Prof. Dr. H. G. W. J. Geesink. Brieven uit Z.-Vlaanderen. Dat dit dan ook altijd metterdaad het geval is, zouden we niet willen beweren. Maar wel durven we verklaren, dat de ver gadering, die D. V. Hemelvaartsdag a.s. te Goes zal gehouden worden, komt voldoen aan een behoefte, die leeft bij hen, die onze Vrije Univer siteit oprecht liefhebben. En die oprechte liefde onderstellen we bij al onze lezers. Wie bidt dat „Gods Naam moge worden geheiligd" en dat doen we immers allen vraagt daarmee, naar de uitlegging van onzen Catechismus, dat we den Heere God mogen leeren kennen in al Zijne werken. Tot die kennis van al Gods werken is noodig een universiteit, die al die werken Gods naspeurt bij het licht van Gods Woord. Wie dan dat heerlijke doel wil, moet ook het daarvoor gegeven middel willen en zijn liefde verpanden aan onze Gere formeerde Universiteit, die bij het licht van Gods Woord die werken Gods zoekt te kennen. Ook die liefde wordt wel eens beproefd. Maar ze kan dien proef dan ook doorstaan. Ook van haar geldt: Zij is lankmoedig. Als een vader of moeder worden op geschrikt omdat zij van hun elders vertoevend kind een kwaad gerucht hooren, sturen ze dat kind niet aanstonds een brief, dat hij niet meer behoeft thuis te komen. En zelfs, als blijkt dat hij metterdaad niet in alles zich gedragen heeft, gelijk het behoorde, denken zij er niet aan hem dan niet langer als kind te erkennen en hem zijn levensonderhoud te ont nemen. Hun liefde houdt dan dat kind vast, om alles te doen wat in hun vermogen is, om dat kind weer op den rechten weg terug te leiden. Als we daarom dezer dagen werden opge schrikt door berichten over wat in den kring onzer Universiteit geschiedde, kan en mag er niemand onder ons zijn, die daarom alleen reeds zijn hart aan die stichting zou onttrekken en haar onthouden wat zij voor haar bestaan behoeft. Zijn liefde zou dan toch zeker wel missen de eigenschap der lankmoedigheid. Maar daaruit zou blijken dat zijn liefde de echte niet was, want de echte liefde is lankmoedig. En daarmee zou hij dan toonen niet te verstaan de roeping, waarmee elk Gereformeerd Christen geroepen wordt. Maar die roeping willen we niet miskennen en we willen daarom in lankmoedigheid der liefde aan die Stichting vasthouden, ook dan wanneer we niet alles kunnen goedkeuren wat in den kring dier Universiteit geschiedt. En wanneer dan ons liefhebbend hart vragen van zorg voelt oprijzen, willen we die vragen niet smoren maar dankbaar gebruik maken van de gelegenheid, die ons mocht geboden worden om op die vragen een antwoord te krijgen en er aan mede te arbeiden, dat van die stichting worde geweerd alles wat haar waarachtige bloei zou kunnen schaden. Zulk een gelegenheid wordt ons nu, zoo God wil, geboden a.s. Hemelvaartsdag, als op dien dag, des namiddags te twee uur in de Geref. kerk te Goes, een vergadering zal gehouden worden, waarin Prof. van Schelven, dr. Los en ds. van der Veen het woord hopen te voeren. De onderwerpen getuigen ervan dat de sprekers verstaan wat we in deze dagen be hoeven. Prof. van Schelven, de vroegere predikant van Vlissingen, hoopt te beantwoorden de vraag: ^ontaardt onze Universiteit?* Die vraag is velen als uit het hart gegrepen, omdat ze bij hen opkwam. Dr. Los, uit den Haag, hoopt te spreken over Het isolement van ons Hoog er Onderwijs Ook dat is een kostelijk onderwerp. Dat is immers wat wij van onze Universiteit verwachten en vragen, dat zij zal uitkomen in de onder scheiding, die geboden wordt door de begin selen, waarvan zij de draagster is. En ds. van der Veen, die het Zeeuwsche Gereformeerde leven zoo goed kent zal wel zorgen de Zeeuwsche puntjes te zetten op alle i's, waar ze nog zouden ontbreken. Wat zou het heerlijk zijn als we in Goes eens een volle kerk hadden met broeders en zusters uit geheel Zeeland. Dat ieder, die kan, daartoe meewerke. We hebben dezer dagen de V. U. gecriti- seerd. Er was eenige reden voor. Maar we willen toch zeker meer doen. Critiseeren kun nen ook vijanden. Maar een vriend doet meer. Als het moet dan critiseert hij ook, met pijn in 't hart. Maar dan doet hij ook wat een vijand niet doen kan, hij bidt voor die Uni versiteit. Laat het op Hemelvaartsdag gezien worden, dat er zeer velen in Zeeland zijn, die, vooral in deze dagen, willen saamkomen, om met de broeders en zusters voor onze Vrije Universiteit te bidden. We belijden van ons zelf dat God alleen ons houden kan op het rechte spoor en daarom vragen we Hem om die genade. De Heere alleen ook kan onze Gereformeerde Hoogeschool geven, dat zij wandelt in de waar heid. Om die genade ook wil Hij gebeden zijn. Om die genade willen we dan, inzonderheid ook op die vergadering, Hem bidden. Heij. Dinsdag 27 Mei a.s. hoopt Prof. Geesink z'n zeventigsten verjaardag te vieren. Er heeft zich een comité gevormd om hem op dien dag te doen blijken hoe groote plaats hij in het hart van ons Gereformeerd volk inneemt. In dat comité namen zitting: prof. dr. L. Bouman, prof. mr. P. A. Diepenhorst, prof. dr. C. van Gelderen, Z.Exc. mr. Th. Heemskerk, prof. dr. V. Hepp, dr. A. Kuyper Jr., J. H. de Waal Malefijt, ds. B. van Schelven, prof. dr. R. H. Wolter. Tot het in ontvangst nemen van bijdragen verklaarde zich bereidprof. van Gelderen, Oranje-Nassaulaan 60, Amsterdam. Circulaires zijn niet rondgezonden. Het comité verwacht dat elk, die door een bijdrage van zijn belangstelling in dit jubileum wil doen blijken, een postwissel zal zenden aan het ge noemde adres. Al heeft prof. Geesink niet in bijzondere relatie gestaan tot onze Zeeuwsche Kerken als predikant diende hij te Schipluiden, te Ylst en te Rotterdam toch wil ook de Zeeuwsche Kerkbode niet achterblijven hem zijn hartelijke gelukwenschen te brengen. Door zijn arbeid als hoogleeraar aan de V.U. en als schrijver van onderscheidene belangrijke werken, heeft hij heel ons Gereformeerde volk aan zich verplicht. Welk Herautlezer herinnert zich niet de hoofdartikelen, waarin hij de Wet des Heeren uitlegde, later uitgekomen in boekvorm onder den titel: „Van 's Heeren ordinantiën" en nu alleen antiquarisch tegen hoogen prijs is te bekomen En niet minder zijn, de aandacht trekkende, recensies in De Heraut? Door zijn preekenbundels heeft hij onze homiletische literatuur op uitnemende wijze verrijkt en velen in den vollen zin gesticht. En was het dat hij misschien wel eens een broeder ouderling, die deze preeken wilde ge bruiken voor een leesdienst een moeilijk uur bezorgd heeft, omdat zij, over 't algemeen zich daartoe niet leenen, dan heeft het toch zeker niet in zijn bedoeling gelegen hun het werk lastig te maken, want en dit is één van zijn bijzondere eigenschappen hij is de vriendelijkheid zelve. Door die deugd heeft hij ons volk niet alleen aan zich verplicht maar ook verbonden. En dat nog meer door zijn trouw aan de Gerefor meerde beginselen, aan het Calvinisme, dat hij leerde kennen als „het Christendom van groote keur." Het is onze bede, dat de Heere onze God ook aan hem rijkelijk vervullen de belofte van Ps. 92 en dat hij in den grijzen ouderdom nog moge vruchten dragen en vet en groen zijn om te verkondigen, dat de HEERE recht is, en zijn rotssteen, en dat in Hem geen onrecht is. Heij. LI. Amice 1 ln den winter valt het wel eens niet mee als je van uit Z.-Vlaanderen een vergadering moet gaan bijwonen in een onzer grootere provincie steden. 's Morgens voor dag en dauw vertrekt de boot al, en om tijdig aan den steiger te zijn moet ge dan zeker in vele gevallen al ongeveer een uui voor den tijd van je dorp. In den donker op kleffige wegen te rijden, met altijd eenige kans, dat wegens mist de boot niet vaart, je kunt begrijpen dat alleen een zekere mate van plichtsgevoel je er toe brengt om, als alles in huis nog slaapt, je fietslantaarn toch maar aan te steken en te gaan. Maar op een warmen lenteochtend is dat anders. Wat was het zonnig en mooi dien morgen, toen we naar de Ouderlingen-confe rentie te Vlissingen optrokken. Helder blauwe lucht, en stralende zonneschijn. Ik heb wel geboren Vlamingen hooren zeggen dat Vlaanderen leelijk is. Ik begrijp het niet, Amice! Want ja er zijn wel veel streken mooier, er is, zeggen we in Zeeland, baas boven baas, maar een vruchtbare polder als de onze, als schier overal in dit gezegend land, heeft toch zijn bijzondere aantrekkelijkheid. Er zijn sommigen, die de kale zandvlakten van Gelderland minnen, met hier en daar een donker dennebosch. Of die de voorkeur geven aan Limburg met zijn afwisselend hoog en laag, zijn golvende korenvelden en kronkelende dalen. 't Kan alles best mooier zijn, verachte men echter toch ook ons Zeeuwsch polderland niet. Want ge behoeft nog niet de pracht van Z.- Bevelands bloeiende boomgaarden, hoe kort helaas ook van duur om verwonderd te staan, hoe schoon God alle dingen in Zijn wereld heeft gemaakt. We reden op dien blijden ochtend „gevieren" van 't dorp, den zonnigen polder in. Wijd koe- pelt zich over ons de heldere hemel. Voor ons strekt zich het witte, helbelichte pad. En dan daarnaast de vruchtbare akkers. Het vlas Vlaamsche lust! één dik groen tapijt; in lange rijen de rijkbladige erwt, met haar vrien delijk lichtgroen en daarachter en in de verte, de breede vlokken vloeiend goud van bloeiend koolzaad. De westenwind wuift je de geur al van verre aan. Een landweg wit grind en terzijde aan beide kanten de groene berm, maar zoover 't oog reikt witgeboord met paardebloem en margriet. En dan je weiden, niet veel hier in Vlaander- land, maar om haar zeldzaamheid te schooner „de droomerige zegen van haar welig zachte vee", het zwart en wit van d'r koeien, en het jonge veulen, met te lange pooten en te rank lijf, jolig springend naar zijn grazende moeder. In het klare water van een breeden „gang" aanschouwt de lentehemel eigen heerlijkheid; en aan den oever verdubbelt zich de weelde van den hoogen rijkbloeienden peer. Op de bootde mooie morgen lokt naar 't zonnedek. En je praat met kennissen, er gingen velen dien dag op doch je kijkt nog meer dan je luistert. Want Zeeland is ook schoon, om zijn water. Dieper of lichter blauw, soms groen, in allerlei tint en naar 't Oosten toe waar de zon heerscht, een breede, verblindende, golvende lichtweg. We varen tusschen zandbankenwat lang zamer. 't Ebtin een „vlij", waar 't rijk moet zijn aan visch, dansen de witte meeuwen, wat trager op, en pijlsnel neer. Ik wou, dat men op de boot Ouderlingen conferentie hield Z.-Vlaanderen, althans het Oostelijk deel, was goed vertegenwoordigd. Trouwens uit alle deelen van onze provincie was er belangstel ling genoeg. De broeders zullen 'tzich niet beklagen. De ontvangst der Vlissingers was hartelijk. Het treft je soms wel eens, dat er zoo jonge ouderlingen zijn ik spreek er geen kwaad van, Amice, 't zij verre ik constateer alleen het feit. Je moet volstrekt niet denken dat het op die conferenties alles eerwaardigheid is wat de klok slaat. Er klonk in de consistoriekamer ook soms een gulle lach, en joviaal werd je te eten en te drinken gedrongen. Ik heb jolige mild heid heel wat liever dan statige karigheiden ik geloof dat het met het hart in 't eerste geval er ook veel beter voorstaat. Trouwens een zeestad en stijve deftigheid dat gaat niet samen. Het echt Rotterdamsche wordt nooit echt Haagsch. 's Middags in de ruime zaal van 't Militair tehuis bleek dit gulle onthaal al even duidelijk. We hebben in de kerk een goeden dag gehad. We misten den grijzen voorzitter, die in droef heid gedompeld werd. Br. Mulder is zulk een bekend figuur op die vergaderingen, dat je zijn afwezigheid eenigszins smartelijk ondergaat. Doch de voorzitter van dien dag heeft het klappen van de zweep ook geleerd. Onder zijn leiding liep alles op tijd van stapel. Terneuzen's vraag over het votum bij den leesdienst had succes de twee adviseurs bleken het ten volle met de kerk van Neuzen eens. Wondersnel werd de vergadering gewonnen voor de argumenten om de wenschelijkheid van een centrale ouderlingen-conferentie uit te spreken. Het is toch merkwaardig, Amice, hoe lang men soms praten kan over futiele dingen, en hoe snel men dikwijls klaarkomt met dingen, die een groote draagwijdte hebben. Maar komBaat het niet, het schaadt ook niet En daarna kregen we van br. F Boon (op 't agendum stond P.) een doorwrocht stuk te hooren over de houding die de Kerkeraad moest aannemen inzake de lichamelijke opvoeding. Zulke opstellen verhelderen allerlei deelen van ons ambtelijk werk, ongemeen. Ik zou alle ouders wel willen laten lezen wat hij sprak over catechisaties en huisgodsdienstoefeningen. Het was leerzaameigenlijk moesten onze ouderlingen zooveel mogelijk allen naar zulke referaten komen luisteren. Misschien komt er in ons blad wel een breed verslag vanof wordt het geheel opgenomen. En dr. DijkHij had ook het oor van de vergadering tot het eind toe. Glashelder en in rustig betoog zette hij uiteen hoe de kerkeraad in huisbezoek ten aanzien van de sociale kwes ties heeft te staan. Je frischt van zulke dagen ook geestelijk weer eens op, Amice. Je inzicht wordt ver helderd. En je wordt ook dankbaar, dat we nog zooveel menschen hebben, die principieel hun standpunt willen bepalen en bepaald zien tegenover al de „problemen" die er zijn of op zettelijk gemaakt worden. Het was een aangename en leerrijke dag. Geve de Heere er zijn zegen over, voor de kerken onzer provincie. Ge vraagt me of ik je gedachte ook deel, dat alle predikanten daarbij tegenwoordig moesten zijn Zeer zeker, doch er zijn wel eens'ambts- bezigheden, die je zeer tegen je zin binden. Misschien was dat bij velen de reden. Z. v. D. ZEEUWSCHE OUDERLINGEN-CONFE RENTIE, gehouden te Vlissingen in de N. Middelkerk op 17 Mei 1924. Ten 10 ure werd de bijeenkomst geopend door br. Bastmeijer, die verzocht te zingen Ps. 81 vs. 11 en 12, waarna deze lasEpheze2 vs. 1—9. Hierna heette de Voorzitter de talrijke aan wezigen hartelijk welkom. Het'Moet spr. ge noegen dat zoovelen zijn opgekomen, daar Vlissingen niet zoo in 't centrum ligt. In 't bijzonder de predikanten Bouma en Van der Veen, die als adviseurs aanwezig zijn. Ook de verdere aanwezige predikanten heette spr. welkomwij zien hierin een beeld van de hartelijke samenwerking tusschen ouderlingen en predikanten. Het smart spr. diep, dat onze eminente voorzitter, de heer Mulder, door een droevig7verlies, niet tegenwoordig kan zijn. Het isj ons innig leed, en spr. stelt voorbeen telegram te zenden van deelneming aan de treurende familie. Verder herdacht de voor zitter in waardeerende bewoordingen het af sterven van br. Catsman, die altijd zoo trouw onze vergaderingen bijwoonde, en wiens plaats nu ledig gevonden wordt. Br. Catsman was ons allen tot een voorbeeld. Het moderamen stelde er prijs op, dat spr. nu de leiding dezer vergadering op zich zou nemen, en spr. hoopte op aller medewerking. Spr. hoopt, dat deze conferentie moge strekken tot versterking en opwekking der broederlijke liefde, tot leering en bovenal dat zij ons nauwer moge verbinden aan ons Hoofd, Christus Jezus. Hiermede verklaarde de voorzitter de ver gadering voor geopend. Vervolgens las de secretaris de notulen der vorige Conferentie, welke werden goedgekeurd. In 't moderamen werden gekozen de brs. J. J. Boon, Mulder, Brandsma, Bakker en Wessels als primi, en als secundus de brs. Tange, Dees, Melis, de Ruijter en Goetheer. Vervolgens werd behandeld de vraag van den kerkeraad van Terneuzen om zich uit te spreken over het gebruiken van votum en slotzegen bij den leesdienst. Deze vraag werd door Terneuzen toegelicht. Zij willen een uitspraak of het gewenscht is of niet, het advies van prof. Aalders algemeen in te voeren. Na breedvoerige bespreking en advies der adviseurs, werd besloten het advies te geven, dat absoluut geen bezwaar bestaat votum en groetzegen bij de leesdienst te gebruiken. Gewenscht is echter een uniforme regeling bij besluit van den kerkeraad, opdat het niet overgelaten wordt aan particuliere willekeur. Hierna werd behandeld het verzoek der N.H. Ouderl.-Conferentie over de wenschelijkheid van een Centrale Ouderlingen-Conferentie. Na bespreking werd de wenschelijkheid met groote meerderheid uitgesproken. Vervolgens hield ouderling Boon van Bergen op Zoom een referaat over„Ouderlingenambt en conflict tusschen lichamelijke 'en 'geestelijke opvoeding". Spr. begon met er op Je wijzen dat in ons Geref. leven opkwam'een uitgebreide'organi satie van knapen en meisjes, jongelingen en jongedochters. Uit toezicht op de Jong.-Vereen. (omdat deze Gods Woord^bestudeert [in 'de Geref. Belijdenis) ontstond toezicht op de gansche jeugd-organisatie op!Geref. grondslag. „Toezicht" werd leiding, advies (jeugd-ouder- lingen en -commissies). De Geref. Knapenbond begon met kampeeren in Ermelo. Daarmee is een begin gemaakt met beoefening van ont spanning, lichamelijke opvoeding. Prof. Bavinck pleitte voor beoefening van lichamelijke opvoe ding door Geref. jeugd-organisaties. Prof. Aalders evenzoo (ref. 1922). De met toezicht op deze jeugd-organisatie's belaste Kerkeraden en Ouder lingen hebben te onderzoeken welke houding zij hebben aan te nemen tegenover deze nieuwe verschijnselen, hoe de leiding, het advies moet zijn. Bovendien dreigt er bij sommigen conflict tusschen lichamelijke en geestelijke opvoeding. Spr.' wijst op het in de 19e eeuw opgekomen „tuinen" in Duitschland, openluchtspel in Enge land, op de maatschappelijke veranderingen door toepassing van stoom- en eiectriciteit, waardoor fabriekscentra ontstonden, de steden zich uitbreidden. De arbeid werd verplaatst van buiten naar binnen, naar fabrieken, kan toren, in mijnen. Aangespoord door hygiënisten en paedagogen leggen burgerlijke gemeenten sportparken aan die tonnen gouds kosten. Scholen hebben hun gymnastieklokalen en -onderwijzers. Zijn deze dingen z .ndig? Spr. citeert dr. A. Kuyper uit „Der Jongelingen Sieraad", die zelf in zijn lange leven „het lichaam en de spieren ontwikkelde" en op de Calvinistische Vaderen wees, die ook niet éénzijdig geestelijk waren. De wereld evenwel overschat al deze dingen, wat spr. nader aantoonde. Ten plattenlande dringt ook de sport door, maar daar is meer 't materialisme van de praktijk. Gebrek aan opleving van den geest. Onderschatting van de beteekenis van het lichaam en de lichamelijke opvoeding wordt nog maar al te veel in Christelijken kring ge vonden. Bij de overgeestelijken die het oog ten hemel, 't lichaam als een kerker der ziel be schouwen. Op overgeestelijkheid volgt reactie. Op 't ascetisme der middeleeuwen kwam 'thumanisme, met den eisch voor H echt menschelijke. Tegen de principieele en practische asceten stelden de reformatoren Luther en Calvijn de leer der Schrift. Het ascetisme vindt zijn veroor deeling in 1 Tim. 4. Gezonde Schriftbeschouwing waardeert 't lichaam. Het lichaam is stoffelijk-sterfelijkDe ziel onsterfelijk, onstoffelijk. Ziel en lichaam moeten één harmonisch geheel vormen. Door de zonde is de harmonie gestoord, maar noch tans weet de geloovige met lichaam en ziel, naar 't woord van den Heidelberger, zich 't eigendom van Jezus Christus te zijn. Hij belijdt „de wederopstanding des vleesches" en bidt om zijn dagelijksch brood. De Geref. Kerk voert niet hiërarchisch den scepter over 't vereenigingsleven't ouder lingenambt is geestelijk van karakter. De tucht gaat niet over vereenigingen, wel over kerk- leven. De ouderling heeft te „waken over de zielen." Verantwoordelijk voor de opvoeding van den geheelen mensch blijft het gezin. Daar is de harmonische opvoeding van ziel en lichaam in één hand. Vader en moeder zijn door den huwelijksband één. Zij legden af: de doops- belofte, de kinderen te onderwijzen over de ellende, verlossing en dankbaarheid. Gaat in de opvoeding 't lichamelijke domineeren dan heeft de ouderling in 't gezin zijn ambtelijken invloed door 't huisbezoek. Dringe daarbij aan op huiscatechisaties op goede gronden. Spr. wijst op 't besluit der Dordsche Synode van 30 Nov. 1618. Deze sprak van 2 uur gods dienstonderwijs in de scholen per dag. Ook in de scholen is het godsdienstonderwijs ten achtergesteld bij 't „maatschappelijk" onderwijs. De kerkelijke catechisatie, die uitsluitend vormt tot belijdende leden, beslaat ten plattelande 10 uur per jaar. Er bestaat in onzen tijd gevaar voor conflict en wint de wereld aan invloed. Wij hebben invloed uit te oefenen op de wereld. Ons getuigenis gaat tegen de zonden der sport wereld Ontheiliging van des Heeren dag. In de linksche dagbladen nemen 's Zaterdags de op Zondag plaats hebbende sportwedstrijden een plaats in gelijk de „predikbeurten" in de Kerk bode. 's Maandags kolommen lange verslagen. Doodslag en lichaamsverwoesting is aan de orde van den dag. Dat is de „neutrale sport." Zullen wij daaraan onze Geref. jeugd toever trouwen Helaas worden er van de onzen meegezogen. Ook de „algemeen Christelijke" sportvereenigingen kunnen een groot gevaar zijn, wat spr. aantoonde. Men vermijde dus ook deze. Onze jeugd ontvange zijn lichame lijke opvoeding door de scholen, voor zoover zij sohoo\gaande is. De schoolvrije Geref. jeugd ontvange 'deze, en geniet zijn ontspanning door, of in verband met de Geref. jeugd-organisatie. Daartoe is noodig dat de Geref. jeugd-orga nisatie meer dan tot nog toe zich aan ont spanning en spel wijde. Het ouderlingenambt, wakend voor de zielen, werke mee om de hoogere dingen in de visie te betrekken. Leere de jeugd de lessen van Salomo en volge 't

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 2