Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
I
39e Jaargang.
Vrijdag 4 September 1925.
No. 36.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD
VERSMAAD EN DAARDOOR
GEËERD.
De apostel noemt het een getrouw
woord, en alle aanneming waar
dig dat Jezus Christus in de wereld
gekomen is om zondaren zalig te ma
ken. En toch kan dit woord evenals
zoovele woorden der Heilige Schrift
voor ons een term, een formule wor
den koud en dor. Wij kennen zoo goed
de beschouwing van de openbaring
Gods, dat wij er zoo gewoon aan wor
den kunnendat het ons bewustzijn
niet meer raaktdat het woord niet
meer haken blijft in ons gewetendat
de persoonlijke vraag die het tot ons
richt zelfs aan ons oor voorbijgaat.
O zeker dan zijn wij het wel met
alles eensdan stemmen wij alles wel
toe dan zouden wij ons met alle macht
verzetten tegen elke poging om één
letter aan de openbaring des Heeren
te veranderen. Maar ons geloof is dan
zoo kilhet verwarmt niethet slaat
niet neer en het heft niet op. Al onze
rechtzinnigheid heeft het groote gevaar
van doode orthodoxie te worden.
Een van de meest verradelijke vor
men der zonde is toch de sleur. Waar
om Omdat zij ontneemt de gelegenheid
tot waarachtig zelfonderzoek eiken
dag weer. Omdat zij ons de kans af
snijdt om ons steeds weer open te stel
len voor Gods Woord en werking
zijner genade. Omdat zij inplaats van
ons aanbiddend te doen schouwen in
Gods heilgeheim ons blind staroogen
doet op het uitwendige. Zoo is ook een
voorzichtig verdrag met de wereld mo
gelijk ja juist die sleur in geloofsdaden,
de mechanische handelwijze brengt dat
compromis van zelf mee.
Maar daartegen treedt Christus ruste
loos op. Vele scharen zijn Hem gevolgd,
zij loopen mede en hebben zich er niet
op bezonnen dat deze uitwendige daad
gevolg moet zijn van een innerlijke ge
steldheid. Daarom wekt Christus hen
zoo ernstig op om toch de kosten te
overrekenen. Zij moeten zich duidelijk
voor oogen stellen dat discipel van
Jezus zijn meebrengt een haten van
vader en moeder, van broeders en zus
ters, van vrouw en kinderen, dat bij
het volgen van Jezus behoort kruis
dragen.
Het zout is goedmaar als het sma
keloos geworden is, waarmede zal het
smakelijk gemaakt worden Het is noch
tot het land, noch tot den mesthoop
bekwaammen werpt het weg Die
ooren heeft om te hooren, die hoore
Israël en het zout der aarde, zal ver
worpen worden daar het zijn Messias
niet erkent en bedenkt wat tot zijnen
vrede dient. Hun valsche verwachting
zal hen ten verderve voeren.
Als gevolg nu van deze strenge ver
maning openbaart zich een scheiding.
Wat in de harten woelt en leeft komt
naar buiten. Tollenaren en zondaren
sluiten zich dicht bij den Heiland aan,
vreezend verworpen te zullen worden.
En tegenover hen staan de Farizeëen
en de Schriftgeleerden met hunne las
tering die zonder dat zij het vermoeden,
de hoogste lofspraak van Christus is.
Tollenaren en zondaren vormen een
nauwen kring om Jezus. Zij willen Hem
hooren. Het is hen niet om stoffelijk
voordeel te doen. Zij zoeken zijn Woord.
Zij begeeren geen verlossing van licha-
melijken nood, maar zij komen om van
Hem te hooren de woorden des eeu
wigen levens. Nieuwsgierigheid en sen-
satielust drijft hen niet. Zij willen geen
teekenen zien aan anderen, maar door
Hem zelve tot teekenen worden gesteld.
Het is hen niet om iets van Christus
te doen, maar om Christus zelf. Zij be-
hooren bij Jezus en Jezus behoort bij
hen. Want Christus kan niets zijn voor
wie in eigen oog zoo hoog staan. Hij
kan niets doen aan hen, die niet door
Hem genezen willen worden. Hij kan
zijn kracht toonen aan hen die arm in
zichzelve, verslagen en ootmoedig ko
men. Aan dit komen gaat de groote
daad Gods vooraf waardoor het hart
wordt verbrijzeld, de wil wordt gebogen,
waardoor de oogen geopend worden
om zichzelf èn om Christus te zien.
Maar daarover gaat het hier niet. De
Heilige Schrift wijst hier op de men-
schelijke zijde, toont hoe de zondaar
tot Christus komt, waarvan natuurlijk
het werk Gods in het hart de oorzaak is.
Tollenaren en zondaren komen tot
Jezus. De eigengerechtigde Jood achtte
hen geen blik waardig. Met de tolle
naren bemoeide men zich alleen bij
het betalen van belastingen. De zon
daren, de menschen die leefden buiten
de wet om, die tegen de verschillende
geboden opzettelijk ingingen, die door
hun slechten wandel in een kwaden
roep gekomen waren, werden geschuwd.
Ja toch z ij hooren bij Jezus. De
schare mag hen hunne zonden nog voor
de voeten werpen Jezus ziet in hun
komen en hooren het werk des Vaders
en daarom laat Hij ze toe in zijn om
gang en verdedigt hen in de gelijke
nissen van het verlorene dat gezocht
en gevonden wordt. Hoe denkt de
wereld van ons Misschien ziet zij ons
aan voor brave menschen, die over het
algemeen ingetogen leven. Springen
wij eens uit den band, dan zal zij het
ons niet al te kwalijk nemen. Zij ver
acht er ons niet om. Scheldwoorden
worden tegen christenen zoo weinig
gehoord. Kunnen wij niet moeilijk ons
indenken in den toestand van „aller
afschrapsel" te wezen. En toch is het
om onzentwil, om de eer des Heeren,
om de komst van Gods Koninkrijk
noodzakelijk dat er een scheiding komt.
Daarom moet tevens gevraagd„wat
denken wij van onszelf' en „wat denkt
Christus van ons
Staan wij voor Gods oog nog als
eigen gerechtigden, die zich door Chris
tus niet willen laten helpen en redden?
Kunnen wij het eigenlijk niet verdragen
dat Christus zich met zondaren inlaat,
ia zelfs zoo intiem omgaat dat Hij met
hen eet? Hebben wij soms voor Christus
niet anders over dan het verachtelijke
„deze" Hoe staan wij tegenover Chris
tus als waarachtige of schijnbare armen
van geestals waarachtige of schijn
bare verbrokenen van hartals waar
achtige of schijnbaar boetvaardige zon
daren
Wat denkt Christus van ons Ziet
Hij in ons ook het werk des Vaders en
de kracht van Zijne genade „Als wij
dood zijn, als wij werkelijk niets ge
worden zijn dan kan God iets uit ons
maken" (Luther).
Dan kunnen wij Christus ontmoeten
en zal Hij ons zegenen met zijn genade
en vrede. Dan spreekt Hij ook over
ons zijn„zalig", want derzulken is het
Koninkrijk der hemelen.
De hooghartige Farizeën, die stoffen
op eigen braafheid, durven toch niet
openlijk tot Christus te zeggen dat Hij
zich zoo verlaagt. Zij mompelen onder
elkander, doch zóó, dat Christus het
hooren moet. En daarin toonen zij hun
verbeten woede. Hij, die hen overal
in den weg treedt en hun schandelijke
practijken (en dat onder den schijn van
lang te bidden) aan de kaak stelt; Hij,
die aangeeft dat hun vroomheid alleen
maar den vorm met waarachtige gods
vrucht gemeen heeftHij, die zoo be
schamend laat zien, dat braafheid de
carricatuur van heiligheid is Hij is
hun vijand. O het geslacht dezer Fari
zeën leeft voort in; allen die zichzelf
voor God willen rechtvaardigendie
het niet kunnen verdragen dat anderen,
die zoover beneden hen staan, gered
worden door den Heiland van zondaren,
die geprikkeld worden door de alles
overtreffende liefde van Christus. Ja,
als Christus maar aan hun kant stond
en hen maar in hun waarde erkende,
dan zouden zij hun haat wel afleggen;
dan zouden zij Hem wel als den groot
sten Rabbi willen eeren. Maar waar
Hij hen niet erkent, ook hen tot schuld
besef opwekt, waar Hij ook hen aan
zijn voeten wil zien nu dan moet
Hij zich maar tevreden stellen met
tollenaren en zondaren. Willen velen
ook in onze dagen zich niet van Christus
meester maken Eischen zij niet van
Hem dat Hij hun knecht zal zijn Maar
en zie hier Zijne heerlijkheid Hij
laat zich niet onderwerpen, doch voor
nederige, berouwvolle zondaren wil en
kan Hij alles zijn. Hij eet met hen.
Hij gaat zeer intiem met hen om.
Zij nooden Hem aan hun tafel en
daar is Hij de gastheer. En tevens is
Hij de eenige spijze, want zijn vleesch
is waarlijk spijs en zijn bloed is waarlijk
drank. Hij geeft zichzelf te genieten.
Hij wijst niemand af die in geloof tot
Hem komt. Hij wil ook ons ontvangen,
maar alleen als zondaren die alles van
Hem hopen. Hij wil ons leeren, maar
wij moeten willen hooren.
Spreek dan Heere, want uw knecht
hoort.
Oostkapelle. E. Douma.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Koninginnedag.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers: D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Advertentieprijs: 15 oent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0.
Deze ontvangt de zondaars en
eet met hen.
Lukas 152b.
Het was verleden week feest in het naburige
Hallum. Was er een bepaalde reden voor Dit
geloof ik niet. Voorzoover ik heb kunnen na
gaan, was het een schoolfeest. Dinsdag was
het voor de kinderen en Woensdag voor de
volwassenen. Er stonden enkele kramen en er
was ook een draaimolen. Op welke wijze men
feest gevierd heeft, weet ik niet. Er was o.a.
een gemaskerde optocht, waarvan ik een deel
gezien heb en dit was niet onaardig. Maar
onwillekeurig dacht ik, waarom houden zij dit
feest niet op den laatsten dag van Augustus?
Er behoefden maar enkele dagen meer te ver-
loopen en het was de jaardag van onze geliefde
Vorstin. Op zulk een nationale dag past eenige
feestvreugde en dan vindt men medewerking
ook in onze kringen. Doch nu ging dit niet,
want het was een feest zonder een historische
aanleiding, en vastgehecht aan de openbare
school. Blijkbaar hebben de voorstanders van
deze school het noodig geoordeeld om een
dergelijk feest in het aanzijn te roepen en wel
licht hebben zii het gedaan op een willekeurig
gekozen dag. Onder hen zijn er zeker wel, die
geen bezwaar zouden gehad hebben om het
op den jaardag der Koningin te doen, maar dan
zouden de socialisten geweigerd hebben om hun
steun te bieden. Vroeger gebeurde het wel, dat
wij ons uit kracht van ons beginsel onthouden
moesten en wij hebben het moeten dragen, dat
men ons als spelbrekers aanzag en nawees.
Hoe zijn de tijden veranderd. Men durft thans
niet eens op den verjaardag onzer Koningin
een schoolfeest te organiseeren, omdat men van
te voren weet, dat de socialistische onderwijzers
weigeren zullen en de kinderen uit socialistische
gezinnen niet meedoen zullen. Het is inderdaad
droevig, dat het zoover gekomen is bij een
volk, dat naast God zooveel te danken heeft
aan het oude Oranjehuis.
Het wordt wat béter, maar vroeger dacht men
buiten onze provincie dat ieder in Friesland
zoo wat rood was. Ik stem toe, dat er wel
eenige aanleiding toe was. Het was bekend,
dat indertijd de heer Domela Nieuwenhuis hier
zijn schitterendste overwinningen behaald had,
dat Schoterland hem afgevaardigd had naar de
Tweede Kamer dat later de heer Troelstra hier
veel bijval vond. Er zijn dan ook oorden, waar
het socialisme welig tiert en waar het bij de
verkiezingen beschikt over een groot aantal
stemmen. Wij willen het dan ook niet laten
voorkomen dat andere staatkundige partijen er
op het punt staan om de socialisten te ver
dringen. Integendeel willen wij het uitspreken,
dat het zoo langer zoo meer moeilijk zal zijn
om hen uit Raden en Staten te verdrijven. Zij
hebben hier heel wat te zeggen en zij wenden
al hun invloed aan om de liefde tot het Konink
lijk Huis en wat nog erger is die tot het Vader
land uit te dooven. De gevolgen van het
historisch materialisme, dat zij vroeger vooral
met vurige liefde aanhingen, blijven niet uit.
Een materialist heeft geen verleden en geen
toekomst en kent alleen het heden en daarom,
is het geen wonder, dat het internationale hun
eenig ideaal is. Het Proletariaat van alle landen
vereenigt u brengt vanzelf mee, dat zij toornen
tegen een dynastie als ons Vorstenhuis dat zoo
diep in onze historie zijn wortelen heeft en
tegen alle vaderlandsliefde, waarop zij allerwege
stuiten. Zoolang zij ijveren voor hun doel,
zoolang zullen zij ook strijden tegen deze
machten, welke de doorwerking hunner denk
beelden belemmeren. Velen meenen, dat zij in
dit opzicht niet gevaarlijk meer zijn, en dat zij
reeds bijna alles van het revolutionaire ver
loren hebben, maar deze lieden, die zoo bang
zijn van alle uitersten vergeten, dat beginselen
krachtiger dan menschen zijn.
Neen, het zou verregaande lichtzinnigheid zijn,
als wij ons overgaven aan den zoeten waan,
dat de dag weldra aanbreekt, waarop het soci
alisme ophoudt de grondslagen der maatschappij
aan te tasten. Maar ik bedoel er mede, dat
niet heel Friesland met dit stelsel dweept. Dit
is langzamerhand wel duidelijk geworden tot
aan de grenzen van België toe. Misschien ligt
het in onzen volksaard, dat het halfslachtige
hier niet in bizondere eere is. Dit geldt voor de
kerk, de maatschappij en den staat. Het Reveil
heeft ook hier in 't begin van de 19e eeuw niet
te vergeefs gewerkt. Fel is hier de strijd ge
weest voor de kerk, voor de school en voor
den staat. Het socialisme is door en door
radicaal ook al weten de aanhangers zich vaak
te schikken. Welnu in dien strijd zijn de belij
ders der waarheid zich ook helder bewust ge
worden van wat er op het spel stond. Hier in
dit gewest zijn er altijd vanaf de dagen der
Hervorming in de 16e eeuw velen geweest, die
al te veel gevoelden voor het Huis van Oranje.
Dit is vooral uitgekomen in de jaren 1791 en
vervolgens maar het Friesche volk in zijn kern
was altijd Oranje-gezind. En ik durf wel te
zeggen, dat die oude sympathie nog niet ver
ouderd is, veeleer heeft zij zich steeds in rui
meren kring baan gebroken en als onze Koningin
straks in Friesland mag komen, zal het opnieuw
zeer helder aan het licht komen. Was de hulde-
betooging verleden jaar in Middelburg schit
terend en heerschte er een zeldzaam enthou
siasme, het zal blijken, dat de koele Friezen