Liefde voor de Zending.
Vooruitgang
Brieven uit Z.-VIaanderen.
Brieven uit een ver land.
v.
Onze Zeeuwsche Predikanten-
Conferentie.
KERKNIEUWS.
poging wagen om eenige verheldering te brengen,
en ons daarbij laten voorlichten door de lamp
van Gods Woord.
Bouma.
Van die belangstelling geeft Amerika, volgens
hetzelfde rapport, blijk ook door groote offer
vaardigheid. Al zuchten enkele Amerikaansche
Zendingscorporaties onder tekorten toch klonk
uit alle toespraken een hoopvolle toon.
„Het gemeenschappelijk budget wordt
op 45 millioen dollar (110 millioen gulden)
geschat, terwijl dit getal voor de geheele
wereldzending plm. 70 millioen dollars
bedraagtAmerika en Canada dragen dus
ongeveer 9/14 deel.
Het totaal aantal Zendelingen over de
geheele wereld nadert dicht de 30 000 en
daarvan komen er ongeveer 18000 voor
rekening van Amerika en Canada."
Verblijdend is nog meer dat Baron v. B. kan
schrijven
„De toespraak van den President (der
Vereenigde Staten) was in zeer algemeene
termen gebondenhet was meer de Zen
ding als cultuurfactor dan het godsdienstig
beginsel der Zending dat op den voorgrond
trad. Dadelijk daarop kwam echter Bishop
E. D. M. van Nashville die terstond den
persoon van Christus in het middelpunt
stelde en dit bleej dan ook het thema van
de geheele conventie. Boven alle andere in
drukken treedt dit bij mij op den voorgrond,
dat ondanks alle excentriciteiten en vreem-
digheden en bedenkelijke afwijkingen op
godsdienstig gebied, de groote meerderheid
dergenen, die met de Zending medeleven,
ook in Amerika, aan de belijdenis van den
Christus als Zoon van God en eenig Ver
losser van zondaren wenscht vast te houden".
Voorwaar, dit is goede tijding uit een ver
land. Zending is geen zaak enkel van dollars
en Zendelingen, hoofdzaak is de positieve be
lijdenis wie soms bij de berichten uit Amerika
wel eens te veel gelet zag op het eerste, is
dankbaar voor het laatste, en die vat weer
nieuwen moed.
Ook voor de stijgende budgetten van eigen
Zending. Wie de boodschap van Matth. 2819
in zijn leven verstaat, draagt ook de zekerheid
mee van Matth. 28:20.
v. D.
Sedert de laatste volkstelling op 31 Dec. 1920
toen het aantal leden van Gereformeerde Kerken
bijna een half millioen bedroeg, is de groei nog
altijd toegenomen. Thans na 5 jaar bedraagt
het aantal van hen, die tot deze kerken be-
hooren weer 36000 meer, dan in 1921.
Dit geeft C. B. in het Geref. Weekblad het
volgende in de pen
Onze Geref. Kerken gaan vooruitDaar
is in dit alles stof tot veel dank en aan
bidding. Vlak na de Afscheiding en Dole
antie was het nog slechts een veracht
hoopje dompers van de nachtschool, dwe
pers, die met hun tijd niet konden meeleven.
En nu zijn wij gewassen in dit land. Er is
oorzaak te zeggenRehoboth de Heere
heeft ons ruimte gemaakt.
Voor enkele jaren schreef Prof. Heij-
mans: „Het Christendom is een verdwij
nende verschijning". Maar tot op den
huidigen dag weerlegt de geschiedenis zijn
beweringen. God houdt zijn Kerk in stand.
We stemmen wel mee in de dankbaarheid
van den Zwolschen schrijver. Ook wij in Zee
land kennen de gevallen, waarvan hij spreekt
„In een gemeente als Zwolle b.v. gaat er bijna
geen Zondag voorbij, waarop niet van den
kansel worden voorgelezen de namen van Her
vormden die toegang hebben begeerd tot de
gemeenschap der Geref. Kerk".
Doch ik herinner mij een eigenaardigen term
van den voorzitter eener J.-V., reeds lang ge
leden. Die bad stereotiep dat de Vereeniging
niet alleen mocht groeien in ledental, maar
bovenal in innerlijke kracht. En of die inner
lijke geloofskracht gelijken tred houdt met den
groei waarvan C. B. spreekt, is niet naar een
statistiek uit te maken.
Ze is er nog wel; maar wel niemand was er
die prof. Aalders het durfde loochenen, toen hij
op de Conferentie in Goes meende dat onze tijd
arm was aan verzekerdheid des geloofs.
En die armoede al zijn wij dankbaar voor
uitwendigen groei getuigt toch niet van zoo
veel inwendigen wasdom.
Ik ben niet zoo heel enthousiast voor dit
overkomen uit de Herv. Kerk; de drijfveeren,
voornamelijk in de talrijke gevallen waaraan
een gemengd huwelijk ten grondslag ligt, lijken
zoo anders dan het feu sacré, de heilige warmte
van '34 en '86.
Maar beschouwd in het licht van den grooten
achteruitgang bij andere groepen, hebben we
met C. B. reden van dank; van ootmoedigen
dank.
Als het gebed om den Pinkstergeest van bin
nen maar niet worde gemist. v. D.
LXXVIII.
Amice.
In het Correspondentieblad van de Vereeni
ging der Chr. Onderwijzers las ik kort geleden
een stuk van dr. Los over een opvoedkundige
in onze dagen.
Mij trof daarin een verhaal uit Shakespeare's
Koopmnn van Venetië. Er zijn verschillende
mededingers naar de hand van de schoone
PortiaEn nu moeten die minnaars een keuze
doen uit drie doozen.
De gouden doos heeft tot opschriftDie mij
kiest zal krijgen wat velen begeeren.
De zilveren doos: Die mij kiest zal krijgen
wat hij verdient.
De looden doosDie mij kiest moet geven
en wagen al wat hij heeft.
De Marokkaan kiest het goud en hij ontvangt
een doodshoofd. De Prins van Arragon het
zilver en hij ontvangt het portret van een dwaas
Bassiano het lood en hij ontvangt het portret
van Portia, met het recht haar tot zijn bruid
te nemen.
Dr. Los voegt er aan toe: „Door die keuze
stempelt Shakespeare de dienende liefde tot
het hoogste goed".
Wat de Engelsche dichter door dit verhaal
aantoonen wil, is hetzelfde wat in heel de
Heilige Schrift ons door den Heiligen Geest
wordt gepredikt.
Het lijkt me toe, Amice, dat'we in onzen tijd
dit elkaar wel eens herinneren mogen. Er komt
soms bij menschen, die een groot woord hebben
over allerlei kerkelijke toestanden een harteloos
heid voor den dag, waar ge versteld van staat.
Treft ge ze voor het eerst/,dan lijken het
gefundeerde Christenen. Ze hebben den mond
vol van zonde en genade; ze gebruiken de
bekende termen. Beweenen de'breuken Sions.
Keuren af dat er zoovelen aan het Avondmaal
gaan. Breken er den staf over,?dat er zoo ge
makkelijk gedoopt wordt.
De kerkeraad gaat er veel teHicht overheen.
Alles wordt tegenwoordig maar op den kansel
toegelaten.
Je krijgt zoo als je niet oppast de gedachte,
dat het gelukkig is, dat er zulke menschen nog
zijn als zijdie strenger van levensopvatting
zijn dan anderen; die er niet zoo licht over
heen loopen als anderendie veel inniger leven
dan anderen.
Maar, och Amice, wat vallen je die stafbrekers
meestal tegen, als het op een daad van een
voudige liefde aankomt.
Klop niet aan om een extra gave voor de
Zending: Zij zijn overtuigd: wij doen genoeg!
Tracht hen niet te overtuigen van ongelijk
in een twistzaak met hun broeder: Ze hebben
geen ongelijkIs het inderdaad zoo, dat ze
recht hebben en ge wilt dat ze naar Mattheus
18 handelen: Indien uw broeder tegen U ge
zondigd heeft, zoo ga heen, bestraf hem tusschen
U en hem alleen het begin van verzoening
Ze zijn er ziels van overtuigd, dat ge Matth.
18 verkeerd leestLaat hij maar bij mij komen
Is er tekort voor de Kerk, en vraag je hun
het mee te helpen dekken: „De dominé's ver
dienen veel te veel". Je vangt altijd slib. Op
een kerkelijke samenkomst buiten den Zondag
zie je ze niet. Geabonneerd op een kerkelijk
blad zijn ze niet. Behalve een paar boeken,
die ze lezen, altoos weer, altoos weer, lezen
ze niet.
En hebben ze eenmaal omtrent een persoon
of zaak een meening, dan kun je verstandelijk
redeneeren het helpt nietje kunt gemoede
lijk redeneerenhet helpt nietje kunt
heelemaal niet redeneeren... het helpt niet.
Er gebeurt iets in de familie dat verheugt;
Nu zullen ze over de brug komen. Ze komen
niet. Er gebeurt iets, dat schoktnu zal de een
heid hersteld worden ze wordt niet hersteld.
Ik vermoed, dat ze de looden doos van Sha
kespeare nooit zouden kiezen„Geven en
wagen alles wat hij heeft."
En toch is dit de eerste eisch van het Chris
tendom AmiceLiefde. En vergevensgezindheid.
En leven niet met het ik in 't centrum maar
leven ook voor anderen.
Ik vind het in het leven zulke droeve ge
vallen. Want ik bespeur er zoo niets in wat
Christus ons geleerd heeftEen nieuw gebod
geef ik u
Censuur kan in de meeste gevallen zulken
niet bereiken. Want in openlijke ruzie leven ze
nietzich te buiten gaan doen ze nieter
mankeert niets aan alleen denk je onwille
keurig aan een bos brandnetels als je met hen
gesproken hebt. Wat baat het ons, zegt 1 Cor.
13, als we al het geloof hebben, en alle talen
spreken, en we hebben geen liefde. De liefde
zoekt zichzelf niet. Maar ze zoekt wel anderen.
En 't geluk en 'theil van die anderen bevordert
ook het heil en het geluk van haarzelve.
Zooals het bij den Heiland was. Hij gaf zijn
ziel als schuldoffer voor zijn volk maar in zijn
opstanding voerde hij eigen leven en dat van
zijn volk als buit. We hebben allen wel iets
van den Marokkaangrijpen naar het begeer
lijke voor onszelf.
Maar het is voor ons waarachtig heil veel
beter de looden kist te kiezen van om Christen'
wille iets voor anderen te zijn
De Marokkaan vindt den Dood.
Bassiano vindt de liefde. v. D.
Op 7 Juni 1903, zooals ik m.i. reeds opge
merkt heb, werd de arbeid in de gemeente
alhier door my weer opgenomen en voortgezet
tot op dezen dag. Helaas ging ds. Roether in
Breslau spoedig met zijne gezondheid zoo ach
teruit, dat hy in 1906 geen dienst meer kon
doen en in 1910 overleed. Zyn opvolger werd
in 1907 ds. Dehmel, vroeger in Ihrhove en
Laar en daarna in Elberfeld.
In deze jaren was hier in Görlitz de kwestie
actueel geworden, of menschen, die in den weg
van hun ontwikkelingsgang in betrekkingen
gekomen waren, waaraan dienst op Zondag
was, alleen om die reden niet als leden in de
gemeente mochten opgenomen worden. In aan
merking kwamen enkele broeders en zusters,
die we anders met volle vrijmoedigheid als
zoodanig mochten erkennen. Jaren lang heeft
deze vraag onze gemeente bezig gehouden. De
broeders kerkeraadsleden, ik zelf incluis, onder
zochten elk voor zich zelf en allen tesamen de
Schriften en kwamen tot de overtuiging dat
de Schotsch-Puriteinsche opvatting van den
Zondag niet in 't N. Test. te vinden was. Wy
stelden nu tegelijk met de kennisgeving van
onze zienswijze onze diensten der gemeente ter
beschikking. De gemeente, ofschoon nog niet
met ons van dezelfde overtuiging, verzocht ons
in het ambt te blijven, totdat de verdere ont
wikkeling eene beslissing zou tot stand brengen.
Breslau heeft helaas o.i. veel te haastig en
zonder voldoende breede behandeling en zonder
ons voorstel, om in dezen beide gemeenten hare
vrjjheid te laten, ook maar in bespreking te
nemen, in 1908 het „feitelijk niet bestaande"
officieel kerkverband verbroken. Tevergeefsch
was ons protest daartegen, waarin wy er op
wezen, dat wy in alle wezenlijke punten immers
ééns waren en dat wy naar oorsprong en ge
schiedenis bij elkander hoorden vooral in onze
eigenaardige geïsoleerde positie. Breslau wilde
met ons in de toekomst eens per jaar
om de beurt in Br. en G. eene vriendschappe
lijke conferentie houden, wat ook geschied is,
tot de oorlog begon. Dat was voor mij eene
groote teleurstelling, omdat ik tijdens de krank
heid van ds. Roether er naar gehaakt had, dat
ds. Dehmel naar Silezïe zou komen. Wy zfin
toen zeker beiden, predikanten en kerkeraden,
wel wat hard van stal geloopen en kerkverband
of dergelijke was er niet. Tijdens en na den
oorlog zijn we weer veel nader met elkander
in aanraking gekomen. Maar practisch beteekent
dat niet veel by de 165 K.M. afstand en de
finautiëele zwakheid van beide gemeenten en
hare leden, wahrby nog het zeer klein getal
derzelve en vooral van broeders in 'toog te
houden is. Dit deed zich in den oorlogstijd nog
meer gelden, temeer omdat ds. Dehmel en ik
zelf ook jaren lang onder dienst waren, wijl
wjj b\j oorlogsbegin nog niet 45 jaar oud waren
en officieel als predikanten niet erkend waren.
Van die weinige broeders sneuvelden nog en
kelen en andere stierven tijdens en na den
oorlog. Langen tyd waren beide predikanten
ver van Breslau en Görlitz en dan weer konden
zy, als soldaten in militaire kantoorster plaatse
dienstdoende, in hun vrjjen tjjd de gemeenten
eenigzins verzorgen. Het waren zeer moeilijke
jaren voor ons beiden en dat in steeds klim
mende mate terwy] later onze zonen ook nog
opgeroepen werden. De oudste zoon van ds. D.
is zelfs gesneuveld. Ten slotte kwam nog de
revolutie, en toen ik met 28 Febr. 1919 uit
den dienst ontslagen werd, waren mijne zwakke
krachten bijna geheel op en er bestond geene
mogelijkheid om iets tot hare herstelling te
doen. En dan volgden de bekende jaren tot
en met 1923, waar we „billioenaire" geworden
zjjn met onze gemeenten. Had de Heere ons
in die jaren niet hulpe uit het buitenland,
vooral uit Nederland, doen toekomen, onze ge
meenten zouden niet in staat geweest zijn, om
ons ook maar met het allernoodigste te ver
zorgen.
Nadat ik sedert 1910 niet meer in Nederland
geweest was, leidde het de Heere zoo, dat ik
in 1921 en in 1923 één en twee maanden vele
vrienden uit den Kamper studietijd en anderen
mocht bezoeken en van myne voormalige leer
meesters beide malen nog prof. Lindeboom
mocht ontmoeten. Deze laatste was my in 1922
allervriendelijkst behulpzaam samen met andere
broeders, om voor onze gemeente plm. f 1000
by een te brengen, waarvoor we het allernoo
digste aan onze gebouwen konden in orde laten
brengen, wat anders geheel onmogelijk zou
geweest zjju.
In 1921 was ik ook in aanraking gekomen
met de Vrije Evangelische Gemeenten in Ne
derland in Winschoten, Goes en Nijverdnl, waar
toen de jaarlijksche bondsconferentie gehouden
werd. Niettegenstaande vele persoonlijke en
broederlijke vriendelijkheid, in die kringen door
mij ondervonden, kon ik me met hun leer vol
strekt niet vereenigen. Hun tendentieus (op
zettelijk) anti-Calvinisme en hun uitwendige
verbondsbeschouwing enz. stuitten me spoedig
tegen "de borst. Toen ik derhalve in den vol
genden winter naar eene vacant geworden
Vrije Evangelische Gemeente uitgenoodigd
werd, om daar met het oog op een eventueel
beroep te preeken, heb ik dan ook rondborstig
terug geschreven, dat ik daarop uit overtuiging
niet kon ingaan.
Wel brengt het onze geïsoleerde posit ie mede,
dat wij in het over 't algemeen zoo geestelijk
doode Oosten ons aangetrokken gevoelen tot
allen, die met ons op den bodem van het on
feilbare Woord van God staan te midden van
den afval en 't opkomend anti-christendom om
ons heen, toch hebben wjj door al die jaren en
moeilijkheden heen in 't wezen der zaak ons
Gereformeerde grondkarakter door 's Heeren
goedheid mogen bewaren. Dat wjj de laatste
jaren geen eigenlijken kerkeraad hier in Görlitz
hebben gehad, is niet uit beginsel geschied,
maar hangt o.a. vooral samen met het gebrek
aan broeders, tengevolge waarvan we veel door
gemaakt hebben lange jaren heb ik maar
eenen ouderling naast me (met zijn beiden waren
we de kerkeraad) zoodat we er toe overge
gaan zijn, om alle dingen in den kleinen
broederkring te regelen. Nu de Heere in de
laatste jaren ons enkele broeders weer toege
voegd heeft, zjjn we sedert korten tyd in on
derhandeling om weer tot eenen kerkeraad te
komen. Ook thans nog is 't getal der broederen
zóó klein, dat er dan maar heel enkele zullen
overblijven, die niet tot den kerkeraad behooren
en zulke, die nog betrekkelijk zeer kort by de
gemeente zijn, kerkeraadsleden moeten worden.
Wij mogen hier niet beoordeeld worden naar
de tegenwoordige kerkelijke toestanden in Ne
derland, maar op zijn hoogst en dat nog niet
eensnaar die in den alles eersten tjjd der af
scheiding waarbij bovendien nog in 't oog moet
gehouden wordeD, dat ten Uwent histoTsch Ge
reformeerde bodem was, wat ten onzent echter
volstrekt niet het geval was. Maar toch moest
ik ook aan Breslau en Görlitz denken, toen
prof. Hepp kort geleden in de Reformatie over
de Geref. Kerken in Antwerpen en Brussel
schreef, dat ze in elk geval hun eigene leden
verzorgen, al is hun getal niet groot en dat ze
in hunne omgeving eenHieht op den kandelaar
zijn.
Dat geloof ik ook van Görlitz en Breslau
in alle bescheidenheid te mogen betuigen, Gode
zjj dank en Gode ter eer
Hermann Graefe.
Dinsdag 9 Juni a.s. hopen we weer onze
jaarlijksche Predikanten-Conferentie te hebben,
ter plaatse waar den volgenden dag de Parti
culiere Synode saamkomt, dus nu in de Gast-
huiskerk te Middelburg.
Voor de oudere collega's is een herinnering
daaraan meer dan voldoende om hen te bewegen
hun werk zoo te schikken, dat zij den dag
daarvoor vrij houdenvoor hen is eigenlijk
deze herinnering overbodig omdat ze reeds
enkele weken vooruit daarmee al rekening
hielden. Het genot op vorige conferenties ge
smaakt doet hen naar de volgende weer ver
langen.
Maar de jongeren onder ons, bij wie deze
ervaring nog niet spreekt, willen we gaarne
voorzoover noodig opwekken uit de ver
schillende deelen van Zeeland op te komen tot
deze conferentie. Het is onze stellige over
tuiging, dat die reis hen niet zal teleurstellen
en ze voortaan ook zullen behooren tot de
trouwe conferentiegangers.
Temeer rekenen we ook op hun tegenwoor
digheid nu de beide referenten behooren tot
de jongste collega's.
Ds. Moene van Oostburg hoopt dan terefe-
reeren over: „Het paedagogisch element in
Jezus' onderwijs" en ds. Wurth van Souburg
over „Antithese en Synthese."
De leiding der vergadering berust ook ditmaal
nog bij ds. Bouma, van wien we, als gewoonlijk
een instructief inleidend woord mogen ver
wachten.
Dienaren des Woords van buiten Zeeland,
maar tijdelijk hier vertoevend, zijn hartelijk
welkom.
De leden onzer kerken, zoowel broeders als
zusters, hebben op die vergadering ook vrijen
toegang. Zij, die weieens onze vergaderingen
hebben bijgewoond weten dat hun tegenwoor
digheid op prijs werd gesteld.
Brenge deze conferentie alle dertig Dienaren
des Woords in Zeeland bijeen en blijke het
dat deze vergadering, ook nu deelt in het
hartelijk meeleven der gemeente. Heij.
TWEETAL TE
Oudega (Smal)H. Th. v. Munster te Echten.
U. Bawalda te Oude en Nieuwe Bildtzijl.
BEROEPEN TE
HelmondW. H. Gispen cand. te Scheveningen.
De Lier H. Boswijk te Gaast.
Vreeswijk A. M. v. d. Berg te Nieuwerkerk a.d. IJssel.
Oudega (Smal)H. Th. van Munster te Echten.
Alteveer (bij Hoogeveen)D. B. J. v. d. Meulen te
[Oostermeer.
AANGENOMEN NAAR
Geesteren-Gelselaar J. van Raalte cand. te Zalk.
Reeuwijk-Sluipwijk J. C. Houtzagers cand. te De Bildt.
BEDANKT VOOR
StadskanaalJ. van Raalte cand. te Zalk.
Tienhoven, Westmaas en Woudbrugge J. C. Hout-
[zagers cand. te De Bildt.
Strijen C. A. v. Nood te Vorden.
Borger R. Brouwer te Herwijnen.
Reitsum H. Steen te Zoutkamp.
Voorschoten F. A. den Boeft te Kruiningen.
Afscheid en Intrede.
Axel. Zondag werd ds. J. S. Post. overgekomen
van Oudega (Sm.,) door den consulent, ds. P. van
Dijk van Zaamslag, bevestigd met een predikatie over
Matth. 28 20.
In den avonddienst deed ds. J. S. Post zijn intrede,
met een leerrede over Hand. 4 33.
Na den dienst werden de gebruikelijke toespraken
gehouden. Namens Kerkeraad en Gemeente sprak
ouderling S. P. de Ruijternamens de Classis ds. P.
v. Dijk van Zaamslag en namens B. en W. burge
meester Blok. Op verzoek van ouderling de Ruijter
werd staande ds. Post toegezonden Ps. 134 3.
Abcoude. Wegens ongesteldheid en op medisch
advies, was ds. A. Mulder van Abcoude genoodzaakt
zijn emeritaat aan te vragen. Aan den avond van
den tweeden Pinksterdag nam hij afscheid van zijn
gemeente met een predicatie over Rom. 8 35—39.
De nestor van den Kerkeraad bracht den scheiden
den leeraar namens Kerkeraad en gemeente hartelijk
dank en sprak een woord van afscheid.
Ds. D. K. Wielenga voerde het woord namens de
classis, de Kerk van Baambrugge en de aanwezigen.
Bijna 39 jaren was Ds. A. Mulder werkzaam in
den dienst des Woords. Met veel zegen heeft hij
mogen arbeiden.
Stadskanaal en Suawoude. Ds. H. R. Pel, hoopt
26 Juli a.s. afscheid te nemen en 2 Aug. d.a.v. intrede
te doen. Bevestiger is ds. M. P. Pel te Witmarsum
Schoonhoven en Willige-Langerak. Ds. J. C..
Aalders hoopt Zondag 19 Juli a.s. intrede te doen.
na bevestigd te zijn door ds. P. Roos van Lekkerkerk,
In de gisteren gehouden buitengewone ver
gadering van de classis 's-Gravenhage is na peremptoir
examen toegelaten tot den Dienst des Woords en de
Sacramenten, de heer P. H. van Eyclc, te Boskoop,
beroepen predikant bij de kerk van Delft voor den
missionairen dienst te Solo (Java). De heer van Eyk
hoopt in Juli a.s. naar Indië te vertrekken.
Het is 40 jaar geleden, dat Ds. E. Buurma,
predikant te Achlum, te Onstweddermussel de be
diening des Woords aanvaardde. Acht jaar later, op
6 Aug. 1893 werd deze standplaats verwisseld met
Coevorden. "Vijf jaar later ging hij de grens over om
de kerk van Wilsum (graafschap Bentheim) te dienen.
Hier bleef hij tot 1 Sept. 1912, toen de omstandig
heden hem emeritus maakten. Vier jaar later, 3 Sept.
1916, werd ds. Buurma weer dienstdoend predikant
en wel te Medemblik, van waar hij 13 April 1919
naar Friesland trok om de gemeente van Hindeloopen
te dienen. Hier bleef hij tot 2 Juli 1922, op welken
datum hij zich verbond aan de kerk van Achlum.
Pinkster-Maandag heeft de jubilaris een gedachtenis
rede gehouden.
Ds. J. Dijk, predikant te Haarlemmermeer, is
voornemens wegens hoogen leeftijd emeritaat aan
te vragen.
De classis Grootegast (Gr.) heeft aan ds. A.
Dekkers te Stroobos tegen 1 Augustus e.k. eervol
emeritaat verleend.
Kerksplitsing. Door de classis Rotterdam is
gunstig geadviseerd op het verzoek van den Raad
van de kerk van llillegersberg, om deze kerk te
spiltsen in twee zelfstandige kerken, n.l. Terbregge-
dorp en Straatweg-Hillegersberg Ingevolge dit gunstig
advies, zal in de bestaande vacature-ds. Rooseboom
voorzien worden door het beroepen van twee predi
kanten.
Giften en Legaten. Door wijlen mej. C. te
Utrecht, is aan de Kerk, de Diaconie en de Zending
dezer kerk ieder f 500 vermaakt, vrij van successie
rechten.
Jubilea und kein Ende. Het N. H. Kerkblad
merkt het volgende op„Het aantal jubileerende
dienaren des Woords begint den laatsten tijd be-