Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
38e Jaargang.
Vrijdag 8 Februari 1924.
No. 6.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOOHD.
IN HET GELOOF GESTORVEN.
Het geloof nu is een vaste grond der
dingen, die men hoopt en een bewijs der
zaken, die men niet ziet. Welk een woord
vol rijken en diepen zin! Er zijn zienlijke
en onzienlijke dingen; van de eerste
hebben we volkomen zekerheid, maar
over de tweede is twijfel gerechtvaar
digd. Ziedaar de gewone opvatting.
Hier wordt het ons anders geleerd.
Wij kunnen zekerheid, volkomen zeker
heid krijgen van die zaken, welke we
met onze zintuigen niet waarnemen
kunnen, we kunnen dit door 't geloof
ja, wat meer zegtdie zekerheid ligt
in het geloof zelf. De aanwezigheid
van het geloof is het overtuigend be
wijs, dat die ongeziene schatten een
wezenlijk bestaan hebben.
De voorbeelden, welke het beves
tigen, zijn vele. De schrijver doet ze
voor uw oog verschijnen en ge ziet de
heldengestalten, die hun lichtend spoor
in de geschiedenis hebben nagelaten.
Of hij gedacht heeft aan allen, welke
hij genoemd heeft of enkel aan Abra
ham, Izaak en Jacob doet er voor ons
weinig toe, want het is waar van allen,
dat het geloof bij hen steeds zijn in
vloed geoefend heeft. Alle geestelijke
en lichamelijke vermogens nemen in
den regel af met de jaren onze ouden
weten het door eigen pijnlijke ervaring.
Het oog verdonkert, het oor wordt
traag om te hooren, de voet minder
vast en zoo is het met al onze krachten.
Maar het geloof heeft een blijvende
beteekenis en behoeft niet zwakker te
worden.
Er kwam ook een oogenblik voor de
genoemde aartsvaders, waarop zij merk
ten, dat hun jeugd voorbij en hun man
nelijke kracht vergaan was, maar de
jaren hadden aan hun geloof niets van
zijn frischheid ontnomen. Tot het einde
toe bleef het hun niet alleen getrouw,
maar steunde en sterkte hen. Welk
een kracht gaf het aan Abraham om
alles te regelen niet zooals hij het ver
koos, maar naar den wil zijns Gods.
Hij rekende niet met zijn eigen over
leggingen, maar bleef ook bij zijn laatste
beslissingen handelen gelijk hij verplicht
was. Alles schikte hij zoo, dat er na
zijn heengaan geen moeielijkheden rijzen
konden en al zijn kinderen wisten, welke
de weg was, waarop zij voortgaan
moesten. Ofschoon Izacik lang niet die
krachtige figuur als Abraham was, toch
heeft ook hij blijken gegeven, dat zijn
geloof sterk was. En we vinden in de
geschiedenis van Jacob overvloedige
bewijzen van wat hij vermocht heeft
door het geloof.
Deze allen zijn in het geloof gestorven.
Elk christen sterft. Hoewel hij alles
verlaten moet, en zells zijn lichaam
achterblijft, zijn gelooft behoudt hij en
neemt het mede naar de eeuwigheid.
Het geloof trouwens is een onverliesbaar
goed, dat aan niemand ontnomen kan
worden. Dit is geen zeldzaamheid en
dit zou de Apostel dan ook niet als iets
opmerkelijks aangeteekend hebben. Hier
wordt dan ook iets anders gezegd. Zij
zijn in 't geloof gestorven. Wij over
drijven stellig niet, wanneer we op
grond daarvan verklaren, dat zich het
geloof nog openbaarde in zijn kracht,
toen zij door het dal der schaduwen des
doods gingen. Het heeft hun in de
laatste uren gesterkt en bemoedigd,
het heeft hun de krachten vermenig
vuldigd en hun van de vreeze des doods
bevrijd. Wat een hunner uitsprak, was
aller stemming geweestOp uwe zalig
heid wacht ik o Heere. Zij durfden
den dood onder de oogen zien, niet
omdat zij onverschillig en ongevoelig
waren, maar omdat zij vertrouwden,
dat de dood hun geen schade kon be
rokkenen. Het geloof deed hen over
den dood heen zien naar die stad, welke
fondamenten had, waarvan God zelf
Kunstenaar en Bouwheer is. Zij zetten
blijmoedig hun pelgrimsstaf neer, we
tende, dat zij daar aan de overzijde van
het grat' geen vreemdelingen meer zou
den zijn, maar medeburgers met al de
heiligen.
En dit is niet altijd het geval. Het
komt meermalen voor, dat zij, van wie
we naar den aard der liefde aannemen
mogen, dat zij opgenomen zullen worden
in heerlijkheid, bij den dood nog vol
zorgen zijn. Men pleegt te zeggen, dat
het vóór de haven nog stormen kan
en dit is ook niet erg, als het geloof
maar krachtig werkt, want dan over
wint het alle bezwaren en aanvechting.
Maar juist, als de wateren zich on
stuimig verheffen en het ontbreekt dan
aan een krachtige werkzaamheid des
geloofs, dan kan het zoo bang zijn.
Er is geen licht in de donkerheid, geen
troost bij het besef van schuld, geen
vrede in het onrustig hart. Daar is wel
geloof, maar men merkt het niet. De
stervende heeft er niet aan. Misschien
klaagt hij zelfs, dat hij wel andere en
betere tijden in zijn leven heeft gekend.
Zoudt gij gaarne heengaan als de
aartsvaders? Wilt ge liefst dat ge uw
hoofd gerust kunt nederleggen op de
laatste peluw Verstaat ge eenigermate,
welke een gewichtige ure de laatste
in uw leven zal zijn Wees dan intijds
er op bedacht om u voor te bereiden.
Een ruim leven geeft een nauw sterven.
Wanneer een christen zichzelf niet
verloochent, wanneer hij met zijn hart
kleven blijft aan de zienlijke dingen,
wanneer hij zoekt, de dingen die op
aarde zijn, wanneer hij alleen vraagt,
met hoe weinig kan ik toe, dan het
kan niet anders of de laatste uren zullen
moeielijk zijn. Hij heeft zijn gedachten
en woorden en daden gevuld met de
vergankelijke goederen en nu merkt
hij, dat hij deze moet prijsgevenhij
herinnert zich, hoe menigmaal hij ge
dacht heeft, dat zijn leven dichter bij
zijn God behoorde te zijn en nu is het
voorbij, de gelegenheid is hem voor
altijd ontnomen.
Zooals hij is, zoo moet hij sterven.
De wereld kan hem niet baten en God
is verre. Hij zou kracht willen hebben
van zijn geloof, maar hij verkrijgt het
niet, want hij heeft deze heerlijke gave
der genade verwaarloosd, waardoor de
macht van het ongeloof en het wan
trouwen steeds gegroeid is. Hij ontdekt
tot zijn schrik, dat zij niet geleerd heeft
den grond zijner verwachting in den
Christus te hebben en hij moet belijden,
dat zijn zoeken thans den rechten
drang mist. De uren gaan traag heen,
de pijnen nemen vaak toe, het leven
verzwakt en zoo gaat hij heen zonder
in zijn Heiland te rusten. Wat de
mensch zaait, dat zal hij maaien. Een
plant, welke men het licht niet gunt
en het water onthoudt, kan niet gedijen.
Een vermogen, 't welk men niet op de
rechte wijze gebruikt, verliest zijn be
teekenis en mist zijn bestemming. En
zoo is het ook met het geloof. Welke
klachten zouden er gehoord worden,
indien we zoo weinig zorg aan ons
lichamelijk leven konden verleenen, als
velen besteden aan hun geestelijk leven.
Gij kunt God niet dienen en den
Mammon, dit woord heeft een veel
verdere strekking dan we menigmaal
vermoeden en ofschoon God trouw
houdt en z'jn werk voleindigt, toch
blijft het even waar, dat Hij zijn volk
kastijdt wegens hunne zonden. Dit
laatste zullen zij op bittere wijze onder
vinden en blijft soms aanhouden tot
hun laatsten snik. Daarom eerbiedig
Hem, haat de zonde, vlied de begeer
lijkheden en laat de vrede Gods hart
en zinnen bewaren in Christus Jezus.
Het is zoo begeerlijk om in 't geloof
te sterven en zoo troostvol voor de
naastbestaanden. Het is de kroon,
welke God uit genade zet op een leven,
dat aan Hem was gewijd, en dat er
niet tegen op zag om hier als vreemde
ling te verkeeren.
KERKELIJK LEVEN.
De Geref. Kerken in Zeeland bij
't begin van 1924.
ZEEU
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs:
Advertentieprijs:
per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80.
Deze allen zijn in het geloof gestorven.
Hkbr. 11 13a.
Bouma.
III.
Nog moet een enkel woord gezegd worden
over de uitoefening van de kerkelijke tucht.
Het is duidelijk, dat de Christus ook dezen
sleutel van 't koninkrijk der hemelen aan Zijn
kerk toevertrouwd heeft. En dat de kerkelijke
tucht noodig is, heeft de historie al zeer dui
delijk getoond. Geen kerk zal op den duur
de waarheid zuiver prediken en de sacramenten
heilig houden indien zij geen gebruik maakt
van deze macht door den Koning der kerk
haar gegeven. De Gereformeerde kerken hebben
dan ook aanstonds verklaard, dat zij in den
Naam des Heeren deze taak wilden volbrengen.
En alleen het besef, dat de Koning zelf had
voorgeschreven, doet haar daarbij volharden,
want waarlijk het is niet zoo gemakkelijk,
o Ik weet het wel, dat de kerken van thans
vergeleken met die van de 17e eeuw het veel
lichter hebben, want in die dagen maakte de
Overheid het haar bijna onmogelijk om er zich
op een behoorlijke wijze van te kwijten, doch
ook heden is het waarlijk niet gemakkelijk.
Als eens nauwkeurig nagegaan werd, op welke
zonden de sencuur is toegepast, zou het blijken
dat het bijna altijd op een enkele is, welke
uiteraard openbaar wordt, en waarvan de ont
kenning onmogelijk is, maar wil dit nu zeggen,
dat andere zonden onder ons schier niet voor
komen. Het zou tot erkentelijkheid nopen,
maar niemand is er onder ons, die het zou
durven beweren. Maar het is menigmaal o zoo
bezwaarlijk om dergelijke zonden te treffen,
wiji het niet doenlijk is om ze met genoegzame
bewijzen te staven. Het wordt gemakkelijk
gezegd, maar doet de kerkeraad daar dan niets
tegen, doch zij, die zoo spreken schijnen weinig
besef te hebben welke roeping zij in dezen
zelf hebben.
Doch genoeg hiervan. Wij gaan over tot
een ander punt. Eerst wil ik laten zien, dat
de omstandigheden, waaronder deze kerken in
ons gewest leven, in 't algemeen beschouwd
gunstig zijn. Zeeland is van de 16e eeuw a
een Gereformeerd land geweest.
De Reformatie van dien tijd is zeer radicaal
geweest. Het Roomsch-Katholicisme is toen
bijna geheel bezweken, en heeft plaats moeten
maken voor de kerken van Gereformeerde be
lijdenis. De Lutherschen hebben hier weinig
invloed gehad en de doopersche richting heeft
zich hier niet blijvend kunnen vestigen. In
alle deelen van onze provincie waren het de
Gereformeeide kerken, welke den toon aan
gaven. De kerkgebouwen gingen in elke stad
en bijna op elk dorp over in de handen van
de Gereformeerden. De kerken hier hebben
ook uitnemende predikanten gehad, van wie
velen door geleerdheid en godsvrucht hebben
uitgeblonken. De kerken hebben er zich niet mee
vergenoegd, dat zij bevrijd waren van het
Spaansche en Roomsche juk, maar zij hebben
de gelegenheid aangegrepen om door prediking
en catechesatie en school de waarheid dieper
te brengen. Op eilanden als Walcheren zijn
de grondwaarheden zoo in 't volksleven inge
drongen, dat zelfs het rationalisme van de 18e
eeuw en de ideeën der Fransche revolutie er
weinig ingang hebben gevonden.
Natuurlijk was ook hier inzinking en in 't
begin van de 19e eeuw was niet te voorzien,
dat de herleving van de Gereformeerde gezind
heid hier zulk een beteekenis zou krijgen. Toen
ook hier de strijd ontbrandde om het historisch
terrein opnieuw tot vruchtbaarheid te wekken,
bleek het al spoedig dat deze strijd een lang
durige zou zijn, maar het was meer het con
servatisme, 't welk in den weg stond, dan het
ongeloof. Het zou mij te ver leiden, indien ik
de historie op den voet wilde volgen en daarom
kan ik voor het doel, 't welk ik mij voorge
steld heb, volstaan met te zeggen, dat de Ge
reformeerde gezindheid een steeds winnende is.
Ik noem even Middelburg tot een voorbeeld.
Wie had kunnen denken dat toen ds. Nonhebei
weer de eerste predikant in de Herv. kerk was,
die de waarheid preekte, en daar buitendien
nog drie kerken waren wier ledental destijds
nog niet talrijk was, welke teruggekeerd waren
tot de leer en de dienst en de tucht der vaderen,
er zulk een menigte zou zijn, als er nu is,
welke voor de Gereformeerde belijdenis opkomt.
De Gereformeerde kerk alleen telt 3000 zielen,
de gemeente in de Segeerstraat is lang niet
klein meer. Daarbij moeten gesteld worden zij,
die de beide confessioneele predikanten volgen
en dan een schare, die de prediking van den
Gereformeerden Bond steunen. Van de onge
veer 20000 inwoners onzer stad behooren er
zeker 7000, die met meerdere of mindere be
wustheid de Gereformeerde zijde kiezen. En
gelijk het hier is, zoo is 't overal. Zelfs in
't moderne Schouwen valt vooruitgang tecon-
stateeren alsmede in 't land van Cadzand, de
twee streken, waar de Gereformeerden in 't
begin van de vorige eeuw tot een zeer klein
aantal herleid waren. De overige deelen zijn
overwegend Gereformeerd getint en bij nauw
keurige bearbeiding zal dit steeds helderder
uitkomen. Ik zou haast willen zeggen, dat het
onderbewustzijn der Zeeuwen Gereformeerd is,
of anders de Gereformeerde prediking vindt bij
de Zeeuwen een heel goeden klankbodem.
Een eiland, als Tholen, waarover men een
klaagzang zou kunnen aanheffen, omdat er zoo
weinig Gereformeerd leven is, heeft nog een
schoone toekomst, als God wil laten gedijen,
wat er gedaan wordt, om de bevolking wak
ker te maken. Er sluimeren daar nog krachten,
welke voor de gereformeerde gezindheid tot
een rijken zegen kunnen zijn, al weet ik zeer
goed, dat er jaren voorbij zullen gaan, eer het
zoover is. De gisting is er alreeds begonnen
en bedriegt niet alles, dan zal zij wel door
gaan, tot zij de heele bevolking gebracht heeft
voor een beslissenden stap. Men vergete niet,
dat dit deel van Zeeland haast het meest ge-
isoleerde is en dat de Eendracht daar een
scheiding maakt, zooals haast nergens meer