Voor Kinderen.
Nieuw kerkverband.
Ik zou wel beter opgepast hebben.
Walchersche Brieven.
v.
KERKNIEUWS.
Officiëele Berichten.
Wat zij voor hem geweest is, valt niet te
zeggen. Hij was een impressionist, nu eens
vol geestdrift, zich geducht werend in den
strijd, dan weer neergedrukt, omringd van
donkerheid en twijfel. Zij daarentegen kon
zich meestal beheerschen en gaf het over
aan Hem, die ons leidt door Zijn raad. Een
enkele maal kon men het merken welk een
verontwaardiging er in haar geweest was,
als zij dacht aan het vele onrecht, dat er in
dien tijd geschied was. In haar oordeel ech
ter bleef zij altijd gematigd en op deze wijze
kon zij hem altijd tot een steun zijn.
Hun weg ging van Heeg over Leeuwar
den en Arnhem naar Middelburg en als zij
er een half jaar geweest waren, kwamen wij'
er ook. Het spreekt van zelf, dat wijl voort
durend met haar in aanraking kwamen. Mijne
overleden vrouw gevoelde zich van meetaf
tot haar aangetrokken, achtte haar hoog en
waardeerde haar zeer. Juist om haar zelf
standig karakter, vond zij meer en meereen
plaats in haar hart. Van nabij hebben wei haar
gadegeslagen tijdens de ziekte van haar man
en diens overlijden, en altijd trof ons op
nieuw, hoe zij haar lijden en verdriet heeft
gedragen. Zij heeft hem zeer gemist, zij ge
voelde zich zeer eenzaam, maar zij droeg
haar leed, wetende, dat God het haar had
aangedaan.
Nog eens gaf zij haar hand aan een man,
die zijn vrouw had moeten missen. Hoewel
ds. Koopmans niet tot de sterken behoorden,
hoewel hun weg met de kinderen niet altijd
effen was, toch heeft zij nooit geklaagd. Ook
voor hem was zij een goede vrouw, die zijn
leven in menig opzicht heeft verkwikt en
veraangenaamd. Zonder dat het haar naar
't scheen opoffering kostte volgde zijl hem
naar Grijpskerke en vervolgens naar Raams-
donkveer. Zij heeft met hem meegeleden,
toen zijn jongsten zoon naar „Vrederust''
moest; zij heeft hem zijn levenslasten helpen
dragen: En als hii ook onverwacht bezwijkt, dan
blijft zij aan zich zelve gelijk. Anderhalf jaar
geleden heb ik nog twee nachten bij haar
gelogeerd en het bleek mij bij die gelegen
heid, dat zij daar een ruime plaats in de ge
meente had. Zij had er zich thuis gevoelt
en het ging haar aan 't hart, dat zijl nog een3
verhuizen moest. Voor haar is het ook nog
aangenaam geweest, dat de oudste zoon van
ds. Koopmans en zijn vrouw zoo goed voor
haar waren. Zij erkende het zoo van harte
en dit te meer, wijl er in de laatste jaren
zooveel lijden over haar gekomen was.
Zij: had zich metterwoon gevestigd te
Oegstgeest, waar zij nog niet zoo thuis was.
Het was ook niet noodig, want haar Heiland
wilde haar brengen in het huis van den he-
melschen Vader, waarin Hij ook voor haar
een eigen woning had bereid, een woning,
welke geheel bij haar past, zoodat zij zich
nu volkomen thuis gevoelt.
Hoewel ik niet durf zeggen, dat dit woord
van herinnering beantwoordt aan het doel,
waartoe het geschreven werd, wel weet ik,
dat vele Zeeuwen haar gaarne gunnen een
waardeerend woord, omdat God ook in deze
vrouw veel goeds aan de Zeeuwsche Kerken
gegund heeft. Het zou van ons ondankbaar
zijn, wanneer wij de weldaden vergaten, welke
God ons in haar gegeven heeft.
BOUMA.
Het mag jammer zijn, dat de Geelkerken-
groep zich aan de tucht, die de Kerken in
haar Synode over hun afwijkende leer heeft
geoefend, niet heeft onderworpen, nu zij
zich eenmaal tot zelfstandigen kring veree-
nigd hebben, heeft de zaak een oplossing
gekregen, die misschien maar het beste is.
Dat de Synode, of zij die in de Synode de
leidende positie innamen, het daarheen heb
ben willen sturen van den aanvang afdat
het hun bedoeling geweest zou zijn, om de
reformistische strooming in onze Geref. Ker
ken te isoleeren en af te takken, in de on
waarachtigheid die we zoo uiterst bedenke
lijk als een van de sterkste motieven tot de
zen nieuwen kring zien genoemd.
Maar het feit ligt er nu eenmaal toe. En
hiervan zijn wij zeker dat de kern van ons
Gereformeerde volk achter Assen staatdat
die kern menigmaal juist waar het openba
ringen van die z.g. reformistische strooming
gold, sceptisch vroeg Gaat het niet te snel
Worden b.v. inzake Vrouwenkiesrecht, het
Chr. tooneel e.d., „de dingen niet gefor-
i.
Ze hadden het wel erg arm, die houthakker
en zijn vrouw. "Heel hard werken en heel
weinig verdienen, 's Morgens heel vroeg,
vóór dag en vóór dauw stond hij al op.
Den heelen dag stond hij boomen om te kap
pen, om daarna de zware stammen door te
zagen, 's Zomers, als de zon hoog aan den
hemel stond, gutste het zweet hem langs het
gezicht. Van tijd tot tijd ging hij even zitten
om zijn droge boterhammen te eten. Nu en
dan rustte hij een enkele minuut om een
slok koude koffie te drinken. Totdat het
donker werd. Dan ging hij naar huis en
naar bed om enkele uren te slapen.
En den volgenden dag begon dat lieve
leventje opnieuw, la, ja, hij had het wel
zwaar onze houthakker.
En zijn vrouw had het niet veel beter.
Niet alleen had ze haar gezin in orde te
houden. Dan zou het nog wel gegaan zijn,
want ze hadden geen kinderen. Hun gezin
was dus heel klein.
Maar ze had meer te doen. Uren achter
elkaar hadt ge ze achter de waschtobbe kun
nen zien staan om het vuile goed van andere
menschen te wasschen om er zoodoende nog
wat bij te verdienen. Ze hadden het dus niet
gemakkelijk, onze houthakker en zijn vrouw.
Hard werken en weinig verdienen.
ceerd Nu kunnen de mannen en vrouwen
die het „te duf en te muf" in onze:Geref.
Kerken vonden zich zonder het blok van
confessioiialismc en kerkisme voortbewegen
Wij vreezen echter.
We hadden het liever anders gehad we
hadden liever onze broeders behouden, maar
wie nu al sedert maanden de arrogantie in
toon en gedrag dier groep heeft beluisterd'
heeft het zien aankomen.
Nu is de toestand zuiverder. Laten we nu
alle hinken op twee gedachten maar laten
varen. Wij voor ons gelooven, dat de exodus
uit de Gereformeerde Kerken naar den reli-
gieusen kring van Geelkerken niet bijzonder
groot zal zijn en dat zij, zoowel leeraar als
leden, die waarachtig zich onder het gezag
des Woords volkomen begeeren te buigen
het in die groep, waar ze misschien nu door
verkeerden indruk over de Asser Synode in
verdwaald zijn, het niet zullen kunnen uit
houden. Maar wie het bij ons niet vinden
kan, laat die zich aansluiten bij de Conferentie,
die immers naar eigen zeggen doch niet
naar het zeggen èn het bewijs van Assen
op den grondslag der H. Schrift en de op
deze H. Schrift gegronde formulieren van
©enigheid staat
Doch late men bij die aansluiting zich voor
Gods aangezicht afvragen of Assen werkelijk
dwaaltWant dwaalt Assen niet, dan is dio
kring ondanks zijn beginsel-verklaring in on
gerechtigheid geboren
God zal oordeelen en straks blijkt uit den
bloeienden staf wel wie Aiiron was.
De smaadheid in de wereld is de onze
de lof der wereld gaat meer naar Dr. G. en
zijn volgelingen uit.
Heeft dit dien kring ook niets te zeggen
Doch wij na dit droef, ongewild doch niet
onverwacht verloop van zaken, gaan in de
mogendheid des Heeren voort.
De zaak der aan Gods Woord gebonden
kerk, voor welke Leertucht geen doode let
ter is, is de zaak des Heeren veilig in Zijne
hand
S. v. D.
Amice.
Zooals ge weet, heeft op 14 October j.l. de
nestor van onze Geref. hoogleeraren zijn
zestig-jarig ambtsjubileum gevierd. Niet als
professor, wel te verstaan, maar als dominé.
Ook ons blad feliciteert den grijzen eme
ritus professor met dit schoone gedenkfeest.
Wanneer niet een man als Dr. Bronsveld
het gezegd had als een soort insinuatie van
den jongen Lindeboom, die toen nog in Zaan
dam stond, zou ik haast zijn woord durven
overnemen „Het komt mij voor dat de aan
trekkelijkste figuren bij de Afgescheidenen
altijd nog de oudste zijn".
Prof. Lindeboom schreef toen reeds als zijn
antwoord daarop „Ja, dat God U en mij
en heel het jonge Nederland twee deelen1
geve van het geloof, den moed, den ijver,
de zelfverloochening der mannen en vrou
wen, die zonder om te zien, God zijn gevolgd,
en ook in de hitte der vervolging voor de
eer Zijns Naams hebben gestaan".
„Als gij (Dr. Bronsveld) en ik nog zoo
veel zullen beleven en dan op 64-jarigeni
leeftijd (gelijk Van Velzen en Brummelkamp)
nog hun werk kunnen en willen doen, ae
gedachten alleen zou ons 't hart sneller doen
kloppen". Dat was in '75. Een halve eeuw
geleden. En nu is prof. L. geen 30 jaar meer,
als toen hij dit schreef en geen 64 jaar
'meer, maar hij is 81.
Het veel beleven is hem geschonken, en
het vele werken, de gedachte waarvan zijn
hart op dertig-jarigen leeftijd sneller deed
kloppen is hem door God geschonken.
En prachtig waar geworden is onder den
zegen Gods, wat hij toen ook schreef „Prijs
onze ouden en ik ben uw reisgenoot. Maar
als gij nu meent, de oudsten te believen of
de waarheid hulde te doen, door hun lof als
vrijbrief te gebruiken om het jonge geslacht
in 't aangezicht te slaan, dan hebt gij mis-
gerekend
Veel beleefd. En toch zal Prof. L. gedach
tig aan dien tijd wel eens zuchten. Want is
er veel verkregen van de dingen, waarover
hij reeds 50 jaar geleden sprak, en waarover
we nu ook nog altijd even „frisch" als of
't pas aan de orde was redeneeren inOuder-
Alleen 's Zondags, dan hadden ze het rus
tig. Dan behoefden ze niet vroeg op te staan.
De man had niets te doen en de vrouw heel
weinig. Dan zaten ze soms uren achter el
kaar op de bank voor het huis. Praten deden
ze niet veel. Ze zaten maar een beetje te
kijken en te suffen. Naar de kerk gingen ze
niet meer. Dat hadden ze vroeger wel ge
daan, toen ze pas getrouwd waren. Lang
zamerhand was dit al minder geworden, tot
ze in 't geheel niet meer gingen. Ze wisten
wel, dat ze daaraan verkeerd deden, want
ze haden beiden een christelijke opvoeding
gehad. Ze hadden het 's Zondags dus wel
erg rustig. Maar toch voelden ze zich op
den dag des Heeren niet gelukkig. Ze ver
veelden zich soms en ze waren niet tevreden.
Den laatsten keer, dat ze naar de kerk
waren geweest, had de dominee het over
den val van Adam en Eva gehad. Toen was
de houthakker erg ontevreden thuis gekomen
en zijn vrouw ook. Ze waren niet ontevreden
op den dominee, neen, maar op Adam en
Eva. Ze hadden het duidelijk gehoord. De
predikant had het zelf gezegd Adam en
Eva hadden het zoo goed in het Paradijs.
Ze konden van alles eten. Vruchten volop.
En lekkere vruchten ook. Als Adam en Eva
nu maar van dien eenen boom afgebleven
waren, was er misschien nooit zonde geko
men. Dan hadden zij, de houthakker en zijn
vrouw, nu ook niet zoo behoeven te tobben.
Ze waren erg uit hun humeur op Adam en
Eva. Na dien tijd gingen ze maar niet weer
naar de kerk. Ze bleven liever zitten suffen.
lingenbladen, in Kerkbodes en op onze meer
dere vergaderingen
Nog niet lang geleden viel mij: een ge
schrift van den huidigen jubilaris in handen,
dat ik met belangstelling maar ook met eenige
beschaamdheid nog eens doorgesnuffeld heb.
Het heet „De Christelijke Gereformeerde
Kerk" en is van 1875.
Reeds toen opende de jonge vurige dominé
van Zaandam perspectieven, waarvan er som
migen helaas nog steeds perspectieven geble
ven zijn maar waaruit toch te merken valt
dat hij met zijn oog op de toestanden in de
Vrije Kerk zijn geslacht al jaren vooruitwas.
Voor een krachtig aanpakken dooi
de Kerken van het Zendingswerk ook voor
een eigen missionairen dienaar voor de Jo-
denzending voert hij een krachtig pleidooi.
De ouderlingen tracht hij te trekken uit het
veelszins zielige hoekje waarin de niet altoos
gezonde meening van medebroeders en -zus
ters dezen nog wel eens wegdrukken. „Hun
positie is in gemeente en kerk nog niet ge
noeg geregeld. Betrekkelijk hebben zij te veel
recht, betrekkelijk te weinig. Op de lagere
(tegenwoordig zeggen we mindere) Kerkver
gaderingen vormen zij niet zelden de meer
derheid. Ook op de Synode stemmen zij
over alles mede. Niet weinigen beschouwen
zich meer als toezicht-hebber op dan mede
werker met den Leeraar".
Maar in de gemeente „worden over het
geheel ook de waardigste ouderlingen te
weinig geacht. Als de dominé er niet bij is,
dan is het geen vol huisbezoek 't was de
ouderling maar, die den kranke bezochtAls
die broeders voorgaan in gebed en preek-
lezen, hoe weinig volk. Dat is een groot
kwaad".
En dan pleit hij er voor dat er vooir de
ouderlingen een soort opleidingscursus in
Kerkregeering, Belijdenisschriften, Bijbelstudie
enz. zal zijn. „Alleen dan wanneer de kerk
waarborg heeft dat de ouderlingen voor hun
gewichtig ambt, als regeerders, verzorgers,
leiders der Gemeente bekwaam zijn, kan het
ouderlingenambt in eere komen of blijven
en ten onnoemlijken zegen zijn. De Heere
beware ons voor ouderlingen die slechts „in
het bankje" zitten en op zijn best wat over
do-mine's redeneeren".
Zelfs oppert de schrijver de gedachte van
een soort bezoldiging van de ouderlingen
„waar is het verboden, of moet het rijk van
Christus maar schade lijden Daarmee in
verband is hij ook afkeerig van te korten
dienstal is hij voor aftreden, hij zou den
termijn minstens op zes jaar willen stellen.
Reeds in '75 pleit deze jonge pastor voor
een Avondmaalsbediening om de twee maan
den, een practijk bij de mannen van '86
eerst gevolgd, doch later weer in vele kerken
te loor gegaan.
Hoezeer de grijze Professor zich zelf ge
lijk gebleven is in zijn strijd voor N. Test.
liederen in de kerk, blijkt in dit merkwaardig
boekje evenzeer
„Ons kerkgezang is weinig geschikt
om de stichting te bevorderen. Wij er
kennen 150 psalmen en zingen er nog
geen 30. Voor een goed deel ligt dat
aan de zangwijzen
„En noch in de lijdensweken, noch
op de Chr. feestdagenkon de gemeen
te de waarheden der N. Test. zingend
belijden en er zich mede stichten. Hoe
langer hoe meer wordt het ons duide
lijk dat even rechtmatig als de afkeer is
van een groot deel der z.g. Evan
gelische gezangende traditioneele
antipathie tegen gezangen bij velen in
onze kerk ongeestelijk, tegen Gods Woord
strijdende en het geestelijk leven scha
dende is".
En wie nu, Amice, nog weet hoe er een
Commissie van de Synode thans bezig is
een nieuw leerboek te ontwerpen, leest met
eenige belangstelling wat de Zaandamsche
dominé die toen drie en nu acht kruisjes op
den rug heeft daar reeds over schreef toen
„grootvader grootmoeder nam"
„Dat èn de methode van Catechiseeren
en de vraagboekjes eenige overweging
eischen is ons meer dan helder.
Dat de Synode de goedheid hadde ohsi
een vraagboekje (onverkieselijke naam
te bezorgen geschikt om onze jonge
lingschap ook voor den heiligen oorlog
te oefenen".
En als ze spraken, ging het gesprek vaak
over Adam en Eva.
Domme Adam, zei de houthakker dan.
Domme Adam om niet van dien eenen boom
af te kunnen blijven. Ik zou wel beter opge
past hebben.
Domme Eva, voegde de vrouw er aan toe,
waarom moest ze nu juist een vrucht van
dien verboden boom hebben. Er waren toch
genoeg boomen, waarvan ze wel mochten
etenIk zou wel beter opgepast hebben,
eindigde ook zij.
Lezen uit den Bijbel deden ze ook al niet
meer en bidden, echt bidden, zoo weinig.
Zoo zitten ze op een zomeravond weer
naast elkaar op het bankje. De man is net
thuis gekomen van zijn werk, moe en be
zweet. Hij moet eigenlijk naar bed, maar
een ©ogenblik wil hij dan toch van den heer
lijken avond genieten.
Maar, wat is dat Daar hooren ze voet
stappen. Zou daar iemand aankomen Zoo
laat op den avond. Dat gebeurde nooit. De
houthakker en zijn vrouw kregen heel wei
nig bezoek en 's avonds laat kwam er nooit
iemand. Maar nu hooren ze het toch duide
lijk. Daar komt iemand aan. Kijk, daar is
hij al. Een deftig gekleed heer nadert heel
langzaam. Eindelijk is hij bij de verwonderde
hutbewoners en, terwijl hij zich op de bank
laat neervallen, zegt hij
Goede menschen, ik ben verdwaald. Ik
woon op een kasteel, hier een heel eind van
daan. Het weer was zoo mooi, dat ik oen
eindje wilde gaan wandelen in het bosch.
Ik vond het niet onaardig aan deze wenken
van den thans nog zoo frisschen grijsaard te
herinneren. Er ware meer over zijn arbeid
te zeggen, doch dat deden' wijl nog niet zoo
lang geleden bij zijn tachtigsten geboorte
dag. Laat mij den wensch uitsprekende
dat hij onder de gunst des Heeren voor
onze Kerken nog gespaard en ten zegen ge
steld worde, eindigen met een woord, waar
mee hij zijn geschrift besloot en dat ook in
onze zoo bewogen dagen zijin beteekenis
heeft
„De kerk van Christus zal onrecht lij
den door alle tijden heen dat weten
wij, belijden wij dat kan ons niet hin
deren in ons geloof dat drijft ons tot
Jezus, dicht achter Hem.
In dagen van vervolging schoot de
kerk hare wortelen diep in den wereld
akker, stroomde het leven Christi haar
met kracht door de leden. De tijden die
komen zullen wellicht hoe langer hoe
meer de belijders dringen tot de keus
of den dienst van Christus op te zeggeni
als al te zwaar öf geheel met al wat gij
hebt en zijt U Hem te wijden, voor Hem
te leven".
Ziende op zijn eigen zwakheid Ds. Linde
boom moest in Zaandam soms zittend
preeken voegde hij er bij 't Is Gode be
kend of het ons nog lang of slechts kort
meer zal vergund zijn „te zaaien voor de
eeuwigheid". Nu is hij een halve eeuwouder.
Moge het ook in de toekomst van onze
kerk alzoo blijken zwak, in haar jeugd, met
veel stormen en drang, doch in haar inner
lijk vuur door God gezegend en tot lange
tijden ten zegen gesteld, zaaiende voor de
eeuwigheid
S. v. D.
DRIETAL TE
WoerdenS. v. Dijken te Nieuweroord.
C. v. Reenen te Bigelow Chr. Ref_ Clmrch
N.A., thans met verlof hier te lande.
W. H. v. d. Vegt te Drachtster Compagnie.
TWEETAL TE
Middelburg (vac. ds. Bouma)B. Halsemate Ermelo.
IJ. v. d. Zee te Amsterdam-West.
BEROEPEN TE
UtrechtK. J. Cremer te Gees.
Zuidwolde (Dr.)H. Smit., cand. te Nieuvv-Weerdinge.
BarendrechtIJ. van der Zee te Amsterdam-West
(voorin. Sloterdijk).
ZalkJoh. Meynen, Cand. te Baarn.
AANGENOMEN NAAR
Genderen: G. Menken te Gameren.
Amsterdam-ZuidII. S. Bouma te Leeuwarden.
BEDANKT VOOR
's Gravenhagc-West (vac. Schuurman)P. C. de Bruin
te Apeldoorn.
EpeP. Bos te Stadskanaal.
Nieuwerkerk a d. IJselP. de Feyter te Boornber-
gum (Fr.).
Afscheid en Intrede.
Mijdrecht. Na tot zijn dienstwerk ingeleid te zijn
door ds. A. D. R Polman van Roden (Dr.), die tot
tekst had gekozen 2 Cor. 4 5, deed ds. A. K. Krabbe
voor een stampvolle kerk zijn intrede bij de Ge
meente, met als tekst Ef. 3 18 en 19, waarbij spr.
zijn gehoor ten eerste bepaalde bij het geheim van
den bloei der Kerk Gods en ten tweede bij een leven
uit de volheid van de liefde van Christus. Aan het
slot volgden de gebruikelijke toespraken.
Berlikum. Zondagmiddag nam Ds. de Wit afscheid
van zijn gemeente met een predikatie over 1 Cor. 13:
13. En nu blijft geloof, hoop en liefde deze drie
doch de meeste van deze is de liefde. Hierna volg
den toespraken tot Kerkeraad, commissie van beheer,
genabuurde Kerken, cathechisanten en ten slotte, tot
heel de gemeente. Woorden van waardeering werden
toegesproken door ouderling S. v. d. Houdt, Ds. Boes
van Beetgum en Mr. De Vrij.
Door de classis Meppel is met algemeene stem
men beroepbaar verklaard, cand. F. Slomp, te Rui-
nerwold. Candidaat F. Slomp zal gaarne een even
tueel beroep van een der Kerken in overweging nemen.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Vrijdag 29 October a.s.
De secretaris.
Geref. Kerk Middelbnrg.
Ingekomen met attestatie vanBreda
AdrianaF. van der Waal, „Gasthuis"; 's Gravenhage
Maar toen ben ik verdwaald en heb uren in
het bosch geloopen. Ik ben dood moe en
ben blij, dat ik jullie hier vind. Mag ik van
nacht in jullie huis slapen, want ik kan niet
meer op mijn beenen staan van vermoeid
heid.
De houthakker en zijn vrouw keken elkaar
verlegen aan. Er was maar één bed' in huis,
en daar moesten ze zelf op slapen. Nu kon
den zij voor één nacht wel op den grondl
slapen. Dat was niet zoo erg, maar ze kon
den hun eenvoudig bed toch niet aan dien
rijken mijnheer aanbieden Want, dat hij
rijk was, konden ze wel aan zijn kleereiu
zien. Neen, dat ging toch1 niet aan om dien)
deftigen man in hun bed te stoppen. Begrijp
eens, de dekens waren oud en versleten. Enl
dan dan zouden ze alle drie in één vers
trek moeten slapen. Dat zou die mijnheer
toch niet willen, daar zou hij: wel veel te
trotsch voor zijn.
Ja, ziet U mijnheer, zegt eindelijk de vrouw
ons huisje is veel te klein we hebben maar
één kamer en één bed. Wanneer U hier zoudt
willen slapen, dan zou U in ons bed moeten,
dan moeten mijn man en ik op den vloer op
een paar zakken gaan liggen. Maar dat wil
U natuurlijk niet, op zoo'n armoedig bed
slapen.
Óch, luidt het antwoord, ik zou best op
jullie bed willen slapen, maar ik wil niet, dat
jullie je eigen bed afstaat aan een vreemde
ling. Weet je wat je doet, leg maar een
paar zakken op den grond, dan ga ik daarop
slapen.