Lezing Ds. Lauwers
DADERS DES WOORDS.
De beslissing der Generale Sy
node in de zaak-Dr. Geelkerken.
Misschien is het Ds. v. d. Br. niet on
bekend dat er tweeërlei wantrouwende hou
ding was: Er waren er die publiek neer
schreven, dat de moeilijke zaak aan bak
kers en kramers en dorpsdominees ter be
oordeeling werd voorgelegd;
We hebben even droevig gevonden een
uitspraak als deze: Als de Synode Dr. Geel
kerken handhaaft zijn de leden zelf niet te
vertrouwen.
We waren en zijn naïef genoeg om tus-
schen beide in te staan, en tenvolle te mee-
nen, dat de afgevaardigden naar hun eerlijke
overtuiging en biddend hun moeilijken ar
beid hebben verricht. Zonder zich door per
soonlijke sympathieën of antipathieën te heb
ben laten leiden.
Als dit Roomsch is, dan ben ik het graag
Voor de Jongelings- en de Meisjesvereeni-
ging op Geref. grondslag hoopt Woensdag
24 Maart des avonds 8 uur in de Noorder-
kerk te Middelburg op te treden Ds. A.
Lauwers van Brussel. Zijn onderwerp is:
Het geloof in Vlaanderen.
We wekken gaarne onze lezers in de
hoofdstad en omgeving op om Ds. Lauwers
te gaan hooren. Zijn rede belooft hoogst
interessant te worden, gezien wat hij over
het geloof in Vlaanderen in De Open Poort
telkens ten beste geeft.
Daarbij komt nog de andere reden, dat
de arbeid onzer jongelieden op hun ver-
eenigingen warme belangstelling verdient.
Een openbare vergadering als deze is een
zeer geschikte gelegenheid om van die be
langstelling te doen blijken.
Worde het een schoone avond,
op dit punt. v. D.
De beslissing der Generale Synode in de
zaak-Dr. Geelkerken is in de zevende week
van haar saamzijn gevallen.
Die beslissing deelen we hieronder mee.
Eerst herinneren we dan kortelijk aan wat
aan die beslissing voorafging, waarbij we ons
bepalen tot het dogmatisch-exegetisch deel
van de kwestie.
Het eerste, waartoe de Synode besloot
was aan Dr. Geelkerken een 19-tal vragen
voor te leggen.
Het antwoord van Dr. Geelkerken daarop
werd gegeven in een memorie, die als bro
chure verscheen onder den titel: Mijn ant
woord aan de Synode, mechanische binding
of organische vrijheid inzake Schriftbeschou
wing.
Daarna had de Commissie uit de Synode
met Dr. Geelkerken een saamspreking over
zijn antwoord; kwam zij naar aanleiding
daarvan met een uitvoerig rapport, waarvan
de conclusies door de Synode werden aan
genomen. Deze conclusies werden opgeno
men in de Z. Kerkbode van 5 Maart. Daar
toe behoorde dat aan Dr. Geelkerken een
verklaring ter onderteekening zou worden
voorgelegd. Een commissie uit de Synode,
bestaande uit Prof. Grosheide, Prof. Rid
derbos en Dr. Thijs, werd afgevaardigd om
bij Dr. Geelkerken op onderteekening aan
te dringen en in verband daarmee ook een
saamspreking te hebben met den kerkeraad
van Amsterdam-Zuid.
Tegen die onderteekening bleek Dr. Geel
kerken bezwaar te hebben. Hij zond aan de
Synode het volgend schrijven:
Weleerwaarde Heeren en Broeders.
Het doet mij diep leed, dat het resultaat
van alle beschouwingen en besprekingen der
afgeloopen weken niet anders is geweest
dan de eisch tot onderteekening van de door
Uwe vergadering opgestelde verklaring, van
welken eisch ik de rechtmatigheid tot mijn
spijt niet vermag in te zien.
Naar mijn gevoelen toch wordt o.a. door
de wijze, waarop Uwe Synode haar opvat
ting aangaande de door haar genoemde bij
zonderheden van Genesis 2 en 3 in verband
brengt met artikel 4 en 5 der Nederland-
sche Geloofsbelijdenis, het in die artikelen
beleden gezag der Heilige Schrift, waaraan
„de Heilige Geest getuigenis geeft in onze
harten" en waaraan ik mij dan ook zonder
eenig voorbehoud onderwerp, feitelijk toe
gekend aan de uitspraak eener kerkelijke
vergadering.
Gelijk ik reeds meermalen verklaarde, heb
ik persoonlijk geen bepaalde exegese be
treffende bedoelde punten, en evenmin op
zichzelf eenig geloofsbezwaar tegen de onder
ons bestaande, traditioneelc uitlegging daar
van. Trouwens m.i. kan de geloovige, on
danks voor hem ten deze bestaande moei
lijkheden, die, naar ik niet ontveinzen mag,
ook voor mij door een beslissing als de
Uwe uit den aard der zaak niet weggenomen
worden, uit de bedoelde 'bijzonderheden de
openbaring Gods klaarlijk verstaan.
Daarbij meen ik mij overtuigd te mogen
houden, dat Uw uitspraak allerminst bedoelt
de ten allen tijde door onze vaderen gehand
haafde vrijheid van wetenschappelijk onder
zoek af te snijden, en vertrouw ik, dat Uwe
Synode vóór haar uiteengaan, maatregelen
zal treffen voor een behandeling in vollen
omvang der zich onder ons voordoende vra
gen inzake Gereformeerde Schriftbeschou
wing, waarmede de opvatting der in Uwe
verklaring genoemde details ten nauwste
samenhangt.
Dit in aanmerking nemende, ben ik be
reid, uit hoofde mijner ambtelijke bediening
in onze Kerken die mij lief zijn, bij mijn
prediking en catechetisch onderricht mij, in
afwachting van den zoo spoedig mogelijken
afloop dezer noodzakelijke behandeling, naar
Uw uitspraak omtrent „de klaarblijkelijke
bedoeling van 't Schriftverhaal van Genesis
2 en 3" te voegen.
Met broedergroet
w.g. Dr. J. G. GEELKERKEN.
Amsterdam, 10 Maart 1926.
De kerkeraad van Amsterdam-Zuid stond
bij deze weigering aan de zijde van Dr.
Geelkerken. Hij zond aan de Synode den
volgenden brief:
Amsterdam, 10 Maart 1926.
Geliefde Broeders in Onzen Heere
Jezus Christus!
De Raad der Gereformeerde Kerk van
Amsterdam-Zuid heeft Uw verzoek, zijn
predikant te bewegen tot het teekenen der
door U hem voorgelegde verklaring, met
grooten ernst overwogen.
Dat hij desondanks geen vrijheid heeft
kunnen vinden, aan dit verzoek te voldoen,
vindt zijn grond in de volgende overwegin
gen.
Ofschoon de Raad tot heden nog steeds
niet officieel en volledig kennis heeft ge
kregen van de door Uwe vergadering tot
dusver in „de zaak-Dr. Geelkerken" geno
men besluiten, heeft hetgeen dienaangaande
bij monde Uwer bijzondere commissie te
zijner kennis kwam, alsook hetgeen in de
dagbladen, meer speciaal in de „Standaard"
van 4, 5 en 6 dezer, is gepubliceerd, hen
den sterken indruk gegeven, dat het niet
in overeenstemming met het tusschen de
Gereformeerde Kerken geldende „Akkoord
van kerkelijke gemeenschap", en dat het
veel minder als een uitvloeisel of toepas
sing daarvan beschouwd of aanvaard mag
worden; terwijl de Raad bovendien de
rechtmatigheid der genomen besluiten niet
kan erkennen.
De Raad stelt zich voor na ontvangst
Uwer volledige en officieele kennisgeving van
een en ander, hierop terug te komen.
Overigens wil hij dit schrijven niet be
ëindigen, zonder nog eens nadrukkelijk ge
wezen te hebben op het hooge belang van
de zaak en de dure verantwoordelijkheid,
die ten deze op Uwe vergadering rust. Zij
nerzijds meent hij in goeder consciëntie te
kunnen verklaren, inzonderheid nog in deze
dagen niets achterwege te hebben gelaten,
om eene breuk te voorkomen. God leide
U door Zijn Geest!
De Raad der Gereformeerde Kerk
van Amsterdam-Zuid,
w.g. Dr. J. G. GEELKERKEN, Praeses.
H. VAN LUIN, Scriba.
I f j j v!
Weigerde Dr. Geelkerken alzoo de vraag
te onderteekenen, zooals die door de Sy
node hem was voorgelegd, met een be
paald voorbehoud bleek hij toch bereid daar
onder zijn naam te zetten.
De Generale Synode wilde dat voorbe
houd echter niet toestaan. Zij zond aan Dr.
Geelkerken het volgend telegram:
De Synode, kennis genomen hebbende van
uw bereidverklaring om u naar haar uit
spraak te voegen, doch de restrictie daarbij
gemaakt niet kunnende aanvaarden; u ver
zekerend, dat zij op de wettige vrijheid der
wetenschap, mits gebonden aan Gods Woord,
allerminst wil afdingen, en dat zij den uit
bouw der belijdenis ook in het stuk van de
Heilige Schrift (zonder dat echter de zaken,
waarin zij thans uitspraak deed, opnieuw
in geding zouden komen) hartelijk begeert
te bevorderen; moet alsnog met allen ernst
bij u aandringen op de gevraagde ondertee
kening van de u voorgelegde verklaring, en
ziet uw bereidverklaring daartoe voor mor
gen (Vrijdag) 11 uur des v.m. tegemoet;
bij het niet ontvangen waarvan zij genood
zaakt zou zijn weigering te constateeren.
'w.g. FERNHOUT.
Het antwoord van Dr. Geelkerken daarop
luidde aldus:
„Uw ongecollationeerd telegram, zooals ik
dat tegen elf uur gisteravond ontving, waar
in Uw uitspraak omtrent Genesis 2 en 3
onttrokken wordt aan de wettige vrijheid
van beoordeeling door een wetenschap, die
zich gebonden houdt aan Gods Woord, maakt
onderteekening Uwer verklaring voor mij
en lederen gereformeerden geloovige temeer
onmogelijk.
(w.g.) GEELKERKEN".
Dr. Geelkerken teekende niet.
Na deze weigering besloot de Synode hem
te schorsen voor den tijd van drie maanden.
Dat besluit luidde aldus:
„De Generale Synode besluit Dr. J. G.
Geelkerken voor drie maanden in zijn
dienst te schorsen wegens zijn weige
ring om de verklaring, door de Synode
van hem gevraagd, te onderteekenen en
wegens zijn voortdurend verzet tegen
kerkelijke vergaderingen, wier gezag hij
niet erkennen wilde".
Achtereenvolgens stemden alle adviseeren-
de leden en alle leden vóór. De afgevaar
digden van Noord-Holland stemden niet
mee, doch verklaarden zich aan het besluit
der Synode te conformeeren.
Hiermee, aldus sprak de Praeses, is
een besluit gevallen, dat wii zoozeer gehoopt
hadden en van God gebeden hebben niet
te moeten nemen. En wij zouden wel wen-
schen den broeder dien het treft, te kunnen
zeggen met hoe groot leed wij het
nemen en hoe gaarne tot welken prijs wij
aan de noodzakelijkheid van dit besluit had
den willen ontkomen. Hii kan het weten,
omdat hij weet hoe wij het uiterste dedeii
van wat in onze macht was om hem tot
inkeer te brengen, om hem te overtuigen
van dwaling en te bewegen de geruststel
lende verklaring, die wij terwille der Kerken
en der Waarheid Gods vergen moesten,
af te leggen. Dat alles was evenwel vruch
teloos. Dat is voor ons een smartelijke be
proeving en drijft ook onzen broeder in
een smartelijken weg. Wij zien hem dien
weg opgaan met de bede in het hart, dat
God deze tuchtiging moge gebruiken om
Zijn dienstknecht van zijn dwaling te doen
bekeeren en hem weer, gelijk wij hopen,
beslist en naar den eisch van de Majesteit
Gods te doen buigen voor Zijn Woord. Wij
zullen dan ook onze vergadering niet slui
ten eer wij hem in den gebede God hebben
opgedragen. Moge God dit tuchtmiddel zoo
zegenen, dat wij Hem over korten tijd dan
ken mogen voor de vrucht, die het gedragen
heeft. Want ook nu is de tuchtoefening niet
een middel om neer te werpen, maar op
te richten. Ook nu zijn wij ons bewust, dat
wij niets vermogen tegen, maar alleen vóór
de Waarheid. Moge God dit heiligen aan
het hart van onzen broeder, die door dit
kerkelijk oordeel wordt getroffen.
De breedere uitspraak der Synode, waarin
tot die schorsing besloten werd had den
volgenden inhoud:
De Generale Synode van de Geref. Ker
ken in Nederland, vergaderd te Assen, 12
Maart 1926, constateerende, dat gij op haar
herhaald verzoek geweigerd hebt de U voor
gelegde verklaring te onderteekenen.;
van oordeel, dat gij door deze weigering
getoond hebt een leering voor te staan, die
in strijd is met het door de Geref. Kerken
in art. 4 en 5 der Ned. Geloofsbelijdenis
beleden gezag der Heilige Schrift;
uitsprekende, dat alle vermaningen der
kerkelijke vergaderingen en pogingen om U
tot inkeer te brengen, vruchteloos zijn ge
bleken en gij voortdurend in verzet geko
men zijt tegen het wettig gezag, dat naar
het Woord Gods, de Belijdenis en de Kerk
orde aan de Kerken en aan hare meer
dere vergaderingen is geschonken;
besluit met diep leedwezen U, ingaande
heden, 12 Maart, volgens art. 80 K. O., in
Uw ambtelijke bediening te schorsen voor
den tijd van drie maanden, teneinde U ge
legenheid te geven U alsnog te beraden,
tot verootmoediging te komen en Uw af
dwaling te belijden, waartoe de Synode U
met allen aandrang opwekt en waartoe zij
van den Heere bidt, dat Hij U geve alles
wat gij in dezen weg behoeft.
De Synode geeft van dit besluit kennis
aan Dr. G.; de Geref. Kerk van Amster
dam-Zuid; de Classis Amsterdam en de
Part. Synode van Noord-Holland en aan
alle Geref. Kerken in Nederland, Bentheim
en Oost-Friesland, België en Ned. Oost-Indië.
Zonder hoofdelijke stemming werd dit
stuk aldus vastgesteld.
Hiermee werd een beslissing genomen van
zeer verre strekking.
Dat deze uitspraak der Synode algemeen
met instemming zal worden begroet, is niet
te verwachten.
Vóór nog de Synode haar definitief be
sluit nam, bleek op haar vergadering van
bezwaren, die bij haar ingediend werden.
Het laat zich aanzien, dat deze uitspraak
hier en daar onrust zal verwekken.
Voorloopig zullen we ons bepalen tot
dezen raad, dat niemand nu zich verstoute
lichtelijk en haastelijk te veroordeelen wat
de Synode deed. Men bestudeere ernstig-
lijk het breede rapport van de commissie,
waarin uitvoerig rekenschap gegeven wordt
van de gronden, waarop de conclusies rus
ten, die door de Synode met eenparigheid
werden aangenomen.
Twee dingen zijn hierbij wel in aanmer
king te nemen: lo. dat de Synode niet over
haast heeft geoordeeld en 2o. dat zij haar
uitspraak nam me't volkomen éénparigheid
van stemmen.
Tenslotte nemen we hier onder op het
woord van toelichting, waarschuwing en be
stuur, dat de Synode besloot te richten tot
de kerken, met verzoek, dat het Zondag
14 Maart in de saamkomst der gemeente
zou worden voorgelezen. HEIJ.
Geliefden in den Heere Jezus Christus!
De Generale Synode van de Greformeer-
de Kerken in Nederland, op 26 Januari en
volgende dagen te Assen vergaderd, heeft
zich geroepen geacht, aan de kerken in het
gemeen en aan de dienaren des Woords
en de opzieners in het bijzonder, het n&
volgende op het hart te binden.
Gelijk u bekend is, had de Synode te
handelen over een geval van leertucht,
waarin o'p den voorgrond stond de vraag,
of in onze kerken toelaatbaar zou worden
geacht, dat over het Schriftverhaal aan
gaande de eerste ongehoorzaamheid des
menschen een beschouwing werd gegeven,
volgens welke het twijfelachtig zou zijn, of
er in het Paradijs wel in den eigenlijken
zin des woords een boom der kennis des
goeds en des 'kwaads en een boom des le
vens hebben gestaan, zoocfat we dus ook
aangaande den inhoud van het proefgebod
feitelijk onkundig zouden zijn; terwijl de
zelfde onzekerheid zou heerschen ten aan
zien van de vraag, of het woord der ver
leiding tot Eva kwam uit den mond eener
slang.
De Synode heeft dienaangaande geoor
deeld, dat bovengenoemde voorstelling met
den klaarblijkelijken zin van het Schriftver
haal niet in overeenstemming is, en daarom
metterdaad twijfelachtig stelt wat ons dooi
de Heilige Schrift duidelijk wordt geleerd.
Zij weet zich hiermede in overeenstemming
met wat al de eeuwen door in heel de
Christelijke kerk het gevoelen der meest
uitnemende godgeleerden is geweest, en in
zonderheid in de Gereformeerde kerken met
eenparigheid is geleerd, niet alleen door de
Hervormers en de na hen komenden, maar
ook door de groote theologen, die in den
nieuweren tijd door God aan onze kerken
zijn geschonken, en wier namen onder ons
nog algemeen bekend zijn.
Dienovereenkomstig wekt de Synode aide
gemeenten ernstig op, in dezenniet af te
wijken van de eenvoudigheid des geloofs.
Zij richt deze opwekking inzonderheid tot
de dienaren des Woords, hen er tevens op
wijzende, dat door deze beslissing nog te
duidelijker is in het licht gesteld wat ook
van tevoren reeds aan geen rechtmatigen
twijfel onderhevig kon zijn: dat n.l. een
ieder, die een voorstelling als bovengenoem
de zou voorstaan, daardoor in strijd zou
komen met het gezag der Heilige Schrift,
zooals dat door onze kerken met name in
art. 4 en 5 van onze Nederlandsche Geloofs
belijdenis wordt beleden.
De Synode mag niet nalaten, hierbij ook
in meer algemeenen zin te wijzen op de
noodzakelijkheid om vast te houden aan de
Heilige Schrift als het Woord Gods en dus
ook aan heel de heilige geschiedenis,
zooals deze ons in deze Schrift wordt be
schreven en medegedeeld.
Inzonderheid hebben de dienaren des
Woords niet alleen bij het bovengenoemde,
maar ook bij alle andere onderdeelen dei-
heilige geschiedenis zich ten zeerste te
waditen voor elke beschouwing, die onder
den schijn van de Schrift te verklaren in
werkelijkheid de mededeelfngen der Schrift
ter zijde stelt. Het is bekend, dat er van
oude dagen af zijn geweest, die dit hebben
gedaan, soms zeker met de bedoeling, de
Schrift meer aannemelijk te maken voor
velen, maar steeds met het gevolg, dat het
gezag der Heilige Schrift grootelijks scha
de leed.
In verband met dit alles is er naar het
oordeel der Synode ook reden om een ern
stige waarschuwing te doen uitgaan, dat
niet het gezag van eenige wetenschap boven
dat van de Heilige Schrift worde gesteld.
Hoezeer ook dankbaar valt te waardeeren
alle nieuw, door de wetenschap ontstoken
licht, dat kan strekken om ons den zin der
Heilige Schrift beter te doen verstaan, mag
toch nimmer de gedachte worden toegela
ten, als zou de wetenschap hebben uit te
maken, of hetgeen de Schrift ons leert, wel
als waarheid kan worden aanvaard. Immers
spreekt de Schrift met haar eigen gezag,
het gezag van Hemzelf, wiens Woord zij
is, daarom mag zij niet voor eenige men-
schelijke vierschaar worden gedaagd, maar
moet veeleer alle menschelijke wetenschap
hieraan worden getoetst, of zij met deleer
der Heilige Schrift in overeenstemming is.
Zij het ons dan steeds een eere en een
voorrecht, ons eerbiedig te buigen voor de
stem van 's Heeren Woord. Laten we in
den strijd voor de Waarheid Gods niet ver
sagen, opdat de Satan, die een leugenaar
is van den beginne, geen voordeel over ons
verkrijge. Gelde het ook van ons, dat wij
„de overleggingen ternederwerpen, en alle
hoogte, die zich verheft tegen ae kennis van
God, en alle gedachte gevangen leiden tot
de gehoorzaamheid van Christus", 2 Cor.
10:5.
Wij wekken u hierbij met aandrang op,
dat de Heilige Schrift ook in de huizen
haar eereplaats behoude, en dat zoo bij de
huiselijke godsdienstoefening als anderszins
inzonderheid aan het zaad der gemeente
heilige eerbied voor 's Heeren Woord worde
ingeprent.
Voorts, broeders en zusters! bidden wij
u toe, dat Hij, die is onze hoogste Profeet
en Leeraar, u door Zijn Woord en Geest
in alle waarheid leide.
Schenke Hij aan u en ons veel genade,
om de waarheid van Zijn Woord niet al
leen met den mond te belijden, maar aller
eerst met het hart te gelooven, en den
troost ervan rijkelijk te ervaren.
Laten we waken en bidden, opaat we
ook daders des Woords worden bevonden,
en niet alleen hoorders, onszelven met val-
sche overlegging bedriegende.
Moge de Vader der barmhartigheid op
ons aller gedurig gebed Zijne gemeente
daartoe bekwamen, dat zij door haar be
lijdenis en wandel Zijne deugden verkon-
dige, en het licht der Waarheid en van
's Heeren heerlijkheid, dat over haar is op
gegaan, van haar uitstrale tot eer van Zijn
naam en tot verlichting van velen, die in
duisternissen zijn terneergezeten.
DE GENERALE SYNODE.
Door ongesteldheid van den praeses en
den assessor, Ds. K. Fernhout en Ds. H.
W. Laman, opent de le scriba, Dr. G.
Keizer, Woensdagmiddag te 2 uur de 19de
zitting.
Ook ontbreken Prof. van Gelderen; Prof.
Honig, en ouderling Bax.
Op voorstel van den len scriba wordt
besloten een secundus-assessor te benoemen,
die dan zal fungeeren als voorzitter.
Met 44 van de 50 stemmen wordt Dr.
K. Dijk als zoodanig gekozen.
In de vergadering der Synode van Woens
dagavond-laat is zij tot deze hoogst ernstige
en van verre strekking zijnde besluiten ge
komen.
De Synode, teruggekomen op haar be
sluit tot schorsing van Dr. Geelkerken, be
sluit thans:
gezien de weigering van Dr. Geelkerken
om de door de Synode verlangde verklaring
te onderteekenen;
gezien het voortduren van het verzet van
Dr. Geelkerken tegen de Synode, daarin
bestaande dat hij weigert zich aan het
schorsingsbesluit te onderwerpen en dat Dr.
Geelkerken haars inziens tot scheurmaking
is overgegaan;
ziet zich genoodzaakt op grond van art.
80 der Gereformeerde Kerkenordening Dr.
Geelkerken uit zijn ambt te ontzetten en
van deze ambtsontheffing mededeeling te
doen aan Dr. Geelkerken, den kerkeraad
van Amsterdam-Zuid, aan de classis van
Amsterdam, de Particuliere Synode van
Noord-Holland en de Gereformeerde Ker
ken in en buiten Nederland.