Kerken in Zeeland.
Weekblad voor de Gereformeerde
Uit Het woord.
3de Jaargang.
Vrijdag 4 Juli 1924.
No. 27.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persv7ereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
„Vrederust".
DADERS DES WOORDS.
Verantwoording.
Vaste medewerkers: D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers littooij olthoff
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 28 0.
GODDELIJKE ORDE.
Want ook de man is niet geschapen
voor de vrouw, maar de vrouw voor
den man. 1 Cor. 11:3.
Het is opmerkelijk dat de revolu
tionaire factor langzamerhand doorge
drongen is in alle phasen van het
menschenleven. Ook in de verhouding
van man en vrouw brak de strijd uit
tegen de orde Gods.
Juist in het fijnere deel van het
menschenleven, in de verhouding der
geslachten is met onweerstaanbaar ge
weld losgebroken verbreking van God
delijke wet.
Er is in 't verhoudingsleven een
omkeer ingetreden. En dat is revo
lutionair. Het valt niet te laken, maar
veeleer te prijzen, dat ook de vrouwen
ziel zich ontwikkelt, dat de maatschappij
plaats en ruimte biedt voor de vrouw
om de haar eigene gaven te ontplooien.
Maar d i t is niet in órde, dat de vrouw
haar plaats niet meer weet, dat ze zich
boven den man verheft, dat ze nu zelfs,
nu de bezuiniging van het leven velen
uit den arbeid dringt, tracht de eenmaal
op den man veroverde plaats te be
houden.
Daartegen zegt het Woord Gods, dat
de man niet geschapen is om de vrouw,
maar de vrouw om den man. De vrouw
is secundair, dat [wil zeggen, zij heeft een
plaats van den tweeden rang. En daar
moet ze blijven, wil ze ten volle uit
komen in het sieraad der schepping.
Daar moet ze blijven, waar God haar
geplaatst heeft.
Ze is er.
En we kunnen niet buiten haar.
Het leven is pas leven in man e n
vrouw.
Maar ze is er om den man.
De Goddelijke orde der schepping is
door de zonde verbroken. En het is de
duivel, die zich met titanische kracht
inwigt in de voegen van Gods bouwwerk.
Het is Gods vijand er om te doen te
breken en te vernielen, wat de Almach
tige schiep.
En zoo is ook d i t leven door den
duivel in beslag genomen. Hij spoort de
menschen aan zich te verzetten tegen
Gods bedoelen. De vrouw wordt van
haar eer beroofd Ze wordt als de
mannen. Ze doet als de man. Ze werpt in
optreden, in het zoeken van levens
positie, in kleeding en manieren het
verschil met den man weg. Ze verheft
zich. Ze werpt de banden los.
Neen zij is er niet om den man
Nu nog mooier. De mannen zijn er om
haar. Ten koste van den man zal zij
zich verheften. Ze zal er wezen. Ze laat
zich niet met haar bescheiden plaats
tevreden stellen. Die tijden zijn voorbij.
Dat is nu uit
En ze lacht er wat om. Om die orde
Gods. Om dien ouderwetschen Bijbel.
Daarmee is afgerekend. Want ze leeft
in de eeuw der emancipatie.
De orde Gods der schepping is door
onzen Heere Jezus Christus niet ver
broken, maar hersteld.
Het vrouwenleven is in Christus vrijge
maakt, maar de orde Gods is gebleven
Want in Christus is noch man, noch
vrouw. En we moeten ervoor danken,
dat het meisjes-, dat het moederleven
zich in voorbereiding voor de levens
roeping ontwikkelt.
Maar dit wil niet zeggen, dat de vrouw
in Christus boven den man komt te
staan. Het blijft ook in Christus gelden
De vrouw is er om den man. Zoo moet
het ook in het christelijk huwelijk zijn
Omdat ik geloof, dat de eeuwgeest
ook hier onder ons zijn duizenden ver
slaat, meen ik dit te moeten zeggen.
Omdat ik geloof, dat ook hier de in
vloed der wereld niet buiten gesloten
wordt, meen ik dat 't goed is elkander
hierop te wijzen
In Christus is de vrouw vrijgemaakt
Maar dat wil niet zeggen, dat wil
vooral niet zeggen, dat er ook maar
iets gebroken is in de orde Gods
Deze staat ook nu voor ons voorop.
Het vrouwenleven ontwikkele zich.
Maar het is er ook in Christus Jezus
om den man.
Laten we toch zien, dat juist op de
plaats des Heeren alle leven tot z'n
recht komt.
De vrouw komt niet tot haar volle
recht, alsjze zich er niet weet om den
man.
Dat bewijst ook het tegenwoordige
leven Het is wrang ook in dit opzicht.
Het bevredigt niet meer. Want en
dat moet openbaar worden alleen
in de Goddelijke orde, alleen naar Gods
wet is levensvrede en levenslicht ook
in de onderlinge verhoudingen.
De vrouw als vrouw komt in haar
schoonheid, in haar teere gaven, in haar
kostelijken geest uit, als ze er wezen
w i 1 om den man. Als ze verstaat in
en buiten het huwelijk, waar haar plaats
is naar de orde Gods.
Want die deze verbreekt, verbreekt
zich zelf.
Die deze loslaat, wrikt aan de grond
slagen van het menschenleven.
De hals is het hoofd niet.
Maar kan het ook niet zijn.
Een ieder op z'n plaats naar de orde
Gods.
Dan is er toekomst.
Ook voor de vrouw
Zooals in alle dingen ligt hierin de
Godsgedachte van het menschenleven.
De moeders brengen het leven voort.
Zij dienen het leven. Het zaad der
vrouw zal den kop des Satans ver
morzelen. Maria zal in zich ontvangen
Hem, die alle dingen aan Gods voeten
zal leggen en die voor de orde Gods
z'n kruis zal dragen. Maar en dat
moet ze verstaan Maria is er om den
Christus. Vooral niet omgekeerd.
Zoo heeft het vrouwenleven in haar
dienend karakter de heerlijkheid des
Heeren gezongen.
Moeders, hierin is uw eere, dat ge er
in Christus Jezus zijt om den man.
Christenvrouwen en meisjes, laat bij
al wat wankelt, dit voor ons vaststaan,
dat we ons zelf niet prijs geven in deze
dingen aan de wereld.
Dat we ook hierin de mode
wederstaan.
Want die z'n vrouwenleven zal willen
verliezen, die zal het behouden
Eerbiedig de orde Gods.
Want (dit hoort er óók bij) het
leven is mij Christus!
Vlissingen. Van der Vliet.
KERKELIJK LEVEN
Het was een donkere morgen. De lucht was
bewolkt. Het regende wel niet, maar het was
toch ook niet geheel droog. Hoe zal het van
daag gaan vroeg de een aan den ander. De
antwoorden liepen nog al uiteen. Onderweg
werd de lucht dunner. Er kwamen zelfs enkele
blauwe plekken te voorschijn. Zij werden
grooter. Het licht der zon won in kracht en
gaf reeds glans aan de velden, v/elke in de
onderscheiden planten een bewijs gaven van
groote vruchtbaarheid.
We stapten te Bergen op Zoom uit en het
bleek,dat er velen meegekomen waren. En
toen we op 't terrein van de stichting kwamen,
ontmoeten we onderscheiden vrienden en
kennissen. Daar is allereerst zoo'n jaarverga
dering goed voor, want zij komen uit alle oorden
van ons gewest en het is altijd aangenaam vele
bekende gezichten te zien. Intusschen waren
de donkere wolken bijna geheel verdwenen en
we zagen weer de omgeving, waarin de pavil
joenen gebouwd zijn. Hoe rustig ligt het daar,
hoe keurig ziet het er alles uit. Sommige
boomen vooral willen daar bijzonder goed
groeien en de acacia's met hun fijn gevormd
blad bloeiden. Men zou waarlijk niet denken,
dat er zooveel ellende is.
Ruim elf uur gingen we naar den bidstond
en het kerkgebouw vulde zich meer en meer,
totdat het geheel bezet was. Als ik op mijn
indruk mag afgaan, dan zou ik durven zeggen
dat het aantal belangstellenden grooter was
dan anders.
Ds. Bremer van Breskens kreeg nu eerst het
woord en sprak over de bekende woorden van
Jezus: „lk ben de wijnstok en gij de ranken;
die in Mij blijft, draagt veel vrucht, want zon
der Mij kunt gij niets doen". Hij gaf een heel
duidelijke verklaring van dezen text en ont
leende er passende wenken aan met het oog
op den arbeid, welke in Vrederust verricht
wordt. Het wordt als naar gewoonte opge
nomen in het jaarverslag, zoodat ieder in de
gelegenheid is om het eens op zijn gemak te
lezen. Wij wekken daartoe op. Vervolgens
handelde ds. Veldkamp van Anna-Jacoba-Polder
over: „Wat ik heb, dat geef ik U in den Naam
van Jezus Christus". Gij weet, dat de Apostel
Petrus het eenmaal gezegd heeft tot den kreu
pele, die daar aan de poort des tempels zat
en bedelde. Keurig was de toelichting en
treffend de uiteenzetting over 't verschil tus-
schen de barmhartigheid in algemeenen zin en
de Christelijke barmhartigheid. Hoeveel hooger
staat de laatste boven de eerste en daaruit
volgt dan ook de dure roeping, welke de
Christenen hebben.
De beide sprekers hadden ons dan ook voor
zoover zij het vermochten, gestemd tot het
gebed, waarin wij bij monde van ds. Veldkamp
de nooden der Stichting opdroegen aan Hem,
wiens barmhartigheden altijd roemen tegen de
oordeelen.
Waarlijk het was een goede ure, welke we
genoten hadden in het ruime en eenvoudige
kerkgebouw, dat een sieraad is te midden van
de andere gebouwen. Welk een voorrecht is 't,
dat hier eiken middag vele patiënten met hun
verplegers neerzitten om de woorden des levens
te hooren. Hun leven is zoo donker, maar de
opening van 's Heeren Woord geeft licht
hun toestand is zoo in-droef, maar ook hun
oog wordt gericht op den eenigen Heelmeester.
Na de pauze liet het orgel zich weer hooren,
dat door zijn zuivere en heldere klanken indruk
maakt en langzamerhand kwamen we weer
allen bijeen. De Voorzitter ds. Donner opende
dit samenzijn en sprak een woord, dat de
aandacht der luisterende schare ten volle waard
was. De verslagen van den Secretaris en van
den Penningmeester gaven een duidelijk over
zicht van den arbeid, welke er verricht was,
en van den geldelijken toestand der Stichting.
Welk een stof tot dankzegging, als men hoort,
dat allen, die er een taak te verrichten hebben,
over 't algemeen met toewijding zich daarvan
hebben gekweten, want waarlijk alleen als er
een goede samenwerking is kan zulk een ge
wichtig werk gelukken. Het beheer is er blijk
baar aan bekwame handen toevertrouwd en
zoo heeft de stichting een goeden naam. Laat
ieder straks eens nauwkeurig letten, op wat er
gepubliceerd wordt, de gedachte zal zich op
dringen wat heeft God het tot dusver bijzonder
wel gemaakt.
Helaas is het noodig, dat er nog een pavil
joen voor mannen bijgebouwd moet worden
daar er niet genoegzame ruimte is. Als men
indenkt, dat er alleen straks op Vrederust een
zeven-honderd patiënten zijn, dan komt men
vanzelf tot de overtuiging, hoe groot de ellende
is. Is het niet treurig, dat er honderden mannen
en vrouwen zijn, die terwille van hun gekrenkte
geestelijke vermogens uit hun kring moeten
worden verwijderd om verder hun dagen te
slijten in een daartoe geschikte inrichting.
Wie hier ook maar even bij stilstaat, die waar
deert het als een blijk van 's Heeren goedheid,
dat hij nog heeft de beschikking over zijn
geestelijke vermogens.
Ds. de Hertog uit 's Gravenhage gaf ons
inlichting over de zelfmoord. Eerst in de
vorige eeuw is men begonnen dit aangrijpend
verschijnsel wetenschappelijk te behandelen.
Eerst kregen we statistisch allerlei wetenswaar
dige dingen te hooren en vervolgens werden de
oorzaken genoemd, welke tot zulk een daad
kunnen voeren. Het kwam duidelijk aan 't
licht, dat er nog vele vragen zijn, waarop geen
antwoord gegeven kan worden. Hier ligt nog
een uitgestrekt gebied van arbeid voor medici
en psychologen cn het zal nog wel lang duren
voor hier het laatste woord gesproken is.
Dankbaar waren we, dat we een man, die
studie gemaakt had van dit onderwerp hooren
mochten en we dachten hoe goed zou het zijn,
wanneer dergelijke voordrachten steeds bree-
deren kring konden bereiken.
Hoe krachteloos staat de mensch nog tegen
over deze donkerheid in 't zieleleven van velen
en hoe noodig is 't, dat elk zijn vertrouwen
stelle op Hem, die ons alleen voor dit kwaad
bewaren kan. De diepste oorzaak ook van dit
onheil is de zonde, wij weten het, en we aan
schouwen in menschen, die het eigen leven
als een ondragelijken last afwerpen de ontzet
tende verwoesting, welke zij aanricht. Wij
waren het geheel eens met den spreker, toen
hij zeide, dat wij den zelfmoord streng moeten
veroordeelen, maar dat wij voorzichtig moeten
zijn in ons oordeel over hem of haar die er
toe komt. Wij moeten altijd maar vooral ook
in dit geval het oordeel overlaten aan Hem,
die rechtvaardig oordeelt.
In de bespreking, welke volgde, kwam ook
weer naar voren, de vraag, zoo vaak reeds
gedaan, of God Zijn kinderen voor deze zonde
bewaart, maar het lijkt me nog altijd toe, dat
de H. Schrift hierop geen helder antwoord
geeft en dat de ervaring ons leert om ons te
wachten voor alle groote woorden, welke veeleer
den knoop doorhakken dan hem losmaken.
Het woord van Jezus mag wel diep in onze
ziel dringenStrijd gij om in te gaan.
Het was een rijk gezegende dag.
Bouma.
I.
We ontvingen naar aanleiding van wat we
weieens in de Kerkbode schreven over het
sociale vraagstuk, en met name in het nummer
van 20 Juni j.l. een tweetal ingezonden stukken,
die ons nopen tot de volgende, ietwat uitvoe
rige, verantwoording
We hopen zeer dat de uitvoerigheid voor
onze lezers geen beletsel zal wezen er kennis
van te nemen, en dat men ons gelijk Paulus
dat vroeg van Agrippa, Hand. 26 3 lank-
moediglijk hoort.