Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 12 September 1924. No. 37. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. EEN GEWILLIG VOLK. Het Oude Testament is vol van pro fetieën aangaande den komenden Mes sias. Telkens weer wordt aan het volk een Messias beloofd. In de verdrukking en in de tegenspoed laat God telkens weer het vertroostende woord hooren o, volk, gij zult een Verlosser ontvangen, die u zal opheffen uit uw ellende. Hier is het juist andersom. Hier wordt aan den Messias, die na Zijn lijden tot heerlijkheid is verheven, een volk be loofd, dat met schoone eigenschappen is toegerust. Hij zal een volk ontvangen, dat Hij het Zijne kan noemen. Het zijn de uit verkorenen, die Hem van eeuwigheid door den Vader gegeven zijn en waar hij dus recht op heeft. Hij zal dat volk ontvangen op den dag Zijner heirkracht, dat is dan wan neer het oorlogstijd is en Hij het dus noodig zal hebben. Dat volk zal gewillig zijn. In de ge willigheid schuilt de kracht van een leger. Als die er niet is, dan helpt geen vernuftige taktiek, geen zorgvuldige bewapening. Dan moet alle berekening falen. Een handvol vrijwilligers kan een groote bende huurlingen of tot den strijd gepreste mannen op de vlucht drijven. Een Gideonsbende verslaat het machtige leger der Midionieten. Aan den Messias nu wordt een ge willig volk beloofd. Eigenlijk staat er een volk zal gewilligheden zijn, dat is in de hoogste mate zullen zij die eigen schap bezitten. Als Christus de Zijnen verzamelen wil, dan zullen zij uit eigen beweging toetreden, terstond zullen zij tot volgen gereed zijn. Zij zullen niet gedwongen worden, maar vol heiligen geestdrift zich scharen om Zijn banier. Vroeger waren het onwilligen, weder- hoorigen, maar wanneer Christus roep stem tot hen komt zullen ze gewillig worden gemaakt. Heerlijk is deze belofte vervuld. Tot wie Jezus zeideVolg mij, die gaven gewillig aan Zijn roepstem gehoor, zij verlieten alles wat zij hadden en ver trouwden zich aan Hem toe. Gewillig zijn zij uitgegaan in de geheele wereld, om het Evangelie te prediken aan alle creaturen. Gewillig hebben zij smaad- heid geleden om Zijns Naams wil. Met vreugde hebben zij hun leven geofferd in Zijn dienst. Zelfs een Paulus van Tarzen bood geen weerstand, toen het koninglijke bevel tot hem kwam, maar hij boog zich in het stof en riep uit Wat wilt Gij, Heere, dat ik doen zal. Het Sanhedrin verbood hen, de mach tige keizers van Rome vaardigden edicten uit, maar zij gingen onweerstaan baar voorwaarts. Zoo zijn dan de christenen een ge willig volk, doch niet volmaakt. Naar het vleesch zijn zij het niet, dan ligt nog menigmaal het kwade hen bij. Zij zijn het in beginsel. Wanneer eenmaal de Geest hen heeft uitgeleid naar Gol gotha en hun heeft laten zien en ge voelen wat Christus voor hen deed, hoe Hij zich voor hen opofferde, dan wordt in beginsel hun verzet en tegenstand gebroken, en buigen zij in sprakelooze aanbidding voor Hem neer en begeeren Hem te dienen tot in eeuwigheid. Dan roept Christus'dienstknecht uit: Voor U wil ik strijden, voor U wil ik [lijden, Voor U wil ik d' aarde doorgalmen [van lof, Aan U wil ik adem en levenskracht [wijden, Tot de engel des levens mij slaak' uit [dit stof. Dan is hij gewillig, om den ouden mensch te kruisigen, opdat Christus in hem leve, eigen zin en wil U onder drukken, opdat Christus' gedachten in hem zouden worden volbracht. Dit woord tot Christus gesproken, deze belofte aan den Priester-Koning gedaan, heeft dus ook ons iets te zeggen, wij moeten er onze winst mee doen. Zulk een volk is Hem beloofd en ook gegeven, maar daarom moeten wij ons zelf onderzoeken, of die gewilligheid in ons hart is. Als die er niet is, behooren wij ook niet tot Zijn leger Christus heeft eens gezegd Wie voor Mij niet is, die is tegen Mij. Wie niet als onderdaan voor Hem gestreden heeft, zal eenmaal door Hem overwonnen worden en verpletterd. Wie niet be hoort tot Zijn volk, zal eenmaal als vijand worden geoordeeld. Daar loopt een scheidingslijn en gij moet weten aan welke zijde gij staat. Onderzoekt u zelve dan, of er in ons hart ook iets is van die overgave aan Christus, van die gewilligheid om Hem te dienen. Die dienst van Christus is een zalige, heerlijke dienst. En Hij is het zoo waardig, waarbij om uwentwil arm is geworden, waar Hij Zijn leven geofferd heeft in een bitter lijden en sterven, om uw schuld te verzoenen. Hij is gewillig geweest, H ij is gehoorzaam geweest tot den dood des kruises toe. En nu is er, ook bij Zijn ware volk, nog zooveel onwilligheid en weder- spannigheid, zooveel afwijken en over treden. Dat het u tot smart en be schaming worde, dat gij zooveel liefde nog met zooveel ondank en ongehoor zaamheid beantwoorden kunt Dat dan, bij het gevoel van uw zwakheid, het gebed vermenigvuldigd worde Och, schonkt Gij mij de hulp van uwen [Geest, Mocht die mij op mijn paan ten leids- [man strekken. Uw bede zij steedsHeere, geef, dat ik altijd uwen wil mag doen, gelijk de engelen in den hemel, haastig, gewillig en met vreugde. Opdat gij ook van harte betuigen kuntUw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten. KERKELIJK LEVEN. Uit Friesland. Bouma. DADERS DES WOORDS. Valsche Profeten. KBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. A b O n n e rn_"e n t s p r ij S i j per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs: 15 cent per regel; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 8c OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80. Uw volk zal zeer gewillig zijn Ps. 110: Ba. Z. WlELENGA. Alle verschijnselen trekken de aandacht en de mensch tracht er de oorzaken van op 't spoor te komen. Bij sommige gelukt dit zeer spoedig, maar andere leveren grootere moeilijk heid op. Over 't weer spraken de menschen blijk baar reeds in Jezus' dagen en het is zeker niet vermetel, wanneer we aannemen, dat zij het reeds veel vroeger hebben gedaan. Maar is het nu ook gelukt om den vasten regel te ontdekken, waarnaar dit gaat? De menschen zoeken er naar, denken er over, spreken er van en schrijven er over, maar ofschoon er vele wijze opmer kingen gemaakt zijn, toch zijn we er nog niet achter. Het zal niet bevreemden, dat ik hier aan denk, want de overvloedige regen in Augustus deed menigeen naar de pen grijpen om er over te schrijven. Nu ik enkele weken in Friesland vertoef en verkeerd heb in mij van mijn jeugd af bekende streken, trof mij het groot verschil in 't kerkelijk leven in de onderscheiden oorden. Als men van Stavoren met den trein gaat naar Leeu warden dan hebben de Gereformeerde Kerken op de verschillende dorpen en steden een plaats gevonden en oefenen zij een grooten invloed uit. Bovendien is een groot deel van de be volking orthodox zoodat vele predikanten in de Herv. kerk ook nog het oude evangelie prediken. Op de meeste plaatsen zijn scholen met den Bijbel en worden de kinderen onder wezen naar den eisch van hun weg. Reist men verder van Leeuwarden naar het Zuiden dan krijgt men de bloeiende dorpen Roordahuizum, Grouw, Akkrum enz. Wie een onderzoek instelt naar het kerkelijk leven, zal merken, dat het steeds afneemt. Vele menschen zijn ontwend om naar de kerk te gaan en in den bijbel te lezen. Als men oostwaarts van Akkrum over Oldeboorn naar Beetsterzwaag gaat, dan is er nog een kleine schare, welke vasthoudt aan de waarheid der H. Schrift, terwijl ver de meesten zich aan den godsdienst gelegen laten liggen. Men komt dan in den Zuid-Oosthoek van Friesland en het is bekend, dat de kleine kerken er nog staan als getuigen maar meestal ver van elkander en zonder veel kracht. Zij hebben schier den band met het volksleven verloren. De Afscheiding heeft er enkele kerken tot ont waking gebracht en de Doleantie heeft er bijna geen invloed geoefend. Hier en daar zijn er in de laatste jaren weer enkele predikanten ge komen in de Herv. kerk, die in zeer ruimen zin genomen behooren tot de orthodoxen. Of schoon men nu reeds ruim vijftig jaar geleden begonnen is om door colportage en evan gelisatie-arbeid de menschen terug te brengen tot God en Zijn dienst, toch is de winst zeer gering. Vóór veertig jaar scheen het, dat er geestdrift ontwaakte voor het evangelie der on tevredenheid, door mannen als Domela Nieuwen- huis gepredikt, en het de menigte zou bezielen, toch is dit vuur niet tot een lichte laaie uitge broken. De ijver is er verflauwd en het vuur voor een groot deel uitgebluscht. Voor geeste lijke goederen gevoelen de menschen er weinig. De socialisten hebben de belofte van het ver bond der genade er belachelijk gemaakt, zoodat het ongeloof de volksziel vergiftigd heeft, en zij stelden zich voor, dat bijna allen met groote energie zouden strijden voor een nieuwe maat schappij. Maar de meesten hebben ook het geloof in den nieuwen heilstaat verloren en vragen nog alleen naar de stoffelijke voordeelen. Merkwaardig is het, dat de ontwaakte ijver voor een nieuwe maatschappij zoo spoedig verdwenen is. Natuurlijk stemmen zij nog meest rood, omdat naar hun meening de socialisten alleen het opnemen voor de rechten van de arbeiders, doch overigens zoeken zij allen het hunne. Hoe komt het nu, dat heele streken in Fries land vasthouden aan de oude beproefde waarheid en het kerkelijk leven op hoogen prijs stellen, terwijl daarentegen andere oorden naar geen kerk schier omzien? Het is niet gemakkelijk om hierop een antwoord te geven. Men kan zeggen, dat in 't verleden het heden ligt en men wijst er dan op, dat de laatste streken zeer verwaarloosd zijn. Wie zou het tegen spreken? Doch daartegenover staat, dat in 't begin van de 19e eeuw de kerk in Nederland geleek op de maagden, die allen in slaap waren gevallen. Hoe treurig zag het er allerwege met de prediking uitl Van hoevele kansels werd destijds de volle waarheid ver kondigd 1 En ofschoon er op vele plaatsen slechts enkelen waren, die de vrije genade Gods in Christus vasthielden, toch werkte de beweging door het Reveil gewekt in steeds breederen kring krachtig door. En hier, waar het evangelie ook vurige voorstanders had, bleef het een strijd haast zonder gevolg. Men kan ook zeggen de bevolking is er onontwikkeld, doch dan vergeet men, dat er plaatsen liggen als Gorredijk, welke in dit opzicht bij geen andere ten achter staan. Neen, het is niet zoo gemakkelijk, als menigeen denkt. Ik heb eens een boek gelezen, dat de verklaring vond in het voedsel dat de menschen aten, maar ik vermoed, dat er thans niet velen zijn, die met zulk een oplossing dwepen zullen. Allereerst lijkt me toe voor menschen met groote liefde voor de historie, want wanneer we er volkomen licht over hebben zullen, dan moeten we eerst eens weten, hoe het er geweest is van de dagen der Reformatie af. Laten dan de menschen met aanleg voor zielkundige studieën eens hun best doen en het is mogelijk, dat we er dan komen zullen, althans er iets meer van weten, dan tot dusver. Ik wil echter niet eindigen vóór ik iets be moedigends gezegd heb. Bij machte was een vergelijking te maken tusschen een toestand op enkele plaatsen voor een halve eeuw en nu. Er zijn wel geen opzienbarende dingen tot stand gekomen, maar toch is veel, dat denken doet aan de langzame en doorzettende werking van het zuurdeesem van 't koninkrijk der hemelen. Een heel kleine zwakke gemeente was uitge groeid tot een veel grootere. Er was daarbij een school, waar het zaad der kerk goed onder wijs ontving. Voorts was een kerk gekomen op een plaats, welke daaraan zoo groote be hoefte had, een nog kleine kerk, maar zij groeide, ja bloeide. Ook hier was een school, welke niet alleen de kinderen onderwijst in die kundig heden, welke ieder noodig heeft voor zijn maatschappelijke positie, maar ook in de dingen welke ons wijs kunnen maken tot zaligheid. Hoewel het slechts kleine kerken zijn, toch heeft God haar een open deur gegeven. XII. (Slot). De maatstaf, waarmee Israël elke volgende profetie kon beoordeelen, was er dus. Bij wat zich aandiende als profetie had het te vragen, of het in overeenstemming was met en aan sloot bij de reeds gegeven openbaring Gods De door God reeds geschonken waarheid gaf den norm aan, om het valsche van het echte te kunnen onderkennen. Maar zou die maatstaf kunnen gebruikt worden dan was noodig, die reeds gegeven openbaring te onderzoeken opdat men die zou kennen. Dat onderscheidingswerk maakte de Heere zijn volk niet zoo gemakkelijk als de Gilea- dieten het zichzelf maakten bij de veren van den Jordaan tot onderkenning van de Efrai- mieten. Met de leuze van Schibbóleth of Sibbóleth (Ri 12) was men hier niet klaar. Tot het Israël van zijn dagen zeide de Heere Jezus eensonderzoekt de Schriftendie zijn het die van mij getuigen, Joh. 5 39. Alleen het verstaan van de Schriften en die in hun geheel, kon bewijzen dat Jezus de Christus was. Niet maar het aanhalen van een enkelen tekst was voldoende. Daarmee meenden ze zelfs te kunnen bewijzen dat Jezus niet de Messias was. Een merkwaardig staal van het misleidend werken met een enkelen lossen tekst geeft Joh. 7. Die tekst was, dat de Christus komen zou uit Bethlehem. En, zoo zeiden ze nu Jezus kwam uit Galileadus was daarmee be wezen, dat hij niet de Messias wasMet dat werken met losse teksten moet men dus voorzichtig zijn. De Schriften moeten onder zocht. Dat nu gold ook voor Israël bij het beoor deelen van wat zich als profetie aandiende. Om dat te kunnen doen, moest het de reeds gegeven openbaring onderzocht hebben, daar van studie gemaakt hebben. Die Israëliet, die 't beste thuis was in de reeds gegeven waar heid Gods, kon het eerst en het best het be merken of een valsche profeet aan het woord was, dan wel een man die waarlijk van God was gezonden. De uiterlijke kennis van die openbaring was dan evenwel niet voldoende. Die was er voor een deel nog wel bij Israël en toch liet het grooter deel van Israël zich misleiden door de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1