Steun aan Duitsche Gerefor meerden. Spreuken 1817. DADERS DES WOORDS. Het gezinsgebed. UIT DE PERS. Het sterven van kleine kinderen. billyk. Op de klacht: we merken zoo weinig van de professoren, wjjst prof. Gr. op de histo rie op de belichting van vraagstukken die vroeger in 't geding waren en waar nu ook vooral onder invloed van den stillen studeer kamer-arbeid der professoren een gemeenschap pelijke opine over gekomen is, zooals de vraag stukken die in 1905 in 't geding waren rechtvaardigmaking van eeuwigheidvooronder stelde wedergeboorte e.d. Wat de klachten over leerlingen betreft, zegt de prof. dat we een Y.U. niet verwarren moeten met een lagere school. Ze komen uit vrije keuzeze komen er uit allerlei oorzaken. De Y.U. heeft wel plicht om te trachten al die menschen, die volstrekt niet steeds uitsluitend komen om de Geref. beginselen te beoefenen, tot Geref. menschen te maken, maar ze komen er volstrekt niet altijd als Geref. van daan. De V.U. heeft ook een propagandistische strek king. Doch het leven aanvaardt ze ook zoo maar niet zonder meer. Er zijn twee examens van de kerken, waar ze zooveel mogelijk ge toetst moet worden op Gereformeerdheid. En ook het leven moet zulk een toets aanleggen. Aan de professoren moet ge den eisch van het Geref. beginsel wel stellen gij moogt van de V.U. verwachten dat de professoren onver zwakt en onverkort de Geref. beginselen hand haven. Het moet blijven een Gereformeerde hoogeschool. Maar nu mag de Y.U. ook van de Geref menschen wat verwachten. Zij heeft reeds zeer veel gedaan voor ons vaderland. Maar ook het Geref. volk staat onder den eisch van Psalm 24; niet allen kunnen zelf opleiden, maar allen kunnen en moeten wel steunen hen die opleiden. Dat is het recht waarmee de Y.U. vraagt Kom met uw liefde, met uw gebed, met uw gaven, met uw kinderen. Een heel ander type is mr. Bijleveld, van de schouders hooger dan allen. Kloeke verschijning. We dachten aan Den Haag, na de verkiezing, toen hij voor duizenden sprak. Hier waren het maar weinigen. Hij hoefde zijn klankvolle zware basstem niet zoo aan te zetten, als in de Re sidentie. Ik wist, dat hij 't oor zou hebben, ook al had men reeds goed naar prof. G. geluisterd. Het was een bezielend en hier en daar ont roerend woordtoen hij de geschiedenis van het ontstaan der Y.U. nog eens naar voren bracht. Ons jong geslacht moet weten wat haar wording is geweest. Het is zulk een rijke zegen dat we een Y.U. hebben. Waar is er een land ter wereld waar zulks mogelijk was? Er is geen terrein te denken of we zien er de ge zegende vruchten van haren arbeid. Hoe is die Y.U. er gekomen, 't Is in haar historie of God heeft laten zien Hier geschiedt iets van Mijn alvermogen. Toen Kuyper de gedachte kreeg we moeten komen tot een V.U. scheen het onmogelijk om er toe te geraken. Bij de behandeling van de H.O. wet liep het alles tegen Groen was ziek van Loon de woordvoerder stierf op dien dag Kuyper was ook wegens krankheid in 't buiten land werd gekweld door de gedachte aan het ideaal dat niet verwezenlijkt scheen te kunnen worden. Met Groens sterven scheen de A.R. actie verloren. De bezieling onder het volk werd gemist. Doch dan komt als alles afgesneden schijnt de Almachtige zelf met uitkomst. Hij gebruikt daarvoor de drieste poging van De Cappeyne met zijn scherpe Resolutie: Het volk ontwaakt in het Petitionement. Die gelegenheid werd aangegrepen en reeds in 1880 was de Y.U. een feit geworden. Het ontstaan was als een wonder in elks oogen. Nog sterker komt ge onder den indruk van het wonder dat hier geschiedde als ge nagaat met wie men in die dagen in zee moest steken. In 1880 was er nog geen geschoold leger als we thans hebben. Politiek waren we zoo goed als nietstheologisch teerde men op oude schrijvers. In de maatschappij overheerschte het Liberalisme oppermachtig. Maar dr. Kuyper waagde het met die man nen Een Gideonsbende, waaraan heel wat ontbrak, maar die toch wisten te roepen Het zwaard des Heeren en dat van Gideon. Onder die omstandigheden werd de V. U. gesticht. Wat zou men met die stichting? Dit voelde men: De Y.U. zocht positie Waar het in de wetenschap om de waarheid te doen is, daar belijdt de Y. U. dat de Logos de Weg, de Waarheid en het Leven is, en zy dien weg betreden moet. In God vindt zij haar uitgangs punt, in de H. Schrift haar grondslag en in 's Heeren verheerlijking haar doel. Die gedachte en dit beginsel greep het toen nog ongeschoolde volk in de ziel. Hoe diep, hoe breed en hoe ver hun werk een vlucht zou nemen dat hebben zij nog wel niet gezien. Maar dit begrepen allen. Het gaat by die Y. U. om de eere Gods, om het machtigste bolwerk in den strijd des geloofs, om het arsenaal dat de wapenen moet verschaffen. Wat bij die bouwers de blazing des Geestes was, dat moet ook voor ons en ons zaad de bezieling blijven. In die Y. U. culmineere steeds weer de Geref. actie van ons volk voor de eere van zijn God. Het leven stelt ons voor tal van vragen en daarom is het principieele bestaan van de Y. U. van onberekenbaren aard voor de voorlichting op al dit terrein. Groot is de zegen dien God ons door haar reeds heeft geschonken. Velen van hare leer lingen bekleeden een invloedrijke positiein ons vaderlandhoe talrijk zijn de predikanten, juristen, Leeraren van H. B. 8. en Gymnasia door haar opgeleid. Wat is er van de neutrale inrichtingen ge komen Een schare die meer en meer zich begon te werpen in de armen van het socialisme. Al loopt ook aan haar wel eens een student buiten den band men vergete niet het woord van dhr. De Wilde Een driejarig paard is wel eens wat dartelalleen voor nukken zij men voorzichtig. Het gaat bij de Y. U. om een hoog beginsel De eere Gods, om de aarde en haar volheid die des Heeren is. Laten wij niet mokkend maar met een liefdevol hart gelijk de wijzen aan de voeten van Jezus,, het Koningskind onze gaven van goud, en wierook en mirre neerleggen? Dit moet gevoeld worden in de actie voor de V. U. dat we dankbaar erkennen Gods genade j die ons verwaardigt mee te mogen werken aan i de uitbreiding van zijn Koninkrijk. I Het was een goede middag. Stelle ook j ons Zeeuwsche volk de rqke~,gave Gods die Hij voor heel de wetenschap in de V. U. ons heeft geschonken op rechten prijs. Zij er gebed en offervaardigheid voor onze stichting. v. D. Aan alle Kerken is toegezonden een circulaire van het Comité tot steun en versterking van het Geref. Leven in Duitschland. Daarin worden de Kerken opgewekt voor dit doel een collecte te houden. Van Zeeland wordt verwacht een bedrag van f 650. Ons Zeeuwsch comité heeft mede in verband met die circulaire vergaderd. Er staat n.l. niet in, dat onze Zeeuwsche Kerken ook de beide Kerken in Görlitz en in Breslau steunen. In de eerste Kerk werkt Ds. Graefe en in de laatste Ds. Dehmel. Ons Comité besloot deze Kerken te blijven steunen, al gaat het overigens, ook blijkens haar onderteekening met de toezegging aan die andere objecten van steun accoord. Waar een vorig jaar heel het Duitsche Geref. leven onder het oog gevat werd heeft het Hoofdcomité thans gemeend zich meer te concentreeren op de Kerken van Bentheim en O.-Friesland, en tot het flnantieel helpen van enkele meer centrale punten als Göttingen en sommige Studienhauser. Ons Zeeuwsch comité thans bestaande uit de heeren Burgemeester Schwartz van Rilland, J. de Koning van Krabbendijke, D. Mulder van Zierikzee, N. C. Bastmeijer te Goes en de predikanten Heij, v. d. Ende, Moene en Van Dijk, willen echter in verband met de circulaire alle Zeeuwsche Kerken adviseeren dit jaar geen collecte te houdendaar de Kas voor dit doel nog ruim voorzien is. De collecte het vorig jaar gehouden heeft een groote som geld opgebracht, zoodat we nog zonder eenig bezwaar aan onze verschillende verplichtingen kunnen voldoen. Blijkt het volgend jaar nog noodig, dan meent het Comité met te meer vertrouwen een beroep op de offervaardigheid der Zeeuwsche Kerken te mogen doen. Ingeval de collecte reeds gehouden werd, kan ze misschien bewaard blijven tot een volgend jaar of ook opgezonden aan ons adres. v. D. Van den heer Ten Have, uitgever van de bekende brochure van dr. Geelkerken ontvingen we een verklaring van zijn advertentie's. Ons stukje had den vorm dier advertentie's nogal sterk veroordeeldgelijk thans ook in De Heraut zelf dr. de Moor dit doet. De uitgever zond ons een breedvoerig schrij ven, waarin hij een historische toelichting geeft van zijn handelwijzemet het verzoek hem nu ook recht te doen in ons blad. We hebben hem geen onrecht gedaan Als de feiten zijn zooals de heer Ten Have in zijn niet-voor-publiciteit vatbaren brief meldt, ver staan we zijn gramstorigheid. Maar die persoonlijke kwestie tusschen hem en den schrijver van de Biografie moet toch niet in den lande uitgebazuind worden in vinnige advertentie's. Ik denk, dat de uitgever daar eigen zaak ook niet mee dient. En zeer zeker niet de zaak des Heeren. Wie in toorn handelt, en dat deed hij ongetwijfeld gaat in storm onder zeil. Wij kunnen uit den aard der zaak niet op zijn schrijven zelf ingaan, o.m. gedachtig aan Spr. 18: 17. Het was de heer Ten Have zal dit van ons blad aannemen niet de bedoeling om hem persoonlijk in ongunstig daglicht te stellen. Doch zijn advertentie's konden niet door den beugel. Dit wilden we publiek even noteeren. Ik ben blij dat de Amsterdamsche uitgever dit ad notam heeft genomen. Gelijk hij gezien heeft, trokken zij in bree- deren kring de aandacht. We vertrouwen dat dhr. Ten Have het met ons eens zal zijndien weg moet het niet op. Bovendien zijn er nog rechters in Berlijn v. D. XXI. Morgengebed. O barmhartige Vader, wij danken U, dat Gij dezen nacht zoo getrouwelijk voor ons gewaakt hebt, en bidden U, dat Gij ons wilt sterken met Uwen Heiligen Geest, die ons voortaan geleide; dat wij dezen dag (mitsgaders al de dagen onzes levens) mogen besteden tot alle ge rechtigheid en heiligheid; en wat wij in onze handen nemen, dat onze oogen altijd zien, om Uwe eere te verbreiden, alzoo, dat wij al den voorspoed onzes voornemens van Uwe milde hand alleen verwachten. En opdat wij zulke genade van U ver krijgen, wil ons (naar Uwe belofte) ver geven alle onze zonden, om het heilig lijden en bloedvergieten van onzen Heere Jezus Christuswant zij zijn ons van harte leed. Verlicht ook onze harten, opdat wij, alle werken der duisternis afgelegd hebbende, als kinderen des lichts in een nieuw leven mogen wandelen, in alle Godzaligheid. Geef ook Uwen zegen tot de verkondi ging van Uw Goddelijk Woord. Verstoor alle werken des duivels. Sterk alle getrouwe Kerkedienaars en Overheden Uws Volks. Troost alle vervolgde en benauwde har ten door Jezus Christus, Uwen lieven Zoon, die ons beloofd heeft, dat Gij ons alles, wat wij U in Zijnen Naam bidden, zeker lijk geven zult, en daarom ons alzoo heeft bevolen te biddenOnze Vader enz. Avondgebed. O, barmhartige God, eeuwig licht, schij nende in de duisternis. Gij die den nacht der zonden en alle blindheid des harten verdrijft naardien Gij den nacht verordend hebt om te rusten, gelijk den dag om te arbeiden zoo bidden wij U, geef dat onze lichamen in vrede en stilheid rusten, opdat zij daarna bekwaam mogen zijn den arbeid, dien zij dragen moeten, door te staan. Matig onzen slaap, dat die niet onorde lijk zij, opdat wij aan lichaam en ziel onbevlekt mogen blijven, ja dat onze slaap zelfs geschiede tot Uwe eere. Verlicht de oogen van ons verstand, op dat wij in den dood niet ontslapen, maar altijd verwachten onze verlossing uit deze ellendigheid. Bescherm ons ook tegen alle aanvechting des duivels ons in Uw heilig geleide nemende. En naardien wij dezen dag niet door gebracht hebben, zonder tegen U grootelijks gezondigd te hebben, zoo bidden wij U, wil onze zonde bedekken door Uwe barmhartigheid, gelijk Gij alle dingen op aarde met de duisternis des nachts bedekt, opdat wij daarom van Uw aanschijn niet verstooten worden. Geef ook rust en troost aan alle kranken, bedroefden en aangevochtene harten, door onzen Heere Jezus Christus, die ons alzoo heeft leeren biddenOnze Vader enz. Is er reden te herinneren aan de roeping tot voorbede voor de kerk en haar dienaren, nog meer bestaat daarvoor aanleiding waar het betreft de voorbede voor de overheden des volks. Ook die voorbede vinden we in het morgen gebed Geef ook uwen zegen tot de verkondiging van uw goddelijk woord. Verstoor alle werken des duivels. Sterk alle getrouwe kerkedienaars en overheden uws volks. Dat deze herinnering nog noodiger is, is niet omdat deze voorbede op zichzelve belangrijker zou zijn, maar omdat ze ongetwijfeld nog veel meer wordt veronachtzaamd. Waar het gebed voor de kerk nog opgaat, wordt dat voor de overheden vaak nagelaten. Deze nalatigheid is dan echter groote zonde, die moet nagelaten worden. Dat blijkt al daaruit, dat we tendeze een zeer uitdrukkelijk bevel des Heeren hebben. Door den dienst van den Apostel Paulus worden we van Godswege vermaand, dat er voorbiddingen moeten gedaan worden ook voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij een stil- en gerust leven mogen leiden in alle godzalig heid en eerbaarheid. 1 Tim. 2:1,2. Maar zelfs zonder dat uitdrukkelijk bevel kan de roeping tot voorbede voor alle overheden des volks, duidelijk zijn voor wie, bij het licht van Gods Woord, nadenkt over de beteekenis der overheid als instelling Gods, over haar bekleed-zijn met macht en over haar moei lijke taak. De overheid is door ons te eeren als een instelling Gods ten goede van het volk. God heeft het overheidsambt wel niet inge steld door een opzettelijke ordinantie maar de overheid vanzelf uit den nood van het zondige leven doen opkomen, toch is ze als een instel ling Gods te eeren. Dat is onweersprekelijk door wat de Apostel Paulus daarvan zegt in Rom. 13:1: Alle ziel zij den machten over haar gesteld onderworpen want daar is geen macht dan van God en de machten die daar zijn, die zijn van God geor dineerd. Daar is ook Israel uitgezonderd wel geen opzettelijke ordinantie voor de overheid, maar aangaande haar taak kon wel niet mis verstand heerschen. dat zij te regeeren heeft ten goede van haar onderdanen als dienaresse Gods. De oversten zijn niet tot een vrees den goeden werken maar den kwaden. Zij is Gods dienaresse ten goede van het volk. Zij is, als Gods dienaresse een wreekster tot straf dengene die kwaad doet. Rom. 13: 3 en 4. Geheel anders is de positie der overheid dan die van Satan. Ook Satan heeft macht ont vangen. Telkenmale spreekt de H. S. van de heerschappij van Satan. Wanneer deboozeden Heere Jezus in de woestijn verzoekt, en daarin Hem aanbiedt alle koninkrijken der wereld onder voorwaarde dat Jezus nedervallende hem zou aanbidden, met de bijvoeging, dat die macht hem overgegeven was en hij ze geven kon wien hij wilde, ontkent Jezus niet, dat hem zulk een macht gegeven was. Van die macht mogen we echter bidden, dat we er van verlost worden. En de troost van den Christen is, naar Zondag 1, dat hij van die heerschappij van den Satan verlost is. Die macht toch is een macht ten kwade. Daarom is ook Christus gekomen om ons van die heerschappij van den Satan te verlossen en is het een groote genade, wanneer we van die Satansmacht ver lost worden. Zoo staat het echter met de overheidsmacht niet. Jezus is wel gekomen om de werken des Satans te verbreken en ons van zijn macht te verlossen, maar niet om ons van de macht der aardsche overheden vrij te maken en hun gezag te ondermijnen. Van Hem is het woordgeef den keizer wat des keizers is. Ze waren dus wel verre mis die Christenen in Duitschland, die, toen hun gezegd werd dat ze niet, als vroeger voor den keizer, baden voor de nieuwe regeering, antwoorddenzeker wel, want wij bidden nog altijd: und erlöse uns von dem übel (verlos ons van het booze), dan denken we aan de nieuwe regeering. Zoo mogen we wel bidden ten opzichte van den Satan, maar niet van de overheid, want de machten die er zijn, die zijn van God geordi neerd en zijn Gods dienaresse ten goede der onderdanen. Is de overheid dus te eeren als een instelling Gods ten goede van de onderdanen, dan zijn we haar, naar den eisch van het vijfde gebod, alle eere, liefde en trouw verschuldigd, aan gezien het Gode belieft ons door hunne hand te regeeren. En dan moet die liefde, naar Gods gebod, dwingen tot voorbidding voor allen, die over ons gesteld zijn. Die liefde moet zich daartoe dan nog bij zonder gedrongen gevoelen door de overwe ging, dat de overheid zoo licht gevaar loopt misbruik te maken van haar macht, en daar door instede van een zegen een vloek wordt, alsook dat zij kracht en wijsheid behoeft om haar taak op rechte wijze te vervullen. Machtsmisbruik is een veel voorkomende zonde van koningen en die in hoogheid zijn. En geen wonder. Het bezit van macht verleidt zoo licht tot misbruik van macht. In eiken levenskring is dat helaas op te merken. De oude zonde van hoogmoed, die den mensch er toe bracht als God te willen zijn, werkt zich nog telkenmale daarin uit. Zoo kwam wel bij koningen de waan op, dat zij met hun familie een hooger soort menschen waren, met een bijzonder bloedblauw bloed dan En zoo hebben ook wel overheidspersonen, die niet eens van koninklijk-blauw-bloed waren, overspannen gedachten aangaande zichzelf gekoesterd en gemeend dat zij hun macht mochten aanwenden naar eigen believen. En dan werd die macht vaak aangewend tegen de kerk des Heeren. Wat een voorbeelden zijn daarvan uit onze eigen geschiedenis bij te brengenzelfs nog uit de geschiedenis van de vorige eeuw, in de vervolging door liberale regeeringen ingesteld tegen de Afgescheidenen. Misschien is daaruit te verklaren den eigen- aardigen vorm van de voorbede: „Sterk alle overheden Uws volks". We zouden hier toch verwachten: „Sterk alle overheden des volks". Er moet dus reden voor zijn dat hier gesproken wordt bijzonder van Gods volk. Die reden kan niet daarin liggen, dat onze vaderen heel het volk voor Gods volk hieldenzoodat het op hetzelfde zou neerkomen hier te spreken van „des volks" of „Uws volks". Zulk een volks beschouwing was hun vreemd. De verklaring zal dan wel hierin moeten gezocht worden, dat het vooral voor Gods volk van zoo groote beteekenis is, wanneer de overheden naar Gods wil regeeren, en dat nu, om die bede nader bij den Heere aan te dringen er op gewezen wordt, dat die overheden ook regeeren over zijn volk, dat Hij liefheeft, en gevraagd, dat Hij om den wille van dat volk de overheden zegene. Uit dat oogpunt beveelt ook de Apostel Paulus die vooibede aan, wanneer hij in 1 Tim. 22, als nadere aanbeveling van de voorbede voor koningen en overheden, zegtopdat wij een stil en gerust leven mogen leiden, in alle Godzaligheid en eerbaarheid. Beide dan, de gevorderde liefde voor de over heid, en de vanzelfsprekende liefde tot ons zelf, moeten dringen tot de bede, dat zij, die de macht hebben, deze niet misbruiken, maar ge bruiken als dienaresse Gods. En dan ook, dat ze om die gave te gebruiken ontvangen mogen kracht en wijsheid. Ook kracht. Een regeering moet kunnen regeeren, moet kracht hebben om zich tegen over opkomende revolutionaire woelingen te handhaven. Wat een zegen was het voor ons volk, dat in de Novemberdagen van 1918 onze regeering kracht ontving om zich te handhaven en een opkomende revolutie te onderdrukken. Wat een ellende zou er over ons volk zijn uit gestort, wanneer het destijds Troelstra gelukt ware, ook hier in te voeren de van elders zoo beruchte soldaten- en arbeidersraden. De behoefte aan die regeerkracht komt heden ten dage duidelijk aan het licht. Daar zijn er nog velen in ons land, die op een revolutie zinnen, en wanneer ze maar meenen, dat de kans daarvoor zich biedt, zullen ze niet nalaten die aan te grijpen. Geve ons God ook dan overheden, die de kracht bezitten om zich te handhaven. Maar als wij dan niet het gebed daartoe tot God doen opgaan, dan zoude het onze eigen schuld zijn als God ons niet gaf, waarom we Hem ook niet baden, en Hij ons overgaf aan revolutionaire, ellende-brengende machten. En niet minder dan kracht behoeven de overheden wijsheid. Hun taak is, hun onderdanen te regeeren maar ook dezen te beschermen. Door dat deel van haar taak ziet de overheid zich telkenmale geroepen in het volksleven in te grijpen. Maar ze loopt dan ook gevaar wel eens mis te grijpen. In dit opzicht vooral ont breekt het dan ook niet aan critiek op het regeeringsbeleid. Die critiek mag er zijn. Een vrij volk mag de daden van zijn overheid aan critiek onderwerpen, wanneer maar wordt be dacht, dat men ook in zijn critiek de recht vaardigheid heeft te betrachten. Maar die critiek moet dan ook leiden tot het besef, dat regeeren toch wel een heel moeilijk werk is, en dit werk veel wijsheid vordert. En bad dan Salomo om wijsheid om zijn volk te kunnen regeeren, dan hebben we niet alleen de overheden er op te wijzen, dat ook zij den weg van dien biddenden Salomo hebben te bewandelen om voor hun taak bekwaam te worden, maar dan hebben we ook te verstaan, dat wij zeiven voor hen om die wijsheid vragen moeten aan dien God, van wien ook alle wijsheid afdaalt. En ook in het gezinsgebed mag die bede niet ontbreken. Allerlei staatkundige partijen zoeken het leven te leiden in een richting, die de grondslagen van het gezinsleven ondermijnt en het gezinsleven met den ondergang be dreigt. Reeds de overweging van wat tot zegen van het gezin kan strekken, moet er toe leiden, dat in de gezinsgebeden niet ontbreke ook de smeeking: sterk alle overheden Uws volks. Heij Dezen morgen werd ik geroepen om mee te begraven een klein kind van een maand of drie. In den mooien, warmen Julimorgen hebben we

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1925 | | pagina 2