Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 10 October 1924. No. 41. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD F. Staal Pz Een levensteeken op Soemba. Kruithof komt nog eens. Bouma. Het gezinsgebed. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 8c OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0. GENADE VOOR GENADE. En uit Zijne volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade Joh. 1 16. De apostel Johannes wil ons doen verstaan, dat we een rijken Heiland hebben. Immers is dat voor een arm zondaarshart een goede boodschap. Het kind van een rijken vader geniet van diens schatten. En zoo geniet de ge- loovige in den onnaspeurlijken rijkdom van zijn Heiland en Heere. Van menschen gaat wel eens de roem uit, dat ze zooveel hebben van geeste lijke of stoffelijke gaven. Ze heeten rijk in kennis, vol van geleerdheid, over vloedig in deugden en goede gezind heden of ze zijn rijk in bezit van geld en goed. Maar wat is al die volheid vergeleken met de volheid van Jezus. Een wonderbare volheid is er in onzen Heiland. Voor het verduisterd verstand was en is dat evenwel bedekt. De Joden zagen het niet en hadden daarom de duisternis liever dan het licht. En het natuurlijk verstand ziet het nog niet. Daarom is Christus steeds de verachte. Maar Johannes, bestraald met het licht des Heiligen Geestes, had het ontdekt, en riep uit„Het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijne heerlijkheid aan schouwd, eene heerlijkheid als van den Eeniggeborene des Vaders), vol van ge nade en waarheid". Zoo was die volheid zichtbaar gewor den, voor het oog, dat ziende gemaakt was. De Zijnen zagen eene volheid van heil, van macht, van liefde, van genade. Johannes doet dat zoo sterk uitkomen als hij Jezus tegenover Mozes stelt. Im mers ook de Godsmannen des O. T. brachten heil voor hun volk. Vooral Mozes was een volksredder, een leids man en behouder. En toch wat was alles wat Mozes zijn volk bereidde in vergelijk van wat Jezus heeft aange bracht. Al wat de profeten des O. T. deden kennen was slechts schaduw en type. 't Was alles tijdelijke en uitwendige bevrijding. Niemand vermocht de harten met heil te vervullen. Mozes gaf de wet, maar ze gaf als 't bliksemlicht ver schrikking en deed beven als voor den donder. Maar Christus is vervuld van genade en waarheid. De wet dreigde, maar reddeniet. Zij gebood, maar heelde nietwees de zwakheid aan maar nam die niet weg. Maar ziet, Christus is gekomen vol van genade en waarheid. Wat eertijds schaduw was van Hem is nu wezen. En zoo is Hij waarlijk een geopende Fontein van leven en heil, van licht en vertroosting. Genade, vol en rijk. Daar is eene oneindige volheid in Christus, zooals Paulus zegt„Het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zoude". Daar is in Hem als in een schatkamer weggelegd, een onuitsprekelijke voor raad van alles wat de zondaar noodig hebben kan voor tijd en eeuwigheid. Hij is vol van genade, barmhartigheid, vertroosting, rechtvaardigheid, heilig making en verlossing. En uit die volheid ontvangen de ge- loovigen. De volheid waarvan Johannes spreekt, duidt niet op de Godheid, zooals sommigen verklaarden, maar op het middelaarsambt van Jezus Johannes ziet in Hem den vollen algenoegzamen Zaligmaker, die al onze zielsbehoeften rijkelijk kan vervullen. „Genade voor genade" ontvangen wij uit Zijne volheid. Dat is eene eigen aardige uitdrukking, waarover de ge dachten der Schriftuitleggers nogal uiteen loopen. Maar wat ze er ook van zeggen, 't is toch bij allen tot roem van 's Heeren goedertierenheid. Want het is genade, vrije gunst, eene gave der liefde. Eigenlijk staat er in den grondtekst„genade inplaats van ge nade". En daar wordt naar sommiger oordeel mee te kennen gegeven, dat de genade, die Israël onder den Mozai- schen dienst ontving, vervangen werd door de veel rijkere, die in Christus verscheen. De eene genade dus in de plaats van de andere. Iets wat in elk geval waarheid bevat. Maar hoe het zij, „genade voor genade" wijst er toch op, dat er van overvloed blijk is. Het ééne genadebetoon is nauwelijks ten einde of het andere is er al. Genade, die altijd door vloeit, zonder ophouden. De ééne genade vóór en de andere na. Genade van allerlei aard en soort. Genade tot verlichting der kennis, ge nade tot den strijd des geloofs, en ge nade in de oefening der heiligmaking. Nooit kunnen we op den weg des geloofs iets zoeken of begeeren of iets noodig hebben, dat in Jezus niet zou te vinden zijn. In eiken nood kan Hij voor zien, in elke ellende hulpe bien. Zijne volheid is onuitputtelijk en tot alles ge noegzaam. Wie zou dan behoeven te verkwijnen in druk, of omkomen onder de bezwaren Neen, de geloovigen be hoeven nooit verlegen te staan, daar Jezus met de volheid zijner genade hun ter zijde staat, en gedurig wil schenken al wat zij van noode hebben. De kinderen der wereld meenen deze volheid niet noodig te hebben. Ze kun nen het wel zonder Jezus stellen. Ze openen zelve fonteinen en schijnbaar vloeit ze ook allerlei genot en rijkdom toe. Maar ach, alras blijken het ge broken bakken te zijn, die geen water houden. Ze laten in allerlei moeite des levens en bovenal in den dood gansch verlegen staan. „Maar wij", zegt Johannes, „ontvan gen genade voor genade". Allen, die in Hem gelooven. „Want zoovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te wor den, n.l. die in Zijnen Naam gelooven". En die kinderen zijn, deelen in de vol heid zijner genade. Allen, zonder on derscheid de kleinen en de grooten, de zwakken met de sterken. En nooit behoeven we te vreezen, dat die volheid uitgeput raakt. Met de volheid van Christus zijn alle geloovi gen alle eeuwen door vervuld gewor den. En nog is de volheid niets minder geworden. Gevoelt ge u dan arm en ledig; zijt ge behoeftig en verkeert ge in verle genheid, o gaat uit tot Hem. Hier wordt de hongerige verzadigd, de dorstige gedrenkt, de treurige getroost, de moede gesterkt, het neergebogene op gericht en die in duisternis zijn gezeten in 't licht gevoerd. Want in Hem is een volheid van genade. Laat dan uw ledig hart door Hem vervullen. Gaat als een vermoeide en beladene naar Jezus heen. Als een treurende of bedrukte, een twijfelmoe dige en wankelende, een zwakke en vreezende gaat tot Hem. Zoo zult ge de waarheid van dit troost woord ervaren, zoodat ge leert meê zingen in 't koor der begenadigden „Uit Zijne volheid hebben wij allen ont vangen, ook genade voor genade" KERKELIJK LEVEN In „der Grenzbote", orgaan voor de oud- gereformeerde gemeenten in de Graafschap Bentheim en Oost-Friesland stonden eenige brieven uit Soemba, het eiland, waar de Geref. Kerken in 't Noorden van ons land, Groningen, Drenthe en Overijsel hun Zendingsveld hebben, en waar zij krachtig arbeiden om de bevolking te kerstenen. Onder de missionaire dienaren behoort ook ds. van Dijk, die vroeger een van de Kerken in Oost-Friesland diende, en hij is 't, die deze brieven zond. Met groot genoegen lees ik deze brieven en met groote waardeering voor den veelvuldigen arbeid aldaar let ik er op. Het is een moeilijk, maar veelbelovende taak, welke er verricht wordt. De Soembaneezen zijn heidenen, die nog niet onder den invloed van het Mohammeda nisme gekomen zijn. Langzamerhand verrijzen daar allerwege scholen, waarin vele kinderen onderwijs ontvangen. Een groot bezwaar is, dat de school zich van het Maleisch moet bedienen, want deze taal is voor de kinderen vreemd en verschilt minstens evenveel van hun eigen als het Nederlandsche van het Engelsch. Daarbij komt nog, dat de onderwijzers tot dusver van buiten het eiland moesten komen, die natuurlijk in 't geheel niet met het Soembaneesche op de hoogte zijn. Men is echter op weg om daarin verandering te brengen, wijl jonge menschen van 'teiland zelf opgeleid worden. En dit kan niet anders dan het onderwijs ten goede komen. Niettegenstaande alle bezwaren vordert men er goed, en de eerste vruchten worden er ge zien Ds. van Dijk vertelt er van en deelt daarbij mee, wat hem in den laatsten tijd is ervaren. Wij brengen dit verhaal verkort aan onze lezers over. Het spreekt geheel voor zich zelf. Elke verklaring schijnt me overbodig. Er kwam een man tot hem met het verzoek om onderwijs in de Christelijke religie. Hij vroeg hemwat beweegt U daartoe De man zeideIk heb in den laatsten tijd veel geleden. Eerst stierf mijn meest geliefde vrouw. Ver volgens een harer kinderen. Het was voor mij een zeer smartelijk verlies en troost was er voor mij niet. Voorts werd ik zelf ziek. Ik leed veel aan mijn maag. Het was duidelijk, dat de geesten zich zeer tegen mij vertoornd hadden. Ieder zag dit en ik was er ook van overtuigd. Ik heb dan ook vele offers gebracht om hen te verzoenen, doch het baatte niet. Onrust knaagde aan mijn levendroefheid en krankte ondermijnden mijn krachten. Vrees voor den dood greep mij aan en ik zag geen uitkomst. Terwijl ik moedeloos neerzit in gebogen hou ding komt een van mijn zonen een leerling van een der Zendingsscholen en vraagt, waarom is u zoo treurig. Nu moet men weten, dat een Soembanees nimmer met zijn kinderen over godsdienstige aangelegenheden spreekt. Hij acht dit verkeerd. Godsdienst is goed, maar niet voor kinderen. Opmerkelijk dacht ik. Er zijn ook wel in Christenlanden, die er zulk een meening op na houden. Daarom zijn zij dan ook zoo bang voor Christelijk Onderwijs aan de jeugd. De Soembaneesche vader zegt dan ook tegen den knaapoch, daar kan ik met je niet over spreken, wijl ge er toch niets van verstaat. De jongen echter geeft het niet op en zegtals ge zoo voortgaat, kunt ge nooit beter worden. Uwe offers zijn vruchteloos. De geesten, voor wie ge vreest en aan wie gij ze brengt zijn krachteloos. Gij vertoornt den almachtigen God. Dit beangstigde den vader nog meer, die op zijn beurt vraagtvertel mij eens iets van Hem, wat gij op school gehoord hebt. De zoon ver haalt van de schepping, van den zondeval, van de aartsvaders enz. De vader luisterde en verklaarde, dat hij ook dezen machtigen God wilde dienen evenals Abraham, Izaak en Jacob. In navolging van hen beval hij, dat er ook een varken geofferd moest worden, en indien het niet genoeg was een buffel. Hoewel het den knaap niet erg duidelijk was, dat dit niet ge beuren mocht, oordeelde hij toch, dat het niet goed zou zijn. Daarom zeide hij, het is beter, dat ge bidt. Dit bracht den vader in verlegen heid, want hij wist niet, hoe hij dit aanleggen moest, want hij had voorheen niet van dezen God en Zijn dienst gehoord. De knaap zeide dat hij slechts doen moest, wat hij hem zeide, dan zou hij, de zoon, tot God bidden. Hij ried hem aan om te knielen, de oogen te sluiten en de handen te vouwen. Zelf deed hij eveneens. Vervolgens bad hij, dat God den vader gezond wilde maken. Van dat oogenblik af vertelde de vader was het beter met hem geworden en sedert dien dag is de herstelling steeds voort gegaan. Later moest de zoon hem nog meer vertellen en weldra ging hij zelf van dorp tot dorp om te vertellen, welk een Almachtig God er is en welke krachtige werken Hij doet. Ofschoon hij nog alleen de eerste bladzijden uit den Bijbel en dit nog zeer gebrekkig kende, toch was er in zijn ztel drang om daarvan tot zijn landgenooten te spreken. Echter hij wilde meer weten en daarom wendde hij zich tot ds. Van Dijk, die er op Iaat volgenzie, lezer, zoo brengt een schoolkind een vader tot den Heere. Wanneer nu slechts deze ééne ziel gered wordt, is dan niet veel moeite en arbeid rijk beloond Is één ziel niet meer waard dan heel de wereld En dit is niet het eenige voorbeeld van deze soort Laat ons daarom getroost voort arbeiden in 't geloof, het hoofd omhoog en het oog op den Heere gericht. Eindelijk vraagt hij en wij brengen deze vraag over: Vergeet in Uw gebed niet onze scholen met hare vele kinderen, vergeet ook niet de onderwijzers Bouma. Kruithof's orgelspel krijgt bekendheid op ons eiland. Het is niet vreemd. Velen hebben deze week te Middelburg en Koudekerke ge noten. Daarom is het goed, dat ook anderen in de gelegenheid gesteld worden. A.s. Woens dag 15 Oct. hoopt hij te Serooskerke te zijn. De samenkomst wordt gehouden in de Geref. kerk 's avonds zeven uur. De toegang is vrij. Den volgenden avond acht uur te Vlissingen. Het is de moeite waard om naar zijn orgel spel te komen luisteren. DADERS DES WOORDS. III. We hebben stil gestaan bij den zegen van het gezinsgebed. We hebben ook gelet op de roeping tot dat gezinsgebed. We moeten ook onze gedachten laten gaan over het karakter van het gezinsgebed. Is het toch dat we met den Geest willen bidden, we zullen ook met het verstand bidden (1 Cor. 14: 15). Daarbij moet dan eerst de aandacht gewijd aan wat het gezinsgebed met alle gebed ge meen heeft. Wat van elk bidden geldt, gaat ook door bij het bidden van het gezin. Bidden nu is een heilig werk omdat het is een naderen en een spreken tot God. En van wege die heiligheid betaamt bij het gebed de grootste eerbied.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1