Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Eerste Blad.
Uit pfet woord
39e Jaargang.
Vrijdag 2 October 1925.
No. 40.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
RAAK NIET EN SMAAK NIET
EN ROER NIET AAN.
Raak niet, en smaak niet, en roer
niet aan.
Dat was de levensregel, die in Colosse
werd aangeprezen door de dwaalleer
aars. In dien levensregel is dan een
climax, een opklimming, op te merken,
die duidelijker nog uitkomt, wanneer
men de uitdrukking „raak niet" ver
vangt door de woorden„grijp niet
aan", waarmee het oorspronkelijke ook
kan weergegeven worden. Het komt
dan hier op neergrijp niet aan, en
wanneer ge het verbodene aangegrepen
hebt, smaak het dan niet, maar leg het
weer neer, en doe nog beter, roer het
zelfs niet aan.
De bedoeling van dien levensregel
was dan, dat men van verschillende
spijzen en dranken zich moest onthou
den, die niet moest aangrijpen en sma
ken en liefst niet aanroeren (vs. 16a).
Met dezen levensregel hield nauw
verband een andere, die leerde, dat ook
de Christenen uit de heidenen moesten
onderhouden de jaarlijksche Joodsche
feestdagen, en het feest der nieuwe
maan en den Sabbat (vs. 16b).
En daarbij werd nog een levensregel
gevoegd, die met de beide andere
samenhing, dat men n.l. de engelen
moest vereeren (vs. 18a).
Al deze levensregelen nu kwamen op
uit eenzelfde beginsel.
De dwaalleeraars meenden, dat in de
stof booze geesten opgesloten waren.
En de stof zelve, door de inwonende
geesten zondig, prikkelde tot zondigen.
Daarom was noodig tegenover die
booze geesten de hulp in te roepen
van de goede geesten, de engelen.
Daarom was het zaak zich zoo streng
mogelijk te onthouden van spijs en
drank om zoo den invloed van de booze
geesten zooveel mogelijk te beperken.
ie spijswetten van Israël (Lev. 11)
mochten daarom niet terzijde gesteld
worden, maar moesten gehandhaafd
blijven. En de drankwet, die in Israël
alleen maar bepalingen bevatte voor
den dienstdoenden priester (Lev. 10 9)
en voor den Nazireër (Num. 6) werd
door hen geldende gemaakt voor allen
en voor altijd.
En waar ze die spijs- en drankwet
van oud-Israël handhaafden, daar lag
het op dezelfde lijn, den geheelen cere-
moniëndienst van Israël, ook wat betreft
de feestdagen en den Sabbat te hand
haven. Wie dezen weg bewandelde, die
wandelde op den weg, die leidde naar
de volmaaktheid.
Die nu aan deze levensregelen zich
wilde houden, maakte het zichzelven
niet gemakkelijk. Men spreekt wel eens
van dezulken „die met schoenen en
kousen aan naar den hemel willen wan
delen". Met die minder sierlijke uit
drukking bedoelt men dan te zeggen,
dat zulke menschen zich den weg ten
hemel wat al te gemakkelijk voorstellen.
Dat nu kon men van die dwaalleeraars
niet zeggen. Zij spaarden het lichaam
niet. Ze onderwierpen het aan strenge
onthouding van spijs en drank.
Wie dit alles onderhield maakte dus
den indruk vroom te zijn en nederig.
Zoo nederig, dat hij niet eens recht
streeks tot Christus dorst gaan, maar
gebruik maakte van de tusschenkomst
der engelenzoo vroom, dat hij het
lichaam niet spaarde.
Op grond van dat alles dachten dan
ook zij, die dit alles onderhielden niet
gering van zichzelven. Ze meenden, op
grond van dat alles te kunnen veroor-
deelen allen, die niet met hen op dien
zelfden weg wandeldendie waren
in hun oog niet vroom, namen het
al te luchtig op, maar zouden er dan
ook niet komen.
Zooals zij over zichzelven dachten en
over hun leer, dacht de apostel Paulus
er evenwel niet over.
Daar was allereerst het onderhouden
van de ceremoniëele wetten van Israël
met de bepalingen over spijs en drank,
de feestdagen en den sabbat. Het on
derhouden van die wetten achtten zij
van het hoogste belang. Maar die wetten
zoo zegt de apostel zijn maar een
schaduw der toekomende dingen,
maar het lichaam is van Christus (vs.
17). Elk lichaam werpt een schaduw.
Zoo kan het zijn, dat ge al de schaduw
van een lichaam ziet vóór ge het lichaam
zelf ziet. En zoo was het met de heils-
goederen van Christus. Die wierpen
hun schaduw vooruit onder de oude
bedeeling. Toen waren die heilsgoederen
zelve nog niet openbaar geworden,
want Christus was nog niet verschenen.
Maar hun schaduw werd toen gezien
in de dingen, die in de ceremoniëele
wetten waren bepaald. Nu echter was
gekomen het lichaam, dat die schaduwen
wierp, namelijk Christus. Maar daarom
hadden dan ook die schaduwen afge
daan. Niemand is toch zoo dwaas, dat
hij aan een mensch zeiven niet genoeg
heeft, maar diens schaduw erbij wil
hebben. Wat zij dus wilden, dat vast
houden aan die ceremoniëele wetten
was een dwaasheid. De Joodsche feest
dagen zijn voor den christen vervallen
zoo ook de joodsche sabbat. Zoo ook
de spijs- en drankwet. Verbood God
aan Israël verschillende spijzen, dan was
het niet omdat die spijzen in zichzelf
onrein waren; en allerminst omdat in
die spijzen, in die stof', booze geesten
zouden zitten opgesloten, maar dan
waren die spijzen voor Israël onrein
verklaard, omdat Israël als volk zich
moest onderscheiden van de volkeren,
omdat Israël ook als volk, een
schaduw was van toekomende dingen.
Als de spijzen dan ook gebruikt wor
den, gebeurt er heel wat anders dan
dat er booze geesten uit loskomen, die
den mensch verderven. Dan verderven
eenvoudig die spijzen door het gebruik
(vs. 22).
En dwaalden ze zoo inzake het ont
houden van spijs en drank en in het
stuk van den feestdag en de nieuwe
maan en den sabbat, ze dwaalden zoo
óók in hun aandringen op engelendienst.
Ze hielden zich voor o zoo nederig,
die dwaalleeraars, maar waren eigenlijk
opgeblazen door het verstand huns
vleesches, intredende in hetgeen zij niet
gezien hadden (vs. 18b). Houdt God
verborgen de wijze waarop de
engelen de geloovigen dienen, zij deden
alsof zij daar alles van wisten.
En bovenal maakten ze zich schuldig
aan een fundamenteele dwaling, die de
oorzaak was van al de andere. Leer
den ze, dat de onderhouding van dat
alles noodig was om op te wassen met
goddelijken wasdom, dan rekenden ze
niet met het Hoofd. Ze behielden het
Hoofd niet, n.l. Christus (vs. 19a). Uit
het Hoofd (n.l. Christus) bekomt het
lichaam zijn wasdom Het lichaam is met
vele samenvoegselen en samenbindingen
met het hoofd samengevoegd.
En daaruit wast het op met Godde
lijken wasdom (vs. 19b).
Op grond van dat alles ontneemt de
apostel aan die dwalenden hun eigen
roem. Niet nederig zijn ze maar op
geblazen van geest. Een schijn van wijs
heid mogen ze bezitten en het lichaam
niet sparen, 't is al zonder eenige waar
de en zooals een geeselslag nog stree
ling des vleesches kan zijn, zoo dient
hun niet-sparen-van-het-lichaam toch
tot verzadiging des vleesches (vs. 19).
En tot de geloovigen in Colosse gaat
het woord van den apostel uit, niet om
hen te bewegen, dat zij die schijn-vrome,
en schijn-ernstige menschen zouden
eeren en navolgen, maar tot het tegen
deel.
Tot hen zegt hij: dat u dan niemand
oordeele in spijs of in drank, of in het
stuk des feestdags of der nieuwe maan
of der Sabbatten (vs. 16).
Dat niemand u overheersche naar
zijnen wil in nederigheid en dienst der
engelen (vs. 18a).
Boven dat alles zijn zij verheven. Met
Christus zijn ze de eerste beginselen
der wereld afgestorven, daarom moeten
zij zich niet met inzettingen laten be
lasten (vs. 20). Zooals een knaap, die
de school verlaten heeft, niet meer zich
bezig houdt met de eerste beginselen
van het lezen en een spelboek verach
telijk terzijde legt, zoo moeten de ge
loovigen in Colosse zich verheven achten
boven zulke beuzelingen, als waarmee
de dwaalleeraars hen willen bezighouden.
Zij, die Christus leerden kennen, niet
de schaduw maar het lichaam Christus,
die het Hoofd is, zij moeten leven door
het geloof in Hem, in wien ze volmaakt
zijn, en in wien ze ook alles hebben
wat tot hun wasdom noodig is.
Raak niet en smaak niet en roer
niet aan.
Hoe vaak wordt ook nu aan dezen
regel vastgehouden, en in onthouding
van dit of dat, op zichzelve een middel
gezien, dat leidt tot het opwassen in
Christus.
En hoe vaak wordt bij dien regel
gevoegd de regel van een wettische
opvatting van den Sabbat. Al heel
streng door de Sabbattisten, die nog
den zevenden dag als rustdag vieren,
maar zij het al minder streng door
velen ook, die wel den eersten dag der
week als rustdag vieren, maar op dien
dag toch het stempel zetten van den
joodschen Sabbat, met allerlei inzet
tingen van wat men mag doen en wat
men moet laten.
En in het houden van die regelen
wordt dan gezien een kenmerk van
vroomheid en levensernst. Zij, die zich
aan zulke regelen houden zien uit de
hoogte van hun ingebeelde vroomheid
neer op hen, die dat niet doen, en de
laatsten beschouwen ze als luchtharti-
gen, die het niet zoo ernstig nemen,
en die er dan ook niet zullen komen.
Maar dat alles komt ook nu op uit
een beginsel van werkheiligheid; uit
een beginsel dat Christus als Hoofd
niet behoudt en daarom de schaduw
voor het lichaam neemt.
Gelijk dan in Paulus' dagen moet ook
nu dat doen worden geoordeeld.
In Christus, het Hoofd, heeft de ge-
loovige alles, ook den wasdom. Dat de
mensch het dan zoeke b ij Hem en
niet in eigen werken, ook al zou hij
daarbij het lichaam niet sparen, want
die eigen bedenkingen hebben geener
lei waarde en die kastijding des vlee
sches is in den grond tot verzadiging
des vleesches.
Dat de geloovige zich dan niet late
belasten met allerlei inzettingen. Hij
gebruike spijs en drank, die God ge
schapen heeft tot nuttiging met dank
zegging voor de geloovigen en die de
waarheid bekend hebben. Want alle
schepsel Gods is goed en er is niets
verwerpelijk met dankzegging genomen
zijnde (1 Tim 4 316). Neemt hij
den rustdag waar, hij neme hem waar
den Heere (Kom. 14:4). Geen tusschen
komst zoeke hij tusschen Christus en
zich, maar hij ga rechtstreeks tot dien
middelaar, die een weinig minder dan
de Engelen geworden is.
Dat de geloovige sta in de vrijheid,
waarmee Christus hem vrijgemaakt
heeft en dat hij zich late leiden door
den Geest van dien Christus, om die
vrijheid zóó te gebruiken, dat hij op-
wasse in Christus met goddelijken was
dom. Heij.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
De Gereformeerde School.
DADERS DES WOORDS.
Kerstfeest te Magelang.
KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonn ementsprljs: "j per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTNOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardatraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280.
Dat u dan niemand oordeele in spijs of
in drank, of in het stuk des feestdags of dei-
nieuwe maan of der sabbatten,
welke zijn een schaduw der toekomende
dingen, maar het lichaam is van Christus.
Dat dan niemand u overheersche naar
zijnen wil in nederigheid en dienst [der Enge
len, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft,
tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand
des vleesches,
en het hoofd niet behoudende, uit het
welk het geheele lichaam, door de samen-
voegselen en samenbindingen voorzien en
tezamen gevoegd zijnde, opwast met Godde-
lijken wasdom.
Indien gij dan met Christus de eerste be
ginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt
gij alsof gij in de wereld leefdet, met inzet
tingen belast,
namelijkRaak niet en smaak niet en
roer niet aan?
welke dingen alle verderven door het ge
bruik, ingevoerd naar de geboden en leeringen
der menschen
dewelke wel hebben een schijnrede van
wijsheid, in eigenwilligen godsdienst en nede
righeid en in het lichaam niet te sparen, doch
zijn niet in eenige waarde, maar tot verzadi-
diging des vleesches.
Col. 2 16—23.
Verschenen is het eerste nummer van „De
Geref. School", weekblad van het Geref. School
verband.
Het blad bedoelt met voorlichting te dienen
allen, die bij het onderwijs en de opvoeding
van onze kinderen betrokken zijn. Daarom is
het geen blad uitsluitend voor besturen of on
derwijzers, maar ook voor de ouders. Dezen
staan dikwijls voor moeilijke vragen, waarop
het blad trachten zal antwoord te vinden.
We begroeten dit blad met sympathie. De
redactie bestaat uit bekende onderwijsmannen.
Prof. Hoekstra, J. v. d. Waals en J. C. Wirtz
en de vele medewerkers die allerlei rubrieken
onder zich verdeeld hebben, doet vermoeden
dat jonge voortvarendheid en rijpere bedacht
zaamheid zich paren zullen tot een niet te
snellen en tevens niet te langzamen tred. Naast
zeer jonge medewerkers treden er ook vergrijsde
veteranen voor het front.
Hoezeer we zooveel mogelijk voor samen
werking gevoelen en splitsing ongaarne zien
we zijn te zeer overtuigd van de gevaren voor
verslapping, voor afslijping van de fijne puntjes
van het Chr. beginsel, dan dat we een orgaan,
dat een zekere, een principieele leiding geven
zal, niet ten zeerste wenschelijk en noodzake
lijk achten. Vooral voor de ouders.
Ds. Gispen van Groningen schrijft in dit No.
Niet als in een fabriek gaat het toe in
een Geref. gezin en op een Geref. School.
Onze kinderen zjjn levende, redelijke, zon
dige menschen. Zij worden niet behouwen
als marmer of bewerkt als hout. Ze zijn
niet produkt van een wiskundige formule
in hun vorming of opvoeding. Neen als in
een akker zoo schuilen ook in hen, vaak
verborgen voor het oog en niet na te gaan
voor het verstand allerlei latende krachten.
Daarom hebben de ouders en opvoeders
ijverig bezig te zijn met den meest zorgvuldi-
gen arbeid voor dit kind. Bezig in het gebed
en in het werk. Bezig in het geven van een
voorbeeld, trouw en lichtend door Gods genade.
Mogen velen ouders ook in Zeeland de voor
lichting op prijs stellen, die dit lang verwachte
en reeds lang noodige Weekblad zal brengen.
Diene het ook tot bloei en versterking van
onze zuivere Gereformeerde scholen.
v. D.
In de rubriek „Officieele Berichten" in de
Kerkbode van 7 Augustus j.l. verscheen een
verzoek om o.a. ook iets te willen afzonderen
voor de Kerstfeestviering in Magelang. Ds.
Merkelijn organiseert dan, op bescheiden schaal,
een Kerstfeest, waar allen die willen, welkom
zijn. Voor de Javanen, die meestal denken,
dat het Christendom een somber leven brengt,
omdat de Christen-Javanen zich onthouden van
allerlei zondige vermaken, waarop de andere
Javanen verzot zijn, is zulk een Kerstfeest een
uitnemende gelegenheid om te toonen, dat het
Christenleven ook zijn vreugde kent. Er ligt
in zulk een Kerstfeest een uitnemend propa-