Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
39e Jaargang.
Vrijdag 25 December-1925.
No. 52.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HESJ te Koudekerke.
ÜIT flET WOORD
DE GEBOORTE VAN JEZUS.
Het wonder aller wonderen is zeker
wel de menschwording van den Zone
Gods. Wij zouden kunnen verwachten,
dat dit feit in majestueuse klanken aan
de aarde werd bekend gemaakt. En
ziet, het wordt in allen eenvoud verhaald.
Johannes schrijft, kort en krachtig „Het
Woord is vleesch geworden." Lucas tee
kent op eenvoudige wijze de omstan
digheden, waaronder die geboorte plaats
vond.
Zoo eenvoudig spreekt de Schrift
over de heerlijkste dingen, als om te
doen verstaan, dat er ook voor den
eenvoudigste heil in verborgen ligt. Het
wonder zelf, dat de eeuwige Zone Gods
de menschelijke natuur aannam, door
den Heiligen Geest ontvangen en uit
eene maagd geboren, blijft voor ons een
aanbiddelijk geheimenis. Maar de uiter
lijke omstandigheden, waaronder dat
alles plaats vond, worden in alle een
voud echt menschelijk geteekend. Im
mers alles met dit heilig bedoelen, dat
we verstaan zouden, dat Jezus onzer
één is, van ons vleesch en bloed, de van
ouds Beloofde, het zaad Davids en alzoo
waarlijk onze Borg en Zaligmaker.
Zoo doet ook Mattheus als hij ons
heenleidt naar Nazareth in Galilea. Doet
Lucas ons de dochter uit Davids ge
slacht ontmoeten, Mattheus wijst ons
den mannelijken afstammeling uit dat
Koninklijk huis. Ja, een mannelijke na
zaat van David woonde in dat nederige
stedeke. Van vorstelijken luister was bij
hem niets te ontdekken. Hij was een
handwerksman, in het bouwvak opge
leid en bekend als Jozef de timmerman.
Deze Jozef had zijn hart verpand aan
eene maagd uit Nazareth, eveneens van
geringen stand _en als hij uit den zade
Davids. De overlevering heeft op dezen
Jozef allerlei zwarte schaduw laten
vallen, door hem te noemen een oud
man, weduwnaar met kinderen, een
onnoozele, die zijn vak niet verstond.
Alles om te beter Maria met een aureool
van goddelijke heiligheid te versieren.
Doch dat alles kunnen we stilzwijgend
voorbijgaan, om er op te letten, dat de
H. Schrift van hem zegt, dat hij recht
vaardig was. Hij was een van de
weinigen, die met vroom gemoed, de
Vertroosting Israëls verwachtten.
Hij verkeerde thans in de gelukkige
dagen van den ondertrouw; zoo werd
de verloving genoemd, omdat de Joden
met het oog op de wederzijdsche be
loften van trouw, die verbintenis al zoo
heilig hielden, dat, wie in zulk een tijd,
de belofte, der kuischheid schond, als
een overspelige gestraft werd. Zijne uit
verkoren maagd was Maria.
Maar ziet, daar komt hij tot de ont
roerende ontdekking, dat zijn beminde
zwanger was. Drie maanden had ze te
Hebron doorgebracht, bij hare nicht
Elizabeth en toen ze van daar terugge
keerd was werd het hem openbaar.
Wij kunnen ons eenigszins voorstellen
hoe groot het verdriet en de teleur
stelling was voor hem. Hoe had hij ge
bouwd op den kuischen zin en de rein
heid dezer vrome maagd. En ziet zij
schijnt ontrouw en onkuisch beide te
zijn. Hij kan het haast niet gelooven,
maar het feit is onwedersprekelijk. Zijn
levensgeluk schijnt wreed verstoord te
zijn. Verstaan we niet dat er een hevige
strijd in zijn binnenste gestreden werd
Als de vreeze Gods niet in hem geweest
was, dan zou hij gewis tot een overhaast
oordeelen gekomen zijn en een hard lot
zou haar bereid zijn.
Maar neen, aan dat harde lot kon
Jozef zijne Maria niet overgeven. Zijne
rechtvaardige ziel kent barmhartigheid.
Hij is nog meer vervuld met smart en
medelijden, dan met toorn. Hij wil ze
niet aan den rechter overleveren en
openlijk te schande maken, maar over
legt bij zichzelven, dat het best is haar
heimelijk te verlaten.
Intusschen verstaan we wel, dat niet
alleen voor Jozef, maar ook voor Maria
hier oorzaak was van heilige verlegen
heid. Met het oog op de menschen zal
die terugkeer naar Nazareth ook haar
zwaar gevallen zijn. Wat zou Jozef zeg
gen Hoe zouden de menschen oor
deelen Zij verstond hoe men haar
verdenken zou en beschuldigen van
overspel. Wel kende zij zelve den god-
delijken oorsprong dezer ontvangenis,
maar dat kon zij aan niemand, ook niet
aan Jozef, bewijzen. Zelf wist ze niet
hoe dit alles recht te stellen noch voor
Jozef, noch voor de menschen. In stille
Godsvrucht legde ze alles in des Heeren
hand, gelijk ze tot den Engel gezegd
had„Zie, de dienstmaagd des Heeren,
mij geschiede naar uw woord
Zoo heeft dan de Heere Jozef en
Maria beide door de vreeze Gods met
wijsheid geleid. Maria in haar zwijgen
en Jozef in zijn rustig en teeder over
wegen. Immers dit heilgeheim kon niet
door een mensch worden geopenbaard.
Zoo Maria het al gezegd had, het zou
voor Jozef geweest zijn of ze den spot
met hem dreef. En de menschen, die
het zouden hooren, zouden, alsof'teen
fabel ware, er meê gelachen hebben.
Beiden gevoelden ze op eigen wijze dat
God alleen hier uit die moeite redden
kon.
En dat heeft de Heere gedaan. Ter
wijl Jozef nog over deze dingen dacht,
er van vervuld was en zijn voornemen
van verlaten genomen was verschijnt
hem de engel des Heeren, in den droom
Dat was een der wijzen waarop de
Heere oudtijds tot de zijnen sprak.
Zulk een droom verschilt van die, welke
door de werkzaamheid van ons eigen
geest wordt verwekt. Bij die goddelijke
droomen komt het inwendig getuigenis
des Heiligen Geestes, dat de waarheid
ontwijfelbaar maakt.
De engel noemt Jozef bij zijn naam
en spreekt hem aan als „gij zone Davids
Dat doet zien hoe Gods oog op hem
was. Bij de menschen was hij maar be
kend als Jozef de timmerman, maar bij
God is hij bekend naar zijn vorstelijke
afkomst. God herinnert er hem aan
door zijn engel, om hem zijn betrekking
tot den Messias te beter te doen ver
staan.
De engel neemt de verdenking aan
een misdrijf aanstonds weg en geeft
vrijmoedigheid om Maria te huwen. „Zijt
niet bevreesd, Marie uwe vrouw, tot u
te nemen, want hetgeen in haar ont
vangen is, dat is uit den Heiligen Geest".
Zoo wordt aan Jozes zelf dus het ge
heimenis ontdekt.
Hoe liefelijk verlost de Heere de
zijnen van vreeze, en hoe wendt Hij het
om in blijdschap. Wat zal Jozefs hart
verheugd zijn geweest. Hij vond zijne
Maria weer in reinheid en in heilige
vreeze Gods. In stee van te dalen in
zijne schatting, rees ze voor hem. En
't was hem een aanbiddelijk wonder, dat
die moeder des Heeren zijne vrouw
mocht heeten. Ze was niet te min om
haar te huwen, maar ook niet te hoog.
God wilde zelf dat Jozef haar trouwen
zou, opdat alzoo die heilige ontvangenis
onder den sluier des huwelijks verborgen
zou blijven, tot den tijd dat het open
baar zou worden.
Doch de tijding bevatte nog meer.
Niet alleen nam de engel alle booze
verdenking weg, maar hij deed ook
kennen de oorzaak van heilige vreugde.
„En zij zal een zoon baren, en gij zult
zijnen naam heeten Jezus; want Hij
zal zijn volk zalig maken van hunne
zonden. Jozef ontving denzelfden last
als Maria, wat die naamgeving betreft.
Hij moest dien naam zoo noemen. Met
die opdracht gaf de engel hem het
pleegvaderschap over het kindeke.
Gij zult zijnen naam heeten Jezus. En
dat was met heilig bedoelen. Anderen
droegen ook wel dien naam, onder Is
raël. Maar die Zoon van Maria zou be
paald dien naam dragen, omdat Hij
kwam om zijn volk zalig te maken van
hunne zonden. Hij zou zijn de groote
Heilaanbrenger, de Verlosser, de Hei
land. Hij kwam om de werken des
duivels te verbreken en uit zijne macht
te bevrijden.
Ja, de zaligheid, die Jezus komt aan
brengen is verlossing van den jammer
der zonde. Hij verlost van de zonde
door te wasschen in zijn bloed. Hij ver
lost van de heerschappij der zonde,
door de kracht zijner genade. Hij ver
lost van de bange gevolgen der zonde
en geeft voor den dood het eeuwige
leven.
Die naamgeving hield in de vreugde
boodschap voor alle hart, dat naar ver
lossing smacht. Immers riep de engel
het in den Kerstnacht uit„Ziet ik
verkondig u groote blijdschap, die al
den volke wezen zal".
Ja, die naam Jezus is zeer moedgevend
voor met zonde beladenen. Jezus maakt
zalig. De zielen, die naar zaligheid ver
langen, mogen met vrijmoedigheid tot
Hem gaan. Hij roept en lokt om genadig
te zijn. Waarlijk 't is de heerlijkste
tijding, die ooit gehoord werd voor hen,
die in zonde verloren liggen. Hij is de
Goël, de Zondenvernieler.
Hij zal Zijn volk zalig maken van
hunne zondenallen die gelooven, uit
Israël en de volken. Schatten van heil,
werelden van zaligheid liggen in dien
naam verborgen. De eeuwige halleluja's,
die eens in 't hemelsch Jeruzalem zullen
klinken, worden er uit geboren. Geluk
kige harten, die in deze zaligheid deelcn.
O Gij, die met uwe zonden verlegen
zijt, schept moed. Daar is een Behouder.
„Jezus Christus is in de wereld gekomen
om zondaren zalig te maken".
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Ons aller moeder.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. w. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Psn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag-
Afzonderlijke nummers 8 oent. PerSVereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Advertentieprijs: 15 oent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Sparyaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reductie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 280.
De geboorte van Jezus Christus was nu
aldus. Matth. 1 18.
F. Staal Pz.
Slechts enkele dagen na het boek van Prof.
Ridderbos, verscheen bij den uitgever J. H. Kok
een geschrift van een aantal predikanten, wier
namen een goeden klank hebben in ons kerke
lijk leven.
Niet alleen jongeren, ds. Buffinga en Sillevis
Smith, maar ook meer ouderen, ds. Bavinck,
Douma en dr. B. Wielenga, hebben aan deze
brochure, die rechtstreeks op de kwestie-dr.
Geelkerken ingaat, hun naam geleend.
Zij bedoelt voorlichting en getuigenis te geven.
De schrijvers zijn er in geslaagd, dit in ern-
stigen, waardigen en soberen toon te doen.
Zij onderkennen de hooge beteekenis van het
geding dat ten principale gaat om de veilig
stelling van het kostbaarste goed, dat de Kerk
des Heeren bezit: het Woord van God.
Voor den Gereformeerde is de Bijbel een
heilig organisme; schennis ook van het mooiste
deel, is hem aanranding van het Goddelijk ge
heel. De onrust in dit geding is een bewijs dat
het hart van Jeruzalem nog warm klopt voor
de zaak en de eere van zijn Koning.
Dat Woord heeft het hoogste gezag; en de
Belijdenis is alleen bindend, omdat de Kerken
gemeenschappelijk verklaren, dat zij in alles
overeenstemt met de H. Schrift.
Beroep van de Belijdenis op de Schrift staat
altoos voor ieder open, maar zoolang dit niet
geschiedt is ieder gehouden haar ongerept te
handhaven. Maar verder dan de grens die de
Belijdenis zelve getrokken heeft, moeten we
niet gaan.
Op den grondslag dier Confessie zijn velerlei
schakeeringen van leer mogelijkgelijk de ge
schiedenis van de Geref. Kerken in ons eigen
land leert, en zooals uit de H. Schrift blijkt
(Gal. 2).
Er kan zelfs op grondslag dier gemeenschap
pelijke belijdenis een element van zegenende
kracht in die schakeering en wrijving van
meeningen liggen.
Na hun inleidend woord, waarvan we hier
slechts de lijn hebben aangegeven, komen de
schrijvers tot het conflict zelf.
Zij meenen, dat naar weerszijden vergeten is
de eerbied dien een ieder van ons aan ons 4ller
Moeder, de Kerk, verschuldigd is.
In de publicaties, in de gevoerde discussies
heeft dr. G. zich soms uitgedrukt op een ma
nier die meer geleek op een debat met een
tegenpartij dan een zich verantwoorden tegen
over degenen die het regeerambt uitoefenen in
den Naam des Heerenal ontkennen de
schrijvers niet, dat er grieven waren.
Evenzeer echter rijst bij hen de vraag of de
Classicale en Synodale vergadering er wel be
dacht genoeg op is geweest dat het geding
een D. d. Woord gold, die in het sterke be
wustzijn leeft van een hooge roepingdie in
al de jaren van zijn arbeid ongerept was in
belijdenis en wandel, die een broeder tegen
over zich vond, die geen hoog vertrouwen in
hem steldeen naast zich had de 18 toeziende
ouderlingen, die meermalen de ingediende be
zwaren ongegrond verklaard hadden.
In aanmerking nemende dat de preekcoupure
maandenlang aan de Classicale vergadering
bekend en door haar bestudeerd was, zonder
dat men in haar aanleiding vond den dienaar
suspect te verklaren, en dat de weigering van
dr. G. die daartoe ten slotte den stoot gaf,
volgens uitdrukkelijke bewering van dr. G.
uitsluitend op formeele gronden berustte, komt
het den schrijvers voor, dat de suspect (verdacht)
verklaring niet voldoende gemotiveerd kan
heeten.
Zij meenen, dat de classis met het toedienen
van een vermaning wegens gebrek aan toe
gevendheid had moeten volstaan.
Echter getuigen zij dat de broeders die in
het geding de leiding hadden ook recht hebben
op waardeering voor den ernst en het geduld
waarmee zij voortdurend gepoogd hebben de
zaak tot een bevredigende oplossing te brengen.
Hoewel het de kerk hierbij ook zooal niet
aan liefde, dan toch aan de wijsheid der liefde
h.i. ontbroken heeftwant was het b.v. noodig
de synodale commissie zóó samen te stellen als
nu geschiedde
Tegen de onderzoekvragen stellen de schrij
vers een viertal bezwarenze zijn onduidelijk,
ze zijn onwetenschappelijk, zij zijn ondoelma
tig en zij zijn onpaedagogisch, hetgeen ze in
hun brochure breed ontwikkelen.
En de consequenties nagaande van een on
bevredigende beslissing door de Gener. Syn.
meenen zij, dat er o.a. gevaren dreigen als deze
a.) Wanneer een enkele broeder, tegen een
ganschen kerkeraad in zijn beschuldiging vol
houdende, een Dienaar des Woords bij de