rechte wijze, zij lieten het niet doordringen tot hun innerlijk bewustzijn, zij namen het zoo weinig in zich op, dat zij na twee dagen op het hoogst ver rast en verbaasd waren toen ze Jezus over geleverd en gekruisigd zagen. En toch had de Heere het hun gezegd. Zijn woord is hun later wel tot versterking des geloofs geweest, zij hebben zich toen wel met beschaming maar ook met vertroosting het merkwaardige woord des Meesters herinnerd deze dingen heb Ik u gezegd, opdat wanneer het ge schied zal zijn, gij gedenken moogt, dat Ik ze u voorzegd heb. Dat voorzeggen des Heeren van zijn lijden U3 pioqpoQ ufiz uio n jSuup poopsinj>| ua Zoonschap te belijden. Wel noemt Hij zich de Zoon des men schen, dat is de beloofde Messias, nu nog in den staat zijner diepe vernedering. Maar door die diepe vernedering heen licht toch het schijnsel zijner Godheid, de heerlijkheid van den Eengeborene des Vaders. Voor Hem is niets verborgen, alle dingen zijn voor Hem naakt en geopend. Of Judas in het duister werkt, of de Overpriesters in den nacht vergaderen, of op dit oogenblik nog niemand het flauwst vermoeden heeft, dat de lang gezochte en fel gehate Nazerenef straks aan het kruis hangen zal, Jezus weet het wel. Hij kent des Vaders raad, Hij weet zijn eigen ure nog twee dagen, en Hij zal overgeleverd en gekruisigd worden. En wordt ge zoo niet eveneens gedrongen om te bewonderen de liefde en de gewillig heid van uw Heiland, die, schoon alles we tend, .nu bereid is om voor de zijnen in den dood te gaan Hij weet alles. Hij zal over geleverd worden. Verraden door een zijner Apostelen. In de handen vallen van zijn bit terste vijanden. Als een godslasteraar veroor deeld, als een misdadiger gevonnisd, als een gevloekte gekruisigd te worden. En in al die dingen is wel de hand des menschen, ooir die van Satan, maar bovenal de hand des Vaders. God zal tegen Hem opstaan en met Hem twisten om die zonden des volks, die Hij als Borg op zich genomen heeft. Uit den mond van den Heere der heirscharen zal het woord uitgaan Zwaard, ontwaa.ct tegen mijnen herder en tegen den man, die mijn metgezel is sla dien herderIn Je overlevering en kruisiging zal Jezus proeven den toorn des Heiligen, den vloek des Recht vaardigen. Een beker des doods zal in zijne hand gedrukt worden, dien Hij tot den bo dem toe zal hebben te drinken. Jezus weet het, maar aarzelt niet. Wel beraden kondigt Hij zijn jongeren zijn lijden en sterven aan. Hij kon zich onttrekken, maar Hij denkt er niet aan. Hij wil zich geven, offeren, Hij wil gehoorzaam zijn tot den dood, ja den dood des Kruises. Hij is met innerlijke ontferming over de zijnen oevvo- gen, zijn liefde en ijver branden. Hij wil den Vader gehoorzamen, des Vaders gegevenen verlossen, zondaren zalig maken. En naar zijn aankondiging en wil is het geschied. Niet op het feest, was gezegd, maar niet der vijanden voornemen maar zijn woord is vervuld. Nog twee dagen, en Is raël eet een jarig lam, genomen uit de kudden. Nog twee dagen, en het waarachtige paaschlam, het lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt, ons Pascha wordt ge slacht, namenlijk Christus God weet of gij met dit geslachte, dier bare Lam recht werkzaam geworden zijt in heilzoekend geloof, dan wel of gij onbekom merd in uwe zonden voortleeft en zoo den Christus andermaal kruisigt. Voor verlegene zielen, voor boetvaardige harten is hier de fontein der schuldvergiffe nis. God was in Christus de wereld met zich zeiven verzoenende. Christus heeft ons ver lost van den vloek der wet, een vloek ge worden zijnde voor ons. Is er bij u heilbe- geerte, bij Hem is heil. Vraag om door zijn Geest verlichte oogen om dat te zien. Want er is geen schooner oogenblik in eens men schen leven, dan wanneer hij, voortgedreven door zijn zonden, bij den troon van Gods genade als een boeteling pleit, om dan bij dien troon den Heere Jezus te zien in zijn volle heerlijkheid van Borg en Middelaar voor arme zondaren. Die genade gaat al de schat ten des levens zeer verre te boven en geeft u, hoe schuldig en ellendig gij ook zijn moogt, de gewisse hope des eeuwigen zali gen levens. Hoe veilig zijn bij Jezus ook al de zijnen. Is er voor Hem iets verborgens Zou eenig ding Hem onbekend zijn Maar gij weet het wel beter. Diezelfde Jezus, die zijn eigen lijden en sterven met onfeilbare zekerheid aankondigde, weet ook alles wat er met u geschiedt en ooit gebeuren zal. Gij kunt geen twee uren, geen twee oogenblikken vooruit zien, maar uw Heiland wel. Hij weet alles, Hij die u liefheeft en daarbij over alle macht beschikt in hemel en op aarde. Bij dien lief hebbenden en alles wetenden Heiland kan uw hart ruste vinden bij den strijd des levens, bij de onrust van uw hart. Vertrouw u maar ganschelijk toe aan Hem, die 't naar zijn troostvolle beloften met u weimaken zal. Zing het ter zijner eere Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van den dood, volkomen uitkomst geven. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem be trouwen VAN DER VEEN. Lang geleden las ik eens van een vrouw die ergens in Amerika woonde, van wie men in den omtrek zeide, dat zij een groot ge loof had. Het gerucht daarvan bereikte ook iemand, die nog al ver verwijderd was en van dit oogenblik af dacht hij bij zich zelf, als ik ooit in de gelegenheid kom om haar te ontmoeten, dan wil ik daarover eens met haar spreken. Na eenigen tijd kwam hij ter plaatse, waar genoemde vrouw haar tehuis had. Hij klopte bij haar aan, doch kreeg geen gehoor. Eene vrouw in de buurt, zeide zij is naar het veld gegaan. Doch als U haar wil spreken, dit kan wel, wijl zij nog al in de nabijheid is. Zij wees hem den weg en zoo kwam hij bij haar en maakte haar, na haar gegroet te hebben, haar met het doel van zijn komst bekend, door haar te vragen zijt gij de vrouw met een groot geloof. Zij antwoordde of ik een groot geloof heb, zou ik niet durven zeggen, maar ik weet wel, dat ik een Vader in de hemelen heb, die rijk en machtig is. Er ontstond nu een ge sprek, dat ik niet behoef mede te deelen het is mij thans alleen te doen om de aan dacht te vestigen op het antwoord. Daaruit blijkt, dat zij afkeerig is van alle eigen lof. Van haar geloof spreekt zij niet. Dit laat zij voor wat het is. Zulk een nederigheid kan alleen vrucht zijn van een krachtig geloof. Het heeft blijkbaar alle hoogten neergewor pen, welke zich zouden kunnen verheffen te gen de kennis van Christus. Bovendien komt uit, dat zij een diepen eerbied voor God heeft. Niet van zich zelve, maar van Hem heeft zïj hooge gedachten. Ook aarzelt zij niet te erkennen, dat zij Hem als de hare erkent. Zij heeft zich de hoofdbelofte toe geëigend en durft er zich op te verlaten. Van haar kunnen we zeggen zalig is zij, die in God haar Vader heeft en zich op Hem verlaat. De H. Schrift spreekt meermalen van een groot geloof. Het is niet bij alle geloovigem aanwezig. Meermalen heeft Jezus gesproken van een klein .geloof. Waaraan kunnen we nu een groot geloof kennen Zou ik me ver gissen, indien ik begin met te zeggen aan den grond, waarop het rust. Het is waar, dat elk geloof zijn voorwerpelijken grond vindt in het Woord Gods, doch er is nog wel eenig verschil op te merken. Wij denken hier aan Abraham, die de vader der geloo- vigen genoemd wordt. Hij had een belofte ontvangen, waarbij hem toegezegd was, dat hij een zoon zou hebben, in wien alle vol ken gezegend zouden worden. Een heerlijk uitzichtDoch er was een groot geloof noo- dig om zich op dit woord te verlaten. Wij liebben vijftig beloften, ja heel de Bijbel staat er vol van. Doch hij had er slechts ééne, terwijl het scheen, dat de vervulling al heel onwaarschijnlijk was. Hij en zijn vrouw waren op een hoogen leeftijd gekomen zij telden reeds bijna twee-honderd jaar. Nog kwam er bij, dat de toestand destijds al zeer ongunstig was. Abraham was een eenling. Er waren nog wel enkele menschen, die den waren God kenden, doch hun getal was klein. Al de toenmalige volken wandelden in een weg, welke hen steeds dieper in bijgeloof en afgoderij deden verzinken. Zou hij nog een zoon hebben De vraag had een ontstellende beteekenis. En zou die ééne zoon een zegen brengen voor alle volken Het ging elke verstandelijke berekening, ja elke voorstel ling ver te boven. Nochtans heeft hij door ongeloof niet getwijfeld. Hoeveel zegt dit. Hoe hoog staat deze aartsvader niet alleen boven zijn omgeving, maar wij kunnen en mogen wel zeggen boven de menigte der geloovigen van alle tijden. Niet getwijfeld. Daar moet ge vooral tegenwoordig niet om komen. Veeleer staat het gekleed om aan de waarheid Gods te twijfelen. De Schrift zegt het zoo roerend schoon en zoo treffend juist hij heeft geloofd op hoop tegen hoop. Wij kunnen het weergeven ofschoon hij geen hoop heeft, niettemin heeft hij gehoopt. Buiten dit enkele woord Gods, was er niets, dat hem steunen kon. Heel de werkelijkheid ried hem aan om "het op te geven. Alle stemmen riepen luide en krachtig het is ongerijmd om zooiets te verwachten. Hij stoorde er zich echter niet aan, hij zag van alles af en bleef zijn oog richten op dit ééne woord en zeide tot zich zelf het is trouw, wat Hij gesproken heeft. Hij waagde er zijn verstand en zijn gezond oordeel aan en wilde liever voor een dwaas gehouden worden dan toe te geven aan zijn wantrou wen Wij wijzen nog op een ander voorbeeld. De geschiedenis van de Kananeesche vrouw is bekend. Zij verkeerde in grooten nood en zij was niet onderwezen in de Wet en de profeten. Zij wist weinig van wat er stond in de O. Testamentische boeken. Van Jezus had zij gehoord. Zij had vernomen, dat Hij was de Zoon van David en dat Hij zich ont fermde over alle ellendigen. Meer wist zij niet. Voor haar was het genoeg. Dit is de eenige grond waarop zij bouwt. De belofte is de moeder, waaruit het geloof geboren wordt en tevens het zaad, waaruit het zich pntwikkelt. Hoe meer er van dit zaad in 't geloof gevonden wordt, hoe krachtiger het is. Het ongeloof in haar kon gemakkelijk vele bedenkingen opwerpen, doch het deerde haar niet. Zij verliet haar woning en kwam tot Jezus. Het was het eenige dat haar moed kon geven. Anders had zij niet, dat haar kon aansporen. Er was veel, dat haar in den weg stond, maar zij overwon alle zwarigheden. Een groot geloof komt er aan 't licht, als het alleen rust op het bloote woord van Hem, die nooit beschaamd maakt hen, die op Hem vertrouwen, want Zijn woord houdt altijd stand, al is het dat alle krachten zich er tegen verzetten. Vervolgens kunnen wij het geloof kennen aan de kracht, waarover het beschikt. Het dreef de vrouw uit Syro-Phenicië aan om Jezus achteraan te gaan, om Hem luide haar nood te klagen om haar stem uit te zetten. De kracht van haar geloof wint het ver van de flauwe begeerte der discipelen, welke hen tot Jezus deed zeggen Laat zij van U, want zij roept ons na. Wat waren deze mannen arm, dat zij niets anders wisten aan te voe ren. Zij vonden deze vrouw hinderlijk en daarom wilden zij, dat zij verwijderd werd. Wij mogen zelfs zeggen, dat zij gunstig af stak bij de somberheid van Jezus. Hij wilde niet op haar letten, Hij sloot Zijn oor voor haar klachten. Hij wilde haar niet voor de Zijne erkennen. Erger nog. Hij mocht haar niet helpen, want Hij was niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israël. Hij gaat zelfs zoover, dat Hij haar zegthet zou onbetamelijk zijn, als Ik U ter wille was. Hoe smadelijk was voor haar Zijne verge lijking aan de kinderen met de hondekens. Alles pleitte tegen haar, alles scheen saam te spannen om haar in verwarring te brengen en om haar te bewegen het op te geven. Zij triumpheert echter over alle moeilijkheden. Blijkt hieruit de grootte van haar geloof Wij kunnen dit ook zien in den Apostel Paulus. Een doorn in zijn vleesch was hem pijnlijk. Hij wilde er van bevrijd worden. Hij bidt om verlossing. Daar was evenwel geen stem en geen opmerking. Hij blijft bidden, doch zonder resultaat. Heeft God vergeten genadig te zijn en hebben zijn be loften een einde genomen Het komt in den Apostel niet op. Hij houdt aan en dringt ernstig en krachtig op verhooring van zijn begeerte aan. Wat er zich ook tegen aan kant, hij vermenigvuldigt het gebed. Vast bleef hij in de overtuiging, dat de deur een maal zou open gaan. En zij ging open. De kracht van zulk een geloof aanschouwen we ook nog op een andere wijze. Het ge loof heeft zijn zetel in de ziel van den mensch. Het is vereenigd met onzen persoon, met ons ik. Wij kunnen ook zeggen en mis schien is dit nog duidelijker het bevindt zich in het centrum van ons leven, waar olie draden samen komen. Van daar dringt het in ons verstands-, wils- en gevoelsleven. Het is als het zuurdeesem bestemd om al onze vermogens te doordringen. Krachtig is ons geloof, als het heel onze ziel met al haar krachten in beweging brengt. Men kan het vergelijken met een groot schip, dat op den grond zit. De vloed komt op en het duurt niet lang, of de bootjes drijven. Doch het groote schip raakt pas vlot, als er veel water onder den boeg komt. Er is veel noodig zal het geloof ons opheffen. Wij zingen zoo gemakkelijk Ik hef mijn ziel, o God der goden. Tot U op gij zijt mijn God maar hoe vaak komt het er toe Wanneer we geheel eerlijk zijn, dan zullen we moeten be kennen, dat het helaas weinig geschiedt. Het is £en gevolg, dat wij zoo zwak, geestelijk- zwak zijn. Een musch heeft even "goed vleu gelen als een arend, maar de eerste stijgt lang niet zoo hoog als de laatste. De koning der vogels zou de zon niet in haar gelaat bereiken, indien hij slechts de vleugelen van een musch had en zoo is het ook met ge loof. Om tot God omhoog te stijgen, om al onze vermogens op Hem te richten kan men alleen volstaan door over een groot ge loof te beschikken. Dit is al zeer helder, wanneer we letten op een groot en een klein geloof. De discipelen zijn met Jezus in het schip, dat de zee over steekt. Intusschen verheft zich de wind, welke aangroeit tot een storm. Het water wordt onrustig, onstuimigde golven ver heffen zich met kracht en bedreigen het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1927 | | pagina 1