Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
3êe Jaargang.
Vrijdag 8 Augustus 1924.
No. 32.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
UIT HET WOORD.
DOOR GERECHTIGDHEID
BEVESTIGD.
Gerechtigheid onder het Oude Tes
tament beteekende aan een ieder het
zijne te geven rechte verhoudingen op
elk gebied te scheppenprecies te
leven naar de wet Gods.
Den arme in 't gericht niet aan te
nemen, omdat hij arm was.
Den rijke in 't geding niet gelijk te
geven, wijl hij rijk was.
Recht te doen.
Recht doen als eisch van Gods Woord
is het fundament van den troon. Van
eiken troon. Van elk gezag. Daardoor
wordt het in Israël maar ook overal en
altijd bevestigd.
Op recht doen rust het welzijn van
de natie.
Het welzijn van het ouderlijk gezag
waar gerechtigheid in het gezin ont
breekt, gaat en eerbied en liefde onder
ling verloren.
Op recht doen rust het welzijn van
het gezag in den Staatvan het gezag
in de Kerk. Omdat God de Recht
vaardige is, en gerechtigheid in alle
levenskringen en verhoudingen eischt.
Een iegelijk recht doen is openbaring
van waarachtige liefde.
Naar Jezus' woord dat de samenvat
ting van Gods wet liefde is. Geen liefde,
zooals ze bij ons veelzins slechts den
naam heeft.
Het is geen lieve moeder in het ge
zin, die alle kinderen precies gelijk be
handelt; den sterke als den zwakke,
of den zwakke als den sterke. Wijze
liefde keurt wat noodig is.
Zelfs in het armste gezin krijgt het
zwakke kind van het weinigje nog het
bestede malschte bete, den room
van de melk.
Recht doen is een ieder het zijne geven.
Niet ieder evenveelof allen gelijk.
Het is wel modern maar niet Schriftuur
lijk, dat alles al meer over één kam
geschoren, naar ééne maat gemeten
wordt. Terwijl de practijk ons grooter
afstanden doet zien tusschen hoog en
laag, rijk en arm dan ooit. Het Oude
Testament leert die éénvormigheid
niet„Rijken en armen ontmoeten el
kaar". Legt den nadruk echter evenzeer
op het ontmoeten als op „rijken en
armen".
En het Nieuwe Testament aanvaardt
de verschillen
„Als gij aalmoes doet, laat uw linker
hand niet weten, wat uw rechter doet."
De ware gerechtigheid wortelt in de
vreeze Gods en openbaart zich als
gezonde naastenliefde. Die het tegen
het kwade opneemt en voor het goede
strijdt.
Die het sterke in dienst stelt van
het zwakke. Niet om het sterke zwak
te maken.
Ook niet om een middelding te
krijgenhalfzwak en halfsterkdoch
om het zwakke te steunen ep op te
heffen.
Naastenliefde, die niet het verschil
wegneemt tusschen veel en weinig,
maar die uit drang des harten regelend
optreedt tegen het te veel en te
weinig t e hoog en t e laag.
Tusschen Sparta in staat en de Revo
lutie. Sparta, dat doodde de stakkers,
die krom geboren werden.
De Revolutie, die de edelen om hals
bracht.
Gerechtigheid verhoogt een volk, en
bevestigt elk gezag.
De Spreukendichter zegtDoe den
goddelooze van het aangezicht des
Konings weg
Het is niet voldoende, dat de Koning
en de overheid het recht handhaaft.
Ook onder het volk op elk gebied
moet het streven zijn naar rechte ver
houdingen.
De goddeloozen uit Spr. 25 zijn hier
degenen die ingaan tegen deze gerech
tigheid.
Menschen, die de armen vertreden,
het zwakke verdrukken.
Eveneens menschen, die het aange
zicht van den arme in het gericht aan
nemen omdat hij arm is.
Waarachtige liefde doet zoo niet
Ware liefde offert niet den rijke voor
den arme of den arme voor den rijke op.
Ware liefde offert zichzelf. Ze is
altruïstisch, ze zoekt het heil van den
ander, niet ten koste van een derde,
maar ten koste van zichzelve.
Christus is het voorbeeld, die zijn
leven gaf. Hij ook alleen de kracht,
waardoor anderen het kunnen.
Zoo moeten we recht doen uit waar
achtige liefde in onze huisgezinnen de
cellen van de maatschappij.
Zoo recht doen in onze werkkringen
als we patroon zijn tegenover onze
arbeiders, als we arbeider zijn tegen
over onze patroons.
Hun zaak onze zaak. Naars weers
kanten, 't Klinkt wat ouderwetsch. De
Bijbel zegt heten 't werd door den
wijsgeer Plato ook gezegd, zelfs in 't
Heidendom.
Maar uw Bijbel zegt het niet slechts,
hij eischt het ook van zijn geloovigen.
Christus heeft die ware gerechtig
heid geleerd
Redding door verlies Redding van
anderen door verlies van zichzelf.
„Wie zijn leven verliezen zal, die zal
het behouden."
Niet alleen het zijne behouden, maar
ook dat van zijn naaste.
Doe zóó den goddelooze weg van
voor het aangezicht des Konings.
't Kan niet, zegt ge.
Dan komt ge er echter als geloovige
toch lastig voor te staan
Want Gods Woord zegt! Het moet!
Maar het staat met de waarheid van
Gods Woord niet zoo, dat ge wachten
moet tot ieder er naar leeft.
Gerechtigheid uit liefde om Christus'
wil, verhoogt het volk.
Natuurlijk als g e h e e 1 het volk recht
c'oet.
Maar dit ideaal wordt nooit bereikt
Of als de helft plus één die liefde
beoefent. Ook daarvoor zou vreeze
verklaarbaar zijn.
Maar de rekenkunde, die wij er op
na houden, is die van den Heere der
Schriften niet.
Israels en onze eigen geschiedenis
bewijzen het
De goddelooze steden in de vlakte
worden niet behouden als er nog zijn
de helft en één, maar om der wille van
zelfs maar tien rechtvaardigen, 't Komt
op een goede kern voor een land aan.
Wees gij voor uw land, voor uw om
geving één van die tien.
Wees gij in de kracht van Jezus, één
van de weinigen, die in alle tijden de
wel verachte, de wel verscholene, maar
de nochtans machtige grondzuilen van
's volks welzijn zijn.
't Is nu eenmaal de aard van grond-
pilaren dat ze in den donker staan.
Er is hope voor Vorstenhuis en
Vaderland, wanneer daar een „handje
vol dapperen" blijft, dat het met den
Heere aandurft, te midden van zooveel
woordbedrog voor gerechtigheid en
door gerechtigheid in eigen kring te
leven.
Wel te doen, zonder om te zien.
Trouw aan zijn God en trouw aan
zijn Vorstin.
Om de gerechtigheid van zulken al
is 't dan maar weinigen zal naar Zijn
woord God den troon bevestigen en
het land genadig zijn.
Z. v. D.
KERKELIJK LEVEN.
1574-1924.
Bouma.
DADERS DES WOORDS.
Verantwoording.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag-
Afzonderlijke Jnummers 8 cent. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zonden aan de Drukkers littooij olthoff
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reductie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0.
„Doe den goddelooze weg van
het aangezicht des Konings en zijn
troon zal door gerechtigheid be
vestigd worden".
Spr. 25 6.
Middelburg heeft feest gevierd. Het was een
herdenking van een historisch feit. In 1574
ging de hoofdstad van Zeeland over in de
macht van den Prins van Oranje en daarmee
verloor de Spanjaard op ons eiland zijn steun
punt. Het is zeker goed, dat het nageslacht
in levend aandenken bewaart de roemrijke
daden van de vaderen. Het is geen wonder,
dat deze dagen in breeden kring de aandacht
hebben getrokken, want de overgang van Mid
delburg heeft voor ons gewest ja voor heel ons
land een rijke beteekenis gehad. Dit begreep
de vijand en daarom heeft hij er alles opgezet
om deze sterkte in zijn handen te houden.
Waarlijk, hij heeft tot het uiterste toe tegen
stand geboden en ofschoon Mondragon ten
leste moest buigen, hij is met eere afgetrokken.
Zoolang er Nederlanders zijn, die heldenmoed
weten te waardeeren, zoolang zullen zij den
naam van dezen vijand met eere noemen.
De Roomschen hebben ook meegedaan aan
deze feestviering, hoewel er voor hen veel
bitterheid in de vreugde is. Immers Middel
burgs overgang naar de zijde van den Prins
is voor de benarde Gereformeerden dier dagen
een uitkomst geweest, want van die ure af
kregen zij de gelegenheid om vrij in 't openbaar
samen te komen en Gods Naam te prijzen,
maar voor de Roomschen was het een neder
laag, welke hen noodzaakte om met het Spaan-
sche leger de stad te verlaten en ergens elders
een veilig heenkomen te zoeken. Zij wilden
in de kettersche stad niet blijven en we kun
nen ons voorstellen, voor welke moeilijkheden
zij stonden. Onder voorlichting van hun leids
lieden hebben zij in deze historie leeren zien
de vrijmaking van ons volk aan het Spaansche
juk, ook al ging dit gepaard met verlies van
hun ideaal om ons land voor den Paus te be
waren. Het zal de echte zonen en dochteren
van Rome moeilijk genoeg gevallen zijn om
mede te juichen, nu het gold een triumph van
de Geuzen. Wij kunnen het daarom waardeeren,
dat zij zich heen wisten te zetten over al wat
er in deze gedachtenisviering voor hun gevoel
hinderlijk was. Het is een bewijs, dat het
nationale leven in ons land nog van kracht is.
Gelijk het altijd gaat, zoo is het ook thans
gegaan. De een was vol geestdrift en juichte
het toe, dat er thans vreugde bedreven werd
in onze goede oude stad, en dat velen van
heinde en ver kwamen om mee feest te vieren.
Zij achten het heel goed, dat een volk vol
blijdschap aan de benauwde dagen denkt, welke
destijds doorleefd zijn. Immers op deze wijze
blijft het verleden levendig en de jeugd zal
in latere tijden nog terugdenken aan wat het
thans gezien en gehoord heeft. Vooral de op
voering van zulk een openluchtspel schildert
als voor oogen van wat er voorheen voorge
vallen is er. de indrukken daarvan zullen nog
lang blijven. Een ander is tegen zulke feesten,
want zegt hij, het bevordert de losbandigheid
en het leidt gewoonlijk tot al wat verkeerd is.
Nu is er ontegenzegelijk iets waar in beide
voorstellingen. Het is mij altijd bij gebleven de
herdenking van Briele's ontzet door de water
geuzen uit het jaar 1872 en ik voor mij zou
dit niet graag uit mijn leven missen. In mijn
ouderlijk huis werd er dikwijls gelezen een
gedachte van onze historie; op school had ik
vaak de geschiedenis van dien eersten April
gehoord, maar die feestviering heeft mij deze
gebeurtenis nader gebracht en het beeld daar
van staat nog onverbleekt voor mijn verbeel
ding. Daarom acht ik het een groot voor
recht, wanneer een volk zijn gedenkdagen
houdt en nog eens opzettelijk in 't licht stelt
wat er vroeger gebeurd is. Maar allicht gebeurt
het, dat er reden tot gegronde aanmerking is.
Dit is ook nu het geval. Het hindert vooral
dat het gebed uit de benauwdheid in die dagen
opgezonden, thans opgenomen werd in een
spel. Het was beter geweest, dat dit was na
gelaten. Niet alleen omdat anderen zich daar
aan ergeren, maar veel meer omdat men het
gebed niet mag verlagen. Bij nationale feesten
moet men alles vermijden wat aanleiding kan
geven, dat onze medeburgers er tegen in ver
zet komen. Het behoort zoo te geschieden, dat
ieder zonder zijn consciëntie te bezwaren
uiting kan geven aan het gevoel van blijdschap
en erkentelijkheid. Het is bovendien nimmer
geoorloofd om aan het gebed zijn heilig ka
rakter te ontnemen en allerminst op zulke tijden.
Bij de gedachtenis ook van deze roemrijke
blijdzijde uit onze historie moet het ons te
doen zijn om Gods groote daden te gedenken.
Gedacht moet er worden aan Zijn macht, voor
wie het niet te wonderlijk is om wegen te
banen, waarlangs Hij een groote uitkomst geeft,
gelijk dit het geval is geweest met Middel-
burg's overgang aan de zijde van den Prins.
De geloovigen dier dagen snelden naar de
kerken om Hem te loven, die hen uit de engte
verlost en hen in de ruimte geleid had.
Ook in deze historie is zoo duidelijk in 't
licht gekomen, dat Hij de middelen verkiest
waardoor Hij Zijn doel weet te bereiken. En
welk een ontferming schittert ons tegen in de
verklaring van velen, die nog nadat zij gestor
ven zijn ons toeroepenDeze ellendige riep
en de Heere verhoorde hem. Waarlijk er is
overvloedige stof tot dankzegging en aanbid
ding en de geloovigen zullen wel doen, dat de
herdenking hen daartoe leidt. Wonderlijk blijft
het, dat God in die lange en bange worsteling
ons klein land heeft bevrijd en dat op onze
erve ieder vrij en ongehinderd den Naam des
Heeren kan groot maken.
En wie daarbij bedenkt, dat we nu nog na
350 jaar leven onder de regeering van een
Nazaat uit het doorluchtig Huis vad Oranje,
hij zal zich verblijden over de weldaden, door
God nog aan ons volk geschonken, temeer
omdat hij duidelijk inziet, dat ons volk deze
zegeningen ten eenenmale verbeurd heeft.
IV.
Telkenmale kan men hooren beweren, dat
een dominee en ook een onderwijzer met de
zaken van het gewone practische leven zich
niet moeten bemoeien.