Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 28 Maart 1924. No. 13. RedacteurenDs, L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOOffP- JEZUS VOOR HERODES. Wondervolle majesteit spreekt uit al het doen en laten van den lijdenden Christus, Die Zijne ziel stelde tot een rantsoen voor velen. Als Hij in Geth- semané Zich gevangen geeft, stelt Hij in het bewustzijn van Zijne kracht den eisch, dat Zijne discipelen vrij zullen heengaan. En straks voor het Sanhedrin komt de majesteit van Christus zoo heerlijk uit, als Hij het onomwonden uitspreekt, dat Hij is de Christus, de Zone Gods. Wordt Hij door Israels grooten be schuldigd bij Pilatus, dat Hij zegtde Christus, de Koning te wezen, zoo schaamt Hij zich de goede belijdenis niet, maar Hij betuigt in het volle besef Zijner zending, dat Hij is geboren en in de wereld gekomen om Koning te zijnde Koning der Jodende Koning van Zijn volk. Daarom is Hij verzekerd door God te zijn verordineerd, bekwaamd en gezonden. Komt het er op aan, zelfs al gaat Zijn getuigenis Hem bren gen den dood, zoo belijdt Hij in volle kracht en met majesteit van Zijn Koning schap. Dat nu treft telkens weer in het lijdensevangelie. Maar Hij weet ook te zwijgen. Ook dan schittert Zijne majesteit. Gij weetde twijfelzieke Pilatus wilde liever van Jezus en dat gansche proces af zijn en die Jezus, Die daar zoo sprak over Zijn koninkrijk der waarheid, mocht een dweper zijn, voorzeker was Hij niet staatsgevaarlijk. Met blijdschap greep hij de gelegenheid aan, hoorende, dat Jezus' optreden be gonnen was in Galilea, zich van Jezus af te maken en tevens Herodes eenige eere te geven door de erkenning van diens machtsbevoegdheid. Zoo kwam Jezus voor Herodes te staan. Deze Herodes was Herodes Antipas, een man, waarvan geen enkele geschiedschrijver eenig vleiend getui genis geeft. Listig en sluw was zijn ka raktertrek. 't Was de Herodes, die eenmaal Johannes den Dooper onthoof den liet en door de aanklacht van zijne consciëntie verkeerde in de bijgeloovige vrees, dat Jezus was de uit den dood herrezen Dooper. Zelfs heeft Herodes een complot gesmeed tegen Jezus' leven en bij die gelegenheid heeft Christus over Herodes gesproken als „dien vos". En nu staat Jezus voor dien Herodes. Wat was die man verheugd de vreeze week, toen hij zag, dat het niet dezelfde was als Johannes, dien hij zoo wreed had gedood. Daarbij kwam, dat die Jezus was gebonden. En nu moest die Jezus dienen tot zijn vermaak die Jezus moest hem en zijn hof eens een paar genoeg lijke uren bereiden door een teeken te doen. Met vele woorden vraagde hij Hem Hij overstelpte Jezus met vragen lichtte elke vraag zeker breedvoerig toe wachtte Jezus antwoord niet af, maar vraag op vraag liet hij op elkander volgen vragen om toch een teeken te doenspitsvondige vragen ook over den godsdienst. Daarop verwachtte hij van Jezus antwoord. Zoo is Herodes druk sprekende bezig, waarin zoo uit kwam alle gebrek aan inzicht en levens ernst. Uit alles spreekt nieuwsgierig heid. 't Is hem te doen om zich wat bezig te houden, want voor hem is Jezus niets meer dan een goochelaar, een kunstenaar, die door zijne daden de lachlust moet opwekken en hem bezig houden met handige redeneering. Jezus hoort alles aanHij spreekt geen enkel woordniets heeft Hij zulk een man te zeggen. Een zwijgende Jezus tegenover den veelvragenden Herodesde Koning van het rijk der waarheid tegenover den bijgeloovigen tetrarch de groote nazaat Israels tegen over den nakomeling van Ezau. De tegenstelling tusschen Jezus en Herodes drukt de Heilige Schrift uit in de majesteit van het woorddoch Hij n.l. Jezus antwoordde hem niets. Geen teeken deed Hij op verzoekniets ant woordt Hij op de vele spitsvoudige vragen. De Heere doet hier, zooals het tegenover zulk een Herodes past en Hij werpt geen parelen voor de zwijnen. Ook in dat zwijgen komt uit de majes teit van den Christus. Geen teeken wil Hij doen om zich te redden. Geen vraag wil Hij beantwoorden om Herodes te vermaken. Had Herodes de hier hangende recht zaak besprokenHen gevraagd als Cajafas en Pilatus, zeker, Hij zou niet hebben gezwegen. Als het daarom gaat, getuigt van Zijn koningschap. Hier zwijgt Hij. Hij, Die de macht had om met een enkele wenk Zijner hand der ijdelen en spottachtigen zondaar te doen verstommen. Zwijgend verdraagt Hij straks den spot van Herodes en de zijnen, als Hem het blinkend kleed wordt omgeworpen en men honend roeptzietdaar, de candidaat voor het koningschapeen kroonpretendent en daarbuiten schater lachen de Joodsche overheden over Herodes geestige daad. 't Gaat immers tegen dien gehaten Jezus. Een zwijgende Jezus. Hij heeft die schande gedragen voor Zijn volk. Jezus wil spreken tot elk hart, dat tot Hem vlucht, maar voor menschen als Herodes heett Hij geen woord meer. Hij vermaant of bestraft hem niet eens. Hier is geen deur der hope meer en geen redding te verwachten. In majesteit zwijgt Jezus. Evenwel voor den geest komt de ure, dat Chris tus zitten zal op den rechterstoel en Herodês daar voor staan de als beschul digde. Zal hij dan niet sidderend hebben te zwijgen Een zwijgende Jezus. Dankt er nu God voor, dat Jezus die hier tot Hem komende verzoeking afwees en geen woord heeft voor een nieuwsgierig spotter. Hoe heeft het volk des Heeren de majesteit van zijn Koning te bewon deren Zijne liefde tot deszelfs redding te aanbidden. Alles wilde Hij verdragen om toch maar dat volk te behouden en Hij zag achter allen spot en lijden en kruis de heerlijkheid der erfenis Hem door den Vader beloofd. Valt dan dien Jezus aanbiddend te voet en laat in uw wandel zien, dat gij weet in 's Heeren kracht alle ver zoeking ook die in spot en twist vragen tot u komt af te slaan. Spre ken op zijn tijd, doch ook als 't noodig is, zwijgen. A. SCHEELE. Kapelle-Biezelinge, 26-3-'24. KERKELIJK LEVEN. In de Paaschweek. KERKBODE A b o n n e m» t s p r ij s per kwartaal] bijj''vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. A d v e r;t;e n t i e p r ij s: ;l15 cent per regel; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE ;VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80. En hij vraagde llem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets. Lucas 28 9. Utrecht, de oude bisschopsstad, heeft zich ook in de laatste jaren evenais de groote steden in de provinciën van N. en Z. Holland belang rijk uitgebreid. Het aantal bewoners is met duizenden vermeerderd. liet is voor ons, die in Zeeland wonen, waar de bevolking ook toe neemt, doch zeer langzaam, haast onbegrijpelijk, hoe een stad in een tijd van veertig jaar zoo toenemen kan. In 't laatst van de vorige eeuw wandelde ik menigmaal van 't station naar de Maliebaan en men had haast geen hinder van het verkeer, en verleden zomer ben ik ver scheiden malen in diezelfde richting gegaan, maar men moest behoorlijk op zijn tellen passen. De trams rijden voortdurend door de stad en zitten vaak vol, terwijl de auto's onophoudelijk door de straten rennen. Ds. Rullmann noemde haar in zijn openings rede de stad der bijeenkomsten en zeker niet ten onrechte. Hoevele vergaderingen van al lerlei aard worden er gehouden. Dit dankt Utrecht aan zijn bizonder gunstige ligging. Het is een centrum van spoorwegen. Men kan er uit het Noorden en het Zuiden van 't land, uit het Oosten en het Westen van 't land ge makkelijk komen. Uit de verste oorden van het land kan men er reeds vóór den middag zijn en de avondtrein brengt ieder nog naar de plaats zijner woning. Daaraan moet het toegeschreven worden, dat de vereeniging der predikanten van de Ge reformeerde Kerken in Nederland haar jaar- lijksche samenkomsten daar houdt. Vroeger werd zij ook in andere steden belegd, doch lang zamerhand werd Utrecht de aangewezen plaats. Er is ook wijziging gekomen in den tijd. Was het voorheen meermalen in September-maand, thans is het de Paaschweek. Het lijkt me practisch juist. Van September tot Paschen is het een zeer drukke tijd voor alle predikanten en dan lokt het uit om in de Paaschweek eens een uitstapje te maken. Het aantal bezoekers op deze Conferenties is inderdaad groot. Van jaar tot jaar was het groeiend. En dit behoeft niet te bevreemden, want zij, die er heengaan, komen terug en spreken er over met volle waardeering. Het is zoover gekomen, dat er heel wat noodig is om thuis te blijven. 'De bijeenkomst, welke nu in de Paaschweek gehouden wordt, belooft heel wat. De onder werpen, welke er behandeld zullen worden, spreken voor zich zelf. Als eerste staat aan gegeven: „Het Begrip „gerechtigheid" in de prediking van Jezus". Elke predikant weet, hoe moeilijk het is om zich een juiste voor stelling te vormen van het woord gerechtigheid, gelijk het in 't O. T. voorkomt. Men zoekt voorlichting en men kwam vooral vroeger vaak terecht bij Duitsche godgeleerden, die wel ver bazend knap, maar in den regel niet Gerefor meerd waren. Hoe blij waren we, als iemand uit onzen kring het koos als onderwerp voor zijn dissertatie en hoe grepen we er naar, wanneer het op de markt des levens verscheen. Wat heeft het menigeen een hoofdbreken ge kost om er achter te komen. Soms dachten we, dat we er waren, maar dan rezen de be zwaren weer op en we vreesden soms, dat we er nimmer komen zouden. Het was ook niet licht om helder in te zien, wat het begrip gerechtigheid was in de evan geliën. Ik herinner me nog, dat iemand preekte over den tekstTenzij uwe gerechtigheid over vloediger is dan die der Pharizeën en der Schriftgeleerden en vervolgens. Welk een stof wierp de verklaring op, er werd dagen ja weken achter elkander over gesproken onder studenten en predikanten. Velen waren zelfs eerst ge neigd om aan afwijking van de Gereformeerde belijdenis te denken. Wanneer ik nu de stel lingen inzie, welke te Utrecht toegelicht en verdedigd zullen worden, dan denk ik, wat wordt het thans onzen dominé's gemakkelijk gemaakt en het is dus wel in hun belang en in dat der gemeente, dat zij er heengaan. Het begrip „gerechtigheid" is een der hoofd- bestanddeelen in Jezus' prediking van het Koninkrijk Gods, zoo luidt de eerste stelling en zij zal weinig tegenspraak ontmoeten. Voor wie de evangeliën kent stemt het dadelijk toe. Maar daaruit blijkt dan ook, hoe noodzakelijk het is, dat onze predikanten het goed weten. Op dit punt moet er helderheid zijn. Anders komt het niet tot het geloofsbewustzijn van de gemeente en dit kan niet anders dan tot schade van haar zijn. Het gaat niet over een onder geschikte zaak, maar het geldt hier een hoofd bestanddeel in de bediening des Woords. De tweede stelling plaatst deze gerechtigheid tegenover het begrip, dat de Pharizeeën hul digden en voorstonden en het vrome kleed, waarin het zich hulde, wordt zonder verschoo ning weggerukt. Daardoor komen we reeds dichter bij de waarheid te staan, want een groote hindernis om haar te benaderen wordt weggerukt. De derde doet naar voren komen de ware wetsvolbrenging uit een rein hart en doet ons de grens overschrijden, zoodat we reeds op 't gebied van de door Jezus bedoelde gerechtig heid ons bevinden. Het oog gaat open voor dit schoone heiligdom en wij zijn in de gele genheid om de ruimte te voorzien. Het begint zich scherp af te teekenen en we zien het beeld in zijn juiste belijning. De vierde brengt ons verder door ons te zeggen, dat we er niet door eigen zedelijke kracht kunnen komen. Niet door ontwikkeling van eigen zedelijke krachten kan de mensch deze gerechtigheid verkrijgen en daarmede wordt alle eigengerechtigheid bij den wortel afgesne den. Het grondverschil tusschen het pharizeïsme en het Christendom wordt hiermede blootge legd. Boete en geloof is de eenige weg, welke daarheen leidt, wat meer is, boete en geloof vormen reeds een stuk dezer gerechtigheid. De vijfde wil duidelijk maken, dat het niet allereerst een werk der menschen is, maar een gave Gods. Op deze wijze komt het nieuwe van Jezus' prediking aan 't licht. De zesde wijst aan dat, deze gerechtigheid ook in 't vervolg van Jezus afhankelijk is en dat zij alleen door gemeenschap met Hem meer en meer in ons bezit komt. En de laatste maakt opmerkzaam, wat het eigenaardige is van Jezus' prediking. Hij geeft geen systeem, maar grondgedachten. Dit zal glashelder worden, doordien daarna aangewe zen zal worden, dat de Apostel Paulus de grondgedachten van Jezus nader in zijn brieven ontwikkelt. Dr. Brinkman zal dit Referaat leveren en wij hebben hem genoeg leeren kennen, om te dur ven zeggen, dat hij bij machte is om dit on derwerp grondig te behandelen. Op zich zelf is het reeds de moeite waard om er den noodigen arbeid aan te besteden. Bovendien is het door en door actueel. De te-» genwoordige wereld heeft aan deze prediking zoozeer behoefte. Het ontbreekt haar juist aan deze gerechtigheid en de gemeente kan haar alleen daarop wijzen. Wanneer het mogelijk ware de geloovigen daarvan te doordringen zoo, dat zij niet alleen daarvan spraken, maar dat zij haar in hun leven opnamen, dan zouden we reeds een eind weegs gevorderd zijn. Het is toch helaas waar, dat de belijders der waar heid tot dusver te weinig ernst met deze prediking van Jezus gemaakt hebben. We ach ten het wel een groot voorrecht, dat zij alge meen zich bewust zijn, dat zij geen gerechtig heid in zich zelf bezitten, waarmede zij voor God bestaan kunnen, maar dit is niet genoeg, eerst dan zijn zij er, als de kracht van de ge rechtigheid van het koninkrijk der hemelen in hun leven uitblinkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1