Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 39e Jaargang. Vrijdag 29 Mei 1925. No. 22. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOOHD PINKSTEREN. Voor en na Zijne opstanding wees Christus herhaaldelijk en nadruksvol er op, dat weldra de ure komen zou, dat Hij zou opklimmen tot Zijnen troon en genieten de vreugde, welke Hem was voorgesteld Die mededeeling was Zijnen discipelen niet naar den zin Jezus niet meer bij zich te hebben was eene hen ondragelijke gedachte, die het hart ver vulde met diepe smart. Jezus was hun alles; hun Leermeester en Trooster en zij zelf waren zoo zwak en klein van moed. Jezus is ten hemel gevaren om ook daar het Middelaarswerk voort te zet ten. De discipelen hebben Zijne weg neming aanschouwd in stille bewonde ring en kinderlijke aanbidding. Doch voor Hij van Zijne jongeren scheidde, gaf Christus den discipelen den last der prediking van het Evangelie des Koninkrijks aan de volkeren der wereld, maar niet eer vangt hunne taak aan, voor zij zijn aangedaan met de kracht uit de hoogte en zij ontvangen hebben den beloofden Heiligen Geest. Na den Hemelvaartsdag waren de discipelen wachtende te Jeruzalem op de komende dingen. In die dagen zullen ook de ge sprekken des Heeren in herinnering zijn gebracht en voorzeker die, welke zoo duidelijk lieten uitkomenIk ga henen tot Mijnen Vader. Maar al is Jezus heengegaan tot Zijnen Vader, daarom is Hij Zijne discipelen niet vergeten en de hemel is voor hen niet gesloten, wijl Zijn oor opmerkzaam is voor hun geroep, wat uitkomt in Zijn woord zoo gij iets begeeren zult in Mijnen naam, Ik zal het doen, ja het gebed van 's Heeren volk wordt ondersteund door dat van den barmhartigen Hoogepriester en immer werkzamen Middelaar in de hemelen Zoo ziet gij op den Pinkster dag bij de uitstorting des Heiligen Geestes de vervulling, de vrucht van Jezus' gebed Ik zal den Vader bidden. Hij, de Middelaar en Borg, Die rechtens den troon beklom en Die den hoogepries- terlijken arbeid in de hemelen voortzet. Hij bidtgroot, krachtig moet zijn de band, die Hem aan de Zijnen bindt. Een biddende Hoogepriester in de hemelen en dat bidden van Christus is meer dan vragen en smekenhet is een eischen op grond van 's Vaders beloften en het zoenwerk door den Zoon in volle ge hoorzaamheid volbracht. Hij bidt den VaderZijn Vader en Hij vraagt voor Zijne gemeente het beste, dat gij maar denken durft n 1. den H G Jezus' dis cipelen blijven straks achter, doch Hij kan ze niet alleen laten. Zelf moet Hij naar den hemel, want daar is Zijn plaats en werk en die discipelen hebben noodig kracht en troost. Wel gaat Jezus heen, doch op Zijn gebed komt de an dere Trooster. Duidelijk komt hierin uit, dat Christus Zelf is de Trooster, de Voorspraak van Zijn volk en nu komt er een andere Trooster niet een ander wezen dan de Vader en de Zoon, maar een ander persoon de 3e persoon van het Goddelijke Wezen. Om dien Troos ter heeft Christus gebeden en ziet de vervulling van Zijne bede op den Pink sterdag. De Heilige Geest wordt uit gestort. Op Christus' gebed komt de plaatsvervanger onder machtige teeke nen en met rijke vervulling. De Heilige Geest is nu der discipelen raadsman Hij staat hen bijpleit voor hen neemt het voor hen op en wijst hen het spoor door Zijn licht en stort moed in door Zijne kracht. Op den Hemelvaartsdag ging de Christus heen, maar Christus liet Zijne jongeren geene weezen, want 10 dagen later ontvingen zij den blijvenden Troos ter, Leermeester, Verlichter en Aan- vuurder steeds gereed tot hun hulp in den meest hachelijken kamp. De Heilige Geest, de Ondersteuner in zwakheid de Raadsman bij alle bezwaren des levens; de Trooster en Versterker in het zwaarste lijden en in alles zal Hij optreden als de Plaatsvervanger van Hem, Die den hemeltroon beklom. De Heilige Geest kwam in Jezus plaats om de discipelen terzijde te staan hen te helpen in allen nood; kracht te schen ken in allen strijd wijsheid in de pre dikingvrijmoedigheid in het belijden; troost in alle wegen van smartredding uit allen nood Een blijvende Trooster, Die nooit weggaat, nimmer wijktbij u zal Hij blijven tot in der eeuwigheid. De Hei lige Geest altijd bij 's Heeren volk op elk pad en alle omstandigheid, nu in beginsel en straks in eeuwige volheid. Hoe schittert uit dat alles Christus liefde voor Zijn volk. De discipelen moesten de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus derven en nu op den Pinksterdag zendt de Vader den anderen en blijvenden Troos ter. Gaat in uwe gedachten naar Jeru- zalems' tempel en weer hoort ge met ontroering de geschiedenis van het Pinksterevangelie. Hoe wonderbaar is dat alles. Hier schiet het verstand tekort, alleen ge leerd en geleid door Gods Geest leert gij in stille bewondering aanbidden en danken voor de heerlijke gave des Vaders, Die Hij op Christus gebed over Zijne jongeren uitstortte. Onder machtige teekenen en groote kracht kwam 's Heeren Geest vervullen der discipelen behoeften en door dien Geest werden zij direct predikers van 't heil Gods in Jezus Christus voor allen, die verre waren en nabij. Dat kwam, omdat de andere Trooster is de Geest der waarheid Hij bidt in de waarheid doet de waarheid kennen en verstaan en verzegelt die ook aan de harten van Gods volk De Heilige Geest is de Geest der waarheid en staat daardoor tegen over den geest der wereld en des men schen en des satans, die enkel leugen zijn. Daarom kan de wereld den Geest der waarheid niet ontvangen Zij kent de waarheid niet, wil de waarheid niet staat vijandig tegenover de waarheid, want de Heilige Geest overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel De natuurlijke mensch begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn, wijl zij hem eene dwaasheid schijnen en slechts geestelijk kunnen onder scheiden. De wereld kan den Geest der waarheid niet ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet. Zij is blind en doof voor de werkingen des Geestes en voor de roepstemmen en prediking der waarheid Óm dien Geest der waar heid te ontvangen is noodig een gees telijk zintuig door den Heiligen Geest Zelf gewrochtgeopende en verlichte oogen des verstands en een hart ont vankelijk gemaakt door 's Heeren Geest voor de werkingen van den blijvenden Trooster. Ook op Pinksterdag wordt getrokken de groote scheidingslijn. De Heilige Geest is uitgestort Dat staat voor Christus Kerk vast, maar hoe staan wij tegenover dat feit Hebt ook gij den Heiligen Geest ontvangen vroeg de apostel Paulus te Efeze en het ant woord was wij wisten niet, dat er een Heilige Geest was. Kent gij den Geest der waarheid De wereld kan Hem niet ontvangen, want zij ziet en kent Hem niet. Van het onwedergeboren hart is ook niets anders te verwachten dan een spotlach gelijk in Jeruzalem's tempel bij het feit der uitstorting des Geestes. Rijk evenwel is Gods volk, want dat kent Hem kent Hem in Zijne werking, kracht, gaven, verlichting en troost en die Geest scheidt nimmermeer, want naar Christus' belofte blijft Hij bij ulieden Hij blijft bij u, woont bij u maakt u tot tempelen des Heiligen Geestes en uwe harten tot Zijne woning en Hij zal in u zijn tot uwe onderwijzing, ver troosting, versterking en verzekering van uwe zaligheid. De Heilige Geest is niet slechts bij u, maar zelfs in u Zoo zegt Gods Woord en zegt gij daarop Amen Dan is het Pinksterfeest u tot een vreugdedag Bidt steeds om 's Heeren Geest en Die leide u in een effen land. K.-B. S Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Uit Friesland. Amerikaansche belangstelling in de Zending. ZEEUWSCHE KERKBODE Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonder!ijke nummers 8 oent. Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiön tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. En Ik zal den Vader bidden en Hij zal u eenen anderen Trooster geven, opdat Hij bij ti blijve in dei- eeuwigheid namelijk den Geest der waarheid, welken de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet. en kent Hem nietmaar gij kent Hem en Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. Johannes 14 16 en 17. Een goed boek is wat waard. Ik heb het al lang geweten, maar in den laatsten tijd is het mij vooral duidelijk geworden. Nu ik een om geving, waarin ik lang verkeerd heb, verliet en kwam in een oord, waarin ik slechts enkelen kenden, had ik behoefte om eens rustig te lezen en op die wijze in aanraking met men schen te komen. Het was juist in de dagen, waarin alle bladen schreven over de verkiezing van een president voor Duitschland en dat gaf mij aanleiding om allereerst te grijpen naar het vroeger reeds door mij gelezen boek van Hin denburg „Aus meinem Leben." Het speet mij, dat velen hem candidaat gesteld hadden, aller eerst omdat hij reeds zoo oud was, maar aller meest omdat hij daardoor in 't midden van den partijstrijd kwam te staan en daarvoor achtte ik hem te hoog. Hij was nu eenmaal een natio nale figuur, zooals er slechts weinigen zijn, de nationale held, tegen wien allen met eerbied opzagen, een man, in wien het leven van een geheel volk belichaamd was. De Keizer was uitgeweken, koningen waren van hun troon verjaagd, velen, die in hoogheid zaten waren gevallen, maar temidden van zoovelen, die ver nederd waren, stond hij nog altijd voor aller oog, en geleek een rots te midden van al wat neergeworpen was. Neen, ik kon het niet hebben, dat zij hem nu nog niet met rust lieten. Moesten zij hem nu nog wagen aan een wissel- valligen uitslag Maar of ik ontstemd was, dat hielp niet, de strijd ging door en tot mijn groote verrassing koos de meerderheid van 't volk hem. Daaruit bleek nog eens, welk een plaats hij inneemt en welk een invloed van hem uitgaat. En dit deed mij toch goed. Het viel mij bij de lezing weer op, welk een nuchter man hij is. Als later de historie van dien grooten oorlog beschreven wordt, zal aan 't licht komen, welk een zeldzaam bekwaam veldheer hij is geweest en welke onverwelke- lijke lauwerkransen hij zich verworven heeft. Ik ben geheel onbevoegd om zijn verdiensten in dit opzicht te schatten. Maar ik heb er mij over verbaasd, dat een man, wien men zulk een verantwoordelijke taak heeft toevertrouwd, zulk een zelfbeheersching heeft kunnen toonen. Daar spreekt uit dit boek een zelfbewustzijn, dat onwillekeurig treft. Hier is niet de zelfver heffing aan 't woord; de schrijver staat niet op den voorgrondde ontzachljjke gebeurtenissen verhaalt hij, zooals alleen een ooggetuige ze verhalen kan. Het is uit zijn leven, dat hij spreekt, maar ge proeft tevens, dat hij er niet buiten staat, het is doorleefd. En ofschoon die wereldworsteling hem geheel in beslag genomen heeft en hij er een groot aandeel in gehad heeft, toch merkt ge telkens weer, dat zij hem niet overheerscht heeft. Welk een kracht heeft hij moeten bezitten, welk een ongehoorde moed zijn deel zijn geweest. Dit komt niet alleen uit, als hij mededeelt, wat het Duitsche leger gepresteerd heeft in het oosten en het westen, maar vooral als hij schrijft over de nederlagen, welke de vijand toebracht in de laatste weken van den strijd. Deze man is groot, als hij de berichten over de zegepralende wereld inzendt; deze man is inzonderheid groot, als hij, gelijk het een soldaat past, bij zijn verslagen leger blijft en het terugvoert naar het vaderland. Zonder vrees kunnen de volken afwachten wat hij als president zal zijn. Hij heeft maar één eerzucht en dat is om zijn volk te dienen. Of hij nog veel zal kunnen doen voor zijn diep vernederd volk, weet ik niet, maar wel durf ik te zeggen, dat hij ook nu trouw zal zijn aan zijn beginselen. Het lijkt me toe, dat het geheim van zijn kracht ligt in zijn vertrouwen op God, die de volkeren leidt als een herder. Hoe het nu kwam, kan ik niet precies zeggen, maar ik greep daarna naar een boek van Ma- jorie Bowen, getiteld Met ijzeren hand. Olivier Cromwel was voor mij nimmer een aangenaam persoon. Kleinigheden beheerschen vaak onze sympathieën. Hij is de Engelschman geweest, die door zijn acte van navigatie ons volk een groote schade heeft toegebracht. Dit heb ik reeds vroeg gehoord en dit heeft bij mij wortel geschoten. In die daad zag ik de eerste van een reeks, welke in de historie steeds langer werd en welke alle er op berekend waren om Engelands trots te voeden en ons eigen volk afbreuk te doen. Als men eenmaal zulk een gedachte in zich opgenomen heeft, dan is er heel wat noodig om onpartijdig te oordeelen. Langzamerhand heb ik heel wat andere dingen van Engeland gehoord en ook van Cromwel, welke mij gunstiger hebben gestemd. Ik was wel zoover gekomen, dat ik mijn antipathie tegen dezen man had verloren. Mijn oog was opengegaan voor de groote verdienste, welke hij zich waardig gemaakt heeft in zijn strijd tegen Engelands koning en de intriges van de Roomsche Kerk. Het viel mij dan ook niet moeielijk om de waardeerende bladzijden te lezen, welke de schrijver hem heeft gewijd. Of zij heelemaal historisch trouw zijn karakter weergeeft, kan ik niet beoordeelen. Daartoe weet ik te weinig van al de bizonderheden, welke voor een juiste achting noodig zijn. Maar hoe dit ook zij, ik heb ook dit boek met groote belangstelling gelezen. Duidelijk is het, dat zulk een man in die dagen noodig was, zou het protestantisme zich onder deze omstandig heden handhaven. Welk een vriendelijk licht laat zij vallen op een man, die zoo menigmaal hard is beoordeeld, ja veroordeeld. Het blijkt, dat hij bij een ijzeren wil een medelijdend en gevoelig hart had en dat hij zelfs zeer vergevensgezind kon zijn. Hij werd niet voortgedreven door haat tegen het koningshuis en hij heeft zijn ondergang nooit gezocht. Zie, dit deed mij goed en hij rees daardoor in mijn achting. Liefde tot de rechten en de vrijheden van het Engelsche volk vuurde hem aan, drong hem om zich in den strijd te werpen en deed hem ook bij alle teleurstellin gen volharden. Als men dit leest, denkt men, welk een on recht heeft deze man geleden door onbillijke beoordeeling. Hij is nog altijd in 't oog van de Roomsche Kerk een ketter, die tegen haar heeft geijverd en in 't oog van allen, die spraken over verdraagzaamheid en menschenliefde, een fana tiek strijder door in hun oog veranderde dog ma's. Er zijn zelfs nu nog niet velen, die hem kunnen dulden, al moeten zij toegeven, dat deze landsman te beschikken had over buitengewone talenten. De Koning maakt in 't geheel geen gunstigen indruk. Hoe bezwaarlijk is het om in zulke fel- bewogen dagen koning te zijn. Tenminste als een vorst geen edeler karakter heeft dan deze Karei. Al de gebreken komen dan aan 't licht, ofschoon men zijn best doet om ze te verbergen. In gewone tijden zouden de menschen gezegd hebbenKarei was een goed koning, die gevoel had voor schoonheid en kunst en die het zich zelf en anderen niet moeilijk maakte. Welk een voorrecht is 't, dat door Gods goed heid veel, dat verborgen is in 's menschen hart, niet naar buiten komt. Anders zou het een wereld zijn, waarin geen dragelijk menschelijk leven mogelijk was. Tevens moeten we het niet vergeten, dat het oordeel Gods vaak geheel afwijkt van dat der menschen. Dit is een troost voor allen die zich helder bewust zijn, dat zij voorstaan de waarheid en het recht, al is 't, dat hun mede- menschen het toeschrijven aan geheel andere drijfveeren. Hij kan ook alleen juist oordeelen, omdat Hij harten doorgrondt en nieren proeft. Zalig is hij, voor wien het een behoefte is om te biddenDoorgrond mijn hart en ken mijn binnensteBouma. N.B. Dit laatste boek is uitgegeven door D. A. Daamen, 's Gravenhage. Toegestemd wordt, dat Nederland op het gebied van het kerkelijk leven nog meer een voorbeeld mag zijn dan aan andere landen een voorbeeld nemen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1925 | | pagina 1