Beroep op meerdere Vergadering.
Hetze tegen de Glindhorst.
DADERS DES WOORDS.
„Psychologie de Ia foute".
Predikanten-Conferentie
De Zendingsdag te Koudekerke.
KERKNIEUWS.
Hem aanroepen Waarlijk, al hebben wij
over ons gebedsleven te klagen, wij hebben
rijke stof om blijde en goedsmoeds te zijn.
Het blijkt toch, dat er nog overal harten
zijn, die dorsten naar Gods gemeenschap,
zooals het moegerende hert naar het frissche
water verlangt.
Daarenboven de geest van het Pinksterfeest
is er nog. De geest der wereld werkt krachtig
in onzen tijd en deze geest staat ten dienste
van den geest uit den afgrond. Wij kunnen
sidderen bij het denkbeeld, over welke bond-
genooten hij beschikt, welke wapenen hij
in voorraad heeft, welke listige plannen hij
beraamt en welken invloed hij oefent. Doch
wij behoeven niet te versagen, want als de
vijand aankomt als een stroom, dan richt de
Geest des Heeren de Banier op en Hij is
de Machtige, die de harten der koningen
zelfs neigt als waterbeken. Hij leidt ook nu
nog Zijn volk in de waarheid Hij baant
ook nu nog de wegen, waarlangs de geloo-
vigen doet voorttrekken Hij rust hen ook
nu nog toe met Zijn kracht, zoodat zij den
strijd kunnen volhouden en volharden tot
het einde. Onder Zijne bezieling groeit uit
hen een heirkracht, welke voorttrekt onder
Zijn vaandel om de volkeren te brengen aan
den voet van den gekruisigden en verhoogden
Koning.
Dwaas zijn we, als we ons door de onrust
der volkeren laten verschrikken als we ons
mismoedig laten maken door den afval, welke
inderdaad groot is als we in verwarring la
ten brengen door wat we zien in onze na
bijheid en in de verte de waarheid, dat God
zich door Zijn Geest in Christus een volk
formeert, ijverig in goede werken is bij mach
te om ons altijd weer aan te vuren om voor
Zijn Naam uit te komen. Elk heeft zijn eigen
plaats, elk heeft zijn eigen taak, elk mag
voor zijn omgeving een zegen zijn en wij kun
nen haar innemen, haar afwerken, indien we
den Geest Gods in ons laten werken. Nooit
gerifteg kunnen we overtuigd zijn van onze
eigen onbekwaamheid, want daaruit wordt
voortdurend geboren de bede och schenkt
Gij mij de hulp van Uwen Geest. Wij be
hoeven niets van ons zelf te verwachten
wij mogen alles verwachten van Hem, die
al de eeuwen door met Zijn volk is geweest
en die ook in onze dagen zijn volk bekwaam
maakt.
Bedroef den H. Geest niet, door welken
gij verzegeld zijt tot den dag der volkomen
verlossing
BOUMA.
Waar men langzamerhand zijn hart voor
gaat vasthouden, dat is voor de zich al meer
openbarende neiging oin op een meerdere
vergadering het gelijk te krijgen, dat men
op een mindere vergadering niet ontving.
Men ligt met zijn kerkeraad overhoop over
een zaak van louter plaatselijk belang. De
broeder ziet een zaak zóó in, en de kerke
raad heeft het andere inzicht. Discussies ba
ten nietde broeder acht de aangevoerde
gronden niet houdbaar. Welnu, de classis
zal uitspraak doen.
Classis onderzocht de zaak, stelt den broe
der in 't ongelijk.
Geen nood. Een stapje verder De Pro
vinciale Synode staat al op het program voor
de classis nog uitspraak heeft gedaan.
Of dit nu wel een zaak is, die het belang
van al die kerken in de provincie betreft,
daar wordt niet naar gevraagd. Een proce
dure bij het Rijk tot in de laatste instantie
kost geld, en kan zelfs iemand ruïneeren
maar het beroep op de meerdere vergaderin
gen kost geen penning, als alleen den brief
en het porto.
Het spreekt van zelf, dat een broeder, die
zoo vast overtuigd is van zijn gelijk, en die
zóó' sterk staat op zijn stuk, dat hij naar zijn
meening met enkele teksten uit de Schrift kan
handhaven, ook met de uitspraak van de
Provinciale Synode op den duur geen ge
noegen behoeft te nemen.
En zoo doen zich reeds de gevallen voor,
dat om kleine locale geschillen, of geringe
interclassicale inzichtsverschillen een heele
Generale Synode wordt lastig gevallen.
Door een weinig toegeeflijkheid, een weinig
zich met zijn oordeel willen onderwerpen aan
het oordeel van menschen, die toch ook het
heil van de kerk op het oog hebben, ware
al die moeite te voorkomen geweest.
We zijn dankbaar, dat wij ook, persoon
lijk, in onze Gereformeerde Kerken, in de
vrijheid mogen staan, en dat die vrijheid ook
gewaarborgd wordt door het recht van be
roep op een meerdere vergadering. Maar men
heeft toch ook te bedenken, dat de vrijheid
niet gebruikt worden mag tot een oorzaak
voor het vleesch.
En dit gelijk-willen hebben in dingen, die
zelfs het plaatselijk kerkelijk leven, laat staan
het classicale of provinciale of generale ker
kelijke leven niet raken is vleeschelijk.
Wij zien niet in, waarom in futiele dingen,
waarin de kerkeraad het met een persoon
lijk-, of de classis met een kerkeraads-inzicht
niet eens blijkt, niet kan volstaan worden
met een fiat Ook al kost het wat moeite
om eigen inzicht voor dat van de meerderheid
van kerkeraad, of classis op te geven.
Men vuuft geen kanon af om een schutting
om te schieten.
De tijd en het aanzien van onze meerdere
vergaderingen is voor die kleine geschilletjes
te kostbaar.
Men mag het jammer vinden, dat de zaak-
de Glindhorst geloopen is als ze is men
mag meenen, dat er zelfs van een schuldige
nalatigheid in dit droeve geval sprake is het
diep betreuren, dat ondanks de bekwame
leiding van dhr. Geleijnse, dien wij persoon
lijk als een bekwaam en hoogstaand man ken
nen, nog steeds de zuivering van de toestan
den niet zoo ver is voortgeschreden dat zich
een geval kon voordoen als dat van den
landbouwer, die gevankelijk naar Utrecht
werd opgebracht in 't begin van Mei maar
de hetze, de jacht, die ftgen de Glindhorst
aan den gang is, acht elk wien de zaak der
Christel ij ke opvoeding onzer verwaar
loosde en ten deele misdadige jeugd
ter harte gaat, beneden critiek.
Die beweging komt van een zijde, waarbij
niet alleen een onder verwaarloozing nog
steeds lijdende Gereformeerde stichting, maar
waarbij reeds van te voren elke positief-
christelijke stichting veroordeeld is.
We hebben van die Hetze een zeer duide
lijk bewijs in wat Jhr. Mr. A. J. Réthaan
Macaré schreef in het laatste nr. voor Arm
wezen enz.
We laten daar de onbeleefdheid, dat de
vroegere directeur in dit stuk door een man
met twee titels Vogelaar inplaats van Ds.
Vogelaar genoemd wordteen onheuschheid,
waar zich iemand diep in onze Zeeuwsche
polders verscholen nog publiek voor wach
ten zou.
We laten daar de onjuistheid, dat (Ds.) V.
„onlangs door de classis Ommen als zoodanig
feitelijk is geschorst", wat reeds in het eerste
bericht er van bleek „feitelijk" niet het ge
val te zijn.
Maar waaruit de stormloop op onze stich
ting vooral duidelijk blijkt zijn deze twee
dingen in de critiek van Jhr. R. M. op het
rapport
lo. dat als dhr. Geleijnse, die inderdaad
al het mogelijke doet om de vroeger begane
fouten te herstellen, nog niet aanstonds alle
foitïe'n hersteld heeft, genezing vordert
tijd publiekelijk een groot vraagteeken
geplaatst wordt achter den ijver en de in
spanning, die deze huidige directeur, ge
steund door bestuur en regeering, aan de
Glindhorst betoont.
We zouden zeggen laat dhr. R. M. nog
een poos geduld oefenen zulke dingen zijn
niet als met een tooverslag te veranderen.
Dhr. R. M. weet beter dan iemand met welk
soort jongelui de Glindhorst van doen heeft
2o. De dikke woorden waarmee deze cri
ticus besluit „dat het gebiedend noodig is
dat er eindelijk een middel gevonden worde
om over deze zaak", die honderden kinderen
heeft te gronde gericht neen, dat staat
er niet, en men lette op wat „die naar ik
maar al te zeer vrees (sic)" hon
derden kinderen heeft te gronde gericht,
die dreigt ons volk aan den spot van het bui
tenland prijs te geven, (N.B. nu toch ein
delijk het volle licht der waarheid te doen
schijnen."
Wanneer er nu geen rapport verschenen
was dat erkende dat er genoeg voorgevallen
was dat aanleiding gaf om de stichting op
te heffen, dan ware er misschien reden voor
de klacht in het tijdschrift voor Armwezen
maar nu krijgt dit geroep om altijd, nog meer
onthullingen een zoo duidelijke tendenz dat
wij als Gereformeerden dubbel gewaarschuwd
worden op onze hoede te zijn.
De ook door ons overigens diep betreurde
verwaarloozing wordt het wapen waarmee
niet de Glindhorst, maar waarmee het Chris
telijk opvoedkundig beginsel van de Glind
horst wordt aangevallen.
Het geldt de eer van dit beginsel voor den
wederopbloei van de Glindhorst te zorgen,
door gebed en milden steun.
De handen van dhr. Geleijnse en van zijn
bestuur, verdienen te meer gesterkt naar ge
lang de aanval heviger wordt.
Dat na een brand nog hier en daar wel
eens een vonk blijkt te smeulen verwondert
niet te zeerwekke het de blusschers tot
verdubbelde waakzaamheid. Ook ons Gere
formeerde volk kijkt belangstellend, en wel
met wassend vertrouwen doch nog niet ge
heel zonder eenige vreeze toe.
We vergeten daarbij ook niet, hoe ont
zettend moeifijk de taak onder zulk een jeugd
op zichzelf al is. v. D.
Het vreemde woord, lezer, dat boven dit
stukske staat beteekent Zielkunde der me
nigte. Die zielkunde zoo oordeelt men
wijst den weg aan, waarin men een groote
menigte onder zijn invloed kan brengen en
die voeren kan werwaarts men wil.
In die „psychologie de la foule" ziet nu
de heer J. C. Wirtz, voorheen inspecteur van
het onderwijs, thans wonende in Oegstgeest,
en medewerker aan „Woord en Geest" een
verklaring van de besluiten, waartoe de Sy
node van Assen kwam en de eenparigheid in
die besluiten. Wel dingt ook hij op die een
parigheid af, maar ook al neemt men nu een
parigheid aan dan nog zou die weinig in
druk op hem maken. Immers hij heeft heel
veel vergaderingen bijgewoond en zegt
hij dan weet men wel iets van de „psycho
logie de la foule" dan weet men wel van
de mogelijkheid van het scheppen van een
sfeer, om een volksmassa onder een bepaal
den indruk te brengen.
Door het woord „volksmassa" nu komt ge
op de gedachte, dat de lieer Wirtz dien ge
weldigen invloed van de „psychologie de la
foule" ziet in de groote eenstemmigheid,
waarmee de besluiten van de Asser-Synode
door de massa van onze Gereformeerde men
schen zijn aanvaard. Toch doelt hij daar
blijkbaar niet op. Immers hij schrijft, dat de
eenstemmigheid op de Synode niet
veel indruk maakt op hem omdat enz. In
de zittingen van de Synode dus heeft die
„psychologie de la foule" gewerkt.
In enkele van onze kerkelijke organen is
de opmerking gemaakt, dat in „Woord en
Geest" het fatsoen wel eens in 't gedrang
kwam. Dat blad heeft toen daartegen ge
weldig getoornd. We vragen, wanneer we
dit artikel lezen van den heer Wirtz is die
toorn rechtmatig
Wij meenen, dat als er een Synode van
onze kerken saamkomt, we daar hebben veel
van onze beste mannen. Daar hebben we dan
onze professoren in de theologie in Kampen
en Amsterdam, voorts van de Dienaren des
Woords en de ouderlingen zulke mannen, op
wier oordeel in breeder kring wordt prijsge-
steld. Bovendien verbinden we aan het begrip
„Synode" niet het begrip „menigte" ook wat
het getal betreft. Bij een vergadering van 60
menschen denkt men nog niet aan een „me
nigte."
Neen zegt de heer Wirtz zoo is het
toch wel gij vergist U. Wat het getal be
treft moogt ge gelijk hebben, wanneer ge
niet denkt aan een „menigte", maar wat het
gehalte betreft van zoo'n vergadering als
een Synode van de Gereformeerde Kerken,
staat die voor mij gelijk aan het gehalte van
de menigte. Het is voor 'iemand, die
verstand heeft van de „psychologie de la
foule" een 'klein kunstje zulk een Synode
naar zijn hand te zetten. Eenstemmigheid op
zulk een vergadering beteekent niets. Hoe
eenstemmig was niet het volk der Joden in
het verwerpen van den Christus, datzelfde
volk, dat kort tevoren van Jezus geroepen
had „Hosanna, der Zone Davids Dat
kwam, omdat de overpriesters een sfeer wis
ten te scheppen, door de schier alvermogende
„psychologie de la foule".
We vinden echter deze vergelijking kort
weg onfatsoenlijk.
Stel, dat de heer Wirtz in een vergadering
van onderwijzers een referaat had gehouden
over een. punt, waarover eerst nog al verschil
van meening heerschte. Stel, dat het hem
gelukte die vergadering voor zijn gevoelen
te winnen. Dat is toch niet als onmogelijk
te stellen En nu komt iemand en zegt „die
eenparigheid van gevoelen maakt op mij hee-
lemaal geen indruk, want ik heb heel wat
vergaderingen bijgewoond en weet daar alles
van dat is, man, de invloed van de „psy
chologie de la foule
'k Vermoed dat de heer Wirtz in dat zeg
gen een dubbele beleediging zou
zien, ééne voor hem zelf en een andere voor
de door hem toegesproken vergadering ééne
voor hem zelf, omdat de gevolgde eenparig
heid van gevoelen niet zou te danken zijn
aan de kracht van zijn argumenten en ééne
voor de vergadering, als zou die bestaan heb
ben uit menschen, die zich door hem lieten
bedotten.
Maar doet hij zelf wel anders dan beleedi-
gen in de qualificatie, die aan zijn vergelij
king ten grondslag ligt En beleedigen is
onfatsoenlijk.
En de vergelijking, die hij waagde te maken
is ook in hooge mate g e v a a r 1 ij k.
We hebben pas het Pinksterfeest gevierd
we werden alzoo weer bepaald bij den groo-
ten indruk, die gewekt werd door de predi
king van Petrus. Daar kwam bij duizenden
een groote eenstemmigheid in de verslagen
heid des harten, zich uitende in de vraag
wat zullen wij doen, mannen broeders
In die eenstemmigheid zien we een heer
lijke vrucht van de werking des H. Geestes.
Maar als we daar eens gingen toepassen
den regel, door den heer Wirtz in zijn artikel
gebruikt, dan zouden we alzoo kunnen re-
deneeren Voor die eenstemmigheid geef ik
niet veel, die maakt op mij weinig indruk, ik
heb heel wat vergaderingen bijgewoond en
weet daar alles van „psychologie de la
foule."
Zou dat niet heel erg zijn
Die vergelijking durft de heer Wirtz niet
aan.
Maar dan moet hij dunkt ons begrij
pen, dat zijn onfatsoenlijke vergelijking ook
bovendien hoogst gevaarlijk is.
Dinsdag 1 Juni a.s., den dag vóór de Par
ticuliere Synode, staat weer onze Zeeuwsche
predikanten-conferentie gehouden te worden
in de Gereformeerde Kerk te Goes.
De aandacht van al onze predikanten is op
deze conferentie gevestigd door het agendum
der Particuliere Synode, dat aan alle kerke
raden is toegezonden, en dat aan de achter
zijde ook vermeld het agendum voor de con
ferentie.
Toch willen we bovendien vooral de jon
gere collega's op die vergadering wijzen.
Voor misbruik van de „psychologie de la
foule" behoeven ze daar niet bang te zijn.
Alle collega's worden daar in hun waardij'
van Dienaren des Woords geëerd. Aan club
geest doen" we daar ook niet. Maar we zoeken
daar van elkander te leeren en te sterken den
band, die ons onderling al saambindt. Ver
buiten^de grenzen van onze provincie ging
de goede roep van onze Zeeuwsche predi
kanten-conferentie, laat die dan ook binnen
die gr^nz'en ritet tevergeefs gehoord worden.
Ds. R. Hamming hoopt te refereeren over
„Willem Teellinck" en Ds. W. M. Ie Cointre
over „Iets over het beeld van Jezus in de
moderne litteratuur".
Ook onze broeders buiten de predikanten
wereld en de zusters weten, dat ze op die
conferentie welkom zijn.
We kunnen niet, als andere jaren, een ver
slag plaatsen van den Zendingsdag der clas
sis Middelburg omdat tot onze spijt de ver
slaggever niet tegenwoordig kon zijn en ver
zuimd werd tijdig een ander voor dat werk
te vragen.
Dat spijt ons temeer omdat deze Zendings
dag zoo buitengewoon goed geslaagd is. Daar
werkten verschillende factoren toe mee. De
Heere gaf zeldzaam heerlijk weer. Het ter
rein, door den heer Mr. J. Loeff ons afge
staan, het park van „Der Boede" leent zich
uitnemend voor een samenkomst in de open
lucht. Wat was het daar stemmend aan den
vijver en onder het hoog geboomte De
sprekers waren allen goed op dreef. En de
vergadering luisterde, op een heel enkele
uitzondering na, met groote aandacht. En
enkele honderden naar schatting wel een
800 waaronder, tot onze vreugde, ook
velen van onze jongelingen en jongedochters,
waren opgekomen.
Laten we dus zonder eert verslag te
geven enkele dingen hier mogen rele-
veeren.
Hoe juist werd door Ds. Hamming in 't
licht gesteld, dat de ware blijdschap onmis
baar is voor, en ook een groote kracht tot
den Zendingsarbeid. „De blijdschap des Hee-
rerh die is uwe sterkte" dit woord uit
Neh. 8:11. Moge ook voor dien arbeid be
dacht worden. Als gekend wordt de vreugde,
die de Heere geeft, de vreugde öYer Zijn
genade, de vreugde in Zijnen dienst, dan
acht men "bet een groot voorrecht voor en in
den Zendingsarbeid te mogen werkzaam zijn.
Wat een vrienden we ons kunnen maken uit
den onrechtvaardigen mammon, heeft Ds.
Wielenga wel duidelijk aangewezen. Dat dit
wat moeite kost heeft hij niet verborgen. De
geldbuidel zit soms erg vastgesnoerd. Maar
dat de vrucht de moeite ruimschoots loont,
werd daarbij bemoedigend in uitzicht gesteld.
En hoe toonde Ds. Akkerhuis op ontroe
rende wijze aan de armoe van het heiden
dom. Hoe is 't mogelijk, dat men nog zeggen
kan, dat de heidenen zoo gelukkig zijn en
dat men hen niet moet verontrusten door de
orediking van het evangelie. Wat een leed
bij die heidensche moeder, die van haar
tweeling haar zoontje in den Ganges wierp,
als een prooi voor de krokodillen, om daar
mee te verzoenen de vertoornde godheid,
wiens toorn was gebleken omdat het andere
kind, een meisje, blind geboren was. Ja,
ze bracht dat zware offer, omdat ze meende,
dat de godheid alleen door het beste ver
zoend kon worden. Maar wat een onzegbare
smart dat offer haar kostte, kwam wel uit
in den kreet der wanhoop, dien de Zendeling
uit haar mond beluisterde O m'n jongen
m'n jongen Zou het dan niet noodig zijn
zulken de kennis te brengen van het offer,
gebracht door onzen Heere Jezus Christus,
waardoor kan gekend worden de blijdschap
des Heeren, die onze sterkte is
Zij de vrucht van deze samenkomst dat
we meer en beter onze roeping leeren kennen
en die ijverig en met een blij gemoed leeren
volbrengen.
HEIJ.
TWEETAL TE
Schoonrewoerd R. Brouwer te Herwijnen
H. R. Nieborg te Heerjansdarn
HouwerzijlH. Holtrop, cand. te Scharren bij Jou re,
H. Wiersema, cand. te Zandeweer (Gr.).
BEROEPEN TE
Tholen J. de Koning te Vries (Dr.)
Eramen A Wijngaarden te Baarland
Bolnes C. J. Wielenga te Zierikzee
Varsseveld J. Scholten te Goënga
Lopik R. de Jager te Nunspeet
Anna-Jacoba-PolderH. Holtrop, cand. te Scharren
bij Joure
SchoonrewoerdH. R. Nieborg te Heerjansdarn.
AANGENOMEN NAAR
Serooskerke P. van Dijk te Zaamslag.
BEDANKT VOOR
HillegersbergA. Wijngaarden te Baarland.
Ds. J. W. Siertsema te Zeist nam afscheid met
een predicatie over Coll. 3:4: „Wanneer nu Christus
zal geopenbaard zijn, die ons leven is, dan zult ook
gij met hem geopenbaard worden in heerlijkheid".
In hartelijke toespraken richtte hij zich in 't bij
zonder tot het burgerlijk bestuur van Zeist, tot de
comm. van beheer, tot den kerkeraad, tot zijn collega
ds. Verhoef, tot de onderwijzers der Ger. scholen, tot
zijn zieken, die hem door de kerktelefoon beluister
den, tot zijn catechesanten en tot de gemeente in
haar geheel, tot allen innige woorden van dank, be
moediging en afscheid sprekende.
Ds. Verhoef!' richtte zich hierop tot den scheidenden
leeraar, en wees er op hoe ds. Siertsema in nederig
heid arbeidende, altijd zich zeiven achterstellende,
met zeer grooten zegen gearbeid had in onze ge
meente en in het bijzonder wel onder de jongeren,
voor wie het een groot verlies was, dat hij heen ging
en die een aangename herinnering aan de pastorie
van ds. S. zullen bewaren om de gastvrijheid, die ze
daar van hem en mevrouw genoten. De gemeente
zong op zijn verzoek den vertrekkenden leeraar toe
Ps. 121 4.
In de gehouden vergadering der classis Leiden
is na praeparatoir examen toegelaten tot den Dienst
des Woords de heer J. B. v. d. Sijs, te Leiderdorp.
Deze heeft medegedeeld, dat hij den eersten tijd een
eventueel beroep nog niet in overweging kan nemen.
De heer H. Holtrop, theol. candidaat aan de
V. U, Zandvoorterweg 175, Zandvoort, zal gaarne een
eventueel beroep in overweging nemen.
De classis Bentheim heeft na afgelegd peremp
toir examen tot de bediening des Woords en der
Sacramenien toegelaten de heer J. Offers, beroepen
predikant te Laar. Zijn intrede zal D. V. plaats hebben
27 Juni. Als bevestiger hoopt op te treden Prof. Dr.
H. Bouwman, te Kampen.
De heer A. Dondorp, candidaat te Utrecht, deelt
mee, dat hij van nu af gaarne een eventueel beroep
in overweging zal nemen. Zijn adres is Plompetoren-
gracht 25, Utrecht.
Ook de heer J. de Boer, cand. te Zwartsluis, stelt
zich beroepbaar. Hij zal eveneens gaarne een even
tueel beroep in overweging nemen.
Waarom Ds. van Duin niet teekende.
In de classicale vergadering te Haarlem gehouden
werd een schrijven van ds. van Duin bekend gemaakt,
waarin hij mededeelde de hem voorgelegde verklaring
niet te kunnen onderteekenen. Aanvankelijk had hij
gemeend dit wel te kunnen doen, uitgaande van de
veronderstelling dat zijn conformeeren beteekende
„de beslissingen der Synode ten grondslag leggen aan
hetgeen zij in dezen zou leeren, dat dus over de 4
bekende bijzonderheden handelend, ze zou voorstellen
als zintuigelijk waarneembare werkelijkheden". Hier
mede kon ds. van Duin accoord gaan, aangezien hij
persoonlijk ook die meening is toegedaan. Bij nader
inzien bleek hem dat de Synode met haar uitspraak
tevens bedoelde' dat er over deze feiten niet valt te
disputeeren, zonder met het gezag der Heilige Schrift
in strijd te komen, dat het dus niet gaat om een
kwestie van exegese, maar van geloof of ongeloof en
in dit licht kon ds. van Duin niet anders doen dan
weigeren de verklaring te onderteekenen. Gelijk men
weet heeft de classis toen naar aanleiding van dit
schrijven de schorsing van ds. van Duin gehandhaafd
tot 5 Juli.