FEUILLETON.
Geloofsverzekerdheid.
MAIL
dan worden besproken, veel beter dan dit ge
schieden kan in een groote samenkomst, waar
menigeen ook niet het woord durft te voeren.
Als zoo allerwege gearbeid wordt om de be
langen der V.U., die onze eigen belangen zijn,
aan te bevelen, zal aan het eind van den winter
een belangrijke winst kunnen worden geboekt.
Heij.
UIT DE PERS.
„Ja dorniné, dat laatste geloof ik, dat heb ik
ook tegen myn vrouw gezegdAls ik sterf,
dan ben ik in den hemelzeg dat ook aan
alle kinderen".
Zoo getuigde dezer dagen een broeder, die
in het ziekenhuis lag te wachten op een operatie.
Dat had zyn mede-ambtsdrager (hy was
ouderling) gevraagd, of zy daarom wilden bid
den, dat hy een rotsvast geloof behouden mocht.
En tot op het oogenblik, waarop ik met hem
sprak, had hy nog geen twyfel gehad.
Toen hy naar het ziekenhuis ging had hy
zich geheel in Gods hand kunnen geven, vast
overtuigd, dat, als hy mocht sterven, hij naar
den hemel ging.
Een paar dagen later sprak ik met een man
van ruim tachtig jaar.
Pas was hy wat ongesteld geweest, en nog
gevoelde hy de gevolgen daarvan.
Ik vroeg hem of hy, toen hy ziek was, wel
verzekerd was geweest, dat het goed met hem
stond. Rondweg antwoordde hy „Neen".
Daar was in dat oude hart, dat er toch zoo
dicht aan toe is gebroken te worden geen ver
zekerdheid. Voor dien oude was die geweldige
eeuwigheid nog één groot vraagteeken. „Eeuwig
wel of eeuwig wee" hy wist het niet.
Wat was die eerste man, van wien ik sprak,
toch ontzaglyk veel ryker als die tweede.
Wat is dat ryk om te weten, te weten,
dat wij stervende naar den hemel, naar de za
ligheid, naar den Heiland, naar God gaan.
Voor wie dat gelooft heeft feitelijk alle smart
zyn prikkel verloren.
Want als die smart ons leven bedreigt, dan
zeggen we: „Geen nood, hoe eerder de smart
myn levensdraad doet knappen, hoe eerder ik
van alle smart vry ben".
En als de smart als een bittere metgezel
naast ons gaat zonder ons leven zelf te bedrei
gen, dan zeggen we toch: „Laat het maar wat
lang duren, er komt toch eens een eind aan.
Al werd ik honderd jaar en moest my zoolang
krommen onder het kruis, het gaat toch een
maal over".
„Dat is toch gelukkig", zei gisteren een
christin, die ook al den dag het lijden om zich
héén ziet, „dat is toch gelukkig, dat er eens
een eind komt".
Heeft, voor wie dat in blijde hemelverwach-
ting zeggen kan, niet werkelijk de smart haar
prikkel verloren
Maar, ach die armen, die die zekerheid maar
niet kunnen grijpen.
Die oude man, dien ik zooeven op het oog
had, is al zoo slap en zoomin. Het leven geeft
hem zoo weinig meer, eiken dag kan de laatste
zyn en dan niet te weten waar hy heengaat
er wel over te denken, wel te gelooven-dat
daar voor sommigen eeuwig wee is en maar
niet de zekerheid te kunnen krijgen dat dat
„eeuwig wee" niet is voor hem wat is dat
vreeslijk. Die arme oude.
Die arme menschen, allen, jong of oud, voor
wie de dood een vraagteeken is, die daarom
aan dien dood niet kunnen denken zonder
beven, voor wie daardoor heel het leven een
wandelen wordt onder de schaduw van de angst.
in den wyfelenden broeder sterker is als by
den verzekerdemaar by den wyfelaar heeft
het geloof wel zwaarder taak, daar moet het
eerst de zwakheid van het karakter overwinnen
eer het tot den triumph der zekerheid heeft
geleid.
Zoo komt het dat in werkelijkheid by den
wyfelaar het geloof wel veel grooter spankracht
kan ontwikkelen als by den man van vast
karakter, terwijl toch bij den laatste het resul
taat van de geloofswerkzaamheid veel heer
lijker is.
Om verzekerd te zyn is daarom ongetwijfeld
noodig de gewone, natuurlijke oefening van
den wil, het vormen van eigen karakter, een
zichzelf driugen om te breken met al dat ge-
wyfel, dat wandelen langs slingerpaden, en zich
er aan wennen om met stevigen tred zyn levens
pad af te stappen.
Een tweede oorzaak van twijfel kan zyn ge
legen in de lichaamstoestand.
Ik herinner me nog goed wat prof. Noordtzy
ons vroeger eens verteld heeft. Als jong pre
dikant leed hij heel erg aan hoofdpijn.
Als zulk een hoofdpijn hem kwelde, dan was
ook zijn geloofsleven ingezonken, zijn vastigheid
was weg. Maar als hy dan een nacht goed
geslapen had en zyn pijn was weer afgezakt,
dan was zyn geloof ook weer helderder ge
worden.
Zoo is het nu éénmaal. Zoolang wy hier op
aarde zyn is ons lichaam het gebrekkig instru
ment onzes geestes. En als dat instrument
weigert, dan kan onze geest niet doen wat hy
wil, dan kan hy ook niet gelooven gelyk hy
wel wil.
Laten de twijfelende zielen zich maar eens
afvragen of zy hun gezondheid misschien ook
verwaarloozen, hun zenuwen onverstandig uit
putten, om in den weg van betere verzorging
van hun lichamelijk welzijn ook het leven des
geloofs te hulp te komen.
De twyfel kan verder ook vrucht zyn van
verkeerd inzicht in Gods Woord en in het
karakter van de waarachtige bekeering.
De oude, twijfelende broeder, over wien ik
in het begin sprak, meende maar dat de be
keering niet tot stand kon komen, dan in een
verschrikkelijk moeilijken weg. Zeker hy had
wel eens gehoord, dat b.v. Timotheus en Samuel
op een andere wyze bekeerd waren, maar hy
kon zich toch maar niet voorstellen, dat het
zoo gemakkelijk kan gaan. En nu was zyn
wachten eigenlijk maar op iets buitengewoons,
iets geweldigs, en zoolang dat niet geschied
was, kon hy niet verzekerd zyn.
Misschien zyn er wel velen zoo, onder de
twijfelaars, die meenen dat er iets buitenge
woons in hun leven moet plaats vinden, dat er
een oogenblik in hun leven moet zyn, waarvan
ze zeggen kunnen„Ziet, toen ben ik kracht
dadig omgezet".
Maar dat is niet goed. Laten wjj het toch
goed verstaan het komt er niet op aan of ik
weet wanneer ik ben geboren en hoe ik ben
geboren, het komt er maar op aan of ik weet
dat ik er ben, dat ik leef.
Wy moeten ons onderzoeken en afvragen:
Heb ik nu de teekenen des levens in my Is
er nu by my schuldbesef, behoefte aan een borg,
een toevlucht-nemen tot Christus, en als die
dingen er zyn, dan behoeven we, dan mogen
wy niet twijfelen dan moeten we ons verlaten
op de beloften Gods, die zeggen„Die bidt,
die ontvangt, die zoekt, die vindt, die klopt,
dien zal opengedaan worden.
En dan, dan kan er nog een oorzaak van
twyfel zyn, die ligt in onze zonden.
Grom. Kerkbode. D. v. Dijk.
KERKNIEUWS.
AANGENOMEN NAAR
Semarang J. H. Sillevis Smith te Laren (N. H.).
NienwveenJ. D. Speelman te Sellingen.
ZegwaartH. Versluijs, cand. te Klundert.
BEDANKT VOOR
Augustinusga-SurhuizumH. Lanning te Siddebnren.
Driesum: I. K. "Wessels te Veere.
Gerkesklooster-StroobosT. Gerber te Assen.
Haamstede, Hemelum en Genderen H. Versluijs, cand.
te Klundert.
Particuliere Synode Geref. Kerken van
N.-Holland.
Zitting V r ij d a g 16 O e t.
Voortgezet is de behandeling van het rapport dei-
commissie van advies i.z. het protest van Dr. Geel
kerken.
Na breede bespreking werden de conclusies dei-
commissie aangenomen. Deze conclusies luiden aldus
I. uit te spreken dat, het beroep van Dr. Geel
kerken tegen de besluiten der classis Amsterdam,
d.d. 22 April, 27 Mei en 17 Juni, omdat deze be
sluiten, gelijk Dr. Geelkerken beweert, zoowel „kerk
rechtelijk onwettig" als „zedelijk verwerpelijk" zouden
zijn, ongegrond is.
Omdat wat het „kerkrechtelijk onwettige" aangaat,
a. het bezwaar in de wordingsgeschiedenis door
Dr. Geelkerken ontwikkeld, als zou de classis ten
onrechte zich in 2e instantie met de zaak Marinas
hebben ingelaten, ongegrond is, wijl
lo. Dr. Geelkerken zijn bezwaren motiveert met
een onjuiste weergave van het besluit der classis van
10 September en van den inhoud van het tweede
schrijven van br. Marinas aan de Classis.
2e. het beroep op art. 31 K. O. niet ter zake is,
aangezien art. 30 K.O. hier nog van kracht was,
gelijk ook door deputaten aangewezen is in de gron
den door hen genoemd voor het recht der Classis
om de zaak in 2de instantie te mogen behandelen
3e. Dr. Geelkerken zelf door de aanvulling van
zijn coupure heeft medegewerkt aan de behandeling
der zaak in 2de instantie, en metterdaad toen toonde
geen kerkrechtelijk bezwaar te hebben.
b. Er ten volle recht was om Dr. G. naar het
Onderteekeningsformulier de bekende vragen te stellen,
omdat
le. de coupure op zichzelf reeds rechtvaardige
oorzaak van verdenking gaf
2e. dit nog versterkt werd door de weigering van
Dr. G. om de gevraagde verklaring „bedoeld noch
gezegd" af te leggen
3e. dit recht geenszins is weerlegd door hetgeen
door Dr. G. aangevoerd onder Quod ad I, II en III.
En omdat wat het beweren aangaat, dat de ge
nomen besluiten „zedelijk verwerpelijk" zijn niet
anders kan geconstateerd worden, dan dat de Classis
tot. het uiterste gepoogd heeft tegenover Dr. Geel
kerken geen verdenking uit te spreken, maar den
weg tot oplossing der kwestie en tot handhaving van
zijn „goed gereformeerd" zijn hem zoo gemakkelijk
mogelijk te maken, terwijl daarentegen moet gecon
stateerd worden, dat van de zijde van Dr. Geelkerken
geen blijken gegeven zijn van een zoeken om de be
zwaarde broeders weer te winnen, den vrede in zijn
kerk te herstellen en onrust in de andere kerken te
voorkomen.
II. Van dit besluit aan dr. Geelkerken mededeeling
te doen en hem tevens afschrift van dit rapport toe
te zenden.
Voorts besloot de Partic. Synode de acta na vast
stelling zoo spoedig mogelijk in den handel te brengen,
en daarin op te nemen de protesten en rapporten in
de zaak van dr. Geelkerken.
Gehoord het advies der rapporteerende commissie,
nam de Synode in haar avondzitting van 16 October,
inzake het bezwaarschrift van den Raad der Geref.
Kerk van Amsterdam-Zuid het besluit
I. uit te spreken dat, het verzet van den Raad
der Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Zuid tegen
het besluit der Classis Amsterdam van 22 April en
27 Mei, omdat de Kerkeraad deze besluiten zoowel
formeel in strijd acht met het Gereformeerde Kerk
recht en dus onwettig, als zakelijk met de Gerefor
meerde belijdenis, met name met het slot van Art.
31 en dus in elk geval ontoelaatbaar, ongegrond is.
Omdat wat het Kerkrechterlijke onwettige aangaat
a. de bezwaren, door den Kerkeraad ingebracht
tegen de behandeling van den zaak Marinas in 2de
instantie door de Classis, ongegrond zijn
wijl
le. het beroep op het 2de schrijven van br. Marinas
niet opgaat, aangezien de inhoud daarvan door den
Kerkeraad onjuist is weergegeven
2e. De Kerkeraad niet tegen het besluit der Classis
van 10 December om de zaak in 2de instantie in
behandeling te nemen, in appèl is gegaan bij Uwe
Synode, maar aan de behandeling in 2de instantie
zelf heeft meegewerkt en alzoo zelf toonde, geen
Kerkrechtelijk bezwaar te hebben
"3e. het beroep op art. 31 K.O. niet ter zake is,
aangezien art. 30 K.O. hier nog van kracht was, gelijk
door Uwe Commissie is aangewezen in de gronden
door hen in dit rapport genoemd voor het recht der
Classis om de zaak in 2de instantie te mogen behan
delen
b. er recht was om dr. Geelkerken naar het On-
aan de ervaring getoetst en kwamen zelden
bedrogen uit
Yan axioma's gesprokenAcht dagen na
Colombo en twee na Padangys en weder
dienende! Noem my één keer dat 'tnièt uit
kwam, tenzy er storm op de kust was geweest
Met haar radioberichten in de hand komen
onze vrouwen 't ons vertellen, dat de „Patria"
Donderdag by Colombo was en Woensdag op
Padang, dus Vry dag op Priok reken
maar uit
D'r krant zou ze niet willen missen, de In
dische huisvrouw't Gemengd nieuws, Burger
lijken Stand en feuilleton laat ze liggen voor
d'r „scheepstijdingen"
Van axioma's gesproken Klopte 't niet steeds
als een bus, dat de „Lloyd" precies één dag
eerder was dan de „Nederland" Probeer 't
eens te ontkennen en ze zal u in een stortvloed
van woorden met bewijzen staven, dat ge 't
absoluut mis hebtOnfeilbaar haar tweede
axioma
Als 't maildag is
Dan is alles anders dan andersDan is uw
vrouw vroeg uit de veeren en wekt u met een
Mail vandaag, lekkerDan springt ge uit uw
bed, want gij zyt ineens wakker! Vroolyk zyt
ge en goedsmoedsDan zingt ge vroolyk uw
morgenlied als een Hollandsche lijster in een
Hollandschen kerseboomDan vindt ge 't niet
„warm" of „drukkend", dan is uw jas onbe
rispelijk gestreken en doet 't vlekje aan den
elleboog er minder toe. Op andere dagen wordt
ge dol, als ge bemerkt, dat Wongso 't dubbeltje
gegapt heeft, dat op den hoek van 't buffet lag
maar dan vindt ge 't „anders" zoo'n „kwajen"
vent niet. En dan zyn ook de kinderen op
dei-teekeningsformulier de bekende vragen te stellen,
omdat
1. de coupure reeds op zich zelve rechtvaardige
oorzaak van verdenking gaf
2. dat nog versterkt werd door de weigering van
dr. Geelkerken om de gevraagde verklaring „bedoeld
noch gezegd" af te leggen
3. dit recht geenszins is weerlegd door hetgeen
door den Kerkeraad is beweerd onder Ad I, II en III
van zijn protest.
En omdat, wat het beweren aangaat, als zou het
besluit zakelijk met de Gereformeerde belijdenis, met
name met het slot van Art. 31 in strijd zijn, juist
geconstateerd moet worden, dat de Classis wel ge
handeld heeft in overeenstemming met de belijdenis
met name met het slot van Art. 31, maar de Ker
keraad zelf in gebreke is gebleken zulks te doen.
II. Van dit besluit aan den Raad der Gereformeerde
Kerk van Amsterdam-Zuid mededeeling te doen en
hem tevens een afschrift van dit rapport toe te zenden.
Officiëele Berichten.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Vrijdag 30 October a.s.
De secretaris.
M'burg, KERKERAAD (Breed), 23-10-1925.
Begin, notulen, "VVoensdagav.-rapport als gewoonlijk.
Afwezig3 oud. en 3 diak.
Verzoek van Jong. Ver. om afgevaardigden voor
de jaarverg.aangew. jeugdoud.
Ds. van Nes verzoekt verlof tot lezing op 25 Nov.
in verband met de Jodenzending. Toegestaan.
Ds. H. S. Bouma bezoekt de vergadering; bespre
kingen, enz. [ivgjÉ
Ds. L. Bouma, onze emerituspred. zal gefeliciteerd
worden op zijn 70en verjaardag.
Donderdag a.s. om 7 uur smal, 8 uur breed.
Nehalennia krijgt verlof om 't poortje van Gast-
huiskerk te restaureeren onder bepaalde condities.
De Commissie van Beheer zond twee teekeningen
voor inrichting-Avondmaalsdiensten in Noorderkerk.
De pred. zullen advies geven.
Radio-comm. zal rapporteeren over een schrijven
der Chr. Radio-vereen.
Sluiting, dankzegging.
Vlissingen. Gekozen zijn tot ouderling de brs.
L. Duivekot, W. Karreman, J. Pelle, A. A. Roos en
M. Vader Sr. en tot diaken de brs. A. Blaauw,G. A.
de Rijke en J. de Rijke.
Overleden Adriana W. van der Hoeven, oud 22 jaar.
De jongste jongenscatechisatie is met ingang van
28 Oct. gesplitst. De jongste helft voortaan op het
oude uur, de anderen Vrijdags van 910 uur. Tevens
begint Vrijdag a.s. (van 89 uur) de belijdeniscate
chisatie.
VERGADERING van de Zendingsdeputaten met
de Zendende Kerk, Woensdag 7 October 1925
te Middelburg.
Van de Zendingsdeputaten ontbrak alleen die van
de classis Klundert omdat die op denzelfden dag
vergaderde.
Van ds. de Bruyn van Nieuwendijk, die vanaf het
begin der saamwerking de vergaderingen der deputaten
had bijgewoond, nu om zijn vele andere werkzaam
heden verzocht had van dit werk ontheven te worden,
kwam een hartelijk schrijven in van afscheid. In zijn
plaats was benoemd ds. H. H. van Kapel te Andel.
Voor de classis Klundert was benoemd ds. G. Laarman.
Met blijdschap en dankbaarheid werd uit den brief
van ds. P. Merkelijn van 10 Augustus gememoreerd, dat
hij zelf weer geheel van zijn krankheid was hersteld,
zijn vrouw zich ook heel wat beter en opgewekter
gevoelde dan eenige maanden terug en ook hun kin
deren het wel maken.
Met erkentelijkheid nam de vergadering ook kennis
van de mededeeling, dat br. Lok, die zijn kinderen
naar Holland moest brengen na het groote verlies in
het overlijden van zijn vrouw, nu zijn vrijen tijd be
schikbaar stelde voor het voeren van de administratie
en dat br. Sloot gedeeltelijk de finantiëele admini
stratie overnam. Deze beide broeders steunen zoo
daadwerkelijk den Zendingsarbeid in niet geringe mate.
De aanstelling van een Javaan tot administrateur is
daarmee overbodig geworden. Het is heerlijk en
voor ons ook vaak beschamend te zien hoeveel
liefde voor de Zending in Magelang onder de broeders
en zusters gevonden wordt en tot welke offers die
liefde in staat stelt.
Naar aanleiding van een brief van den Zendings
studieraad werd besloten de subsidie daaraan, voor
één jaar, te verhoogen tot f 50,—. De praeses van
het Zendingscomité van de Zendende Kerk werd af
gevaardigd naar de vergadering van den Zendings
studieraad.
Een verzoek om de uitgave van een Zendingskaart
van alle Zendingsterreinen der Geref. Kerken op
midden-Java en op Soemba, geteekend door ds. Goris,
em. pred. van Zevenbergen, mogelijk te maken door
deelname in een garantiefonds, zal nader worden
overwogen. De Zendende Kerk wordt gemachtigd om,
wanneer haar de voorwaarden aannemelijk lijken, tot
een bepaald bedrag aan een zulk een garantiefonds
deel te nemen.
school niet dom, zooals gisteren en eergisteren
Dan begrypen ze alles, wat ge zegt, ze spreken
goed en krygen hóóge cyfersIeder deelt in
uw geluk en ge zyt een toonbeeld van tevreden
heid. Ge bedenkt, dat 't wel prettig zou zyn
voor 't Gouvernement met z'n bezuinigings
koortsen, als er iederen dag mail kwamGeen
gemopper
Zóó is 't op Maildag
Als de Mail komt
Ge zit in uw voorgalerij met de beenen op
de tafel. NatuurlijkOmdat ze er onder niet
veilig zyn door 't getreiter van de muskieten.
Ge wilt uw goede „hum" niet laten bederven
door dat gedierteNaast u ligt 't onafscheide
lijke doosje Djati-Ronggo-sigaretten. Met 't
laatste „peukie" steekt ge een versche aan en
rookt gestaag door.
De mail komt
Daar schommelt de oude, vriendelijke bode
't erf op. Uw vrouw springt van haar stoel op
met zenuwachtig beweeg. Gy zelf slingert haas
tig uw beenen van de tafel en staat pal naast
haar op 'trandje van de stoep!
Geheimzinnig snuffelt de oude in z'n dikke
tasch, terwyl hy glimlachend iets te voorschijn
haalt. Och hy ziet óók graag blye gezichten
en by begrypt wat uw vraag-oogen bedoelen.
Hy kent z'n pappenheimers 't Duurt u te lang.
De oude, kippige dienaar van „tante Pos" mikt
over z'n brilleglazen heen om 't adres te ont
cijferen. Maar, voordat hy de overtuiging heeft,
dat het „in orde" is, heeft uw vrouw met vlugge
greep hem de grootste helft afhandig gemaakt
en volgt ge haar weldra met de rest naar 't
kantoor 2).
Ziezoo, de mail is er
't Is avond en stil in de kamer.
Wongso, de huisjongen, mag voor deze keer
En vanwaar nu dat verschijnsel dat de één
zoo zeker gelooft en de ander daar maar niet
toe komen kan.
Het komt my voor dat het onderscheiden
karakter daar een zeer groote rol in speelt.
Daar zyn menschen, die in elk opzicht resoluut
zyn, een vasten gang gaan en daar zyn van
die wijfelaars, die in geen enkel opzicht ooit
Wéten wat zy willen.
Dat karakter weerspiegelt zich ook in het
geloofsleven. Het kan best zyn dat het geloof
Te weinig wordt ingedacht hoeveel ze ver
loochenen moeten de broeders en zusters, die
in Indië arbeiden in de Zending, op de scholen
en in de ziekenhuizen.
Het hier volgend schetsje, overgenomen uit
het Friesche Zendingsboekje, kan dienen ons
daarin meer te doen inleven.
D00E
G. J. R. P. OOSTENGA.
Er is iets, dat een mensch in den vreemde
doet levenin den vreemde, waar men levend
dood kan zyn.
Er is iets, dat op ons werkt als een teug
frisch water op een dorstige ziel. Iets dat een
zee van poëzie schept, te midden van ons pro
zaïsch alleen-zyn in een land, waar materialisme
en geldzucht alle poëzie heeft gedood. Iets, dat
den band heel houdt, die ons bindt aan de
onzen, die wjj liefhebben, maar waarvan wy
verre zyn Iets, dat ons in 't land des vreemden
doet meeleven met den intiemen kring, waaruit
wy voortkomen, iets, dat onze fantasie steunt
en levendig houdt
Dat iets, waarin de cirkelgang van iedere
week opnieuw culmineert, dat heerlijke iets,
dat iets een brief uit 't Vaderland
't Vaderland
Zou er één klank zyn, die in den vreemde
meer tot ons spreekt dan die van 't woord
TWEETAL TE
Den HaagR. E. v. Arkel te Utrecht.
J. L, v. d. Wolf te Kralingen.
HillegersbergS. van Dijken te Nieuweroord.
J. J. Bouwman te Urk.
Hilversum J. v. Herksen te Hillegom.
J. Hoek te Soest.
BEROEPEN TE
Zwolle: G. O. Donner te Emmen.
Serooskerke (W)F. Tollenaar te Pernis
RotterdamD. van Dijk te Groningen.
„Vaderland De klank, welks heerlyke muziek
honderd herinneringen in onze ziel wakker roept
aan 't verleden, waaraan wy zoo vaak niet
zonder weemoed terugdenken de gelukkige tyd,
toen we nog school gingen in 't vriendelijke
dorpje aan 't groote meer, waar we stoeien
konden en spelen, waar we verdriet hadden en
plezier? Zou er een klank zyn, die ons meer
uit onze omgeving rukt dan die van 't woord
„Vaderland?" Praat me niet van mist, guren
wind en winterkoudeHolland is niet guur,
niet mistig en niet koudHolland is warm,
zoo intiem gezellig warm, warmer dan Indië
In 't land der tropenzon is 't kil en koud van
voorname deftigheid, waar iedere man „myn
heer" is en iedere vrouw „mevrouw". Holland
is 't land van warme vriendschap, Indië dat
van koude vormelijkheid. Geloof me, de tropische
kou is onverdraaglijker dan de tropische
warmte Holland
Grauw is Uw hemel en stormig Uw strand
Naakt zyn Uw duinen en effen Uw velden;
U schiep natuur met een stiefmoedershand
Toch heb ik innig U lief, o myn land
Het is diè liefde voor Ouderhuis en Vader
land, die de mail in 't centrum aller belang
stelling doet staan. En 't is de voortdurend min
of meer bewuste gedachte aan „Home" sweet
home die een compleet wetenschapje deed
ontstaaneen wetenschapje, opgebouwd op
onfeilbare „mail-axioma's". En die wetenschap
berust in hoofdzaak by onze vrouwen By na
zonder uitzondering zjjn ze mailspecialisten,
die met de stelligheid van een Hollandschen
weerprofeet haar mannen weten te vertellen,
dat er dan mail is. En de mannen Zy hebben
die vrouwelyke wetenschap week in, week uit