Prof. Dr. H. G. W. J. Geesink.
Brieven uit Z.-Vlaanderen.
Dat dit dan ook altijd metterdaad het geval
is, zouden we niet willen beweren.
Maar wel durven we verklaren, dat de ver
gadering, die D. V. Hemelvaartsdag a.s. te Goes
zal gehouden worden, komt voldoen aan een
behoefte, die leeft bij hen, die onze Vrije Univer
siteit oprecht liefhebben.
En die oprechte liefde onderstellen we bij al
onze lezers.
Wie bidt dat „Gods Naam moge worden
geheiligd" en dat doen we immers allen
vraagt daarmee, naar de uitlegging van onzen
Catechismus, dat we den Heere God mogen
leeren kennen in al Zijne werken. Tot die kennis
van al Gods werken is noodig een universiteit,
die al die werken Gods naspeurt bij het licht
van Gods Woord. Wie dan dat heerlijke doel
wil, moet ook het daarvoor gegeven middel
willen en zijn liefde verpanden aan onze Gere
formeerde Universiteit, die bij het licht van
Gods Woord die werken Gods zoekt te kennen.
Ook die liefde wordt wel eens beproefd.
Maar ze kan dien proef dan ook doorstaan.
Ook van haar geldt: Zij is lankmoedig.
Als een vader of moeder worden op
geschrikt omdat zij van hun elders
vertoevend kind een kwaad gerucht hooren,
sturen ze dat kind niet aanstonds een brief,
dat hij niet meer behoeft thuis te komen. En
zelfs, als blijkt dat hij metterdaad niet in alles
zich gedragen heeft, gelijk het behoorde, denken
zij er niet aan hem dan niet langer als kind te
erkennen en hem zijn levensonderhoud te ont
nemen. Hun liefde houdt dan dat kind vast, om
alles te doen wat in hun vermogen is, om dat
kind weer op den rechten weg terug te leiden.
Als we daarom dezer dagen werden opge
schrikt door berichten over wat in den kring
onzer Universiteit geschiedde, kan en mag er
niemand onder ons zijn, die daarom alleen reeds
zijn hart aan die stichting zou onttrekken en
haar onthouden wat zij voor haar bestaan
behoeft. Zijn liefde zou dan toch zeker wel
missen de eigenschap der lankmoedigheid. Maar
daaruit zou blijken dat zijn liefde de echte niet
was, want de echte liefde is lankmoedig. En
daarmee zou hij dan toonen niet te verstaan de
roeping, waarmee elk Gereformeerd Christen
geroepen wordt.
Maar die roeping willen we niet miskennen
en we willen daarom in lankmoedigheid der
liefde aan die Stichting vasthouden, ook dan
wanneer we niet alles kunnen goedkeuren wat
in den kring dier Universiteit geschiedt.
En wanneer dan ons liefhebbend hart vragen
van zorg voelt oprijzen, willen we die vragen
niet smoren maar dankbaar gebruik maken
van de gelegenheid, die ons mocht geboden
worden om op die vragen een antwoord te
krijgen en er aan mede te arbeiden, dat van
die stichting worde geweerd alles wat haar
waarachtige bloei zou kunnen schaden.
Zulk een gelegenheid wordt ons nu, zoo God
wil, geboden a.s. Hemelvaartsdag, als op dien
dag, des namiddags te twee uur in de Geref.
kerk te Goes, een vergadering zal gehouden
worden, waarin Prof. van Schelven, dr. Los en
ds. van der Veen het woord hopen te voeren.
De onderwerpen getuigen ervan dat de
sprekers verstaan wat we in deze dagen be
hoeven.
Prof. van Schelven, de vroegere predikant
van Vlissingen, hoopt te beantwoorden de
vraag: ^ontaardt onze Universiteit?* Die vraag
is velen als uit het hart gegrepen, omdat ze
bij hen opkwam.
Dr. Los, uit den Haag, hoopt te spreken over
Het isolement van ons Hoog er Onderwijs
Ook dat is een kostelijk onderwerp. Dat is
immers wat wij van onze Universiteit verwachten
en vragen, dat zij zal uitkomen in de onder
scheiding, die geboden wordt door de begin
selen, waarvan zij de draagster is.
En ds. van der Veen, die het Zeeuwsche
Gereformeerde leven zoo goed kent zal wel
zorgen de Zeeuwsche puntjes te zetten op alle
i's, waar ze nog zouden ontbreken.
Wat zou het heerlijk zijn als we in Goes
eens een volle kerk hadden met broeders en
zusters uit geheel Zeeland.
Dat ieder, die kan, daartoe meewerke.
We hebben dezer dagen de V. U. gecriti-
seerd. Er was eenige reden voor. Maar we
willen toch zeker meer doen. Critiseeren kun
nen ook vijanden. Maar een vriend doet meer.
Als het moet dan critiseert hij ook, met pijn
in 't hart. Maar dan doet hij ook wat een
vijand niet doen kan, hij bidt voor die Uni
versiteit.
Laat het op Hemelvaartsdag gezien worden,
dat er zeer velen in Zeeland zijn, die, vooral
in deze dagen, willen saamkomen, om met de
broeders en zusters voor onze Vrije Universiteit
te bidden.
We belijden van ons zelf dat God alleen ons
houden kan op het rechte spoor en daarom
vragen we Hem om die genade.
De Heere alleen ook kan onze Gereformeerde
Hoogeschool geven, dat zij wandelt in de waar
heid.
Om die genade ook wil Hij gebeden zijn.
Om die genade willen we dan, inzonderheid
ook op die vergadering, Hem bidden.
Heij.
Dinsdag 27 Mei a.s. hoopt Prof. Geesink
z'n zeventigsten verjaardag te vieren.
Er heeft zich een comité gevormd om hem
op dien dag te doen blijken hoe groote plaats
hij in het hart van ons Gereformeerd volk
inneemt. In dat comité namen zitting: prof.
dr. L. Bouman, prof. mr. P. A. Diepenhorst, prof.
dr. C. van Gelderen, Z.Exc. mr. Th. Heemskerk,
prof. dr. V. Hepp, dr. A. Kuyper Jr., J. H. de
Waal Malefijt, ds. B. van Schelven, prof. dr.
R. H. Wolter. Tot het in ontvangst nemen
van bijdragen verklaarde zich bereidprof. van
Gelderen, Oranje-Nassaulaan 60, Amsterdam.
Circulaires zijn niet rondgezonden. Het comité
verwacht dat elk, die door een bijdrage van
zijn belangstelling in dit jubileum wil doen
blijken, een postwissel zal zenden aan het ge
noemde adres.
Al heeft prof. Geesink niet in bijzondere relatie
gestaan tot onze Zeeuwsche Kerken als
predikant diende hij te Schipluiden, te Ylst en
te Rotterdam toch wil ook de Zeeuwsche
Kerkbode niet achterblijven hem zijn hartelijke
gelukwenschen te brengen.
Door zijn arbeid als hoogleeraar aan de V.U.
en als schrijver van onderscheidene belangrijke
werken, heeft hij heel ons Gereformeerde volk
aan zich verplicht.
Welk Herautlezer herinnert zich niet de
hoofdartikelen, waarin hij de Wet des Heeren
uitlegde, later uitgekomen in boekvorm onder
den titel: „Van 's Heeren ordinantiën" en nu
alleen antiquarisch tegen hoogen prijs is te
bekomen
En niet minder zijn, de aandacht trekkende,
recensies in De Heraut?
Door zijn preekenbundels heeft hij onze
homiletische literatuur op uitnemende wijze
verrijkt en velen in den vollen zin gesticht.
En was het dat hij misschien wel eens een
broeder ouderling, die deze preeken wilde ge
bruiken voor een leesdienst een moeilijk uur
bezorgd heeft, omdat zij, over 't algemeen zich
daartoe niet leenen, dan heeft het toch zeker
niet in zijn bedoeling gelegen hun het werk
lastig te maken, want en dit is één van
zijn bijzondere eigenschappen hij is de
vriendelijkheid zelve.
Door die deugd heeft hij ons volk niet alleen
aan zich verplicht maar ook verbonden. En
dat nog meer door zijn trouw aan de Gerefor
meerde beginselen, aan het Calvinisme, dat hij
leerde kennen als „het Christendom van groote
keur."
Het is onze bede, dat de Heere onze God
ook aan hem rijkelijk vervullen de belofte van
Ps. 92 en dat hij in den grijzen ouderdom nog
moge vruchten dragen en vet en groen zijn
om te verkondigen, dat de HEERE recht is,
en zijn rotssteen, en dat in Hem geen onrecht
is. Heij.
LI.
Amice 1
ln den winter valt het wel eens niet mee als
je van uit Z.-Vlaanderen een vergadering moet
gaan bijwonen in een onzer grootere provincie
steden. 's Morgens voor dag en dauw vertrekt
de boot al, en om tijdig aan den steiger te zijn
moet ge dan zeker in vele gevallen al ongeveer
een uui voor den tijd van je dorp.
In den donker op kleffige wegen te rijden,
met altijd eenige kans, dat wegens mist de
boot niet vaart, je kunt begrijpen dat
alleen een zekere mate van plichtsgevoel je er
toe brengt om, als alles in huis nog slaapt, je
fietslantaarn toch maar aan te steken en te gaan.
Maar op een warmen lenteochtend is dat
anders. Wat was het zonnig en mooi dien
morgen, toen we naar de Ouderlingen-confe
rentie te Vlissingen optrokken.
Helder blauwe lucht, en stralende zonneschijn.
Ik heb wel geboren Vlamingen hooren zeggen
dat Vlaanderen leelijk is.
Ik begrijp het niet, Amice! Want ja er zijn
wel veel streken mooier, er is, zeggen we
in Zeeland, baas boven baas, maar een
vruchtbare polder als de onze, als schier overal
in dit gezegend land, heeft toch zijn bijzondere
aantrekkelijkheid.
Er zijn sommigen, die de kale zandvlakten
van Gelderland minnen, met hier en daar een
donker dennebosch.
Of die de voorkeur geven aan Limburg met
zijn afwisselend hoog en laag, zijn golvende
korenvelden en kronkelende dalen.
't Kan alles best mooier zijn, verachte men
echter toch ook ons Zeeuwsch polderland niet.
Want ge behoeft nog niet de pracht van Z.-
Bevelands bloeiende boomgaarden, hoe kort
helaas ook van duur om verwonderd te
staan, hoe schoon God alle dingen in Zijn
wereld heeft gemaakt.
We reden op dien blijden ochtend „gevieren"
van 't dorp, den zonnigen polder in. Wijd koe-
pelt zich over ons de heldere hemel. Voor ons
strekt zich het witte, helbelichte pad. En dan
daarnaast de vruchtbare akkers. Het vlas
Vlaamsche lust! één dik groen tapijt; in
lange rijen de rijkbladige erwt, met haar vrien
delijk lichtgroen en daarachter en in de verte,
de breede vlokken vloeiend goud van bloeiend
koolzaad.
De westenwind wuift je de geur al van verre
aan. Een landweg wit grind en terzijde
aan beide kanten de groene berm, maar zoover
't oog reikt witgeboord met paardebloem en
margriet.
En dan je weiden, niet veel hier in Vlaander-
land, maar om haar zeldzaamheid te schooner
„de droomerige zegen van haar welig zachte
vee", het zwart en wit van d'r koeien, en het
jonge veulen, met te lange pooten en te rank
lijf, jolig springend naar zijn grazende moeder.
In het klare water van een breeden „gang"
aanschouwt de lentehemel eigen heerlijkheid;
en aan den oever verdubbelt zich de weelde
van den hoogen rijkbloeienden peer.
Op de bootde mooie morgen lokt naar
't zonnedek.
En je praat met kennissen, er gingen velen
dien dag op doch je kijkt nog meer dan je
luistert.
Want Zeeland is ook schoon, om zijn water.
Dieper of lichter blauw, soms groen, in allerlei
tint en naar 't Oosten toe waar de zon heerscht,
een breede, verblindende, golvende lichtweg.
We varen tusschen zandbankenwat lang
zamer. 't Ebtin een „vlij", waar 't rijk moet
zijn aan visch, dansen de witte meeuwen, wat
trager op, en pijlsnel neer.
Ik wou, dat men op de boot Ouderlingen
conferentie hield
Z.-Vlaanderen, althans het Oostelijk deel, was
goed vertegenwoordigd. Trouwens uit alle
deelen van onze provincie was er belangstel
ling genoeg.
De broeders zullen 'tzich niet beklagen.
De ontvangst der Vlissingers was hartelijk.
Het treft je soms wel eens, dat er zoo jonge
ouderlingen zijn ik spreek er geen kwaad van,
Amice, 't zij verre ik constateer alleen het feit.
Je moet volstrekt niet denken dat het op die
conferenties alles eerwaardigheid is wat de
klok slaat. Er klonk in de consistoriekamer ook
soms een gulle lach, en joviaal werd je te eten
en te drinken gedrongen. Ik heb jolige mild
heid heel wat liever dan statige karigheiden
ik geloof dat het met het hart in 't eerste geval
er ook veel beter voorstaat.
Trouwens een zeestad en stijve deftigheid
dat gaat niet samen. Het echt Rotterdamsche
wordt nooit echt Haagsch.
's Middags in de ruime zaal van 't Militair
tehuis bleek dit gulle onthaal al even duidelijk.
We hebben in de kerk een goeden dag gehad.
We misten den grijzen voorzitter, die in droef
heid gedompeld werd. Br. Mulder is zulk een
bekend figuur op die vergaderingen, dat je zijn
afwezigheid eenigszins smartelijk ondergaat.
Doch de voorzitter van dien dag heeft het
klappen van de zweep ook geleerd. Onder zijn
leiding liep alles op tijd van stapel.
Terneuzen's vraag over het votum bij den
leesdienst had succes de twee adviseurs bleken
het ten volle met de kerk van Neuzen eens.
Wondersnel werd de vergadering gewonnen
voor de argumenten om de wenschelijkheid
van een centrale ouderlingen-conferentie uit te
spreken.
Het is toch merkwaardig, Amice, hoe lang
men soms praten kan over futiele dingen, en
hoe snel men dikwijls klaarkomt met dingen,
die een groote draagwijdte hebben.
Maar komBaat het niet, het schaadt ook
niet
En daarna kregen we van br. F Boon (op
't agendum stond P.) een doorwrocht stuk te
hooren over de houding die de Kerkeraad moest
aannemen inzake de lichamelijke opvoeding.
Zulke opstellen verhelderen allerlei deelen
van ons ambtelijk werk, ongemeen. Ik zou alle
ouders wel willen laten lezen wat hij sprak
over catechisaties en huisgodsdienstoefeningen.
Het was leerzaameigenlijk moesten onze
ouderlingen zooveel mogelijk allen naar zulke
referaten komen luisteren. Misschien komt
er in ons blad wel een breed verslag vanof
wordt het geheel opgenomen.
En dr. DijkHij had ook het oor van de
vergadering tot het eind toe. Glashelder en in
rustig betoog zette hij uiteen hoe de kerkeraad
in huisbezoek ten aanzien van de sociale kwes
ties heeft te staan.
Je frischt van zulke dagen ook geestelijk
weer eens op, Amice. Je inzicht wordt ver
helderd. En je wordt ook dankbaar, dat we
nog zooveel menschen hebben, die principieel
hun standpunt willen bepalen en bepaald zien
tegenover al de „problemen" die er zijn of op
zettelijk gemaakt worden.
Het was een aangename en leerrijke dag.
Geve de Heere er zijn zegen over, voor de
kerken onzer provincie. Ge vraagt me of ik je
gedachte ook deel, dat alle predikanten daarbij
tegenwoordig moesten zijn
Zeer zeker, doch er zijn wel eens'ambts-
bezigheden, die je zeer tegen je zin binden.
Misschien was dat bij velen de reden.
Z. v. D.
ZEEUWSCHE OUDERLINGEN-CONFE
RENTIE, gehouden te Vlissingen in
de N. Middelkerk op 17 Mei 1924.
Ten 10 ure werd de bijeenkomst geopend
door br. Bastmeijer, die verzocht te zingen
Ps. 81 vs. 11 en 12, waarna deze lasEpheze2
vs. 1—9.
Hierna heette de Voorzitter de talrijke aan
wezigen hartelijk welkom. Het'Moet spr. ge
noegen dat zoovelen zijn opgekomen, daar
Vlissingen niet zoo in 't centrum ligt. In 't
bijzonder de predikanten Bouma en Van der
Veen, die als adviseurs aanwezig zijn. Ook
de verdere aanwezige predikanten heette spr.
welkomwij zien hierin een beeld van de
hartelijke samenwerking tusschen ouderlingen
en predikanten. Het smart spr. diep, dat onze
eminente voorzitter, de heer Mulder, door een
droevig7verlies, niet tegenwoordig kan zijn.
Het isj ons innig leed, en spr. stelt voorbeen
telegram te zenden van deelneming aan de
treurende familie. Verder herdacht de voor
zitter in waardeerende bewoordingen het af
sterven van br. Catsman, die altijd zoo trouw
onze vergaderingen bijwoonde, en wiens plaats
nu ledig gevonden wordt. Br. Catsman was
ons allen tot een voorbeeld. Het moderamen
stelde er prijs op, dat spr. nu de leiding dezer
vergadering op zich zou nemen, en spr. hoopte
op aller medewerking. Spr. hoopt, dat deze
conferentie moge strekken tot versterking en
opwekking der broederlijke liefde, tot leering
en bovenal dat zij ons nauwer moge verbinden
aan ons Hoofd, Christus Jezus.
Hiermede verklaarde de voorzitter de ver
gadering voor geopend.
Vervolgens las de secretaris de notulen der
vorige Conferentie, welke werden goedgekeurd.
In 't moderamen werden gekozen de brs.
J. J. Boon, Mulder, Brandsma, Bakker en Wessels
als primi, en als secundus de brs. Tange, Dees,
Melis, de Ruijter en Goetheer.
Vervolgens werd behandeld de vraag van
den kerkeraad van Terneuzen om zich uit te
spreken over het gebruiken van votum en
slotzegen bij den leesdienst.
Deze vraag werd door Terneuzen toegelicht.
Zij willen een uitspraak of het gewenscht is of
niet, het advies van prof. Aalders algemeen
in te voeren.
Na breedvoerige bespreking en advies der
adviseurs, werd besloten het advies te geven,
dat absoluut geen bezwaar bestaat votum en
groetzegen bij de leesdienst te gebruiken.
Gewenscht is echter een uniforme regeling bij
besluit van den kerkeraad, opdat het niet
overgelaten wordt aan particuliere willekeur.
Hierna werd behandeld het verzoek der N.H.
Ouderl.-Conferentie over de wenschelijkheid
van een Centrale Ouderlingen-Conferentie. Na
bespreking werd de wenschelijkheid met groote
meerderheid uitgesproken.
Vervolgens hield ouderling Boon van Bergen
op Zoom een referaat over„Ouderlingenambt
en conflict tusschen lichamelijke 'en 'geestelijke
opvoeding".
Spr. begon met er op Je wijzen dat in ons
Geref. leven opkwam'een uitgebreide'organi
satie van knapen en meisjes, jongelingen en
jongedochters. Uit toezicht op de Jong.-Vereen.
(omdat deze Gods Woord^bestudeert [in 'de
Geref. Belijdenis) ontstond toezicht op de
gansche jeugd-organisatie op!Geref. grondslag.
„Toezicht" werd leiding, advies (jeugd-ouder-
lingen en -commissies). De Geref. Knapenbond
begon met kampeeren in Ermelo. Daarmee is
een begin gemaakt met beoefening van ont
spanning, lichamelijke opvoeding. Prof. Bavinck
pleitte voor beoefening van lichamelijke opvoe
ding door Geref. jeugd-organisaties. Prof. Aalders
evenzoo (ref. 1922). De met toezicht op deze
jeugd-organisatie's belaste Kerkeraden en Ouder
lingen hebben te onderzoeken welke houding
zij hebben aan te nemen tegenover deze nieuwe
verschijnselen, hoe de leiding, het advies moet
zijn. Bovendien dreigt er bij sommigen conflict
tusschen lichamelijke en geestelijke opvoeding.
Spr.' wijst op het in de 19e eeuw opgekomen
„tuinen" in Duitschland, openluchtspel in Enge
land, op de maatschappelijke veranderingen
door toepassing van stoom- en eiectriciteit,
waardoor fabriekscentra ontstonden, de steden
zich uitbreidden. De arbeid werd verplaatst
van buiten naar binnen, naar fabrieken, kan
toren, in mijnen. Aangespoord door hygiënisten
en paedagogen leggen burgerlijke gemeenten
sportparken aan die tonnen gouds kosten.
Scholen hebben hun gymnastieklokalen en
-onderwijzers.
Zijn deze dingen z .ndig? Spr. citeert dr.
A. Kuyper uit „Der Jongelingen Sieraad", die
zelf in zijn lange leven „het lichaam en de
spieren ontwikkelde" en op de Calvinistische
Vaderen wees, die ook niet éénzijdig geestelijk
waren.
De wereld evenwel overschat al deze dingen,
wat spr. nader aantoonde.
Ten plattenlande dringt ook de sport door,
maar daar is meer 't materialisme van de
praktijk. Gebrek aan opleving van den geest.
Onderschatting van de beteekenis van het
lichaam en de lichamelijke opvoeding wordt
nog maar al te veel in Christelijken kring ge
vonden. Bij de overgeestelijken die het oog ten
hemel, 't lichaam als een kerker der ziel be
schouwen.
Op overgeestelijkheid volgt reactie. Op 't
ascetisme der middeleeuwen kwam 'thumanisme,
met den eisch voor H echt menschelijke.
Tegen de principieele en practische asceten
stelden de reformatoren Luther en Calvijn de
leer der Schrift. Het ascetisme vindt zijn veroor
deeling in 1 Tim. 4.
Gezonde Schriftbeschouwing waardeert 't
lichaam. Het lichaam is stoffelijk-sterfelijkDe
ziel onsterfelijk, onstoffelijk. Ziel en lichaam
moeten één harmonisch geheel vormen. Door
de zonde is de harmonie gestoord, maar noch
tans weet de geloovige met lichaam en ziel,
naar 't woord van den Heidelberger, zich 't
eigendom van Jezus Christus te zijn. Hij belijdt
„de wederopstanding des vleesches" en bidt
om zijn dagelijksch brood.
De Geref. Kerk voert niet hiërarchisch den
scepter over 't vereenigingsleven't ouder
lingenambt is geestelijk van karakter. De tucht
gaat niet over vereenigingen, wel over kerk-
leven. De ouderling heeft te „waken over de
zielen."
Verantwoordelijk voor de opvoeding van den
geheelen mensch blijft het gezin. Daar is de
harmonische opvoeding van ziel en lichaam in
één hand. Vader en moeder zijn door den
huwelijksband één. Zij legden af: de doops-
belofte, de kinderen te onderwijzen over de
ellende, verlossing en dankbaarheid. Gaat in de
opvoeding 't lichamelijke domineeren dan heeft
de ouderling in 't gezin zijn ambtelijken invloed
door 't huisbezoek. Dringe daarbij aan op
huiscatechisaties op goede gronden.
Spr. wijst op 't besluit der Dordsche Synode
van 30 Nov. 1618. Deze sprak van 2 uur gods
dienstonderwijs in de scholen per dag. Ook in
de scholen is het godsdienstonderwijs ten
achtergesteld bij 't „maatschappelijk" onderwijs.
De kerkelijke catechisatie, die uitsluitend vormt
tot belijdende leden, beslaat ten plattelande 10
uur per jaar. Er bestaat in onzen tijd gevaar
voor conflict en wint de wereld aan invloed.
Wij hebben invloed uit te oefenen op de wereld.
Ons getuigenis gaat tegen de zonden der sport
wereld Ontheiliging van des Heeren dag. In
de linksche dagbladen nemen 's Zaterdags de op
Zondag plaats hebbende sportwedstrijden een
plaats in gelijk de „predikbeurten" in de Kerk
bode. 's Maandags kolommen lange verslagen.
Doodslag en lichaamsverwoesting is aan de
orde van den dag. Dat is de „neutrale sport."
Zullen wij daaraan onze Geref. jeugd toever
trouwen Helaas worden er van de onzen
meegezogen. Ook de „algemeen Christelijke"
sportvereenigingen kunnen een groot gevaar
zijn, wat spr. aantoonde. Men vermijde dus
ook deze. Onze jeugd ontvange zijn lichame
lijke opvoeding door de scholen, voor zoover
zij sohoo\gaande is. De schoolvrije Geref. jeugd
ontvange 'deze, en geniet zijn ontspanning door,
of in verband met de Geref. jeugd-organisatie.
Daartoe is noodig dat de Geref. jeugd-orga
nisatie meer dan tot nog toe zich aan ont
spanning en spel wijde. Het ouderlingenambt,
wakend voor de zielen, werke mee om de
hoogere dingen in de visie te betrekken. Leere
de jeugd de lessen van Salomo en volge 't