Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 7 Maart 1924. No. 10. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. GOD VOOR ONS. In Romeinen 8 is er sprake van ge- loofsverzekerdheid, want hier leest gij niet het lied der smart over tekort en zonde, zooals dat wordt uitgeklaagd in de vorige hoofdstukken, doch hier stijgt de geloofsjubel ten hoogste, als de apostel roemtniets zal ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Jezus Christus, onzen Heere. Is dat niet te hoog gemikt Immers neenwant den liefhebbers Gods moeten alle dingen medewerken ten goede, wijl zij geroepen zijn naar Zijn eeuwig welbehagen en dat in en door Christus Jezus, in Wien de zalig heid van 's Heeren volk vastligt. Dat komt dan ook uit in al het werk, dat Hij aan dat volk ten koste legt in roeping, rechtvaardiging en verheer lijking. Als de apostel ziet op al die weldaden der genade, komt hij voor een vraag te staan nl. zoo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Veel is er tegen u. Denkt slechts aan den strijd tusschen vleesch en geest en aan alles, wat zich verzet tegen de komst van het Godsrijk. Steeds banger wordt die worsteling. Evenwel is er geen reden om te versagen Laat hel en wereld tegenstaan, des noods met alle kracht en geweld, iets is er, dat troosten en versterken kan, want het geloof is er van verzekerd God is vóór ons God is niet tegen ons, neen, God is vóór ons God is voor onsHij, tegen Wien alle vijanden niets vermogenHij, Die met het heir des hemels en de inwoners der aarde doet naar Zijn welbehagen en tot Wien niemand zeggen kan wat doet Gij God is voor ons Dat blijkt zoo kostelijk uit des apostels woord ,Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft". God is vóór ons en het bewijs daar van isHij gaf Zijn eigen Zoon. Die Zoon is het hoogste, dat Hij ons geven kon en hoe blijkt daaruit de liefde des Vaders, dat Hij Zijn eigen Zoon niet terughield, maar dat Hij Hem in de volheid des tijds heeft gezonden. Die Zoon was de grootste, de rijkste gave Gods. Door geen andere is deze in kostelijkheid en heerlijkheid te over treffen. Zulk eene gave is dus wel het sterke bewijs voor de gedachte, dat God niet tegen u is, maar juist voor u. God heeft Zijn eigen Zoon niet ge spaard; niet ontzien, niet teruggehouden van het werk, dat er te doen was ter verlossing van 's Heeren gekenden dien Zoon niet gespaard de armoede, het lijden, den nood en den dood, doch Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. Hem doen buigen onder den last des toorns Gods tegen de zonde van het menschelijke geslacht en dat, wijl God wil niet uw dood, maar wel uw leven, want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leve hebben. Dat prediktGod is niet tegen u, maar vóór u. Hij gaf Zijn eigen Zoon d.i. de na tuurlijke Zoon, in Wien God aan schouwde Zijn eigen Wezen en ook Zijn eigen beeld. De Zoon binnen het goddelijke wezen en dus niet een aan genomen kind, zooals de geloovige dat is in en door Christus' zielearbeid. Dien Zoon heeft God niet gespaard, maar Hem overgegeven om te dienen tot een zoenoffer voor onze zonden. Daarin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijnen eenigge- borenen Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. God is vóór ons. Dat ligt vast in Zijne eeuwige liefde, welke Hij schit teren doet in de gave van Zijn eigen Zoon tot redding en zaligheid. Die Zoon is overgegeven voor ons allen. Geldt dat elk menschenkind, hoofd voor hoofd Verre van dat Wie goed let op het organisch verband der Heilige Schrift, ziet direct krachtens het verband, waarin deze uitdrukking is gebruikt, dat het niet zeggen wildat God Zijn Zoon gaf voor alle menschen. Er staat voor ons allen en wel die allen, die Hij tevoren heeft gekend, verordi neerd en geroepen. Jezus is gegeven voor Zijn volkvoor de geloovigen en daarvan zegt de apostelvoor ons allen. Mag hij dan niet in zekerheid des geloofs roemenGod is voor ons Dat God voor ons is, daarvoor heeft hij het krachtigste bewijs, want God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons alles overgegeven. Zoo hebben wij ook in deze dagen het lijdensevangelie na te speuren. Jezus, de gave van Gods liefdede gave ter redding en zaligheid ook voor u allen. Toen niets in den mensch voor God was of naar God vroeg, was Hij reeds bezig in het werk voor u. Hierbij komt, als God het hoogste, dat Hij bezat, n.l. Zijn eigen Zoon u niet onthield, zou het dan wel mogelijk wezen, dat het op den geloofsweg ook maar aan iets ontbreken zou Met Christus zal God ons alle dingen schenken Met Christuseerst heeft Hij ons Christus geschonken met Zijn werk met Zijne verdiensten, maar in en met Christus verder ook alle dingen, doch nooit buiten Christus om nooit los van Zijn persoon en werk. Met Hem alle dingenalle dingen tot uwe zaligheid noodiggenade voor genade in alle leiding des levens tot op het oogenblik, dat gij binnentreden zult de zaligheid des hemels. Alles zal God met Christus schenken, geven, bereiden om niet, uit enkel genade. Alles met Christus, want alles is uwe Houdt dat vastGod is voor ons allen. Niemand van 's Heeren volk is daarbij uitgesloten. Sterken en zwakken ver zekerden en bekommerden mogen allen uit dat woord tot hunne vertroosting lezenJezus stierf ook voor mij God is voor ons allenIs dat ook uw persoonlijke troost Kapelle-Biezelinge. A. Scheele. Het Kerkelijk leven te Middelburg in de zestiende eeuw. ZEEUWSCHE KERKBODE. Vaste medewerkers: D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. A d v e rjt e n t i e p'r ij s 15 cent per regel; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. Uit Het woord. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard lieeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven hoe zal Hij ons ook met Hem niet vele dingen schenken Romeinen 8 32. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 28 0. KERKELIJK LEVEN I. Reeds zijn er vier samenkomsten te Middel burg gehouden, waarin herdacht werd, wat er in 't jaar 1574 gedurende de maand Februari gebeurd is. Bovendien hebben onderscheiden Bladen zich beijverd om ons in te lichten over den toestand in die dagen, en we krijgen later nog feesten, die daaraan gewijd zullen zijn. Het is zeker goed, dat men van verschillenden kant zich beijverd heeft, om dit verre verleden te doen herleven voor het tegenwoordig ge slacht. Niet allen zijn in de gelegenheid om de oude historie te raadplegen en het gevolg daarvan is, dat menige inwoner van deze of gene plaats niet weet, wat er vroeger op de zelfde plek is voorgevallen. Zulke gedenkdagen nu zijn uiterst geschikt, om althans aan allen bij te brengen een indruk van 't gewicht, dat het verleden voor ons heeft. Tot dusver bestaat hier de gewoonte om na elke halve eeuw meer bepaald aller aandacht te vestigen op het be langrijk jaar 1574. Het zou niet passen, dat onze Kerkbode er met geen enkel woord melding van maakt, want ook de gereformeerde Kerken danken veel aan de vruchten, welke er van de over winning geplukt zijn. We behoeven ons echter niet in te laten met al wat er toen voorgeval len is. Anderen hebben in dit opzicht reeds veel goeds gedaan, zoodat ieder, die eeniger- mate op de hoogte wil zijn, daartoe ruimschoots de gelegenheid heeft. We beperken ons tot het kerkelijk leven dier dagen en wijzen alleen op, wat het ontving, nadat Middelburg uit de Spaansche macht overgegaan was in/de handen van den Stadhouder van Holland en Zeeland. Men zal verstaan, dat we om het duidelijk in 't licht te stellen ons eenige voorstelling moe ten makeu van wat daar aan voorafgaat. Ik zeg met opzet, eenige voorstelling, want we weten te weinig om een volledige te verkrijgen. In sommige oorden van ons Vaderland waren er reeds in de vijftiende eeuw mannen en vrou wen, welke een tamelijk helder inzicht hadden in het verderf van de kerk in dien tijd. Zij ijverden voor zuiverder denkbeelden dan die, welke destijds allerwege heerschten en sommi gen hunner hebben door onderwijs vooral aan de jeugd bijgedragen tot verbreiding van 't evangelie. We behoeven slechts te noemen de broeders des gemeenen levens en men weet, wat wij bedoelen. Of er nu ook hier in Zeeland en bij name op ons eiland Walcheren zulke menschen waren, weten we niet. Er zijn er, die de meening voorstaan, dat inwoners van Walcheren in den weg van handel in aanraking gekomen zijn met de Waldensen, van wie be kend is, dat zij den eenvoud van 't evangelie ver stelden boven de pracht van kerken en altaren, en zij veronderstelden, dat zij na hun terugkeer gewerkt hebben om een weg te banen, waarlangs de Reformatie van de 16e eeuw tot hier kon doordringen. Zij hebben den akker bereid, waarin straks met kwistige hand het het goede zaad kon worden gestrooid. Het is echter een meening, waarvoor ik geen grond heb kunnen vinden in de geschiedenis. De historie vertelt ons ook niet, wie het eerst hier de gedachten van Luther en anderen, die eensgeestes met hem waren, gebracht en ver breid hebben. Het is wel duideli.k, dat hier al spoedig onderscheidene waren, die met de be weging door Luthers optreden in verschillende christelijke landen gewekt, ingenomen waren en haar steunden. De vraag, wat de mensch doen moet om zalig te worden, drong ook hier met kracht tot menig hart door en het ligt voor de hand, dat zulke menschen elkander zochten en met elkander samenkwamen om gemeen schappelijk deze dingen te bespreken. Dit blijkt, wijl reeds in 1535 de stedelijke overheid het noodig oordeelde om vergaderingsn van voor standers der „vrije leer" te verbieden. Er zijn hier ook reeds vroeg enkele offers gevallen. Hoewel ik geenszins een bewonderaar ben van de wederdoopers, vermeld ik toch gaarne ter hunner eere, dat de eerste martelaren behoor den tot deze secte. De beweging breidde zich van lieverlede uit en op verschillende wijze werd zij gesterkt. Een rederijkerskamer gaf den eersten Augustus van 't jaar 1539 een voorstelling op het markt plein vlak voor 't stadhuis en sprak het on omwonden uit, dat de roomsche kerk het mik punt van haar pijlen was en dat zij gunstige gedachten koesterde over de hervorming. Een groote schare uit alle rangen en standen was tegenwoordig, zelfs burgemeesters en dienaren der wet. In welken geest zij arbeidde blijkt o.a. duidelijk uit dit vers: „Comt tot mi, allen die bedruct zijn en be- [laden, Ic zal u met mijnen medicijnen versaden, Mijn armen zijn open, comt wilt er in dalen Mijn jock en last zijn licht, wilt niet ver- [smaden". Zeldzaam zuiver was ook de bede, welke gericht werd tot de menigte „Ik bidde elck bijzonder, dat hi bewaert, 't Goddelijk Woord der heilighen Schriftueren, Al u werken, hoe deuchdelijk vermaert, En sullen, in Gods aanschijn niet staende [gedueren". Zulk eeu kloek getuigenis van een rederij kerskamer doet ons zien, hoe de publieke opinie aan 't kenteren was. Voor de zaak der reformatie was het een groote aanwinst, dat uit Brugge naar hier over kwam Gelein Jansz. de Hoorne, schrijnwerker van beroep, maar onderwezen in de verborgen heden van 't koninkrijk der hemelen. Hij was weldra de geestijke leidsman en hij deed de geloovigen samenkomen. Behalve vele ook aan zienlijke burgers uit Middelburg steunden hem Bernard Donder, oud-pastoor te Biggekerke, Hendrik van Os, oud-pastoor van de St. Pietei- kerk alhier, de predikanten van Vlissingen en Veere, alsmede een zekere Willemse, uit 's Hertogenbosch, die vroeger behoorde tot de monniken, die in de Abpij hun verblijf hadden. Het oogenblik was nu aangebroken, waarop de openbare samenkomsten een aanvang namen. De eerste werd gehouden aan den Dijkshoek te Koudekerke. Driehonderd menschen woon den haar bij en luisterden aandachtig naar de prediking. De volgende bij Brigdamme, waar achthonderd a duizend verschenen. De derde was samengeroepen in de nabijheid van de stad. Het weer was echter zeer ongunstig. Een in woner van Vlissingen gaf den raad om te ver gaderen in een pakhuis binnen de wallen, 't welk hij in huur had. Het denkbeeld vond bij val en derwaarts werden de schreden gericht. Nauwelijks echter was men daar bijeen, of de overheid verscheen en gelastte de schare uiteen te gaan. Door de kalme bczadigheid van ds. de Hoorne, die bij de hoorders aandrong om het bevel gehoorzaam te zijn, gingen allen heen en de overheid was daarmede tevreden. Dit voorval geeft mij aanleiding om even als in 't voorbijgaan te zeggen, dat de plaatselijke overheid van de stad over 't algemeen zeer gematigd was. De vervolging had hier weieens gewoed, maar dan gingen er weer tijden voorbij, dat zij luwde. Hoewel de geestelijkheid zeer vertoornd was, dat men buiten het rechtsgebied van de stad in 't publiek optrad en aanspoorde om gestrenger op te treden, toch bleef de overheid daar meestal doof voor. Het jaar 1566 bracht een groote verandering. De beeldenstorm vertoonde zich ook hier. Ker ken en kapellen werden van hun sieraden be roofd, beelden werden verbrijzeld en met de heilige vereering werd de spot gedreven. Wan neer we echter het gedrag der beeldenstormers hier vergelijken met dat van andere plaatsen, dan valt het gunstig uit voor de Middelburgers. Zij waren minder fanatiek en toonden meer zelfbeheersching. Een staaltje heldere dit op. In een van de kerken vonden zij een beeld, dat voorstelde de koninklijke intocht van Jezus te Jeruzaiem. Het Christus-beeld verbraken zij, maar dat van den ezel lieten zij ongeschonden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1