Feuilleton. Brieven uit Z.-Vlaanderen waken over de handhaving van de waarheid. Doch om het te doen op een behoorlijke wijze, is het noodig, dat we ons hart geven aan Hem, die ons alleen bekwamen kan tot Zijn dienst. BOUMA. XLVI. Amice. Het was niet precies in 't centrum des lands, maar op een afgelegen dorp. Op dat dorp staat een nogal flinke kerk. Bevallig is ze nietze had wat mooier gekund, een trapje hier, een mooi hoekje daar, de toren wat plomp, de gevel nu ja! Duur was die kerk niet. Betalen is ook wat", zeiden de vaderen. Wijs van die vaderen. Er waren ook andere verplichtingen en daar kon je niet op beknibbelen. Je Zending, je emeriti, je inrichtingen. Aan die kerk grensde de consistorie-kamer. Rianter zicht als je van binnen naar buiten, dan wanneer je van buiten naar binnen keek. Schoon was de vloer daar niet van, maar naakte planken; tafel op schragen, stoelen uit den tijd toen grootvader grootmoeder nam. In deze consistorie-kamer trad op zekeren dag een collecte dominé binnen. Een die „op de bozze" preekte. Die waren er ook in onze Geref. Kerken, gelijk eldeis. Met dit verschil dat ze uit het gewin dier bus niet eigen welvaart hadden, maar de kosten dekten van bouw of herbouw hunner zwakke kerk, of nog hooger doel nastreefden. De collecte dominé sprakeloos. Dat had hij toch anders verwacht van zoo'n rijke" Kerk. Inplaats van die oude biezen stoelen, fauteuils op die kale planken zacht linoleumeen nette tafelgelambriseerden muur. „In zijn kerk was de consistorie veel mooier; zaten ze in makkelijke Weener armstoelen". Ik weet niet of de kerkeraadsleden toen mild voor de restauratie geofferd hebben. Waarom ik je dit consistorie-verhaal doe Er is een zuinigheid, die wijsheid is. Een voud in ons kerkelijk leven zou misschien ook kenmerk van het ware kunnen zijn. Ik ben deze week door twee dingen getroffen. Twee klachten. De eerste in de Leidsche Kerk bode. Door prof. Hepp besproken in de Refor matie. Leiden klaagde, dat ze in de laatste tijden herhaaldelijk de zorg op zich had te nemen van gezinnen, die daar nog nauwelijks enkele dagen of weken hadden gewoond. Dat kunnen de stadsgemeenten, toch al veel zwaarder belast dan het platteland, niet langer zóó blijven doen. Nadat 0rof. Hepp de bepalingen van de oude Kerken-ordeningen hierover in herinnering ge bracht heeft, zegt hij De algemeene gedachte welke er aan ten grondslag ligt is deze, dat een Kerk zich haar armen niet van den hals mag schuiven. Er moet onderzoek gedaan worden naar de reden van vertrek. Deze moet den kerke- raad voldoende toeschijnen. Anders moet gewoonweg de attestatie geweigerd. Ver trekken zij dan toch, dan komen zij niet ten laste van een andere Kerk De vraag is of deze oude methode ook nu niet kan worden gevolgd Vele armen ten plattelande meenen, dat in de groote stad de leeftocht opgeschept ligt Maar daarmee is een kerkeraad er tien van af. Hij mag hen niet op de bonnefooi laten vertrekken. Het artikel eindigt met de waarschuwing, dat de diakonieën van kleinere (plattelands-)kerken zorgen moeten door hun armen niet te licht vaardig te laten trekken, het leger van werk- loozen in de steden niet te vergrooten en hen alzoo bloot te stellen aan revolutionnaire in vloeden. „Wie durft het berekenen, hoe menige ziel een£ van de hand dezer diakonieën zal worden geëischt Je bent nooit te oud om te leeren, dat ziet door HUGO KING MANS. 25) „Is die er niet?" „Jawel, Jan Oostra, een erg jonge vent nog, maar een paar oogen in z'n kop, zeg ik je. En een stem en een overredingskracht, daar sta-je eenvoudig voor." „Zoo", zei Johan. „Dat is natuurlek dezelfde Oostra, die ons zou opwachten „Ja. Wq zijn er zóó." Vóór het Verkooplokaal was een hevig ge drang. Bouter, met z'n breede gestalte, slaagde, er door te komen. „Bonjour", zei hq, iemand bq den arm grij pend. „Bonjour. Goed, dat je er bent. Je kunt wel meegaan naar de bestuurskamer, want het is in de zaal stampvol." Johan maakte in der haast kennis met den jongen Oostra. „Wat jonge vent nog", fluisterde hq Bouter in, toen zq door een zqgang naar de bestuurs kamer verdwenen. „Ja, maar een pientere baas." „Heeft die nou de leiding?" „Hq niet alleen. Maar hq is wel een van de .leiders der bouwvakarbeiders." geIk ben het geheel eens met den schrijver als hij ernstig waarschuwt tegen den misstand dat een diaconie een arme met vingerwijzing naar de stad zich van den hals wil schuiven. Dat is al heel verschrikkelijk. Komt dit inder daad voor En waar Moesten zulke diaco nieën niet ter verantwoording geroepen worden? Doch het gaat in Leiden niet uitsluitend over armen, die er zelfs zoo aan toe zijn, dat zij hun reisgeld nog van de diaconie ontvangen moeten, maar vooral over menschen die wegens te on voldoende kostwinning naar de grootere steden trekken en niet eens op eigen dorp ondersteund werden van de diaconie. Hoe anders dan door waarschuwing zult ge dezen terug willen houden? Als ze toch gaan, mag hun dan eenjattestatie geweigerd worden Gaat dat maar zoo? Prof. Hepp schrijft „De Synode van Utrecht 1905 „veran derde het ietwat verzwakte artikel van de K. O van Dordrecht en gaf er weer de kracht aan, die het te Embden had." Maar ik lees in Art. 83 van thans: „Voorts zal den armen, om genoegzame oorzaken vertrekkende door de diakenen gegeven worden, naar hetgeen zij oordeelen behoorlijk te zijn. De Kerkeraad en de Diakenen zullen echter toezien dat zij niet te zeer genegen zijn om hun Kerken van"de armen te ont lasten, met welke zij andere Kerken zonder eenigen nood zouden bezwaren". En in art. 45 van de Acta der Embdensche Synode (K. H. blz. 45.) „De Dienaren zullen daarop letten dat ze aldegenen die attestatie of getuigenis begeeren, vragen uit wat oorzaak zij be- geeren te vertrekken en bevindende de oor zaak des vertreks niet genoegzaam te zijn, den zoodanigen attestatie te weigeren". De Dienaren en Diakenen zullen enz. Dan volgt eerst wat nog heden" in de K. O. staat. De heele zaak van de attestatie is er dus later juist van losgemaakt. Dit zal prof. Hepp wel niet anders meenen, maar zijn uitdrukking „de kracht van Embden terug" kon misverstaan en daardoor rare dingen doen geboren worden. De gevallen staan trouwens ook niet gelijk. Waar het in Embden bij de ongeordende toe standen om ging leest ge in Art. 43 en 44 waar van „landloopers, huurlingen en schadelijke menschen" sprake is en van hen „die onder „'t dexel dat se geloovigh ende behoeftigh zijn, „d'Aelmoessen den huysghenooten des Gheloofs „toecomende, onttrecken". Overigens is het te begrijpen, dat een groote stadskerk er moeilijk voor kan komen te zitten. Wij dorpsdiakenen en dienaren zijn wel eens als de Koningin van Scheba, toen ze van buiten naar de groote stad kwam. We slaan de handen in elkaar van verbazing als we die mooie rust huizen, ziekenhuizen, weeshuizen zien de helft is er ons dikwijls niet van aangezegd. Wat zijn wij toch tobbers op 't platteland. Maar van de week schrok ik ook van een andere klacht en dacht om het verhaal van de dorps-consistorie. De Kerkbode van Rotterdam van 23 Febr. bevatte een ernstige opwekking van de Zen- dings-deputaten voor Z.-Holland (Z.) en daarin las ik „Z.-Holl. (Z.) doet nog niet voordeZen- „ding wat de andere provincies doen. Er „wordt veel gedaan, maar er kan en moet „meer gedaan worden". Ge vindt een lijstje van bijdragen, per ziel en per jaar. Tot dusver was er ongeveer 30 cent noodig, het moet worden 46 cent. Rotter dam 35, Dordrecht 38, Gorinchem 31 Brielle 7, Zuidland 8 cent. Zelfs grootere stads kerken komen niet toe aan 't gemiddelde. Nu wonen wij nogal van 't centrum af, Amice. Mag ik zonder roem, even de cijfers noemen van de classis AxelAxel 72, Hoek 72 En zoo kan ik denk ik alle 52 Kerkjes en Ker ken in Zeeland opnoemen. In 1922 brachten 25000 menschen f 18200 voor de Zending op. De Z.-Holl. deputaten hebben gelijk „Z.-Hol- In de bestuurskamer waren verschillende „kopstukken der beweging." Zij spraken drukwarén wat zenuwachtig. Want daar was zoo'n groote massa. 't Waren lang niet alle bouwvakarbeiders, had de secretaris gezegd. Maar een ander had dat geen bezwaar gevonden. De strijd der arbeiders is één, zeide hq. Maar men gevoelde toch wel, dat het zoo niet kon, als een beslissing moest worden genomen. Johan hoorde dan ook, dat werd besloten, boe in deze volle vergadering de stand van zaken uiteengezet zou worden. Daarna zouden alleen de leden der organisatie dóórverga deren, om te beslissen of al of njet zou worden gestaakt. Toen ging men naar binnen, op het podium. XXIII. Met oorverdoovend gejuich werden zq begroet. Men zong de Internationale. Men klapte in de handen. Men schreeuwde. Uit het midden van de groote zaal klonk een stem Staken „St. st.", werd er geroepen. Langzamerhand werd het stil. Aan de tafel op het podium werd plaats genomen. Geheel op zq zaten Bouter en Johan, welke laatste zich niet thuis gevoelde vóór deze opgewonden menigte. Ilq keek naar de sprekers, die met elkaar in gesprek waren Landstra uit Amsterdam en dan Oostra. Zouden zij hun zware verantwoor delijkheid wel voelen vroeg hij zich af. Want de bedoeling was toch, die menschen tot staking land doet nog niet wat andere provinciën doen". We weten niet de oorzaak van den trek naar en de klacht van de groote steden. Kon ook in deze getallen een lieenwijzing liggen naar die oorzaak. Als het zoo voor de Zending gaat, gaat het dan mogelijk voor de Diaconie navenant? Zeven centen per jaar en per hoofd voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk in Indië 'tIs toch wel droef! Z. v. D. Voor Duitschland ontving ik van N. N. te Z. f 10.— en van J. v. W. te Z. f 5,—voor de Saksische pred. van N. N. te Z. f 10.— KERKNI EUWS. DRIETAL TE Lunteren H. W. Felderhof te Zevenhuizen (Z.H.) A. S. Schaafsma te Grijpskerk (Gron.) E. J. v. Voorts te Kootwijk. TWEETAL TE Hoogeveen(vac. F. Bramer) J. H. A. Bosch te Nijverdal. J. D. Wielenga te Hoofddorp. Hoogeveen (vac. M. Gravendijk): J. H. A. Bosch te Nijverdal. Dr. S. P. Dee te Dwingeloo. HeemseG. van Duinen te Zegwaart. D. Scheele te Geesteren. AppelschaW. F. Geerds te Veenwoudsterwal. D. J. Velsink cand. te Kampen. BEROEPEN TE Suameer en te OldeboornY. K. Vellinga, cand. [te Scharnegoutum. Lioessens: L. ten Kate, cand. te Kampen. HonselersdijkD. J. Velsink, cand. te Kampen. Hoogeveen (vac. F. W. H. Bramer) J. D. Wielenga te Hoofddorp. BorgerC. A. Vreugdenhil cand. te.Rotterdam. Boornbergum c. a.L. ten Kate cand. te Kampen. Appelscha: D. J. Velsink cand. te Kampen. BEDANKT VOOR VlaardingenJ. v. d. Meulen te 's Hertogenbosch. Woensdag 12 Maart werd door de leden der Geref. Kerk te Oud-Vossemeer aan Mevr. Staal den grafsteen overgedragen, die op de rustplaats van wijlen ds. C. Staal Fzn. was geplaatst. Namens de gemeente sprak ds. Donner, Geref. pred. te Breda. J.Iij gewaagde van de liefde en de hoogachting, die ds. C. Staal te Oud- Vossemeer genoot en de gemeente door de plaatsing van dien grafsteen had willen getuigen, dat alleen de dood in staat was geweest den band te verbreken, waarmede gemeente en leeraar aan elkander verbonden waren. Namens Mevr. de Wed. Staal werd de graf steen in ontvangst genomen door den heer Z. B. Goedhart, Hoofd der Chr. School aldaar. Hij wees de gemeente er op, hoe de overleden leeraar altijd in dagen van smart maar ook van vreugde met zijn gemeente had saamgeleefd. Nadat de talrijke schare rondom het graf staande gezongen had Psalm 111:3 verliet men diep bewogen den doodenakker. Een professor als preeklezer. Men schrijf ons Het was in de dagen van den grooten oorlog. De griep heerschte overal, ook te Maastricht. En tastte ook den broeder aan, die gewoon was des Zondags in het kerkje in de Lyonnetstraat, voor de broeders en zusters in „de diaspora", preekenuit „Menigerlei Genade" voor te lezen. Plotseling kwam dat, en niemand kon hem vervangen. Er waren immers nog maar zoo weinigenDe diensten moesten evenwel door gaan daarover was men het eens. De kleine gemeente voor de zooveelste maal in verlegen heid. Wat zijn daar 'n moeiten geweest De eenige broeder, die voor vervanging in aanmerking kwam, durfde het niet aan, en kreeg in zijn benauwdheid een idee, waaraan hij in andere omstandigheden niet zou hebben durven denken. op te zetten, op te zweepen eigenlqk. En staken hij had het in Arhern al meegemaakt was tocb iets verschrikkelijks. Had hij het niet gezien, wat haat er door kwam? Was hq niet geweest in de huizen der arbeiders, waar de armoe binnen gekomen was, omdat de steun lang niet voldoende wasHad hij ze niet ont moet de vrouwen, die hunkerden, die snakten naar het einde der staking Dat was toen gekomen. „De Christelqken hebben de staking gebroken", zeiden de leiders, „en nu moeten wq wel volgen." Maar Johan wist positief, hoe blij zij waren, dat het zóó was gegaan Want zij hadden anders hun mannetjes niet in hun macht gehouden. Deze gingen zoo langzamerhand hun demagogische leiders in de gaten krijgen Nu had men hier hetzelfde als in Arnhem, maar op veel grooter schaal. Wat ontzettende verantwoordelijkheid droegen dan de sprekers van hedenavond Hij keek naar Bouter. Deze zat met glin sterende oogen de zaal in te kijken. Het was maar goed, dat hij niet wist, hoe Johan's ge dachten waren. Want zq waren lang niet sociaal-democratisch! Als zq. met elkaar wel eens spraken, kwam dit meermalen uit. Dan werd Bouter nijdig. „Je zit nog te veel in je oude opvoeding", zei hq dan. „Dat moet maar eens uit zqn, hoor." Maar het was niet uit. Een goed sociaal-democraat, hij zou het nooit worden, meende Johan. Daar viel de hamer van den voorzitter. Hq opende de vergadering, sprak een welkomst woord waarin hq gewaagde van de schitterende opkomst, die een reusachtige manifestatie was Hij meent te weten dat een der professoren van onze V.U. in 't Geuldal toeft. De tijd drong. Daarom de stoute schoenen maar aan, de fiets opgepompt, en een paar uur later verheugde gezichten. Prof. was opgespoord, zou komen en helpen. Prof. mocht echter niet preeken, (hij was overgegaan tot een anderen staat des levens, was beslist), doch dan zou hij „lezen". En dat geschiedde. Prof. „las" twee zijner vroeger in druk verschenen preeken voor, en de kleine schare genoot. „De Kerkeraad doet er niets aan". Een dergelijke klacht kan men meermalen beluisteren. Ds. IJ. W. Laman vertelt in het „Gereformeerd Kerkblad voor Drenthe en Ove rijssel", hoe hij zulk een klacht eenmaal heeft behandeld „Er ging van een vrouw een kwaad gerucht. En er werd gezegd: de Kerkeraad doet er maar niets aan en laat die zaak maar loopen En toen ben ik eens alleen op het pad gegaan, en ik heb eens aangeklopt bij zoo'n broeder, die dat van den Kerkeraad zeide. Ik deelde hem mede, dat ik dit en dat van die vrouw gehoord had, en vroeg hem, of hij dat ook ge hoord had. Ja, dat had hij ook gehoord. Nu, zeg ik, de Kerkeraad v/il er wat aan doen, want ze zeggen, dat de Kerkeraad er niets aan doet. Hebt gij ook dat gehoord Ja, dat had hij ook gehoord. Natuurlijk, want hij had het zelf gezegd. Nu, zoo ging ik voort, de Kerke raad wil er wat aan doen, en gij staat er dus voorwe mogen u noemen als den zegsman Maar daar was geen sprake van. O neen, hij kon het niet bewijzenhad het zelf ook maar gehoord van die en die. Toen ben ik naar die en die gegaanhetzelfde gesprek, hetzelfde resultaat. Van no. twee naar no. drie, en zoo geloof ik wel tot no. tien toe. Niet één zegs man kon ik vinden. Toen hebben wij besloten, het geval als laster te beschouwen, en we heb ben er ook nooit meer van gehoord". Nieuwe Kerkgebouwen. De verbouwde Geref. Kerk te Beilen is onlangs onder zeer groote belangstelling in gebruik genomen met een rede van ds. Th. Kuipers over Psalm 728. Na de predikatie werden de architect, de aan nemers en het Dag. bestuur der Gemeente toe gesproken. Van den kansel las ds. Kuipers een brief voor van den burgemeester, die wegens ongesteldheid niet tegenwoordig kon zijn. Een bijzonder woord van dank ontving de kerkeraad en de kerkvoogdij van de Ned. Herv. Gemeente, die den geheelen winter de Herv. Kerk ten ge- bruike had afgestaan voor de middagbeurten. Ds. van Mantgem, van Hijken, sprak namens de classe een vriendelijk woord van geluk- wensch. Ds. Tichelaar, Ned. Herv. pred., die met den kerkeraad, de kerkvoogdij en vele ge meenteleden tegenwoordig was, sprak een hartelijk en ernstig woord. De Kerk ziet er keurig uit. Sober en streng zijn de vormen van het nieuwe gedeelte gehou den. Eéns slechts wordt de strakheid onder broken door den boog, waarmede het klank gewelf afgezet is en waarin de woorden staan „Ik ben de weg, de waarheid en het leven". De architect, de heer Harteveld van Amsterdam, en de aannemers, Gebrs. Troost van Meppel, hebben een mooi geheel geschapen. Barendrecht. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Barendrecht heeft in breede kerkeraadsver- gadering besloten zoo spoedig mogelijk over te gaan tot den bouw van een nieuwe kerk met toren en pastorie. Het kerkgebouw, naar het ontwerp van den heer A. C. Lengkeek Wzn., architect B.N.A. te Hillegersberg, zal ruim 1000 zitplaatsen bevatten. Verwacht wordt, nog dit jaar het nieuwe gebouw in gebruik te nemen. Te Wartena is het nieuwe kerkgebouw der Geref. Kerk in gebruik genomen met een pre dikatie van ds. H. S. Bouma, van Leeuwarden, over Psalm 27 4. Ds. W. H. den Houting, van Huizum, bracht de gelukwenschen over namens de classis Leeuwarden, de heer v. der Wal, van Garijp, namens de genabuurde Kerk van Garijp en ds. J. Gootjes namens de Kerk van Suawoude. Daarna bracht ds. Bouma in zijn slotwoord nog dank aan allen die hebben meegewerkt van het willen van het proletariaat. Toen zeide hij, dat men vanavond voor een geweldige beslissing stond. Die moest niet overijld worden genomen. Want er zat heel veel aan vast. Dat moest niet worden over het hoofd gezien. Evenweler moest gestreden worden. De patroons meenden de macht te hebben. Hun moest dat anders worden getoond. Hoe, ja daarover moest gepraat worden. „Staken! staken!" schreeuwde er een. Het werd rumoerig, maar de voorzitter hamerde stilte „Ja, staken", ging hq voort. „Maar dat is niet zoo eenvoudig". „Man", dacht Johan, „je hebt ze al lang tot staken opgezet". Hq walgde van zulk een houding. „Staken is niet zoo eenvoudig", herhaalde de voorzitter. „Maar als het moet, ja, dan zal het gebeuren. Eu dan hij verhief zich in zqn volle lengte, zwaaiend met deri presidentshamer dan nemen wij de volle verantwoordelijkheid op ons". Daverend was het applaus, toen hij zitten ging. Daarna werd het weer stil. Want achter den katheder ging Landstra staan, de secretaris van den Algemeenen Bond. Op kalmen, bedaarden toon begon hij te spreken over de zaak, waarvoor zq bijeenge komen waren. Hij zette den stand der onder handelingen uiteen en beweerde, dat er niets meer aan te doen was. Langzamerhand werd hq heftiger. Hq ging spreken van het vertrapte proletariaat, dat als het niet recht werd gedaan het eenvou dig zoeken moest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 2