Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 1 Februari 1924. No. 5. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. Uit het woord. MET KRACHT VERSTERKT. Wie er door eigen kracht en energie komen wil, gaat den verkeerden weg, Tot de zaligheid hebben wij geene kracht in ons zeiven, noch wat haar aanvang, noch wat haar voortgang of einde be treft. Onze inspanning brengt ons nim mer tot het begeerde doel. Wij moeten leeren, telkens weer en meer, dat wij van God afhankelijk zijn. Onze Catechismus belijdt, dat wij van ons zeiven zoo zwak zijn, dat wij niet één oogenblik kunnen bestaan. Toch weet hij daarbij uitnemend wel, dat onze doodvijanden niet ophouden ons aan te vechten. God heeft ons in het strijd perk des levens gezet. De duivel wil niet met ons schermutselen, maar zoekt ons leven den genadeslag toe te bren gen. Van de wereld gaat zonder op houden een onheilige invloed uit, die dat leven niet maar in zijn ontplooiing belemmert, doch ook in zijn bestaan bedreigt. En welke onheilige krachten er in ons vleesch schuilen, weet elk kind van God. Met droefheid des harten erkent hij het, dat in hem, dat is in zijn vleesch, geen goed woont. Om al deze dingen moet het de bede tot den Vader in de hemelen zijnwil ons toch be houden en sterken door de kracht uvvs Geestes, opdat wij in den geestelijken strijd niet onderliggen, maar altijd ster ken wederstand doen, totdat wij ein delijk ten eenenmale de overwinning behouden. Juist ditzelfde vroeg Paulus voor de Efeziërs. Hij wist dat zij door velerlei bezoekingen werden omringd, door tal van gevaren werden bedreigd, en zelf onmachtig waren om onder al hun moeiten, bestrijdingen en droefheid staande te blijven. En hij verzekert hun dat hij zijne knieën buigt tot den God en Vader van den Heere Jezus Christus, opdat Hij hun gave met kracht versterkt te worden door den Geest, in den inwendigen mensch. De trouwe God had zijn heerlijk werk in hen ter verlossing begonnen. De Apostel twijfelt niet of dat werk zal worden voortgezet en voleindigd. Zij waren wedergeboren door den Geest des Heeren. Door Hem waren zij tot Christus gebracht. Door Hem hadden zij ontvangen dat wondere leven des geloofs en der bekeering, waarin de vreugde hunner ziele was. Diezelfde Geest des Heeren zal hen verder leiden. Op den weg des levens, die zij te gaan hebben, zal Hij voor bezwijken hen be waren, met nieuwe kracht hen aangor den en in eiken strijd hun bijstand bieden. Hij zelf put daartoe uit de onuitputtelijke volheid van Christus. Hebben zij eerst genade ontvangen, het zal daarna gaan naar den grooten regel van het Koninkrijk genade voor genade. Deze genade is de kracht met welke ons hart versterkt wordt. Door haar werkt God in ons beide, het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. Zonder Hem vermogen wij niets, maar door Hem alle dingen. Erken die genade, als de oogen uws verstands ontdekt worden, en gij ken nen moogt den goeden en welbehage- lijken wil van God. Erken die genade als in u meer vastheid van wil mag gevonden worden om de zonde tegen te staan en naar de wet van God te leven. Erken die genade, als uw ge weten fijner en teederder wordt en gij bij alle dingen leert vragen naar wat uw God kan behagen. Erken die~ge- nade, als uw geloof in vrijmoedigheid toeneemt, steunende op de beloften van het Woord als uw hope meer klaar heid en kracht erlangt, verwachtende de zaligheid, die Christus aan zijn volk belooftals uwe liefde zich inniger en krachtiger roert om te zegenen, daar gij zelf zijt gezegend geworden. Belijd het bij deze bevindingen uw God heelt uwe sterkte geboden Met kracht versterkt te worden in den inwendigen mensch, dit alleen be kwaamt alleen tot de heilige en hemel- sche roeping, waarmede gij van God in Christus geroepen zijt. Dan vermoogt gij u vorstelijk te gedragen met God. Dan zult ge uw vleesch kunnen krui sigen, met zijn bewegingen en begeer lijkheden. Dan zult ge de wereld kun nen overwinnen door uw geloof. Dan zult ge steeds beter leeren den duivel te wederstaan, en hij zal van u vlieden. Dan zult ge krachtig worden in den Heere en in de sterkte Zijner macht. Paulus bad hierom voor de Efeziërs tot God. Hij heeft u hiermee den weg gewezen Vraag ook gij aan den Heere datgene, wat gij zoo boven alles van noode hebt. Het is voortreffelijk dat anderen hunne knieën voor u buigen Misschien is het u een oorzaak van groote blijdschap te mogen gelooven dat er voor u gebeden wordt. Maar hoe kostelijk dit wezen mag, het eigen ge bed mag niet achterwege blijven. De Heere wil zijne genade en den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem daar om met hartelijke zuchten, zonder op houden bidden en Hem daarvoor dan ken. Zalig, als het u zoo gaan mag. Afzien van eigen kracht. De kracht en de hulp alleen van den Heere te verwachten. Bij alles, wat gij doen moet, te denken niet ik, maar de genade Gods, die met mij is. Hoe zwakker gij in u zeiven wordt, hoe meer ge zult opwassen in de genade des Heeren. Naarmate ge uw eigen leven verliest, wordt het waar achtige leven uit Christus door den H. Geest u ingestort. En zoo zult ge, zelf aldoor minder wordende, terwijl Chris tus in u wast, door God, naar den rijk dom zijner heerlijkheid, versterkt wor den met kracht, in den inwendigen mensch. KERKELIJK LEVEN. De Geref Kerken in Zeeland bij 't begin van 1924. DADERS DES WOORDS. De Hongaarsche Heraut. ZEEUW KERKBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 28 0. Opdat Hij u geve, naar den rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door zijnen Geest in den inwendigen mensch Ev. B16. Van der Veen. II. Het was ei ons om te doen om duidelijk te maken, dat de Geref. kerken tot dusver in ons gewest trouw gebleven zijn aan 't standpunt, 't welk zij van meet af ingenomen hebben. Zij dragen een historischen naam en zij willen nog niets anders dan de naam aanduidt. Ieder kan dit beoordeelen, v/ijt het voor ieder helder kan zijn. Wie ons beoordeelt naar gereformeerden maatstaf, zal toestemmen, dat het zoo is. Het is dan ook gemakkelijk om haai roeping aan te wijzen. Zij stellen er haar roem in, dat zij kerken van Christus zijn, en zij willen ook verrichten, wal Hij de Koning van Sion haar opgedragen beeft. Als zoodanig is haar taak drieërleiAllereerst moeten zij het Woord Gods brengen, niets anders dan het Woord en dat Woord geheel. Uit kracht van haar roeping verwerpen zij alle menschelijke opvattingen en meeningen en houden zich alleen aan den eenigen regel voor 't geloof en het leven. Zij hebben de waarheid duidelijk in 't licht te stellen en haar tot het geloofsbewustzijn te brengen van allen, die tot haar hooren. Daar toe moet het Woord gepredikt worden in een vorm, voor allen verstaanbaar, waarbij gere kend moet worden met de vatbaarheid van 't volk, waaraan zij de blijde boodschap des heils brengt. Zorgen moeten zij, dat allen inzien de ernstige beteekenis, welke wij aan het korte leven hebben te hechten en aandringen, dat ieder kome tot de besliste keus om God te dienen. Vaak is er gezegd, als 't waar is, dat de Geref. kerken alleen brengen moeten en willen het Woord Gods, hoe komt het dan, dat zij nog altijd in een van de gemeentelijke samen komsten op Zondag een afdeeling uit den Heidelbergschen Catechismus verklaren en toe passen. Men zal toch moeten toestemmen, dat dit een menschelijk geschrift is, dat daarin menschelijke beschouwingen voorkomen. Hoe wel deze bedenking oud en verouderd is, toch brengen we haar hier weer ter sprake, omdat zij blijkbaar op sommigen onder ons eenigen indruk maken. Wie weet, aan welk een felle kritiek dit boekje blootgestaan heeft, verbaast er zich over, dat de Geref. kerken het steeds hebben gebruikt en het is in de laatste jaren aan het licht gekomen, hoe zij er niet aan den ken om het voor onbruikbaar te verklaren. Bij nadenken behoeft het niet te verwonde ren, want dit boekje geeft de voornaamste waarheden in zulk een orde, dat een eenvou dige er houvast aan heeft. Daarbij hebben de opstellers de kunst verstaan om elke waarheid in verband met het leven te zetten en het heeft menigen predikant den weg gewezen, waarlangs hij het inzicht kreeg om het Woord Gods als levenswaarheid aan te wenden. Het geeft geen wijsgeerig stelsel, om het denken te scherpen en te bevredigen, maar de waarheid, zooals God haar gegeven heeft in Christus en men kan dan ook overal er de warmte van 't leven in voelen. En de onbegrensde eerbied voor 't Woord Gods, welke in elke afdeeling uit komt, draagt er toe bij om de liefde voor dit boekje te wekken en telkens te versterken. Het is bij de opstellers niet opgekomen om het eigenaardige van hun personen cr in naar bui ten te laten komen, maar om de profeten en de Apostelen te laten spreken. Hoe meer men den catechismus leert kennen, hoe meer men hem leert waardeeren wegens zijn echt schriftuurlijke taal en het valt niet moeilijk om aan te toonen, dat hij op een zeldzame manier den vollen rijken inhoud van 't evangelie naar voren brengt. En juist doordien de Geref. ker ken het verplichtend hebben geteld er eenmaal elke week uit te preeken, hebben zij er voor gewaakt, dat elke grondwaarheid eens een beurt krijgt, terwijl, indien het aan de vrije keus van de bedienaars des Woords werd over gelaten, het licht zou gebeuren, dat eenige waarheden buiten bespreking bleven. Het Woord Gods is een lamp voor den voet, en daarom is het noodig, dat het heldere schijn sel daarvan valt op den weg, welken wij altijd hebben te bewandelen. Wij gelooven, dat het Woord licht geeft voor het geheele leven en dat het ons nimmer teleurstelt in welke don kerheid ook, maar dan legt het ons ook de verplichting op om het geheel tot zijn rechtte laten komen. Ook hebben de kerken de sacramenten te bedienen op de rechte wijze. Dit is eveneens niet zoo gemakkelijk. Het begint reeds bij den Doop. In hoofdzaak beteekent en verzegelt dit Sacrament twee weldaden :£de rechtvaar- digmaking en de heiligmaking. De kerk mag alleen de Sacramenten bedienen aan de ge- loovigen, aan de leden 'derifkerk. Maar nu heerscht er juist op dit gebied.een schromelijke verwarring, welke in den loop der eeuwen is ontstaan en welke bij name in de steden steeds is toegenomen. Wanneer de grenzen tusschen de kerk en de wereld overal scherp getrokken waren, dan zouden er weinige moeilijkheden zijn, maar dit is thans niet het geval. Daardoor komen de kerken soms]tvoor ingewikkelde vragen waarop het niet zoo gemakkelijk is een antwoord te geven. Rome kent deze zwarig heden niet, wijl zij allen doopt, die in 't doop huis gebracht worden, maar de Gereformeerden zijn geroepen om het Sacrament alleen te be dienen aan hen, die daarop recht hebben. En dat er soms aarzeling is, behoeft niet te be vreemden want er komen gevallen voor, die aanleidingjgeven om te zeggen, het gaat toch niet, maar dan gelden licht ook weer over wegingen welke tot toegeven manen. Niet anders staat'het met het tweede sacra ment. En dit doet zich met kracht gelden bij de toelating der jeugdige leden tot de tafel des N. Verbonds. Onze kerken laten duidelijk uitkomen,'datlhet afleggen van de belijdenis des geloofs een verzoek inhoudt om het H. Avond maal te gebruiken en te recht. Door een ge heel andere practijk evenwel, welke reeds oud is, wordt hier het bezwaar haast onoverkomelijk. Dit zou niet zoo ernstig zijn, indien allen die belijdenis wenschen af te leggen van kindsbeen af in gehoorzaamheid in den weg des Heeren gewandeld hadden, maar dit is niet het geval. Er zijn er helaas onder die hun tijd hebben verwaarloosd en die onverschillig stonden tegen over de prediking en het catechetisch onderwijs. Intusschen zijn zij volwassen. Sommigen trou wen. Er komen kinderen. Nu begint het te nijpen. Zij willen hun kinderen niet ongedoopt laten en zij willen ook onze kerken niet ver laten. Zij gevoelen een zekere spijt, dat zij hun tijd lieten voorbijgaan, en zij willen dan nu maar belijdenis doen. Maar hun kennis der waarheid is zoo gering, zoodat zij niet bij machte zijn om het lichaam des Heeren op een behoorlijke wijze te onderscheiden. Wat nu? Menige ouderling heeft zich daarover suf ge dacht. Ik wijs er slechts op om te herinneren, welk een taak het voor onze kerken is om de Sacramenten te bedienen naar de instelling van Christus. Doch dit is nog niet alles. Was er niets meer dan zou het nog wel gaan. De onkunde is een'Jgroot struikelblok, maar gebrek aan levensernst is nog erger. En dit komt voorbij jonge leden, die wel een voldoende kennis be zitten, maar bij wie het schort aan beslistheid om God naar Zijn woord te dienen. Het komt zoo weinig uit, dat zij een begeerte hebben om zich te houden aan wat God van hen vraagt. Zij kunnen zoo gemakkelijk over alles heen. De wereld oefent nog zulk een invloed uit. Zij onderwerpen zich aan den wil der ouders en der familie en dit is prijselijk maar zonder dat het kwam tot oprechte verootmoe diging voor God. Althans daar merkt men weinig van. De kerk moet op de roeping wijzen, maar een uitwendige opvolging zonder inner lijke vernieuwing heeft zoo weinig waarde. Waarlijk zij weten het zelf niet, maar de kerken, die trouw willen zijn, gevoelen het soms zeer pijnlijk. Bouma. Nu er ook in Zeeland onderscheidene kinde ren uit Hongarije huisvesting vinden en nog vinden en straks nog zullen vinden, gelijk we hopen, er alzoo onzichtbare banden werden gelegd en belangstelling voor dat verre land en volk is ontwaakt, leeft misschien bij velen de vraag, hoe ze wat meer zouden kunnen aan de weet komen van Hongarije en zijn volk en met name van de daar opbloeiende gerefor meerde actie. Daarom willen we de aandacht vestigen op „De Hongaarsche Heraut', en een en ander aanhalen uit de drie verschenen nummers van den tweeden jaargang, om te dienen als aan-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1