Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
39e Jaargang.
Vrijdag 27 Februari 1925.
No. 9.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
ÜIT HET WOORD
VERSTERKT DOOR EEN ENGEL.
't Is in Gethséinané. Daar begon het
bange lijden van Jezus. Dat lijden van
onzen Borg, dat wij in deze lijdensweken
zoo gaarne overdenken. Hoe bitter is
toch dat lijden voor Christus geweest!
Hoe moeten wij beschaamd staan over
ons zelf als wij ons indenken, dat dit
alzoo noodig geweest is voor ons, om
onze zonde te verzoenen
We kennen de geschiedenis van dit
lijden. Jezus is met Zijn discipelen in
den hof gegaan, in Gethsémané, uitge
zonderd Judas Die heeft Jezus verlaten.
De Satan voer in hem, vs. 3 toen is
hij heengegaan tot de overpriesters en
de hoofdmannen en sprak met hen, hoe
hij Jezus zou overleveren. De andere
11 jongeren zijn met den Meester mee
gegaan naar den hof. Acht hunner laat
Hij bij den ingang achter, drie mogen
nog verder Hem volgen. „Bidt, dat gij
niet in verzoeking komt", zoo sprak
Hij tot de eersten. „Blijft hier en waakt
met Mij", zoo luidde Zijn woord tot de
laatsten, nadat voorafgegaan was dat
bange„Mijn ziel is geheel bedroefd
tot den dood toe". Toen ging Hij verder,
Hij Zelf alleen. Op een kleinen afstand
van hen, omtrent een steenworp, knielde
Hij neder en bad Mijn Vader, indien
het mogelijk is, laat deze drinkbeker
van Mij voorbijgaandoch niet gelijk
Ik wil, maar gelijk Gij wilt. Daarna stond
Hij op en ging tot de drie discipelen,
Petrus, Jacobus en Johannes Deze waren
echter in slaap gevallen. En dat waren
nog wel de meest geliefde discipelen
Tot Petrus richtte Jezus toen het woord
Kunt gij dan niet één uur met Mij
waken Waakt en bidt, opdat gij niet
in verzoeking komtde geest is wel
gewillig, maar het vleesch is zwak.
Daarna ging Jezus wederom heen en
bad ten tweeden male Maar nu staat
niet meer het wegnemen van den drink
beker op den voorgrond. Nu bidt Hij
Mijn Vader, indien deze drinkbeker van
Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat ik
hem drinke. Uw wil geschiede Als Hij
dan weer bij de jongeren komt, vindt
Hij ze andermaal slapende, want hun
oogen waren bezwaard Dan laat Hij
hen nogmaals achter en bidt voor de
derde maal. Dan wordt het rustig in
Zijn hart en zegt Hij tot Zijn discipelen:
Staat op, laat ons gaanziet, hij is
nabij, die Mij verraadt. En met kalme
berusting, met volkomen overgave des
harten gaat Hij den verrader tegemoet.
Nu verhaalt ons Lucas van een engel,
die van Hem gezien werd en die Hem
versterkte Alleen Lucas. Hij beschrijft
den zielestrijd van Jezus in Gethsémané
het kortst, maar voegt er toch nog iets
bij, wat de andere evangelisten niet
hebben vermeld.
Hoe bang is dan wel het lijden van
Jezus geweest, dat het voor Hem noodig
was, door een engel versterkt te worden
Maar was dat dan noodig? Schijnt dat
dan niet vreemd Kon Hij, Die de
dooden opwekte, Zichzelf dan niet ster
ken Zoo redeneert men en men ergert
zich aan dit woord en wil het maar
wegsnijden uit het Evangelie. Maar dan
moet men ook wegdoen het woord uit
het Oude TestamentIk ben een worm
en geen man. En nog zooveel meer.
Laten wij liever bedenken, dat Christus
met menschelijke zwakheid is omgeven.
Wel is Hij ook waarachtig God, maar
als Middelaar is Hij ook wezenlijk
mensch, en al heeft Hij de macht om
wonderen te doen, Hij wil dat niet doen
voor Zichzelf. Kon Hij de steenen niet
in brood veranderen Zeker, maar al
spoort Satan Hem daartoe aan, toch
doet Hij zulks niet. Hij onderwerpt zich
aan den Vader. Zoo maakt Hij ook nu
van Zijn macht geen gebruik. Hij wil
den staat Zijner vernedering niet te niet
doen, Zijn vleeschwording niet opheffen
Maar dan heeft Hij ook versterking
van noode. Zijn lijden gaat zelfs alle
maat te boven, 'tls een zielestrijd, een
zielslijden, zóó zwaar, dat Hij dreigt er
lichamelijk onder te bezwijken Wat is
het dan Opzien tegen het naderende
kruislijden, en al wat daarmee saam-
hangt r O, dat ook Hij is mensch, echt
mensch gelijk wij. En dus is er bij Hem
ook een afkeer van, een angst voor
lijden.
Maar er is meer. Er is ook een ver
zoeking van Satan. Die tracht Hem van
Zijn gehoorzaamheid af te brengen. Dat
Hij 't maar liever opgeve, Zich niet geve
in den dood Dan heeft Satan 't immers
gewonnen. Dan is de verlossing van
zondaren onmogelijk
Toch zegt ook dat niet alles. Zijn
zielslijden en Zijn zielestrijd is zoo hevig,
omdat Hij den drinkbeker van Gods
toorn moet drinken. De heilige God
schenkt in den drinkbeker, dien Je, us
drinken moet, den wijn Zijns toorns
over de zonde der wereld, die op Chris
tus rust als op den plaatsbekleedenden
Borg van Zijn volk. Dien brandenden
toorn moet Hij aanvaarden uit de hand
van den Rechter der gansche aarde.
De angsten der hel hebben Hem het
bloedige zweet in den hof uitgedrukt
Daarom heeft Hij versterking noodig.
En daar zorgt God ook voor. Op bij
zondere wijze. Hij zendt een engel
„Van Hem werd gezien een engel uit
den hemel, die Hem versterkte". Van
Hem, van Jezus. We lezen niet, dat de
discipelen den engel zagen. Die hadden
't niet noodig. Maar Jezus wel. Die had
het noodig, en Die zag hem.
Een engel. Geen mensch kan hier
troosten of sterken. Zelfs de discipelen
niet. Zijn ze niet allen in slaap gevallen
Ook Petrus en Jacobus en Johannes
Maar God heeft meer middelen Een
engel zendt Hij.
Een engel uit den hemel. Uit de hel
kwam de verzoeking, de Satanische
verzoeking. Vanuit den hemel komt de
versterking Een engel alleen kan Satan
tot tegenwicht zijn.
Hoe versterkt die Hem Dat wordt
ons niet beschreven Maar zal niet de
verschijning op zich zelf alreeds een
versterking geweest zijn Een stroom
van hemelsche voorstellingen dringt in
Jezus' hart binnen. De hemel is hier
vertegenwoordigd. De engelen slaan
Zijn strijd gade. Dat bemoedigt reeds.
En misschien spreekt die engel Hem
toe. Mozes en Elia spraken van den
uitgang, dien Hij te Jeruzalem volbrengen
moest. Misschien wijst de engel Hem
op de eere Gods, die er mee gemoeid
is, er in uitkomen zalop de verheer
lijking, die Jezus Zelf zal ontvangen
op de zaligheid van hen, die door Hem
behouden zullen worden
De engel versterkt Hem. Hij neemt
het lijden niet over. Hij drijft Satan niet
terug. Hij houdt de vijanden niet tegen.
Hij weert het kruis niet af. Maar hij
versterkt Hem Zoo moet de Christus
't alleen doen, ondersteund door den
Vader, Die gezegd heeftZiet mijn
Knecht, Dien Ik ondersteun.
Zoo is de verlossing mogelijk en wordt
ze werkelijk Niet ondanks den Vader,
maar door de ondersteunende kracht
des Vaders De Vader ziet niet in kil
heid toe, hoe de losprijs betaald wordt,
maar Hij ondersteunt en sterkt. Dankt
daarvoor den Vader. Aanbidt den Zoon,
Die uit de vreeze verhoord werd en
gesterkt En prijst den eeuwigen Geest,
door Wien Jezus Christus Zichzelven
Gode onstraffelijk opgeofferd heeft.
Ruste onze ziel dan in het werk van
Christus. Zoeken wij den grond onzer
zaligheid niet in eigen bevindingen en
in allerlei kenteekenen, die we eerst bij
ons zelf willen vinden, alvorens in
Christus te rusten Niet door een eigen
Gethsémané worden wij zalig of door
een eigen zielslijden buiten Christus om.
Op Jezus moeten we zien. Tot Hem
moeten we vluchten Als verlorenen tot
Hem komen. Onze zaligheid ligt in Hem,
is een vrucht van Z ij n lijden en ster
ven, maar niet van wat w ij lijden of
doorworstelen, 't Viel Hem zóó bang,
dat Hij versterking van noode had En
God zorgde er voor. Hij zond Hem een
engel. Zoo zorgt de Heere nog voor
de versterking en vertroosting, die Zijn
volk behoeft op den weg des levens
Geen engel zendt Hij ons, maar wel
den Heiligen Geest Die kan ons sterken
om te lijden, om te dulden, om te dragen,
al wat de Heere over ons brengt Die
leidt ons altijd weer tot den Christus,
die leed en stierf. Draag dan uw kruis,
gij die smarten verduurt, die pijnen
doorstaat, die op uw krankbed lijdt En
zie op Jezus, uw Borg, Die in Zijn ont
zettend lijden, in Zijn borgtochtelijk
lijden, gesterkt werd van een engel, en
Die u wil sterken door Zijn Heiligen
Geest.
KERKELIJK LEVEN.
Gereformeerde gemeenten in
Zeeland.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs:
Advertentieprijs:
per kwartaal jjbij vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijkejnummers 8. cent.
15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF. Middelburg
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan^de^Drukkers 'LITTOOlJj| OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0.
En van Hem wercl gezien een
engel uit den hemel, die Hem
versterkte.
Luc. 22 43.
Hamming.
Het is verklaarbaar, dat de voormannen in
die gemeenten zoeken naar bewijzen, waarmede
zij hun houding tot onze kerken zoeken te
rechtvaardigen. Dat zij en wij kerkelijk niet
een zijn, is niet aan hen te wijten. Het is uit
de historie duidelijk, dat reeds ds. Ledeboer
zich niet vinden kon in onze kringen. Toen
ik hier in Zeeland kwam, heb ik eerst leeren
inzien, welk een beteekenis voor het kerkelijk
leven hier heeft gehad, de stap door vele kerken
der scheiding in 1839 gedaan om aan de Hooge
Overheid vrijheid van openbare godsdienst
oefening te vragen. Immers telkens hoorde ik het
als een argument aanvoeren tegen de veree-
niging met onze kerken. Doch hoewel het
vaak werd gebezigd, toch heb ik nooit kunnen
gelooven, dat dit het eenige struikelblok was.
En ik meen daartoe recht te hebben. Als dit
toch het eenige was, dat een gescheiden leven
kon rechtvaardigen, waarom zochten in Zeeland
de gemeenten elkander niet, welk in dit op
zicht het met elkander eens waren. De kerk
van Vlissingen, de kerk te Middelburg welke
destijds in de St. Pieterstraat vergaderde, en
enkele andere hadden eveneens geweigerd de
vrijheid aan te vragen en noemden zich dan
ook kerken onder 't kruis. Neen daaraan lag
het zeker niet alleen, er was van meetaf ver
oordeel en wantrouwen. Niet altijd even be
wust maar het was er toch. Reeds toen kwam
er bij de strijd over den doop, de belijdenis
en de kerkelijke tucht. De gereformeerde kerken
werden zich meer bewust van wat de belijdenis
vroeg en het gelukte haar onder den zegen
des Heeren het juiste standpunt te kiezen,
maar de Gereformeerde gemeenten deinsden
terug voor de volle aanvaarding van de aloude
belijdenis. Zij vreesden, dat dit een schrede
zou zijn op een weg, welke hen afvoerde van
den eenmaal ingeslagen weg. Hoewel hare
leden wel kennis namen van wat er in onze
kringen voorviel, toch hebben zij geen actief deel
genomen aan dezen strijd. Zij gevoelden zich
veel dichter staan bij Kleinendorst dan bij
Littooij. We gelooven, dat die strijd destijds
noodig was, en dat onze kerken daardoor te
boven gekomen zijn de halfslachtigheid, welke
ook in vele onzer gemeenten destijds voor
kwam, maar wij aarzelen niet om te verklaren,
dat hij de gereformeetde gemeenten verder van
ons verwijderd heeft.
Het ligt dus voor de hand, dat men tegen
woordig aan de overzijde er bij is om duidelijk
te maken, dat wel oorzaak is, waarom zij elke
poging onzerzijds tot toenadering afgewezen
hebben. Het is waar, dat er behalve enkelen
hun volk in 't geheel niet van vereeniging met
ons weten willen en dat het gemakkelijk volgt,
als er niet aangedrongen wordt om ons te
zoeken. Over 't geheel leven zij meer bij de
vraag, hoe een zondaar kan zalig worden, dan
wat de roeping der kerk is met het oog op het
geheele leven. Zij hebben wel wat voor de kerk
over, hoe zou het anders kunnen, maar zij denken
uitsluitend aan hun kerk, welke naar hun oor
deel in den komkommerhof overgebleven is als
een kerk. Zij verwachten nog wel veel van de
toekomst, maar van de bestaande kerken bijna
niets. Het is niet alleen, omdat zij allen nadruk
leggen op de bevinding, maar het is voor
namelijk een kwestie van beschouwing. Best
kan ik mij begrijpen, dat zij genieten als hun
blad gewag van de groote afwijking maakt,
welke er naar veler oordeel bij ons gevonden
wordt vooral inzake de veronderstelde weder
geboorte bij den Doop. Met zekere voorliefde
wordt aan de lezers dan ook meegedeeld, wat
Bladen als De Wekker de Geref. Kerk onder
ons ten beste geven. Ik neem het hun zelfs niet
eens zoo kwalijk, omdat ik er inzie de ver
legenheid, waarin zij zich bevinden, wanneer
zij het gescheiden kerkelijk leven willen ver
dedigen.
Wij kunnen er voorloopig op rekenen, dat er
van een vereeniging met die gemeenten niets
komt. Het is wel opmerkelijk in een tijd, waarin
alles als 't ware dringt om alle onnoodige
breuken te heelen. Gaarne wil ik er voor uit
komen, dat het mij een oorzaak van smart is.
Als ik zie, wat er nog in ons gewest te doen is
en welke mogelijkheden er nog zijn voor de
Gereformeerde Kerken, dan gaat het mij aan 't
hart, als ik bedenk, dat de verdeeldheid onder
ons nog zoo groot is.
Hoewel het niet strikt tot het kerkelijk leven
behoort, zie ik in andere verschijnselen dezelfde
gedachte doorschemeren. Daarom nog een enkel
woord daarover. Het is voor allen helder, dat
men van die zijde ook hetzelfde doel najaagt,
wat de school betreft. Voor de kinderen uit
die gemeenten moeten er eigen scholen gesticht
worden. Hoe gemakkelijk zou hier de samen
werking kunnen zijn. Wij willen allen gerefor
meerd onderwijs voor de kinderen, wij behoeven
heelemaal niet in onze scholen te dragen de
bijzaken waarover wij zouden kunnen kibbelen
In sommige onzer scholen staan onderwijzers
van beide kerken naast elkander zonder dat de
samenwerking iets te wenschen overlaat. Doch,
neen, zelfs hier moet de verdeeldheid door
gevoerd worden.
En nog sterker komt dit uit in den politieken
strijd. Naast de anti revolutionaire partij, welke
getoond heeft, dat zij in 't geheel geen kerke
lijke is, een andere, welke haar eigen weg gaat
en reeds enkele afgevaardigden zendt naar
Raden en Staten. Geen samenwerking, maar ver
brokkeling. Het is mij duidelijk, wat er gezegd
wordt: wij zouden niet afzonderlijk ons geor
ganiseerd hebben, indien uw partij zich niet
geplaatst had achter een coalitie-ministerie,
en ik weet heel goed, dat een dergelijk uit
spraak menigeen kan bewegen om den rug toe
te keeren naar onze Staatkundige partij. Ik wil
zelfs nog meer zeggen. Het spijt mij, dat de
Christelijke ministeries niet meer tegemoet ge
komen zijn aan hen, die gemoedsbezwaren tegen
de vaccine hebben, ja, dat zij den heelen vac-
cine-dwang niet afgeschaft hebben. Het is toch
met alle recht en billijkheid m strijd om iemand
te dwingen zijn kinderen te laten inenten. Als
dit middel inderdaad zoo probaat is, gelijk vele
medici meenen, dan zal de deugdelijkheid wel
genoeg zijn om verreweg de meesten te dringen.
En wij kunnen dan ook wel verklaren, dat
deze aanranding der vrijheid om van andere
zaken te zwijgen menigeen bezwaart. Maar is
dit nu een reden om hen te verlaten, die altijd
tegen dezen dwang zijn opgekomen en hun
oppositie te verzwakken. Het is wel heel ge
makkelijk om enkele malen in de Kamer een
redevoering te houden in het bewustzijn, dat
er verder geen verantwoordelijkheid uit voort
vloeit. Dit kan elk welbespraakt mensch wel,
maar daarmee wordt land en volk niet gebaat.
Het begint er inderdaad op te lijken, dat het
alles alleen dient ad majorem gloriam van de
groep, waartoe men behoort.
Daarmee rechtvaardig ik allerminst, wat een
Christelijk ministerie doet. Als het daarover
gaat, hebben wij ook nog wel een en ander
aan te merken, en wij zouden wel willen, dat
onze mannen in de Kamer telkens een kloeke
houding aannamen en een krachtig geluid deden
hooren. Wij zijn niet over alles tevreden, dit
zij verre. Maar wij verstaan, dat de nood der
tijden aan allen, die zich naar Christus noemen,
schouder aan schouder staan en gemeenschap
pelijk den strijd voeren.
Het is genoegzaam gebleken, dat wij niet
alles bespreken, wat de Gereformeerde gemeen
ten doen en laten. Maar dit brengt niet mede,
dat wij blind zijn voor het vele goede, dat zij
ons laten zien. Van heeler harte hopen wij, dat
zij door trouwe bearbeiding zich helder bewust
worden van den rijken schat, welke zij met
ons in onze belijdenis hebben en wij gelooven
dat zij naarmate zij daarin slagen, ook het besef
zullen krijgen, dat in de toekomst gezocht zal