Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
36e Jaargang.
No. 18.
UIT HET WOOSD.
Vrijdag 2 Mei 1924.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
KERKELIJK LEVEN.
Belijdenis-vragen.
ZEEUW
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
ipiinstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 280.
JEZUS OPGEWEKT NAAR DE
SCHRIFTEN.
En dat hij is opgewekt ten derde
dage naar de Schriften.
1 Cor. 15 4b
Naar de Schriften opgewekt.
Spraken die Schriften dan van de
opstanding des Heeren Ja en zeer
duidelijk.
Maar schoon het 't eerste voorrecht
van den'jood was, dat hem de woorden
Gods waren toebetrouwd, las hij 't in
de Schriften niet.
Paulus herinnerde bij het neerschrijven
dezer woordbn zich nog levendig den
tijd, dat hij de Schriften anders las, en
juist door die Schriften bewogen werd
Jezus te vervolgen.
Voor ons is 't bijna onverklaarbaar,
dat zelfs de vrome jood de Schriften
niet beter verstond.
De taal der profetie van af Gen. 3:14
en 15 spreekt immers overduidelijk van
de opstanding des Heeren.
Hij wiens verzenen vermorzeld zouden
worden, zou opstaan, want hij zou den
satan den kop vermorzelen. Al duide
lijker wordt dan in de profetie het
moeten lijden en alzoo ingaan
in de heerlijkheid voorgesteld. Al de
profeten getuigen van het lijden en van
de heerlijkheid. We kennen onze Mes-
siaansche psalmen. Wij hooren daarin
onzen Heiland klagend wegzinken in
den dood, maar zien ook triumpheerend
hem opstaan van de dooden.
Abrahams offer symboliseert den dood
en de opstanding des Heeren. Jona
levend uitgespuwd door den visch
Davids heerlijkheid na lijden beelden
Jezus opstanding uit.
Heel Israëls ceremonieele dienst
schaduwde Jezus' lijden, dood en op
standing af.
Denkt aan het offer, de bloedstorting,
en het daarna verschijnen met het bloed
voor 's Heeren aangezicht. Zoo moest
Christus sterven, om daarna met zijn
eigen bloed te verschijnen voor het
aangezicht Gods in den hemel.
Door profetie, in type en in schaduw
beeld leeren de Schriften de opstanding
des Heeren.
Geen jood echter die 't verstond.
Zelfs 's Heeren discipelen niet. Denkt
aan Petrus als hij hoort van Jezus' lijden
en sterven, en zegtHeere, dat zal u
geenszins geschieden. Hoort denzelfden
Petrus later getuigen op den Pinkster
dag „Zoo heeft dan David dit voor
ziende gesproken van de opstanding
van Christus, dat zijn ziel niet in de
hel is verlaten, noch zijn vleesch ver
derving heeft gezien. Nu verlicht door
den Heiligen Geest leest Petrus overal
in de Schriften van den dood en de
opstanding des Heeren.
Niet de Schriften veranderden die
bleven dezelfde maar 't oog, 't hart,
't verstand der menschen veranderde
door de werking des Heiligen Geestes.
Nu zagen zij klaar en duidelijk dat van
oude tijden aan het feit der verrijzenis
des Heeren in de Schriften aangekon
digd was.
Naar de Schriften is Hij opgewekt
ten derden dage.
Wij hebben de Schriften Heel de
Godsopenbaring. Ook de Schriften des
Nieuwen Testaments, die spreken
van de opstanding des Heeren, zijn
hemelvaart en zijn zitten aan Gods
rechterhandvan de uitstorting des
Heiligen Geestes van de wonderen en
teekenen die de eerste prediking ver-
zelden de stichting en bewaring van
de Kerk des Heeren onder de hevigste
vervolgingde roeping van Paulus aan
wien de Opgestane zelf verschijntvan
de openbaring aan Johannes op Patmos,
waarin in beelden uit den hemel neder
dalend, de toekomst, de voleinding voor
oogen wordt gesteld.
Die dood was en leeft tot in alle
eeuwigheid laat zien aan Johannes en
aan heel zijn kerk, de voleinding van
zijn verlossingsarbeid. Het nieuwe Jeru
zalem, de nieuwe hemel en de nieuwe
aarde.
Die Schriften hebben wij. Gelooven
nu allen die de Schriften hebben "aan
de opstanding des Heeren en de vruch
ten dier opstanding? Schoon dit alles
er duidelijk in verkondigd wordt
Dat wij de Schriften hebben is niet
genoeg. Nu niet, evenmin als vroeger
voor den jood.
Wij moeten de Schriften lezen en
verstaan.
Wij moeten de Schriften onderzoeken.
Zij getuigen van Jezusopenbaren ons
Gods wil tot onze zaligheid. Maar daar
om is niet alle onderzoeken van de
Schriften nog tot zaligheid.
Wie in den Bijbel leest niet om den
rijken inhoud te genieten maar om in
eigen wijsheid, de dwaasheid er van aan
te toonen, zal een oordeel over zich
zeiven halen.
Schoon God zelfs dan in zijn ont
fermen in het hart van den spottenden
onderzoeker den Christus, kan 'open
baren.
Er is ook verklaring van de Schriften
noodig. Maarniet elke verklaring leidt
tot kennis van den Christus.
Denkt aan de Schriftverklaarders in
Jezus' dagen. Jezus zelf getuigt van hem,
dat zij den sleutel der kennis hebben
weggenomen. Toch bleef daarom de
waarheidbleven de Schrilten bleven
ze getuigengetuigen van den Christus
toch kwam de Christusstond hij op
van de dooden naar de Schriften.
Opgestaan van de dooden leidde Hij
zijn gekochten in in het Rijk der waar
heid. Uit Jezus mond mochten zijn dis
cipelen hooren het woord Ulieden is
het gegeven de verborgenheden van het
Koninkrijk Gods te verstaan.
Hoe is dit tot troost voor Gods volk
ook in onzen tijd. Er is weer een pogen
der menschen om den sleutel der kennis
weg te nemen. Ontzettende verant
woording voor wie het doen. Zij zelve
gaan niet in, en anderen verhinderen
zij in te gaan in het Rijk der waarheid.
Voor velen nemen zij den sleutel der
kennis weg. Echter niet voor Gods volk,
voor Gods uitverkorenen. Deze ont
vangen den sleutel tot de kennis der
waarheid van den Heere zelf, als ze
innerlijk verplicht worden door den
Heiligen Geest. In het rijk der kennis
en der waarheid gaan ze binnen. De
Heilige Geest door Christus, den Op
gestane geschonken, leidt in alle waar
heid.
Hebt gij uw God hiervoor leeren
danken, dat niet alleen de Schriften in
uw bezit zijn, maar dat gij ze ook ge
looft
Dat gij gelooft; dat Christus is opge
wekt naar de Schriften. Het is de Heilige
Geest, die door het heilig evangelie,
dat geloof in uwe harten werkte. Het
is de Heere, die u binnenleidde in het
rijk der kennis en der waarheid, u deed
verstaan de verborgenheden van het
Koninkrijk Gods.
Waarom is dat geloof ons geschonken,
en is voor anderen de sleutel der kennis
weggenomen, door die hen opvoedden,
terwijl door de leiding Gods wij in de
Schriften werden onderwezen van der
jeugd af aan.
Of om een andere tegenstelling te
nemen, waarom blijven velen in onver
schilligheid of spot voortwandelen tot
in hun stervensure, terwijl anderen door
wonderlijk Godsbestuur geroepen wor
den tot Gods wonderbaar licht
Waarom; 'tis alleen het welbehagen
Gods. Uit genade is 't gegeven in Christus
te gelooven.
Waardeert dan ook dit onuitsprekelijk
voorrecht.
Oefent u zeiven geduriglijk in de over
legging van de verborgenheden des
geloofs. Zoekt de vruchten van uw ge
loof in uw leven met Christus. Zijt gij
niet met Hem opgewekt, tot een nieuw
leven Het beginsel der eeuwige
vreugde, dat gij nu in uw hart gevoelt
zegt u, dat gij na dit leven volkomcne
zaligheid bezitten zult.
Wie met Christus is opgewekt, is ook
met Hem gezet in den hemel.
Naar de Schriften is de toekomst van
allen die in Jezus Christus, Gods Zoon,
gelooven, daar waar Jezus is.
De eersteling is Christus, daarna
volgen die van Christus zijn in zijne
toekomst. Als Jezus komt zullen zalig
opstaan allen die in Jezus zijn ontslapen
En alzoo zullen ze altijd met den Heere
zijn.
Opstanding ten jongsten dage ook
naar de Schriften.
Is het wonder, dat de geloovigen
gaarne gingen
Maar 't vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van zielevrcugd,
Daar zij hun wensch verkrijgen.
En zegt en zingt ook gij
En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal!
Terncuzen. S. Groeneveld.
De Generale Synode van Utrecht heeft aan
de kerken geadviseerd de volgende vragen te
stellen aan hen, die wenschen toegelaten te
worden tot het heilig Avondmaal.
Ten eerste. Verklaart gij, dat gij de leer,
die in 't Oude en Nieuwe Testament en in de
artikelen des Christelijken geloofs begrepen is
en in de; Christelijke kerk alhier geleerd wordt,
houdt voor de waarachtige en volkomen leer
der zaligheiden belooft gij in de belijdenis
daarvan door Gods genade standvastig te
zullen blijven in leven en sterven
Ten tweede. Gelooft gij, Gods Verbonds-
belofte, u in uwen Doop beteekend en verze
geld is en belijdt gij, thans den toegang tot
het Heilig Avondmaal vragende, dat gij u van
wege uwe zonden mishaagt en voor God ver
ootmoedigt, en uw leven buiten u zeiven in
Jezus Chrisjus, den eenigen Zaligmaker, zoekt
Ten derde. Betuigt gij, dat het uwe harte^-
lijke begeerte is, God den Heere lief te hebben
en te dienen naar Zijn Woord, de wereld te
verzaken, uwe oude natuur te dooden en ineen
godzalig leven te wandelen
Ten vierde. Belooft gij u te zullen onder
werpen aan de kerkelijke vermaning en tucht,
indien het mocht gebeuren (wat God genadig
lijk verhoede) dat gij in leer of leven kwaamt
te misgaan
Zooals bekend is, waren de kerken van te
voren in de gelegenheid gesteld om zich over
dit punt uit te spreken en zij hadden er ge
bruik van gemaakt. De Deputaten, op de
Synode van Leeuwarden aangewezen, hadden
hun rapport tijdig aan de kerken toegezonden,
waarin zij advies hadden gegeven, hoe de
Belijdenis-vragen naar hun oordeel moesten
luiden. Verschillende kerken, Classes en Par
ticuliere Synodes hadden zich uitgelaten en de
meesten hadden in 't algemeen instemming be
tuigd met het voorgestelde. Dit was in zoo
verre reeds opmerkelijk, omdat de gereformeerde
kerken tot dusver nooit een dergelijk formulier
hadden aangeboden. De meeste kerken ge
bruikten de vragen van Voetius. Er waren
enkele Classes, welke voor de kerken in haar
ressort de vragen vastgesteld hadden. Lang
zamerhand rijpte de overtuiging, dat het toch
wel gewenscht was, dat alle kerken dezelfde
vragen voorlegden aan de jeugdige leden.
Maar de vraag waszal er genoegzame een
stemmigheid zijn, en het was niet licht om
daarop een antwoord te geven. Doch de uit
slag viel mee en het was vóór de Synode wel
duidelijk, in welke richting het gaan zou.
Hoewel velen niet zoo doordrongen waren van
de noodzakelijkheid om te komen tot dezelfde
vragen, toch wilden zij wel meewerken, als
het zonder al te groote bezwaren mogelijk was.
En zoo is het geschied, dat de laatste Synode
een formulier heeft kunnen aanbieden.
Op de synode zelve stond de Particuliere
Synode van Friesland ten Noorden het verst
af van de ingediende vragen en de afgevaar
digden hebben dan ook hun bést gedaan om
hun gedachte in de kerken in te dragen. In
hun voorstel stond onder b, dat zij noodzake
lijk vonden de volgende vier punten op te
nemen instemming met de belijdenis, uitdruk-
kidg van het persoonlijk geloofbelofte van
naarstig bijwonen van den Dienst des Woords
en het gebruik der Sacramenten. In de tweede
vraag wilden zij dan ook o. a. neerschrijven,
of gij vertrouwt de vergeving uwer zonden
in het bloed van Jezus Christus den eenigen
Zaligmaker te hebben. En wie hun verdediging
van dit standpunt gehoord hebben zullen
moeten erkennen, dat zij het zeer goed gedaan
hebben. Het lag waarlijk niet aan het warm
pleidooi 't welk zij gehouden hebben, dat de
Synode niet met hen maar met de Commissie
is meegegaan.
Wat is het verschil Wanneer men deze
vragen vergelijkt met die van Voetius, dan valt
het aanstonds op, dat de laatste allereerst
verlangt instemming met de leer der zaligheid,
welke overeen komt met de H. Schrift. Dit is
ook het geval met de eerste vraag, zooals deze
thans vastgesteld is. Alleen Voetius spreekt
over de leer der Gereformeerde kerken, terwijl
de vraag der Synode gewag maakt van de
Christelijke kerk. gelijk dit ook geschiedt in
de vragen van het Doopsformulier. Friesland N.
achtte het ook goed, dat er gesproken werd
over onze kerk.
Het wil me voorkomen, dat hier geen wezen-