Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
38e Jaargang.
Vrijdag 11 Juli 1924.
No. 28.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
GODDELIJK LICHT.
Kent gij de schoonheid en de betee-
kenis van het licht Misschien is er
geen maaksel in heel Gods schepping
van zoo groote beteekenis als het licht.
Als dat er is, dan kan God Zijn werk
van de 6 dagen voortzetten. Als het
licht er is, dat ééne ongedeelde en toch
dat in ontelbare stralen gebrokene licht.
Als het licht komt is het schoon en
z'n zwanenzang is aantrekkelijk
droef. Wat is te vergelijken bij het
doorbrekende licht Als de lichtspeling
langzaam, doch zeker 't donker verdrijft?
Als 't Oosten gaat gloeien en de heme
len vertellen de komst van Gods licht
En als 's avonds de Westerhemel z'n
diepkleurige schildering weeft over 't
oneindige water van de zeeAls de
bergen gloeien als levende spiegels
wegwerpend 't verscheidende lichtEn
dan hoe speelt datzelfde licht in
feilen gloei op 't spierwitte zandHoe
flitst hetzelfde licht als dreigende blik
sem in rosse strepen en schichten door
't zwarte zwerkHoe speelt na den
overvloeienden regen 't zonneglimmen
als de lach op 't droef gelaat en hoe
schept het een parelke van den gebleven
regendrop in uw stamroos
Wat is er zoo wonder als het licht
Wat is er zoo diep als het licht
God heeft het geschapen, gezegd in
Goddelijk willen, toen de eerste dingen
geboren werden
En het werd
Dat was de rijkdom van het begin
Goddelijk licht
We weten het wel, dat de menschen
de lange avonden en de bange nachten
hebben gebroken door hun cultuurlicht.
We weten het óók, dat dit, als dag
licht gelijk, is onttooverd aan Gods
schepping. En toch maakt het de nacht
niet tot een dag. Toch is het niet het
alles overkoepelende zonnelichten, dat
de zwaarste wolkengroepen dóór-licht.
Dat is in heel specialen zinGoddelijk
licht.
Dat is verzameld op den vierden dag
in het zonnelichaam En het is saam-
gebundeld in de trillende sterren van
den nacht. Want nooit zijn we zonder
licht. Ook niet als de strak witte maan
haar weerkaatste licht koel over de
meren priemt.
Wel dat is eigenlijk Goddelijk licht
Zooals Hij het schiep!
Zooals God het zette tegenover de
duisternis.
Zooals het geboren werd uit het
eeuwige LichtGod!
Goddelijk licht dat is ook door de
herscheppende genade Gods het deel
van Zijn kinderen.
Want de natuur beeldt ons af de
onvergankelijke dingen.
Het licht spreekt nu voor wie den
Geest verstaat de taal der genade. Die
nu leest in het Scheppingsboek, wel
die ziet er „Heilige Schrift" in. Die leest
achter de verschijningsvorm het wezen.
Want het Woord, waardoor alle dingen
gemaakt zijn, óók het licht, is vleesch
geworden. En het zegtlk ben het licht
der wereld
Die dan nu door genade de duisternis
verstaat, die ingegaan is in den levens
nacht van eigen zonde, wel dien is de
bede uit de ziel gevloden om Goddelijk
licht. Die heeft uit den nacht gezocht
en gevonden Hem, in Wien zich alle
Goddelijk licht heeft geconcentreerd
Jezus Christus
Hij is het licht, als gij dwaalt op den
weg der zonde.
Hij is het licht, als uw ziel in duis
ternis verdoold is.
Hij is het licht, als het binnen in U,
voor het eerst misschien zacht begint
te schreien, omdat het zoo donker is.
Hij is het Licht der wereld
Mijn Licht
Jezus Christus!
Goddelijk licht dat is Christus ook.
Want de ziel, die het duister bewust
werd, is niet tevreden met het droglicht
der cultuur. Och de wereld heeft heel
wat medicijnen voor die menschen, die
met zich zelf in de war geraken. Die
met God te doen krijgen.
Ze biedt van alles aan.
Maar de kaars (óók een licht) is straks
opgebrand. De lamp dooft doordat de
olie verbruikt is. Een hapering in de
machine en uw mooie electrische licht
gloeit niet meer.
Zóó is het licht der wereld. Zoo zijn
de woorden, waarmee de wereldmensch
komt om uw zieleonrust te stillen, om
uw zielsnacht te verdrijven, 't Gaat wel
weer over. Ge moet u maar niet zoo
ongerust maken, 'n Beetje overspanning
van zenuwen En achter uw rug lachen
ze wat, halen de schouders op, wijzen
bedenkelijk naar het voorhoofd
Neen de ziel die door den Geest
Gods getroffen is, die voor het eerst
waarlijk „zonde" ziet, die heeft behoefte
aan Goddelijk licht Die smacht naar
het levende, trillende licht, dat uit God
in de ziel geboren wordt.
Die rust niet en de vrede keert niet
weer, totdat de Morgenster in het hart
opgaat.
Tot het vergevingslicht de zwartheid
verjaagt
Tot het bloed van Jezus van alle
zonden gereinigd heeft
Tot God Zijn licht der ziele
deed opgaan
Jezus Christus: Het Licht!
Zonder dat Goddelijk licht is voor
ons het leven geen leven meer.
Als ik dwaalde van huis, ver weg van
m'n God, op m'n eigenwillig gekozen
zonde-pad en Gods lie ht viel in
m'n ziel, dan heb ik gezien, ik ben
weergekeerd en gevlucht tot Jezus.
Als ik nam om in mijns levensstrijd te
zoeken het Boek der boeken en ik
bladerde om te vinden het woord, dat
mijn ziel kon troosten, dan viel opeens
Gods licht en ik zag en vond,
wat ik eertijds niet zag.
Als het me moeite kostte m'n God
te verstaan in voor mij duistere leiding
en ik tastte rond en bad vergeefs en
worstelde in het stof, dan brak Gods
licht in m'n leven door en de vrede
der ziel kwam weer.
Goddel ij k licht! Och daar kun
nen we niet meer buiten.
Het komt er, als God spreekt.
„En God zeide!" Dèt is het
Als mijn ziele donker is, o Heer,
spreek
Spreek één woord
En het zal licht zijn.
Licht, zelfs ten tijde des avonds
Vlissingen.
Van der Vliet.
DADERS DES WOORDS.
Verantwoording.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers: D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke^nummers cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën \ot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 280.
En God zeideDaar zij licht
en daar werd licht.
Gen. 1B.
II.
We mogen nog wel iets aanhalen over de
roeping, die de kerk, haar dienaren en haar
leden hebben tegenover het sociale vraagstuk.
En dan mogen we wel weer beginnen met
dr. Kuyper. In de aanteekeningen bij zijn rede,
bl. 59, aant. 37 schrijft hij
„Op het feit, dat Jezus niet alleen denk
beelden gepredikt heeft, maar ook organi
seerde, is tot dusver veel te weinig gelet.
Reeds in den kring van zijn drie, zijn twaalf
en zijn zeventig discipelen lag een organi
satie; maar door de instelling van het
apostolaat, door de verordening van de
prediking des Woords, door de instelling
van de beide Sacramenten en door de in
stelling van het Diaconaat, is toch eerst
die reusachtige organisatie in het leven
geroepen, die zich allengs over alle volken
en door alle eeuwen heeft uitgespreid. En
nu is het opmerkelijk, hoe deze organisatie
er metterdaad op was ingericht, niet enkel
om het eeuwig welzijn van zijn volgers te
verzekeren, maar ook wel terdege om de
sociale misstanden weg te nemen. Juist door
haar goddelijken eenvoud droeg deze or
ganisatie een dubbele vrucht. Reeds hieruit
volgt, dat de Kerk haar beginsel verzaakt,
zoo ze alleen op den hemel wijst, en niet
ook den aardschen nood leenigt, en tevens
dat onze diaconiën heel anders zullen
moeten optreden, willen ze waarlijk een
eere van Christus zijn".
Bij dit citaat bedenke men, wat de Diaconiën
betreft, dat het geschreven werd in 1891 en
sinds, over het algemeen, de Diaconiën zijn
gaan handelen naar wat hier als haar roeping
geteekend wordt.
In dit verband mag ook niet ontbreken een
uitspraak van ds. Sikkel, wiens stem ook we
in dezen tijd noodc missen. Ds. Rullmann be
zorgde een herdruk van enkele artikelen uit
Hollands Kerkblad en Hollandia, onder den
titel„Dienst des Woords", Uitgave J. C. Sikkel
fonds 1923, A. Verleur-Schoten bij Haarlem,
waarop we zeer bijzonder de aandacht vestigen.
Hij schrijft bladz. 46 vlg. o.m. dit
„De vraag ging dezer dagen in de over
wegingen uit, of de Dienst des Woords
een strekking en roeping heeft ook voor
het politieke en sociale leven."
En na dan te hebben aangewezen dat de
liberalen daarover ook hun licht wilden laten
schijnen, maar daartoe natuurlijk onbekwaam
waren, gaat hij voort
„Terecht wees ds. Rudolph dezer dagen
op de sociale en politieke beteekenis van
Israëls profeten. Zij hebben die beteekenis
niet door eenige uitwendige organisatie te
dienen of door diensten te bewijzen in de
regeering des lands. Ook daarin zouden
zij, als mannen in hun tijd en volk, hun
plaats en taak weten te erkennen.
Hun politieke en sociale beteekenis ligt
daarin echter niet. Zij hebben die politieke
en sociale beteekenis in het Woord des
Heer en, dat zij spreken.
De groote vraag is, gaat het politieke en
sociale leven den verhoogden en verheer
lijkten Christus aanja of neen
Heeft hier de levende Gemeente van
Christus, de geestelijke gemeenschap der
geloovigen in de menschheid, in maat
schappij en volk, een hemelsche roeping,
ja of neen
Heeft het Woord Gods hierin voor hen
zeggenschap, ja of neen?
Zonder een plaats in eenige politieke
organisatie heeft de Dienst des Woords
een hooge heilige roeping in de zaken van
volk en maatschappij. Wel, heel de wereld-
strijd, ook politiek en sociaal, is een strijd
tusschen God en Satan, tusschen den Chris
tus en den opkomenden Antichrist.
Om het Woord Gods gaat heel die levens-
en wereldstrijd."
Niet minder duidelijk is wat ds. Sikkel schreef
in Hollandia No. 893 van 14 April 1906, naar
aanleiding van de aanvallen, in de liberale pers
gericht op ds. Laman, destijds te Zierikzee,
over diens publicatie waarin hij opwekte tot
verootmoediging onder de bezoekende hand
Gods, in den watersnood. In het boekje staat
dit op bl. 54.
„O, allerwege wordt de Heere verlaten
en verloochend in het leven en de levens
beroeringen. Hij wordt er niet in gezien,
gehoord, geëerd en gediend. De menschen-
waan beschikt en beslist over alles, legt
alles uit en lost alles op en verteert alles
in de wellustige genieting van de bewie
rooking des vleesches. Maar in die zeeën-
koking van vleeschelijken waan staat het
Woord Gods als een rots onberoerd
Het is daarom de dure roeping van de
Dienaren des Woords om het Woord Gods
in het leven van den dag te spreken.
Het getuigenis der geloovigen, ook in
de Pers, moet zich hierbij aansluiten, maar
de eerste roeping is hierbij toch bij de
Dienaren des Woords.
Zij zijn hiervoor van den Heere gegeven
en in Christus' gemeente geroepen.
Zij zijn hiervooren wee hunner, zoo
zij het Woord Gods niet spreken in den
tijd, waarin de Heere hen gesteld heeft".
We willen het hierbij voorloopig laten. Daar
ware anders nog veel meer te geven, want in
de laatste jaren heeft het verstaan van de
roeping der kerk t. o. z. van het sociale vraag
stuk velen bezig gehouden. Alleen willen we
nog de aandacht vestigen op het referaat, door
dr. de Moor gegeven voor de wetenschappelijke
samenkomst in 1914 over „De kerk en het
sociale vraagstuk". En niet minder op het
geschrift van Dr. Kuyper Sr. „De Christus en
de Sociale nooden", een overdruk van Stan
daardartikelen uit 1894.
Van die roeping, waarmee de Dienaren des
Woords geroepen worden, hebben we nu ook
iets leeren verstaan. En ons zoeken is dan
ook, om door den Dienst des Woords het licht
van dat Woord te laten schijnen over het ge-
heele leven in dezen tijd.
En naar het woord van ds. Sikkel
meenen we dat hier ook een roeping is voor
de Pers, dus ook voor de kerkelijke pers, die
mee dienstbaar heeft te zijn aan het woord
Gods, dat uit het bovenstaande zal dat nu
wel duidelijk wezen een woord spreekt ook
voor het maatschappelijk leven.
Dat we in onzen Persaibeid ons daarbij
zouden schuldig gemaakt hebben aan een teveel
kan, dunkt ons, moeilijk worden beweerd.
We hebben, om voor ons zelf zekerheid
dienaangaande te hebben, nog eens nagezien
wat we over deze materie schreven. En dan
vonden we: in 1922: zes artikelen over „liet
loon der arbeiders" in de nos. 9—14. In 1923:
een onderschrift onder een artikel van den heer
A. P. Koster, overgenomen uit „De Zeeuw" in
ons No. van 9 Maartdan, 16 Maart, een ar
tikel over „Onzen Biddag en onze werkeloozen"
6 April, een stukje: Droef applaus"; 18 Mei,
een aankondiging van den Soc. Landdag te
Valkenisse; 1 Juni een verslag daarvan 3 Aug.
een artikel naar aanleiding van het 40-jarig
jubileum van Patrimonium. En in 1924, 20 Juni
een stukje over den Chr. Soc. Landdag te
Koudekerke. Dat is en we meenen dat we