Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 31 October 1924. No. 44. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD DOOR WATER EN BLOED. Het geloof overwint de wereld, maar het is niet onverschillig, wat de inhoud des geloofs is. Alleen die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God overwint de wereld. Het is dus wel de moeite waard, om de gronden voor dat geloof na te gaan. Na te gaan, dat die Jezus inderdaad degene is, waarvoor ons geloof Hem houdt. Wij moeten er ons rekenschap van kunnen geven, waarom wij in dien Jezus alles zien. Johannes doet dat hier, als hij zegt Deze is het, die gekomen is door water en bloed. Eigenlijk staat erdeze is de gekomen e, de gekomene bij uitnemendheid. Hij is lang verwacht, met innig verlangen is naar Hem uit gezien, maar eindelijk is Hij gekomen. Velen hebben gezegd, dat zij het waren, maar zij waren het niet. Maar hij is het werkelijk, hij kwam, en wel uit den hemel, van den Vader. Hij kwam, de heerlijkheid verlatend, tot een aarde vol zonde en ellende, vol dood en ver derf. Hij kwam met een rijkdom van genade bij zich, met schatten des heils, met een blijde boodschap van den Vader. Inderdaad er is geen twijfel mogelijkHij is de gekomene. Dat blijkt ook duidelijk uit de wijze, waarop Hij kwam. Niet met glans en heerlijkheid, maar door water en bloed, d.i. in de diepste vernedering en ver- smaadheid. Vreemd moge dat schijnen van den Zone Gods, van den Heer der heerlijkheid, maar 't is toch zoodoor water en bloed. En juist daarom is Hij de Gekomene, de Christus. Wij hebben hierbij te denken aan Zijn doop in de Jordaan en aan Zijn verzoenend sterven. De doop, dat is het wezenlijk aanvangspunt van Zijn werkzaamheid, daardoor heeft hij open lijk zijn ambt aanvaard. Met zijn heilig sterven werd Zijn aardsche leven afge sloten, werd Zijn werk voltooid en be kroond. Door den doop wijdde hij zich ten doode. Door den dood bracht Hij de verzoening zelve tot stand. De doop is een allerbelangrijkst oogen- blik in het leven van Jezus. Als Hij dien doop ondergaat onderwerpt Hij zich volkomen aan den wil des Vaders, en stelt Hij zich in de innigste gemeen schap met Zijn volk, merkt Hij de schuld zijn volks, als de Zijne aan. Die doop constateert, dat Hij bereid is, zich ge heel aan Zijn ambt te wijden, zich zelf geheel te geven. Hij zegt bij deze ge legenheid het betaamt mij alle gerech tigheid te vervullen. Hij biedt zich dus aan als de verzoener der wereld en toont Zijn leven er voor over te hebben. Zoo komt Hij tot Zijn volk, een komen dus niet met koninklijke heerlijkheid, maar door water. Voorwaar, dit is een komen in de gelijkheid des zon digen vleesches. Maar Hij heeft niet alleen aangevan gen, doch ook voleindigd. Want Hij is ook gekomen door bloed Wat Hij door de wateren van den Jordaan heeft begonnen, heeft Hij door het bloed van Zijn zoenofter voltooid. Hij is niet aan het begin van den weg blijven staan, maar heeft dien tot het einde toe af- geloopen. Hij heeft Zijn bloed gestort in de plaats van Zijn schuldig volk. Hij recht vaardig voor de onrechtvaardigen. En de vrucht daarvan is, dat al de zijnen in Hem hebben de verlossing door Zijn bloed, n.l. de vergeving der misdaden naar den rijkdom Zijner genade. Geen wonder, dat er gesproken wordt van het dierbaar bloed van Christus. En in den hemel zingen de verlosten Gij, o Zoon Gods, hebt ons Gode gekocht met uw bloed Dat lijden en sterven is niet iets bijkomstigs, maar de hoofd zaak van Zijn werk. Omdat Hij door bloed gekomen is, is Hij de Zaligmaker der wereld Zijn sterven is geen mis lukking van Zijn taak, maar het is de triumf van al Zijn arbeid Deze twee feiten staan dus niet op zich zelf, maar zij hangen ten nauwste samen. Noch het een, noch het andere kan gemist worden. Zoowel doop als dood zijn noodzakelijke getuigen, dat Hij waarlijk de Christus is. Hij moest vrijwillig intreden in het ambt, maar ook gehoorzaam zijn tot den dood des kruises. De zonde op zich nemen, maar die ook dragen tot op het hout Niet door het water alleen, maar door het water en het bloed, zegt Johannes nog nadrukkelijk. Dat geldt dengenen, voor wie het kruis een dwaasheid en ergernis blijft. Ook nu zijn er nog velen, die er niet van willen weten, dat Christus ook gekomen is door bloed. Men ver eert Hem als een heilig mensch, als een groot leeraar, als een edele figuur, die ons een voorbeeld is van heiligen wandel. Maar van Zijn kruis maakt men zich af en men ziet in Zijn doodslijden slechts het martelaarschap van den profeet, de verzegeling van zijn leer. Van een zoendood wil men niet weten. Men begrijpt niets van het antwoord van onzen Catechismusdat vanwege de gerechtigheid en de waarheid Gods voor onze zonde niet anders kon be taald worden dan door den dood des Zoons van God. Het was niet voldoende, dat Hij door den doop zich tot het ambt liet wijden, maar na die vrijwillige aanbieding, moest Hij ook inderdaad als verzoenend Hoogepriester optreden. En tegenover alle loochening en bestrijding, tegen over alle aanvechting en twijfeling be lijden wij het als Gemeente des Heeren deze is het, die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus de Christus, niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. Dat alleen geeft troost aan het door schuldver slagen hart. Zulk een Middelaar hebben wij noodig. Alzoo is Hij gekomen, wat een rijk dom van genade en ontfermingNu betaamt het ons, tot Hem te komen. En die tot Hem komt, zal Hij geenzins uitwerpen. Zierikzee. Wielenga. KERKELIJK LEVEN. 31 October. Bouma. Propagandavond. KERKBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. Deze is het, die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus de Christus. 1 Joh. 5 6a In 't begin van de 16e eeuw was er allerwege ontevredenheid met het bestaande. De kritiek, gegronde en ongegronde, voedde haar. Het aan tal van hen, die verandering wenschte, groeide bij den dag. Overal heerschte onrust, en het was duidelijk, dat er omkeeringen te wachten waren. Vele leidslieden echter sloten het oog er voor en waren zich dit geheel van hun ver antwoordelijkheid bewust. De Kerk scheen on aandoenlijk en de wachters op Sions muren hadden hun post verlaten en gaven zich over aan vadsige rust. Alle pogingen vroeger en later aangewend om de Kerk tot nieuw leven en nieuwe werkzaamheid te brengen waren mislukt. Inplaats van te getuigen tegen de misbruiken, welke ingeslopen waren, was zij alleen beducht om haar eigen voordeelen te behouden. Bij de christenvolken was de kennis der waarheid zeer gering, het bijgeloof was krachtig, onverschil ligheid en zondelust vierden hoogtij. De lasten, waaronder velen gebogen gingen, waren zwaar en drukten het leven neer. Er was nergens uitzicht op heil. Met kommer in 't hart vroegen de stillen in 't land, welke toekomst gaan wij tegen. Op den laatsten dag van Wijnmaand in 't Jaar 1517 verlaat een monnik zijn klooster, be geeft zich naar de Slotkapel en slaat er vijf- en-negentig stellingen aan. Het was op zich zelf niets buitengewoons. Meermalen kwam het voor. Gewoonlijk las men, wat deze of gene geschreven had, en daar bleef het bij. Een enkelen maal werd er in een kleineren of breederen kring over gesproken, gelijk het nu nog menigmaal gaat. Doch verder ging het niet. Van de bespreking ging het nieuwe af en andere zaken trokken de aandacht. Thans ging het anders. In vier weken waren deze stellingen in geheel Duitschland bekend, en zes weken later las men ze overal in ons werelddeel. Nog een jaar en een reiziger trof ze aan in een klooster op den berg Sinaï. Hoe kwam dit. Men kent de historie. Ieder heeft gehoord van dien Dominikaner monnik, die aflaatbrieven verkocht, en ieder weet, dat de stellingen van Luther daartegen gericht waren. Een verschil van zienswijze tusschen twee monniken, die tot een onderscheiden orde be hoorden welke het niet altijd even goed met elkander vinden konden. De paus zelf, toen hij van de beweging hoorde, zag er dan ook niet anders in dan een armzalige monnikentwist en velen dachten als hij en meenden dan ook, dat het slechts een stroovuurtje was, dat wel spoedig uitdooven zou. Doch deze mannen zagen ver keerd en rekenden niet met de draagkracht van de denkbeelden, die het eerst ter kennis ge bracht waren van hen, die op Allerheiligen te Wittenberg naar de kerken gingen. In 't oog van hen die nauwkeurig er kennis van namen, was het ongehoord, dat een monnik durft te zeggen, dat geen concilie, geen paus, geen kerk- macht had de zonden te vergeven, want daar scheen niemand ooit aan gedacht te hebben. De eenvoudige waarheid, zelfs aan de Schrift geleerden en Pharizeeën van Jezus dagen bekend, dat God alleen de bevoegdheid heeft de zonden te vergeven, was in de zestiende eeuw voor de geheele christenheid verborgen. Naarmate de kracht van deze woorden doordrong tot het bewustzijn van 't volk, naar die mate kreeg de beweging kracht en veranderde de geheele kerk in een kampplaats, waarin zelfs de meest ge harnaste strijders verschenen. Wij staan ver van dien tijd af, maar wij willen het in gedachtenis houden, want wij gelooven dat God tijden en stonden verandert. Hij had in alle stilte den man toebereid om de Reformatie der kerk in 't aanzijn te roepen. Op pijnlijke wijze had Luther ervaren, dat conciliën, pausen, kerken machteloos zijn om een verslagen zondaar den vrede des harten te verleenen. Als één in dien weg tot de bevrij ding van den last had kunnen komen, dan was hij het geweest. Door onrust verteerd, had hij den vrede dagen en nachten gezocht, hij had zich aan allerlei wetten en aan allerlei boetedoe ningen, door de kerk voorgeschreven en opge legd, onderworpen. Hij had er zijn leven aan gewaagd om er te komen, maar het was vruchteloos geweest. Een knagende honger naar zielsgenot had zijn krachten verteerd, maar de zoozeer begeerde rust had hij niet gevonden. Eerst toen een bejaarde monnik voor zijn oor de woorden uitsprak: Ik geloof de vergeving der zonden, was er een lichtstraal in de don kerheid zijner ziel gevallen. En straks bij het lezen van de H. Schrift en onder de leiding des Geestes had hij leeren verstaan de rechtvaardige zal door het geloof leven. Voorstellen kunnen we ons, welk een veront waardiging in zijn hart ontwaakte, toen hij hoorde van den schandelijken aflaathandel, door een Tetzel onbeschaamd gedreven. Zoo zorgt God, dat er op zijn tijd mannen zijn, die den moed hebben om de dwaling aan te tasten en te bestrijden. Luther heeft niet kunnen berekenen, welk een uitwerking deze daad zou hebben. Hij heeft ook niet gedacht, dat dit het begin zou zijn van een beweging, welke steeds dieper om zich zou grijpen en een scheur zou brengen in de Westersche Christelijke kerk, welke na ruim vier eeuwen nog niet geheeld is. Hij heeft niet bedoeld om den Paus te treffen en de Roomsche kerk te beschadigen. Hij is de man geweest, die in eenvoudigheid den pijl schoot en juist den tegenstander trof op de ééne kwetsbare plek. Het was 's Heeren tijd en dan komt tot stand, wat geen mensch heeft kunnen ver moeden. Ofschoon wij den moed waardeeren, welke Luther bezielde, en zijn naam in ge zegend aandenken bewaren, toch eindigen we niet in hem, maar in God, die dezen man heeft verwekt en toegerust. Welk een verschil is er tusschen toen en nu. Op elk gebied. Eeuwen zijn niet alleen voor bijgegaan, maar zij hebben ook groote ver anderingen gebracht. Ook thans is er onrust en ontevredenheid. Ook nu is er veel kritiek, en voorzoover zij bedoelt om te bouwen is het goed. Maar de beginselen, welke destijds met elkander botsten, zijn er ook nog. Eenerzijds het Woord Gods, dat den geheelen mensch op- eischt voor den dienst van God en anderzijds het woord van den mensch. o, Ik weet wel, de strijd heeft thans een geheel anderen vorm dan toen, maar in den grond gaat het nog altijd tusschen het gezag, 't welk God doet gelden, en het gezag, dat de menschen zich aanmatigen. Gelijk God toen de menschen plaatste voorde keus om Hem geheel toe te behooren of het schepsel te vreezen, zoo is het nu nog. De strijd ging destijds vooral tegen het bijgeloof doch thans voornamelijk tegen het ongeloof, maar beide willen den volkeren voeren op den weg, welke van God afvoert en leidt tot aan bidding van het creatuur. Om reformatie riep de zestiende eeuw, terugkeer tot God, tot Zijn woord en Zijn dienst, en nog altijd moet deze roepstem krachtig tot de volken uitgaan. Tot de wet en tot het getuigenis want anders kan er geen dageraad zijn. De geest van dezen tijd wil daar niet aan. Hij trekt op onder de leuze ontwikkeling van de aanwezige krachten en de meening, dat dit genoeg is. Maar gelijk het humanisme van die dagen niet bij machte is geweest de volkeren te leiden op den weg naar den vrede en het geluk, zoo zullen alle pogingen, welke niet rekenen met de ontzaglijke verwoes ting, welke de zonde in 't hart en het leven van ons geslacht te weeg gebracht heeft, op mislukking uitloopen. Gods raad bestaat en Zijn werk gaat in alle stilte door. Gelijk er toen een gevoel van on voldaanheid was onder de menschen, zoo is er nu ook een besef van onbevredigdheid. Maar ook nu zal het blijken, dat God alleen de ver vulling geeft. Tegenover den geest uit den af grond zal ook nu de Geest uit den hooge den strijd voortzetten en Hij zal in de harten ver wekken de vreeze voor 's Heeren Naam. Beproeft dan de geesten, of zij uit God zijn en laat U leiden door den Geest, welken de Christus verworven heeft voor Zijn volk. Gij zult dan allereerst begeeren de vergeving uwer schuld en gij zult kinderlijken eerbied hebben voor het Woord waarvan allen naar het woord van Luther afblijven moeten. Gaarne vestigen we de aandacht óp de ver gadering, welke op Vrijdagavond den 7en No-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1