FEUILLETON. Geloofsverzekerdheid. MAIL dan worden besproken, veel beter dan dit ge schieden kan in een groote samenkomst, waar menigeen ook niet het woord durft te voeren. Als zoo allerwege gearbeid wordt om de be langen der V.U., die onze eigen belangen zijn, aan te bevelen, zal aan het eind van den winter een belangrijke winst kunnen worden geboekt. Heij. UIT DE PERS. „Ja dorniné, dat laatste geloof ik, dat heb ik ook tegen myn vrouw gezegdAls ik sterf, dan ben ik in den hemelzeg dat ook aan alle kinderen". Zoo getuigde dezer dagen een broeder, die in het ziekenhuis lag te wachten op een operatie. Dat had zyn mede-ambtsdrager (hy was ouderling) gevraagd, of zy daarom wilden bid den, dat hy een rotsvast geloof behouden mocht. En tot op het oogenblik, waarop ik met hem sprak, had hy nog geen twyfel gehad. Toen hy naar het ziekenhuis ging had hy zich geheel in Gods hand kunnen geven, vast overtuigd, dat, als hy mocht sterven, hij naar den hemel ging. Een paar dagen later sprak ik met een man van ruim tachtig jaar. Pas was hy wat ongesteld geweest, en nog gevoelde hy de gevolgen daarvan. Ik vroeg hem of hy, toen hy ziek was, wel verzekerd was geweest, dat het goed met hem stond. Rondweg antwoordde hy „Neen". Daar was in dat oude hart, dat er toch zoo dicht aan toe is gebroken te worden geen ver zekerdheid. Voor dien oude was die geweldige eeuwigheid nog één groot vraagteeken. „Eeuwig wel of eeuwig wee" hy wist het niet. Wat was die eerste man, van wien ik sprak, toch ontzaglyk veel ryker als die tweede. Wat is dat ryk om te weten, te weten, dat wij stervende naar den hemel, naar de za ligheid, naar den Heiland, naar God gaan. Voor wie dat gelooft heeft feitelijk alle smart zyn prikkel verloren. Want als die smart ons leven bedreigt, dan zeggen we: „Geen nood, hoe eerder de smart myn levensdraad doet knappen, hoe eerder ik van alle smart vry ben". En als de smart als een bittere metgezel naast ons gaat zonder ons leven zelf te bedrei gen, dan zeggen we toch: „Laat het maar wat lang duren, er komt toch eens een eind aan. Al werd ik honderd jaar en moest my zoolang krommen onder het kruis, het gaat toch een maal over". „Dat is toch gelukkig", zei gisteren een christin, die ook al den dag het lijden om zich héén ziet, „dat is toch gelukkig, dat er eens een eind komt". Heeft, voor wie dat in blijde hemelverwach- ting zeggen kan, niet werkelijk de smart haar prikkel verloren Maar, ach die armen, die die zekerheid maar niet kunnen grijpen. Die oude man, dien ik zooeven op het oog had, is al zoo slap en zoomin. Het leven geeft hem zoo weinig meer, eiken dag kan de laatste zyn en dan niet te weten waar hy heengaat er wel over te denken, wel te gelooven-dat daar voor sommigen eeuwig wee is en maar niet de zekerheid te kunnen krijgen dat dat „eeuwig wee" niet is voor hem wat is dat vreeslijk. Die arme oude. Die arme menschen, allen, jong of oud, voor wie de dood een vraagteeken is, die daarom aan dien dood niet kunnen denken zonder beven, voor wie daardoor heel het leven een wandelen wordt onder de schaduw van de angst. in den wyfelenden broeder sterker is als by den verzekerdemaar by den wyfelaar heeft het geloof wel zwaarder taak, daar moet het eerst de zwakheid van het karakter overwinnen eer het tot den triumph der zekerheid heeft geleid. Zoo komt het dat in werkelijkheid by den wyfelaar het geloof wel veel grooter spankracht kan ontwikkelen als by den man van vast karakter, terwijl toch bij den laatste het resul taat van de geloofswerkzaamheid veel heer lijker is. Om verzekerd te zyn is daarom ongetwijfeld noodig de gewone, natuurlijke oefening van den wil, het vormen van eigen karakter, een zichzelf driugen om te breken met al dat ge- wyfel, dat wandelen langs slingerpaden, en zich er aan wennen om met stevigen tred zyn levens pad af te stappen. Een tweede oorzaak van twijfel kan zyn ge legen in de lichaamstoestand. Ik herinner me nog goed wat prof. Noordtzy ons vroeger eens verteld heeft. Als jong pre dikant leed hij heel erg aan hoofdpijn. Als zulk een hoofdpijn hem kwelde, dan was ook zijn geloofsleven ingezonken, zijn vastigheid was weg. Maar als hy dan een nacht goed geslapen had en zyn pijn was weer afgezakt, dan was zyn geloof ook weer helderder ge worden. Zoo is het nu éénmaal. Zoolang wy hier op aarde zyn is ons lichaam het gebrekkig instru ment onzes geestes. En als dat instrument weigert, dan kan onze geest niet doen wat hy wil, dan kan hy ook niet gelooven gelyk hy wel wil. Laten de twijfelende zielen zich maar eens afvragen of zy hun gezondheid misschien ook verwaarloozen, hun zenuwen onverstandig uit putten, om in den weg van betere verzorging van hun lichamelijk welzijn ook het leven des geloofs te hulp te komen. De twyfel kan verder ook vrucht zyn van verkeerd inzicht in Gods Woord en in het karakter van de waarachtige bekeering. De oude, twijfelende broeder, over wien ik in het begin sprak, meende maar dat de be keering niet tot stand kon komen, dan in een verschrikkelijk moeilijken weg. Zeker hy had wel eens gehoord, dat b.v. Timotheus en Samuel op een andere wyze bekeerd waren, maar hy kon zich toch maar niet voorstellen, dat het zoo gemakkelijk kan gaan. En nu was zyn wachten eigenlijk maar op iets buitengewoons, iets geweldigs, en zoolang dat niet geschied was, kon hy niet verzekerd zyn. Misschien zyn er wel velen zoo, onder de twijfelaars, die meenen dat er iets buitenge woons in hun leven moet plaats vinden, dat er een oogenblik in hun leven moet zyn, waarvan ze zeggen kunnen„Ziet, toen ben ik kracht dadig omgezet". Maar dat is niet goed. Laten wjj het toch goed verstaan het komt er niet op aan of ik weet wanneer ik ben geboren en hoe ik ben geboren, het komt er maar op aan of ik weet dat ik er ben, dat ik leef. Wy moeten ons onderzoeken en afvragen: Heb ik nu de teekenen des levens in my Is er nu by my schuldbesef, behoefte aan een borg, een toevlucht-nemen tot Christus, en als die dingen er zyn, dan behoeven we, dan mogen wy niet twijfelen dan moeten we ons verlaten op de beloften Gods, die zeggen„Die bidt, die ontvangt, die zoekt, die vindt, die klopt, dien zal opengedaan worden. En dan, dan kan er nog een oorzaak van twyfel zyn, die ligt in onze zonden. Grom. Kerkbode. D. v. Dijk. KERKNIEUWS. AANGENOMEN NAAR Semarang J. H. Sillevis Smith te Laren (N. H.). NienwveenJ. D. Speelman te Sellingen. ZegwaartH. Versluijs, cand. te Klundert. BEDANKT VOOR Augustinusga-SurhuizumH. Lanning te Siddebnren. Driesum: I. K. "Wessels te Veere. Gerkesklooster-StroobosT. Gerber te Assen. Haamstede, Hemelum en Genderen H. Versluijs, cand. te Klundert. Particuliere Synode Geref. Kerken van N.-Holland. Zitting V r ij d a g 16 O e t. Voortgezet is de behandeling van het rapport dei- commissie van advies i.z. het protest van Dr. Geel kerken. Na breede bespreking werden de conclusies dei- commissie aangenomen. Deze conclusies luiden aldus I. uit te spreken dat, het beroep van Dr. Geel kerken tegen de besluiten der classis Amsterdam, d.d. 22 April, 27 Mei en 17 Juni, omdat deze be sluiten, gelijk Dr. Geelkerken beweert, zoowel „kerk rechtelijk onwettig" als „zedelijk verwerpelijk" zouden zijn, ongegrond is. Omdat wat het „kerkrechtelijk onwettige" aangaat, a. het bezwaar in de wordingsgeschiedenis door Dr. Geelkerken ontwikkeld, als zou de classis ten onrechte zich in 2e instantie met de zaak Marinas hebben ingelaten, ongegrond is, wijl lo. Dr. Geelkerken zijn bezwaren motiveert met een onjuiste weergave van het besluit der classis van 10 September en van den inhoud van het tweede schrijven van br. Marinas aan de Classis. 2e. het beroep op art. 31 K. O. niet ter zake is, aangezien art. 30 K.O. hier nog van kracht was, gelijk ook door deputaten aangewezen is in de gron den door hen genoemd voor het recht der Classis om de zaak in 2de instantie te mogen behandelen 3e. Dr. Geelkerken zelf door de aanvulling van zijn coupure heeft medegewerkt aan de behandeling der zaak in 2de instantie, en metterdaad toen toonde geen kerkrechtelijk bezwaar te hebben. b. Er ten volle recht was om Dr. G. naar het Onderteekeningsformulier de bekende vragen te stellen, omdat le. de coupure op zichzelf reeds rechtvaardige oorzaak van verdenking gaf 2e. dit nog versterkt werd door de weigering van Dr. G. om de gevraagde verklaring „bedoeld noch gezegd" af te leggen 3e. dit recht geenszins is weerlegd door hetgeen door Dr. G. aangevoerd onder Quod ad I, II en III. En omdat wat het beweren aangaat, dat de ge nomen besluiten „zedelijk verwerpelijk" zijn niet anders kan geconstateerd worden, dan dat de Classis tot. het uiterste gepoogd heeft tegenover Dr. Geel kerken geen verdenking uit te spreken, maar den weg tot oplossing der kwestie en tot handhaving van zijn „goed gereformeerd" zijn hem zoo gemakkelijk mogelijk te maken, terwijl daarentegen moet gecon stateerd worden, dat van de zijde van Dr. Geelkerken geen blijken gegeven zijn van een zoeken om de be zwaarde broeders weer te winnen, den vrede in zijn kerk te herstellen en onrust in de andere kerken te voorkomen. II. Van dit besluit aan dr. Geelkerken mededeeling te doen en hem tevens afschrift van dit rapport toe te zenden. Voorts besloot de Partic. Synode de acta na vast stelling zoo spoedig mogelijk in den handel te brengen, en daarin op te nemen de protesten en rapporten in de zaak van dr. Geelkerken. Gehoord het advies der rapporteerende commissie, nam de Synode in haar avondzitting van 16 October, inzake het bezwaarschrift van den Raad der Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid het besluit I. uit te spreken dat, het verzet van den Raad der Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Zuid tegen het besluit der Classis Amsterdam van 22 April en 27 Mei, omdat de Kerkeraad deze besluiten zoowel formeel in strijd acht met het Gereformeerde Kerk recht en dus onwettig, als zakelijk met de Gerefor meerde belijdenis, met name met het slot van Art. 31 en dus in elk geval ontoelaatbaar, ongegrond is. Omdat wat het Kerkrechterlijke onwettige aangaat a. de bezwaren, door den Kerkeraad ingebracht tegen de behandeling van den zaak Marinas in 2de instantie door de Classis, ongegrond zijn wijl le. het beroep op het 2de schrijven van br. Marinas niet opgaat, aangezien de inhoud daarvan door den Kerkeraad onjuist is weergegeven 2e. De Kerkeraad niet tegen het besluit der Classis van 10 December om de zaak in 2de instantie in behandeling te nemen, in appèl is gegaan bij Uwe Synode, maar aan de behandeling in 2de instantie zelf heeft meegewerkt en alzoo zelf toonde, geen Kerkrechtelijk bezwaar te hebben "3e. het beroep op art. 31 K.O. niet ter zake is, aangezien art. 30 K.O. hier nog van kracht was, gelijk door Uwe Commissie is aangewezen in de gronden door hen in dit rapport genoemd voor het recht der Classis om de zaak in 2de instantie te mogen behan delen b. er recht was om dr. Geelkerken naar het On- aan de ervaring getoetst en kwamen zelden bedrogen uit Yan axioma's gesprokenAcht dagen na Colombo en twee na Padangys en weder dienende! Noem my één keer dat 'tnièt uit kwam, tenzy er storm op de kust was geweest Met haar radioberichten in de hand komen onze vrouwen 't ons vertellen, dat de „Patria" Donderdag by Colombo was en Woensdag op Padang, dus Vry dag op Priok reken maar uit D'r krant zou ze niet willen missen, de In dische huisvrouw't Gemengd nieuws, Burger lijken Stand en feuilleton laat ze liggen voor d'r „scheepstijdingen" Van axioma's gesproken Klopte 't niet steeds als een bus, dat de „Lloyd" precies één dag eerder was dan de „Nederland" Probeer 't eens te ontkennen en ze zal u in een stortvloed van woorden met bewijzen staven, dat ge 't absoluut mis hebtOnfeilbaar haar tweede axioma Als 't maildag is Dan is alles anders dan andersDan is uw vrouw vroeg uit de veeren en wekt u met een Mail vandaag, lekkerDan springt ge uit uw bed, want gij zyt ineens wakker! Vroolyk zyt ge en goedsmoedsDan zingt ge vroolyk uw morgenlied als een Hollandsche lijster in een Hollandschen kerseboomDan vindt ge 't niet „warm" of „drukkend", dan is uw jas onbe rispelijk gestreken en doet 't vlekje aan den elleboog er minder toe. Op andere dagen wordt ge dol, als ge bemerkt, dat Wongso 't dubbeltje gegapt heeft, dat op den hoek van 't buffet lag maar dan vindt ge 't „anders" zoo'n „kwajen" vent niet. En dan zyn ook de kinderen op dei-teekeningsformulier de bekende vragen te stellen, omdat 1. de coupure reeds op zich zelve rechtvaardige oorzaak van verdenking gaf 2. dat nog versterkt werd door de weigering van dr. Geelkerken om de gevraagde verklaring „bedoeld noch gezegd" af te leggen 3. dit recht geenszins is weerlegd door hetgeen door den Kerkeraad is beweerd onder Ad I, II en III van zijn protest. En omdat, wat het beweren aangaat, als zou het besluit zakelijk met de Gereformeerde belijdenis, met name met het slot van Art. 31 in strijd zijn, juist geconstateerd moet worden, dat de Classis wel ge handeld heeft in overeenstemming met de belijdenis met name met het slot van Art. 31, maar de Ker keraad zelf in gebreke is gebleken zulks te doen. II. Van dit besluit aan den Raad der Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Zuid mededeeling te doen en hem tevens een afschrift van dit rapport toe te zenden. Officiëele Berichten. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Vrijdag 30 October a.s. De secretaris. M'burg, KERKERAAD (Breed), 23-10-1925. Begin, notulen, "VVoensdagav.-rapport als gewoonlijk. Afwezig3 oud. en 3 diak. Verzoek van Jong. Ver. om afgevaardigden voor de jaarverg.aangew. jeugdoud. Ds. van Nes verzoekt verlof tot lezing op 25 Nov. in verband met de Jodenzending. Toegestaan. Ds. H. S. Bouma bezoekt de vergadering; bespre kingen, enz. [ivgjÉ Ds. L. Bouma, onze emerituspred. zal gefeliciteerd worden op zijn 70en verjaardag. Donderdag a.s. om 7 uur smal, 8 uur breed. Nehalennia krijgt verlof om 't poortje van Gast- huiskerk te restaureeren onder bepaalde condities. De Commissie van Beheer zond twee teekeningen voor inrichting-Avondmaalsdiensten in Noorderkerk. De pred. zullen advies geven. Radio-comm. zal rapporteeren over een schrijven der Chr. Radio-vereen. Sluiting, dankzegging. Vlissingen. Gekozen zijn tot ouderling de brs. L. Duivekot, W. Karreman, J. Pelle, A. A. Roos en M. Vader Sr. en tot diaken de brs. A. Blaauw,G. A. de Rijke en J. de Rijke. Overleden Adriana W. van der Hoeven, oud 22 jaar. De jongste jongenscatechisatie is met ingang van 28 Oct. gesplitst. De jongste helft voortaan op het oude uur, de anderen Vrijdags van 910 uur. Tevens begint Vrijdag a.s. (van 89 uur) de belijdeniscate chisatie. VERGADERING van de Zendingsdeputaten met de Zendende Kerk, Woensdag 7 October 1925 te Middelburg. Van de Zendingsdeputaten ontbrak alleen die van de classis Klundert omdat die op denzelfden dag vergaderde. Van ds. de Bruyn van Nieuwendijk, die vanaf het begin der saamwerking de vergaderingen der deputaten had bijgewoond, nu om zijn vele andere werkzaam heden verzocht had van dit werk ontheven te worden, kwam een hartelijk schrijven in van afscheid. In zijn plaats was benoemd ds. H. H. van Kapel te Andel. Voor de classis Klundert was benoemd ds. G. Laarman. Met blijdschap en dankbaarheid werd uit den brief van ds. P. Merkelijn van 10 Augustus gememoreerd, dat hij zelf weer geheel van zijn krankheid was hersteld, zijn vrouw zich ook heel wat beter en opgewekter gevoelde dan eenige maanden terug en ook hun kin deren het wel maken. Met erkentelijkheid nam de vergadering ook kennis van de mededeeling, dat br. Lok, die zijn kinderen naar Holland moest brengen na het groote verlies in het overlijden van zijn vrouw, nu zijn vrijen tijd be schikbaar stelde voor het voeren van de administratie en dat br. Sloot gedeeltelijk de finantiëele admini stratie overnam. Deze beide broeders steunen zoo daadwerkelijk den Zendingsarbeid in niet geringe mate. De aanstelling van een Javaan tot administrateur is daarmee overbodig geworden. Het is heerlijk en voor ons ook vaak beschamend te zien hoeveel liefde voor de Zending in Magelang onder de broeders en zusters gevonden wordt en tot welke offers die liefde in staat stelt. Naar aanleiding van een brief van den Zendings studieraad werd besloten de subsidie daaraan, voor één jaar, te verhoogen tot f 50,—. De praeses van het Zendingscomité van de Zendende Kerk werd af gevaardigd naar de vergadering van den Zendings studieraad. Een verzoek om de uitgave van een Zendingskaart van alle Zendingsterreinen der Geref. Kerken op midden-Java en op Soemba, geteekend door ds. Goris, em. pred. van Zevenbergen, mogelijk te maken door deelname in een garantiefonds, zal nader worden overwogen. De Zendende Kerk wordt gemachtigd om, wanneer haar de voorwaarden aannemelijk lijken, tot een bepaald bedrag aan een zulk een garantiefonds deel te nemen. school niet dom, zooals gisteren en eergisteren Dan begrypen ze alles, wat ge zegt, ze spreken goed en krygen hóóge cyfersIeder deelt in uw geluk en ge zyt een toonbeeld van tevreden heid. Ge bedenkt, dat 't wel prettig zou zyn voor 't Gouvernement met z'n bezuinigings koortsen, als er iederen dag mail kwamGeen gemopper Zóó is 't op Maildag Als de Mail komt Ge zit in uw voorgalerij met de beenen op de tafel. NatuurlijkOmdat ze er onder niet veilig zyn door 't getreiter van de muskieten. Ge wilt uw goede „hum" niet laten bederven door dat gedierteNaast u ligt 't onafscheide lijke doosje Djati-Ronggo-sigaretten. Met 't laatste „peukie" steekt ge een versche aan en rookt gestaag door. De mail komt Daar schommelt de oude, vriendelijke bode 't erf op. Uw vrouw springt van haar stoel op met zenuwachtig beweeg. Gy zelf slingert haas tig uw beenen van de tafel en staat pal naast haar op 'trandje van de stoep! Geheimzinnig snuffelt de oude in z'n dikke tasch, terwyl hy glimlachend iets te voorschijn haalt. Och hy ziet óók graag blye gezichten en by begrypt wat uw vraag-oogen bedoelen. Hy kent z'n pappenheimers 't Duurt u te lang. De oude, kippige dienaar van „tante Pos" mikt over z'n brilleglazen heen om 't adres te ont cijferen. Maar, voordat hy de overtuiging heeft, dat het „in orde" is, heeft uw vrouw met vlugge greep hem de grootste helft afhandig gemaakt en volgt ge haar weldra met de rest naar 't kantoor 2). Ziezoo, de mail is er 't Is avond en stil in de kamer. Wongso, de huisjongen, mag voor deze keer En vanwaar nu dat verschijnsel dat de één zoo zeker gelooft en de ander daar maar niet toe komen kan. Het komt my voor dat het onderscheiden karakter daar een zeer groote rol in speelt. Daar zyn menschen, die in elk opzicht resoluut zyn, een vasten gang gaan en daar zyn van die wijfelaars, die in geen enkel opzicht ooit Wéten wat zy willen. Dat karakter weerspiegelt zich ook in het geloofsleven. Het kan best zyn dat het geloof Te weinig wordt ingedacht hoeveel ze ver loochenen moeten de broeders en zusters, die in Indië arbeiden in de Zending, op de scholen en in de ziekenhuizen. Het hier volgend schetsje, overgenomen uit het Friesche Zendingsboekje, kan dienen ons daarin meer te doen inleven. D00E G. J. R. P. OOSTENGA. Er is iets, dat een mensch in den vreemde doet levenin den vreemde, waar men levend dood kan zyn. Er is iets, dat op ons werkt als een teug frisch water op een dorstige ziel. Iets dat een zee van poëzie schept, te midden van ons pro zaïsch alleen-zyn in een land, waar materialisme en geldzucht alle poëzie heeft gedood. Iets, dat den band heel houdt, die ons bindt aan de onzen, die wjj liefhebben, maar waarvan wy verre zyn Iets, dat ons in 't land des vreemden doet meeleven met den intiemen kring, waaruit wy voortkomen, iets, dat onze fantasie steunt en levendig houdt Dat iets, waarin de cirkelgang van iedere week opnieuw culmineert, dat heerlijke iets, dat iets een brief uit 't Vaderland 't Vaderland Zou er één klank zyn, die in den vreemde meer tot ons spreekt dan die van 't woord TWEETAL TE Den HaagR. E. v. Arkel te Utrecht. J. L, v. d. Wolf te Kralingen. HillegersbergS. van Dijken te Nieuweroord. J. J. Bouwman te Urk. Hilversum J. v. Herksen te Hillegom. J. Hoek te Soest. BEROEPEN TE Zwolle: G. O. Donner te Emmen. Serooskerke (W)F. Tollenaar te Pernis RotterdamD. van Dijk te Groningen. „Vaderland De klank, welks heerlyke muziek honderd herinneringen in onze ziel wakker roept aan 't verleden, waaraan wy zoo vaak niet zonder weemoed terugdenken de gelukkige tyd, toen we nog school gingen in 't vriendelijke dorpje aan 't groote meer, waar we stoeien konden en spelen, waar we verdriet hadden en plezier? Zou er een klank zyn, die ons meer uit onze omgeving rukt dan die van 't woord „Vaderland?" Praat me niet van mist, guren wind en winterkoudeHolland is niet guur, niet mistig en niet koudHolland is warm, zoo intiem gezellig warm, warmer dan Indië In 't land der tropenzon is 't kil en koud van voorname deftigheid, waar iedere man „myn heer" is en iedere vrouw „mevrouw". Holland is 't land van warme vriendschap, Indië dat van koude vormelijkheid. Geloof me, de tropische kou is onverdraaglijker dan de tropische warmte Holland Grauw is Uw hemel en stormig Uw strand Naakt zyn Uw duinen en effen Uw velden; U schiep natuur met een stiefmoedershand Toch heb ik innig U lief, o myn land Het is diè liefde voor Ouderhuis en Vader land, die de mail in 't centrum aller belang stelling doet staan. En 't is de voortdurend min of meer bewuste gedachte aan „Home" sweet home die een compleet wetenschapje deed ontstaaneen wetenschapje, opgebouwd op onfeilbare „mail-axioma's". En die wetenschap berust in hoofdzaak by onze vrouwen By na zonder uitzondering zjjn ze mailspecialisten, die met de stelligheid van een Hollandschen weerprofeet haar mannen weten te vertellen, dat er dan mail is. En de mannen Zy hebben die vrouwelyke wetenschap week in, week uit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1925 | | pagina 2