Voor Kinderen.
Qebrek aan schuchterheid.
Door eigen schuld.
Scherp maar terecht.
Idem.
PAPERS PES WOORPS.
Voor onze kinderen
Geref Mannenvereeniging.
Doch nu er eenmaal een Christelijke School
was, konden alle ouders hun kinderen laten
onderwijzen, zooals hun belijdenis het eischte.
Wij zouden zoo zeggen, wat ligt er nu meer
voor de hand dan dat allen zich vereenigen
om zulk een school tot ontplooiing van al
haar krachten te brengen. Dit is helaas niet
gebeurd.
Eerst bouwden de leden der Gereformeerde
gemeente er een school naast en trachtten al
hun kinderen daar samen te brengen. Dit
was zeker reeds een teleurstelling voor allen,
die het onderwijs naar het evangelie vooruit
willen brengen, opdat het geheel beantwoord
de aan de eischen, welke daaraan gesteld
moeten worden. Ook de Hervormden begon
nen en stichtten een school voor hun kin
deren. Op deze wijze zijn er nu drie scholen
op één dorp. In een plaats met vele inwoners
hindert het practisch niet veel, want dan kan
men toch scholen hebben, wier inrichting aan
goed deugdelijk onderwijs niet in den weg
staat. Doch op kleinere plaatsen is het een
groot bezwaar. Het aantal kinderen is te ge
ring om een behoorlijke school te hebben,
welke voldoet aan de vorming van het op
komend geslacht.
Ge ze^ misschien Dit is zoo, doch kan
het wel anders. De oudste school op die
plaats ging hoofdzakelijk uit van Gerefor
meerden. Ik zal het niet tegenspreken. Doch
aan wie "heeft dit gelegen Wij hebben nooit
een kerkelijke school gewild. Elk die lid
wilde worden van een schoolvereeniging en
instemde met den grondslag, waarop de
school zou rusten, was van harte welkom.
Wij hebben nooit gevraagd Tot welke
Kerk behoort ge Op het gebied van de
school hebben we allen de hand gereikt, die
met ons ijverden voor een school met den
Bijbel. Waarlijk, de Gereformeerden zijn niet
exclusief en zijn dit nooit geweest. Nog meer
valt zulk een verdeeldheid te betreuren, om
dat de leden van de Gereformeerden gemeen
ten met ons één zijn in belijdenis. Zij wil
len geen anderen grondslag dan de Gerefor
meerde. Er was derhalve geen enkele oor
zaak, dat zij naast onze scholen eigene op
richten.
Hier is een noodelooze verdeeldheid, welke
onze kracht verbreekt en niet anders dan
schadelijke gevolgen kan hebben. Het is mijn
plan niet om uit te laten komen welk een
indruk het maken moet op onze tegenstan
ders ieder weet het maar ik vraag
slechts is dit nu overeenkomstig den wil van
Hem, die er lust in heeft, wanneer we voor
onze kinderen het beste zoeken. Ik weet wel,
dat men veel kan aanvoeren tot verontschul
diging, maar ik geloof niet, dat er iets bij
is, dat zulk een verdeeldheid noodig maakt.
Onze kinderen gaan een toekomst tegen,
waarin zij behoefte zullen hebben om elkander
te helpen en te steunen en met het oog daar
op is het zoo goed, dat zij elkander kennen'
reeds van hun vroege jeugd af.
De splijtzwam heeft reeds te veel schade
berokkend. Het 'is tijd, dat er een einde aan
komt. Zouden de oogen daar voor nimmer
opengaan
BOUMA.
Een droef geval van gebrek aan schuchter
heid in het heilige kregen wij dezer dagen
onder de pogen.
Ons werd ter recensie gezonden een „Bij-
belsch tekst-kwartetspel."
Wat kwartetspelen zijn is bekend. Er is
heelemaal geen bezwaar, dat onze kinderen
er mee spelen. Er kan misschien groot nut
uitgaan van een Geschiedkundig kwartetspel.
Zelfs zou nog een Bijbelsch-historisch
kwartetspel b.v. met namen van Richteren,
Koningen enz. er mee door kunnen.
Maar wat thans in den handel werd ge
bracht aarzelen wij niet te qualificeeren als
ergerlijke profanie.
Iemand die zoo iets uitgeeft, weet natuur
lijk hoe het spel verloopt.
Wat hadden die Adam en Eva het daar
goed in het Paradijs En wat was het er
mooi Een prachtige tuin met allemaal mooie
boomen en aan die boomen de heerlijkste
vruchten. Verdriet kenden ze niet. Pijin had
den' ze nooit. Altijd waren ze gelukkig en
vroolij'k. Hoe. al die boomen heetten, weten
we niet. Alleen twee worden er ons met name
genoemd. De eene boom heette de boom
des levens en de andere wordt genoemd de
boom der kennis des goeds en des kwaads.
Adam en Eva mochten vrij eten van al
die heerlijke boomen, alleen van één boom,
van den boom der kennis des goeds en
des kwaads mochten ze de vruchten niet
eten. God had Adam en Eva heel ernstig
verboden daarvan te eten, want, had God
gezegd, als ge daarvan eet, zult ge sterven.
Adam en Eva moesten ook werken. Dat was
prettig voor hen, want werken is een zegen.
Dat is nog zoo. Hoe harder wij in dit leven
werken, hoe prettiger wij ons voelen. Weet
ge, wat Adam doen moest Hij moest den
Hof bebouwen en bewaren. Bewaren wil
zeggen oppassen dat de vijand geen kwaad
deed.
Want toen reeds waren er vijanden van
God en ook van Adam en Eva. We weten
van die vijanden weinig af.
Eén kennen we wel, dat is satan. Die sa
tan wist, dat Adam en Eva gelukkig waren
en dat vond hij niet prettig. Satan heeft
nooit meer pleizier, dan, wanneer hij weet,
dat het den mensch niet goed gaat. Satan
wil graag de menschen ongelukkig maken.
Ook nu ligt hij op de loer, of hij Adam en
Eva niet ongelukkig kan maken. Hij had
wel graag naar hen toe willen gaan, maar
hij vreesde, dat Adam en Eva niet zouden
luisteren. Hij peinst, wat hij zal doen. Ha
nu weet hij hetNu aan 't werk. Onder al
B.v. No. 30. Jezus, onze Verlosser. De vra
ger zegt „A. geef jij me van No. 30 Jezus
onze Verlosser Lucas 1 68 Geloofd zij
de Heere, de God Israëls Als A. dien
text niet heeft, zegt hij gauw tot B. „geef
jij me van No. 21 De wederkomst des Hee-
ren Op. 1:7: Zie Hij komt met de wolken
en aller oog zal Hem zien."
Zoo worden de dierbaarste texten tot een
voorwerp van spel en profanie.
Het nut is hoogst twijfelachtig. Want stel
dat één Christelijk gezin de dwaasheid heeft
zulk een spel te koopen en te spelen, dan
zal om het voortdurend noemen van Gods
namen te vermijden tenslotte gezegd worden:
wie heeft van No. 30 Lucas 1 :6S en be
antwoordt het spel om het leeren van texten
niet aan zijn doel.
En wordt het gespeeld zoo als het de
bedoeling is, dan worden binnen een half uur
in dit spel de heilige namen tientallen ma
len ijdellijk gebruikt
We aarzelen niet om onze spijt uit te
dirukken, primo dat iemand zoo iets ver
zint, secundo dat voor zoo iets in onze krin
gen n$g blijkbaar debiet wordt verwacht
Het spel is een goed bedoelde, maar niet
temin ergerlijke overtreding van onze toch
al niet overdreven schuchterheid in 't heilige.
In onze gezinnen behoort met heilige tex
ten, met Gods Woord, niet te worden ge
speeld.
In de Bazuin van 1 October neemt K. S.
het bericht onderhanden waarbij werd mee
gedeeld dat er door de Geelkerken-groep in
October een Conferentie zal worden gehou
den die ten doel heeft door onderling over
leg de richtlijnen vast te stellen, waarlangs
Gereformeerde Kerken zich b e v r iji d e n
kunnen van de v e r a n t w o o r d e 1 ij k-
h e i d voor de Asser besluiten.
K. S. schrijft o.a. men kan zich nooit of
te nimmer van die verantwoordelijkheid ont
doen. Het is struisvogel-politiek niet gees
telijk, niet vroom het is alleen maar Gods
werk in Nederland bederven.
Wat is dit pogen om zich van verantwoor
delijkheid te ontdoen anders dan een ont-
loopen van de kwesties, een afbuigen op zij
paadjes, wat is het anders dan de begeerte
om „rust" te hebben en enpassant ook nog
het gracieus gebaar te voeren van eigen
meening te handhaven
Inmiddels moet men er zich van door
dringen dat de scheurmakers samenrotten.
Dat een man als ds. H. C. van den Brink
zijn levensavond aan dit „werk" geven wil.
Laat men niet langer weenen, dat hij toch
zoo goed gereformeerd was. Hij was het.
Maar is het verwekken van scheuring in
de kerk soms geen zonde meer Men moet
tegenwoordig kiezen of deelen. Of ds. v. d.
B. c. s. doet een Godgevallig werk, óf het
is een gruwel.
Wie hier zoetelijk toezien kan, laat zelf
praktisch de belijdenis los dat ieder schul
dig is, zich bij de ware kerk te voegen.
Het is scherp, dit stuk van Schilder, maar
het is juist. Het voortgaan op den weg,
waarop Dr. G. c. s. maanden geleden den
eersten voetstap hebben gezet is de zonde
van hardnekkigheid, waarvan het einde is
de volle overtuiging in Gods kerk „Zij zijn
van ons uitgegaan, want ze waren van ons
niet."
Voorwaar de leiders dier beweging laden
wel een groote verantwoordelijkheid op zich.
Mogen zij toch tot inzicht komen
Ook gedachtig aan wat onlangs Obbink
van niet Assen-freundliche zijde, en thans
K. S. die Assen onderschrijft, hebben ge
waarschuwd.
In het zelfde blad bespreekt K. S. deze
andere mededeeling van Dr. G.
die dieren is er één, de slang, die listiger
was dan al het gedierte des velds. Die slang
moet hem helpen.
En God vergunt satan om de slang te ge
bruiken. En nu gaat de slang spreken. We
lezen in den Bijbel wel meer, dat een dier
spreekt, denk maar aan den ezel van Bileam.
God, die alle dieren gemaakt heeft, vindt
het soms goed, dat een dier spreekt. Dat is
dan een wonder. God doet zooveel wonderen.
Nu nog. Dat God de aarde, de zon en de
maan eiken dag onderhoudt is ook een won
der. Dat de aarde en zoovele sterren met
duizelingwekkende vaart eiken dag door het
luchtruim vliegen, zonder tegen elkaar te
botsen, is ook een wonder. God kan alles.
Voor Hem is niets, niets, onmogelijk.
De slang gaat dus spreken. Tegen Eva.
Hoor, wat het dier zegt Heeft God mis
schien ook gezegd, dat jullie niet zullen eten
van allen boom dezes hofs
Wat een booze vraagDe slang zegt
eigenlijk heeft God jullie ook iets verboden?
Hij zegt niet o, wat is die God toch goed,
wat heeft die jullie een hoop boomen gege
ven, waarvan jullie de vruchten mogen eten.
Neen, hij wijst niet op alles wat Adam en
Eva wel mogen, maar hij vraagt naar het
weinige, wat verboden is.
Zoodra Eva die vraag hoorde, had ze
hard moeten wegloopen. Ze had geen oogen-
blik langer moeten luisteren. Maar ze loopt
niet weg. Ze luistert wel. Ze gaat met
die slang praten.
Van alle boomen, zegt ze, mogen we de
vruchten eten, alleen van dien eenen boom
niet, want als we daarvan eten, heeft God
gezegd, zullen we den dood sterven.
Dat kan je begrijpen, zegt de slang. Den
dood sterven
Weineen, als je daarvan eet, zult ge niet
sterven, maar dan zult ge veel wijzer wor
den. Dan zult ge net zoo hoog worden als
God
Welk een vreeselijke taal, laat daar de
satan de slang spreken. God scheldt hi) uit
„Een andere zaak is, dat deze positie
van dr. Koppenaal natuurlijk niet zoo
mag blijven. Deze geroepen dienaar vaii
Jezus Christus moet hoe eerder hoe be
ter weer in de ambtelijke bediening her
steld worden en daartoe ambtelijk
hersteld worden aan een plaatselijke
kerk.
Geen water van de zee wascht af, zegt
de Bazuin dat dr. I<. terwijl zijn zaak nog
in behandeling was uit het kerkverband ge
gaan is en zoo door eigen wil buiten het
ambt kwam.
En dat nu dr. G. zegt „Er is een dominee
die het met ons eens is, en waar zulk een
dominee is, daar moet toch een gemeente
komen", dat is toch wel geheel de omge
keerde wereld.
Tot nu toe was er een dominee om de
kerk. Opdat de kerk zou bloeien, daartoe
was er een ambtsdrager. Tegenwoordig is
het opdat de ambtsd'rager, die zijn ambt
neerlegde, bloeie, daartoe moet er een ge
meente komen.
Hier staat De herder moet toch een kudde
hebben. Christus zegtDe kudde moet een
herder hebben.
Als men leefde uit zijn verantwoorde
lijkheid, dan zou men er voor terugdein
zen een kudde te zoeken voor een herder.
Als de herders van de schismatieke Kerken
dood zijn, wat dan met de schapen. Maar
wanneer er de herder om de kudde is, dan
kan hij vandaag sterven en verdwijnen, maar
hoeft geen oogenblik bezorgd te zijn.
Ds. Fernhout heeft naar K. S. meent in
Amsterdam eens een Collega bevestigd met
de gelijkenis van den zaaier als text.
Hij wees er op, dat Christus wel zei wat
het zaad was, en wat de akker was, en wat
het zaaien was, maar den zaaier negeerde.
Dat was het juisthet zwijgen was wel
sprekend het kwam op den mensch niet
aan."
Tot zoover Ds. S. Kort geleden met een
reeds rijp-ervaren predikant over deze din
gen sprekende hoorde ik dezen zeggen „De
heele kwestie is er een van het vijfde ge
bod." Dit leek niet onjuist.
Ook hier blijkt hetDe Kerken in Synode
vergaderd spraken maar dominee A. of ker-
keraadslid B., volgt zijn eigen meening
treedt eigenmachtig op, forceert de positie.
De meening van den enkelen herder is meer
waard dan die van de geheele kudde. In
dezelfde lijn ligt terwille van den herder
een gemeente te gebruiken. Overal staat de
dominee in 't centrum. Van Roomsch ge
sproken
S. v. D.
Het is ons bijzonder aangenaam te kun
nen aankondigen de verschijning van een
nieuwe rubriek in ons blad, n.l. een
voor onze kinderen.
De behoefte aan zoo'n rubriek werd door
de redactie allang gevoeld en de wensch
daarnaar werd ook al meermalen op een
vergadering van de Persvereeniging uitge
sproken. Het uitspreken van een wensch is
evenwel niet voldoende om dien aanstonds in
vervulling te zien gaan en het gevoel van
een behoefte geeft maar niet dadelijk de be
vrediging daarvan. Alles heeft ook weer zijn
tijd. Maar juist omdat we wat moeten wach
ten vóór de tijd van de rubriek „Voor onze
kinderen" bleek aangebroken te zijn, verheu
gen we ons er te meer over dat we nu met
vertrouwen die kunnen aanvangen.
Die tijd is, meenen we, nu gekomen nu
op ons verzoek, de heer Brandsma verklaarde
wel te willen beginnen om de zorg voor
deze rubriek op zich te nemen. Als onder
wijzer en hoofd van een instituut vroeger en
als inspecteur van het lager onderwijs nu
stond en staat hij midden in alle vragen van
voor een leugenaar En vliedt Eva nu weg
Nog is het tijd om tot God te gaan en
Hem alles, alles te vertellen.
Maar Eva vliedt niet. Ze blijft. Ze kijkt
naar den boom. Och, wat ziet die vrucht er
toch mooi uit.
Zal ze eten Maar God heeft immers ge
zegd ge zult van de vruchten van dien boom
niet eten
Eva, hoort ge die ernstige stein van dien
God, die U met weldaden heeft overladen,
dan niet
Neen, Eva hoort niets meer. Ziet alleen.
Ziet de verboden vrucht. Zie, daar steekt ze
de hand uit. Naar de vrucht. Ze neemt de
vrucht eneet. En ze geeft ook aan Adam
enook hij eet.
Nauwelijks hebben ze de vrucht aangeraakt,
of weg is het geluk. Weg voor altijd
op deze aarde Voordat ze ongehoorzaam
waren, waren Adam en Eva kinderlijk een
voudig. Ze waren als de kleine kinderen.
Ze wisten niet, dat ze naakt waren. Kleine
kinderen, die naakt zijn, schamen zich niet
voor elkaar Zoo was het ook met Adam en
Eva. Voor den val. Nu is het anders. Nu
schamen ze zich voor elkaar, omdat ze naakt
zijn. Dat is het eerste gevolg van de zoude.
Ze maken schorten van vijgeboomblader^n
om hunne naaktheid te bedekken.
Maar, wat is dat Wat hooren ze daar.
Weg vluchten Adam en Eva, weg tus-
schen de boomen, want ze hooren de stem
van den Heere God.
Vroeger hadden ze die stem meermalen
gehoord en was dit steeds een reden van
groote blijdschap voor hen. Maar toen had
den ze ook nog niet gezondigd. Maar nu
Een vreeselijke angst overvalt hen. Wat zal
God wel zeggen
Ze willen zich verbergen. Hoe dom Zich
voor God verbergen Voor God, die alles,
alles ziet.
Hoor, daar roept God Adam. En Adam
komt. Al bevend, met neergeslagen oogen.
Bekent hij alles Valt hij voor God op de
het kinderleven en de leiding daarvan en is
hij daarmee volkomen bekend. Zoo mogen
we verwachten, dat hij deze rubriek zal ge
bruiken om onze kinderen te leeren de eerste
beginselen naar den eisch huns wegs
(Spr. 23:6). We lazen de copie voor de
eerstvolgende nummers en kregen daaruit den
indruk, dat de heer Brandsma ook de gave
heeft om de kinderen door zijn wijze van
vertellen te boeien. We hopen, dat de er
varing bij onze kinderen die meening zal be
vestigen en zoo deze nieuwe rubriek bij de
kinderen en hun ouders altijd welkom zal zijn
en zal mogen dienen tot bevestiging van
Gods koninkrijk in het zaad, dat Hem dient.
De vorige maand werd ons door Ds. C.
J. van der Boom, voorzitter van den Bond
van Gereformeerde Mannenvereenigiugcn in
Nederland een circulaire gezonden om voor
dien Bond en zijn arbeid onze aandacht te
vragen.
Het lijkt ons wel goed toe, door middel
van onze Kerkbode, in breederen kring op
die Mannenvereenigingen en hun doel de aan
dacht te vestigen.
Doel van die Gereformeerde Mannenver
eenigingen is, om de kennis der Gerefor
meerde beginselen op het terrein van het
persoonlijk, huiselijk en kerkelijk leven bij
hare leden aan te wakkeren en te verdiepen.
Daartoe wordt op vele van deze vereenigin-
gen de Belijdenis des Geloofs besproken en
worden ook allerlei actueele onderwerpen be
handeld. De Bond geeft een blad uit, waarin
schetsen worden gegeven over geloofsleer,
de vijf artikelen tegen de Remonstranten,
Kerkrecht, Secten enz.
Dat nu behoefte bestaat aan zoo'n aan
wakkering en verdieping van de kennis der
Gerefoi meerde beginselen op die terreinen
van het persoonlijk, huiselijk en kerkelijk le
ven kan wel niet worden ontkend. Een ver-
eeniging, die dat zich ten doel stelt, brengt
in dat doel haar aanbeveling mee.
Natuurlijk zijn er aan zulk een Mannen
vereeniging ook gevaren verbonden.
Bijv. het gevaar van uithuizigheid. En daar
voor mogen in dezen tijd onze oogen wel
geopend zijn. Vele broeders zijn met allerlei
werkzaamheden belast, waarmee ze vele avon
den bezet zijn, die dan onttrokken moeten
worden van het verkeeren in den huiselijken
kring. Wanneer dan ook nog een Mannen
vereeniging op een avond in de week of irï
de veertien dagen beslag komt leggen, gaat
er weer een stuk huiselijkheid weg. Lang
niet alle mannen zullen zich dan ook bij
zulk een vereeniging kunnen aansluiten.
Een ander gevaar is, dat zulk een vereeni
ging wel eens uit het oog zou kunnen ver
liezen het eigenlijke doel, n.l. om samen
te studeeren en een organisatie zou
worden om samen te ageeren en dan
ware ze beter niet opgericht.
Die gevaren mogen evenwel niet over
dreven worden. Daar zijn nog heel wat man
nenbroeders, die van de zeven avonden per
week maar een enkele bezet hebben voor
arbeid buitenshuis en dan is er geen bezwaar
zich aan dezen studiearbeid te geven, die ook
voor het huiselijk leven rijke vrucht kan dra
gen. Met het oog op die vrucht kan het
geoorloofd geacht, dat ook het huisgezin een
offer brengt.
En voor het gevaar van het samen ageeren
instede van samen studeeren is het oog van
de mannen, die de leiding van den Bond heb
ben, wagenwijd open. In de Statuten van dien
Bond is opgenomen ook de bepaling, dat
hij zich zal onthouden van alle georganiseerde
actie om daardoor te trachten rechtstreeks in
vloed uit te oefenen op den gang van zaken
in onze Geref. Kerken.
We willen daarom gaarne gevolg geven
aan het tot ons gerichte verzoek om op te
wekken tot het bijwonen van een vergadering,
die D.V. Vrijdag 22 October a.s. te Middel
burg zal gehouden worden, om te komen
knieën Smeekt hij om vergeving Neen,
hij geeft zijn vrouw de schuld Hoe laf
Of eigenlijk nog erger. Hij geeft God de
schuld, want hij zegt, de vrouw, die G ij
mij gegeven hebt, heeft mij van dien
boom gegeven en ik heb gegeten. Hoe vree-
selijk toch.
Uit is het met het geluk van Adam en
Eva. Uit, voor altijd. Uit het Paradijs wor
den ze verdreven. Voor altijd.
De slang wordt vervloekt.
Eva zal ernstig ziek zijn, als God haar
kinderen schenkt.
Adam zal hard, hard moeten werken en
zal bij zijn werk veel tegenspoed ondervinden.
Veel, zeer veel verdriet, zal hun deel zijn.
Uit het Paradijs verdreven, zullen ze zich
vaak diep ongelukkig voelen.
Maar, zult ge zeggen, we dachten, dat
God zoo goed was, maar is Hij dan nu niet
erg streng Was, wat Adam en Eva mis
dreven hadden, dan zoo erg Ja, wat Adam
en Eva gedaan hadden, was, heel erg.
Ze waren ongehoorzaam geweest. Ze had
den de slang geloofd, toen die gezegd had,
dat God een leugenaar was
Kon het erger. Moedwillig, door eigen on
gehoorzaamheid, hadden Adam en 'Eva ge
zondigd en daarom moest God heel streng
straffen.
Want God is wel barmhartig, maar ook
rechtvaardig.
En toch, hoe schittert ook nu weer de on
eindige liefde Gods. Nog voor Hij het von
nis uitspreekt, belooft Hij, dat de Heere
Jezus in de wereld zal komen om zondaren
zalig te maken.
En een ieder, die in Jezus gelooft, voelt
zich hier op aarde reeds gelukkig. Bijna even
gelukkig als Adam en Eva in het Paradijs.
En wanneer dezulken sterven, dan zullen ze
in den Hemel nog gelukkiger zijn dan onze
eerste voorouders in het Paradijs.
En in den Hemel kan satan niet komen
om dat geluk weg te nemen.
BRANDSMA.