Een Scheurkalenderblaadje. Ouderavond. DADERS DES WOORDS. Valsche Profeten, (II) FEUILLETON. 18) KERKNIEUWS. Officiëele Berichten. Het is een zeldzaam genot haar nu kalm en bedaard te kunnen lezen. Dan volgt er nog: Ingebruikneming van het Kerkgebouw, waaruit blijkt, dat eindelijk ook deze reeds zoo lang gekoesterde begeerte in vervulling is gegaan. Het is aangenaam dat we lezen kunnen, wat onderscheiden sprekers bij die gelegenheid ten beste gegeven hebben, en het doet inzon derheid weldadig aan, dat Z. Ex. de Minister van Binnenlandsche zaken en de Commissaris der Koningin van Zeeland zich op zulk een sympathieke wijze uitgelaten hebben over de Stichting. Doch lees zelf en ge zult erkennen, dat de barmhartigheden Gods zich in dezen arbeid hebben vermenigvuldigd. Erkentelijk zijn we voor de toezending van het blaadje en we hebben er voor gezorgd, dat het aan het juiste adres is bezorgd. Dat hier een abuis in 't spel is geweest, zal de inzender wel willen gelooven. Het is goed, dat er de aandacht op gevestigd wordt. Het is voldoende even het oog te vestigen op het bovenstaande en er bij te zeggen, dat de Ouderavond a.s. Woensdagavond te half acht gehouden wordt in de bekende zaal van 't Schuttershof. Zulk een samenkomst is onder ons reeds ingeburgerd en zij belooft veel. Een mooi onderwerpKinderlectuur" en de inleider is de heer W. van Swichgem, die ons daarover een uitnemende inlichting kan geven. Ook het tweede onderwerp „Lichamelijke Opvoeding" trekt aan en de heer I. van Noppen zal wel zorgen voor een interessante behande ling. Bovendien is er gelegenheid om vragen te stellen waardoor een levendige bespreking mogelijk wordt. Tweemaal zullen eenige kinderen zingen onder leiding van den heer van Noppen, wat zeker een zeer aangename afwisseling zal bren gen. Als men daarbij nog dankbaar de tentoon stelling van het werk der leerlingen kan zien, dan zal elk ouder en alle leden zeggen, daar moeten we bij zijn. Het is een aanmoediging voor de leerlingen, als zij weten, dat vader en moeder belangstellen in 't werk, dat zij op school ver richt hebben. En nu sprak ik niet eens over 't openingswoord van den voorzitter, dat ook nu weer zijn zal, gelijk elk vorig jaar, gepast en pakkend. Zooals ieder begrijpt, heb ik slechts het voornaamste aangestipt, in 't besef, dat het meer dan genoeg is. Als het noodig was, zou ik wel enkele bladzijden vol kunnen schrijven ter aanbeveling. Bouma. Een eerste oorzaak waarom valsche profeten wel gehoor vinden voor hun beweringen is zoo zagen we in een vorig artikel gelegen in hun wyze van optreden. Dat optreden toch kenmerkt zich daardoor, dat ze spreken met groote zekerheid, dat ze hun woord doen uit gaan als een boodschap Gods, en dat ze, zich opwindende en hartstochtelijk wordende, met groote stelligheid de ware profeten tegenstaan. Ligt in dat alles evenwel niet een voldoende grond om aan hun woord geloof te hechten, omdat desondanks in de uitkomst bewezen wordt, dat ze toch onwaarheid spreken, al evenzoo staat het met een tweede reden, die sommigen er toe brengt zich door de valsche profeten op een dwaalspoor te laten brengen. Die tweede reden toch vinden ze dan hierin, dat die valsche maar in hun oog dan echte profeten komen met een niet gemakkelyken eiscb, met een vordering voor hun volgelingen, die nog al eenige zelfverloochening vraagt. „Ze maken het u" zoo heet het dan in den volksmond: <7- „ze maken het u niet gemak kelijk". En dat ze het „den mensch niet ge makkelijk maken* moet dan een bewijs zijn door HUGO KINGMANS. „Ik ben Augustinus niet." „Je kunt het worden". Toen moest hij lachen. Maar het was een bittere lach. „Als je zóó doorgaat, Johan, dan kom-je er nooit". Streng klonk haar stem. Een richting als deze wilde zij het gesprek niet uit hebben. Met iemand die oprecht zoekt, is wat aan te vangen. Maar met iemand, die twijfelt en vooropstelt, dat hij geen heil verwacht, neen, met zoo iemand is niet te redeneeren. Het was, alsof een scherpe pijl in haar borst drong: Johan was al een eind afgedwaald! Hij was niet de zoeker, zooals zij meende te hebben begrepen. Zij wilde nog iets zeggen, maar hij verliet de kamer en ging naar boven. Zij stond op, liep door de suite en staarde op een groot portret, dat aan den wand hing. Het was dat van dominé Treebeek. Heete tranen welden op in haar oogen. „Je zoon dwaalt af van den levenden God, van de waarachtigheid van hun boodschap. Want zoo is dan de redeneering daar mee toonen ze, dat ze niet wi len brengen een „Evangelie naar den mensch. Dat ze nu zoo optreden is metterdaad waar. Een propagandist b.v. voor den „doop door onderdompeling" maakt het degenen, die hem volgen willen, niet gemakkelijk. Zich aan een doop door onderdompeling te onderwerpen, heeft in ons koud klimaat niet geringe be zwaren. Men kan gerust zeggen, dat zulk een man niet met weinig tevreden is en dat zyn stellen van dien eisch den schyn wekt, dat hy dus wel de waarheid zal brengen. Niet minder is dit het geval met den eisch, waarmee de Sabbatisten komen dat men op Zaterdag zal rusten. Practisch toch komt dat hierop neer, dat een Sabbatist twee rustdagen heeft in een week. 's Zaterdags rust hy dan omdat hem zyn beginsel dat voorschrijft, en 's Zondags kan hij ook niet veel uitrichten in een maatschappelijk leven, dat nu eenmaal op de Zondagsrust is aangelegd. Nu kan dat hebben van twee rustdagen in de week nog wel aangenaam zijn voor iemand, die lijdt aan arbeidsschuwheid en voldoende middelen van bestaan heeft, maar het heeft een groot bezwaar voor iemand, die niet gaarne in ledigheid zijn tijd doorbrengt en bovendien de verdienste van zes dagen arbeid noodig heeft, om behoorlijk te kunnen bestaan. Als zoo iemand dan toch het Sabbatisme omhelst, de verdienste van een dag arbeid prijs geeft, en daarom zich moet bekrimpen, dan kan men zeggen, dat zoo iemand een offer brengtin zekeren zin zelfverloochening beoefent. Maar dan moet ook toegegeven, dat de man, die met zulk een eisch kwam, het zijn volgeling waar lijk niet zoo gemakkelijk maakte. Daarmee nu heeft de valsche profeet weer den schijn mee. Want ook de man, die ons een boodschap Gods brengt, maakt het ons niet gemakkelijk. De groote profeet Gods is onze Heere Jezus Christus, die ons brengt de bood schap Gods, en Hy ook komt met den eisch van zelfverloocheningHy ook vraagt het offer. Het ware Evangelie zoo schryft de apostel Paulus in Gal. 1 is niet naar den mensch. Maar al dadelijk moet hier dan opgemerkt, dat dit alles op zichzelf nog geen bewys is, want dat men van de valsche profeten ook niet anders verwachten kan dan dat ze zoo optreden. De valsche profetie toch wil zich voor de echte uitgeven. Maar dan moet ze ook op de echte lijken. En komt dan de echte profetie met een moeilijken eisch van zelfverloochening, dan ligt het in den aard der zaak, dat de valsche profeet dat óók zal doen. Een valsch bankbiljet lijkt altyd op een echte. De valsche munter zoekt het echte bankbiljet zoo getrouw mogelijk na te maken. Er is soms een kenners blik noodig om het valsche van het echte te onderscheiden. Zoo doet ook de valsche pro fetie alle moeite om op de echte te lyken, en neemt ze dus ook op den eisch van zelfver loochening. En dan blykt hieruit reeds, dat het komen met een moeilijken eisch nog allerminst een bewys is voor het echte. De H. S. geeft ons dan ook een verhaal van menschen, die ook „nog al wat voor hun godsdienst over hadden", en die toch gruwelijk zondigden tegen God. Het verhaal van het gouden kalf, dat de Israëlieten zich maakten in de woestyn by Horeb. Aaron, die toch wel groot bezwaar zal gehad hebben tegen het maken van dat gou den kalf, maakte het zyn menschen niet ge makkelijk. Ze moesten hun goud offeren. En het was toen wel als nu. Er zijn nu menschen die van een „goedkoo- pen godsdienst" houden. Daarom lezen ze maar liever thuis een preek met een dubbeltje per week is men dan soms al klaar dan dat ze zich aansluiten by een kerk. En de banden, waarmee de Israëlieten aan hun goud vast zaten zullen ook wel sterk geweest zyn. Zy zullen ook wel veel gevoeld hebben voor een „goedkoopen godsdienst". Maar ziet, dan zyn ze bereid tot het offer, tot eeu groot offer. Ze brengen hun goud ze brengen een offer. Bewees dat nu dat, wat ze deden, goed was Integendeel. Daarmee gaven ze den Heere groote reden tot toorn. Albert", zei ze, halfluid. Het klonk akelig in het stille vertrek. Zij schrok er zelf van en kwam weer tot zichzelf. Was dat nu een optreden Maar de slag kwam ook zoo onverwacht Zij liep weer terug, na nog een langen blik op de foto te hebben geworpen. Het was maar gelukkig, dat hij het niet meer beleefde. Wat zou het zijn hart hebben gepijndHij had toch al zooveel zorg over AlbertMaar van Johan had hij nooit zulke gedachten gehad. Zij ging vóór het raam staan en staarde, terwijl haar gedachten in Buurtwolde waren, op de straat, naar het drukke beweeg van menschen, fietsen en wagens. Zij wilde een handwerkje grijpen, maar het lukte haar niet, zich bij dien arbeid te bepalen. Daarom legde zij het weer maar neer, liep naar achteren en sloot de suitedeuren. Zij moest alleen zijn. Want zij viel op de knieën. En tot den levenden God klom een gebed op. Het was een moeder, die bad voor haar zoon XVIII. De Novemberstormen gierden door de straten van Rotterdam. De regen suizelde neer. In het salon van een huis op den Bergweg zat een dame de courant te lezen. Een heer, kennelijk haar zoon, zat over een boek gebogen. Een hevige windvlaag deed de dame opzien. „Wat een weer", zei ze. Het is voor het kind niet om door te komen". En als er dan nu zyn die zeggen: „maar ik heb wat voor myn godsdienst over" en mee- nen, dat ze daarom op den goeden weg zyn, dan blijft nog de vraag open, of ze wel op den goeden weg zyn. Daar waren er, die veel meer prysgaven dan de verdiensten van een dag werks en toch doolden. Lees maar wat Paulus zegt in 1 Cor. 13 Al ware het dat ik myn lichaam overgaf opdat ik verbrand zcude worden en had de liefde niet, dan zoude het my geeii nuttigheid geven. Dat is nog een ander offer dan dat van den Sabbattist, die de verdienste van één dag per week prysgeeft. En toch zonder meer had het geen waarde. Zelfverloochening is alleen dan goed, en heeft alleen dan waarde, wanneer het is zelfverloo chening om den wille van Christus en in ge meenschap met Hem. „Toen zeide Jezus tot zyne discipelenZoo iemand achter my wil komen, die verloochene zich zeiven en neme zyn kruis op en volge my. Want zoo wie zyn leven zal willen behou den, die zal het verliezen maar zoo wie zyn leven verliezen om mijnentwille die zal hetzelve vinden. Matth. 16 24, 25. Niet dat iemand komt met een moeilyken eisch is al bewijs, dat zyn boodschap goed is. Niet dat iemand zich aan dien harden eisch onderwerpt is al bewys, dat hij op den goeden weg is. De groote vraag, die beslist, en waarmee de valsche profeet van den echten is te onder kennen, is deze, of in den eisch tot zelfver loochening, Christus ontvangt de plaats, die Hem toekomt. Heij. TWEETAL TE Schoonebeek C. W. Keur, cand. te Driebergen en C. Mak, cand. te Schiedam. BEROEPEN TE Heinkenszand, Schoonebeek, Alteveer, C. W. Keur, cand. te Driebergen. Brielle-TinteC. Mak, cand. te Schiedam. WanswerdG. van Duinen, te Zegwaart. Westmaas J. W. Eggink, cand. te Hoogeveen. AANGENOMEN NAAR Westergeest: K. Holwerda, cand. te Marrum. BEDANKT VOOR Honselersdijk: W. van Gelder, te Langeslag. ApeldoornJ. de Waard, te Bunschoten, Spa kenburg, Schouwerzijl, Eestrum, 2e Exloërmond en Engwierum K. Holwerda, cand. te Marrum. INTREE TE Amerongendoor ds. G. Veenendaal, met 1 Cor. 2 2, na bevestiging door ds. R. Hamming van Doorn met Joh. 1 36—37. AGENDUM Classicale Vergadering 6 Februari 1924 te Bergen op Zoom, 's mor gens half tien D. V. 1. Opening. 2. Credentiebrieven. 3. Notulen. 4. Zaken uit de notulen. 5. Ingekomen stukkena. emeritaat-aanvrage ds. v. d. Kooyb. schrijven mevr. Staal c. schrijven br. F. Boon. 6. Instructiën enz. 7. Rapporten. 8. Rondvraag art. 41 (43.) 9. Collecten en quota. 10. Vacaturebeurten. 11. Algemeene rondvraag. 12. Persverslag. 13. Sluiting. H. Veldkamp, Scriba. KORT VERSLAG van de vergadering der Classis Axel, gehouden te Terneuzen 17 Januari '24. 1. Namens de roepende Kerk van Hoek opent ds. Groeneveld de vergadering met het zingen van Ps. 252 en gebed. Gelezen wordt Psalm 85. 2 De lastbrieven worden nagezien en in orde bevonden. De zoon, verdiept in zijn lectuur, hoorde het niet. „Zeg, Theo". „Ja, moe". Hij keek haar aan. „Je zou niet zeggen, dat je in geen zes weken thuis waart. Je leest, alsof je niets hebt te vertellen". „En u leest de courant", plaagde hij. Zij glimlachte. „Alweer waar. Wij hebben vanmiddag zoo veel afgepraat. Maar ik vind het toch heerlijk, datje onverwachts kwam binnenvallen. Ik had je over twee weken pas verwacht". „Ik had zoo'n verlangen naar Rotterdam", zei hij schalks, dat ik er even uit wipte, al ging het niet gemakkelijk". „Had je enkel verlangen naar Rotterdam?" „Nou, ja, naar den Bergwerg," lachte hij. „Je bent een schalk. Maar je moeder is aan je besluit ook wel niet vreemd geweest". „En de huiselijkheid", vulde hij aan. „Want het kamerleven. Nou, 't is me wat". „Ja, er gaat niets boven een eigen home", zei ze. „Waarom zorg je daar ook niet voor, Theo?" „In Luilekkerland vliegen de gebraden duiven u zoomaar in den mond, moeder. In werkelijkheid is het evenwel iets anders". „Wat is dat nou voor een vergelijkingMaar je wilt er weer omheen praten. Die taktiek ken ik„. Hij begon hartelijk te lachen. „Of de moeder haar zoon ook kent", zeide hij dan. 3. Het moderamen wordt aldus samengesteld ds. Groeneveld, praeses ds. van Dijk, scriba en ds. Moene, assessor. 4. De notulen worden gelezen en goedge keurd. 5. Ingekomen stukkenEen schrijven is in gekomen van Deputaten der Gen. Synode, 't welk voor kennisgeving wordt aangenomen. 6. Rondvraag naar Art. 41 D. K. O. 7. De vacature-beurten worden geregeld. 8. De geldelijke zaken worden afgedaan. 9. De visitatie-regeling wordt gewijzigd. 10. Tot visitatores worden de 3 predikanten der Classe benoemd. 11. Een verzoek om steun van de Kerk van H. wordt toegestaan en zal worden aanbevohn. 12. Rondvraag. 13. Roepende Kerk der volgende vergadering te houden D.V. Donderdag 24 April, is Ter- Neuzen. Op last der Classis, W. Moene, Assessor. AGENDUM voor de Classicale vergadering op Woensdag 13 Februari a.s. in de Gasthuiskerk te Middelburg, 's morgens 9-a uur. 1. Opening door de roepende Kerk. 2. Nazien en rapport Credentialen. 3. Aanwijzing van het Moderamen. Ds. Wessels, praeses; ds. v. d. Vliet, assessor; ds. Telkamp, le scriba; ds. Runia, 2e scriba. 4. Lezing en vaststellen der notulen. 5. Omvraag naar Art. 41 der K. O. 6. Behandeling van de instructies en rege ling vacaturediensten. 7. Ingekomen stukken. 8. Rapporten. 9. Aanwijzing roepende kerk en vaststelling datum der volgende vergadering. 10. Rondvraag. 11. Censuur naar Art. 43 der K. G. 12. Lezing korte notulen. 13. Sluiting der vergadering. Namens de roepende Kerk, A. Geschiere, Praeses. J. H. Geschiere, Scriba. Grijpskerke, 24 Januari 1924. KERKERAADSVERGADERING 24 Januari 1924. 1. Opening. 2. Gezang, Schriftlezing, Gebed. 3. Presentieafwezig 5 ouderlingen. 4. Notulen. 5. Ingekomen stukken a. een schrijven van een gecensureerd lid, dat tot blijdschap stemt en ter afdoening ver wezen wordt naar de betrokken sectie. b. een schrijven van een gemeentelid, ver wezen naar de „breede" Kerkeraadsvergadering. c. aanbieding van elders van een oud his torisch kerkelijk stuk; nadere inlichtingen zullen gevraagd worden. d. aanvrage van het Jubileum-Comité 1574—1924 om over de Noorderkerk temogen beschikken voor een lezing van Prof. Dr. P.J. Blok van Leiden tegen 22 Febr. a.s. Wordt gaarne ingewilligd, na mededeeling ontvangen te hebben van het karakter dier vergadering. e. het eerste nummer van een nieuw tijd schrift over Evangelisatie, zal ter kennismaking in triplo circuleeren bij de leden. de acta der laatst gehouden Gen. Synode worden in het archief opgenomenevenzoo g. het jaarverslag van „Vrederust". 6. Wij besluiten Donderdag 28 Februari a.s. de gemeente samen te roepen in de Noorderkerk om te gedenken, dat vóór 350 jaar na terug gave van de stad aan den Prins v. Oranje voor het eerst weer de Gereformeerde prediking werd gehouden. In deze vergadering zullen optreden de beide predikanten. 7. Rapporten a. de gewone aanvragen en mededeeling van vertrek, doop, enz. Voor het verleenen van een attestatie zal eerst een onderzoek moeten worden ingesteld. b. een verzoek van een lid der Herv. Kerk om toegelaten te worden tot de Sacramenten gesteld in handen van wijkpredikant en -ouder ling. c. verslag bezoek vergadering van „Patri monium" door de brs. JoosseVerhorst. d. rapport over de bearbeiding van een Een hevige v/indvlaag deed hen stil zijn. „Ik zeide zooeven, maar je hoorde het niet, want je was zoo in je boek verdiept, dat het geen weer is voor het kind, om er door te komen". „Misschien blijft zij wel thuis", antwoordde hij. Opeens was hij vol belangstelling, wat zijn, moeder onmiddellijk opmerkte. „O, dat doet zij vast niet. Daarvoor heeft zij te veel plichtsbesef!" „Ik geloof: die Ida Treebeek is een juweel, van een gezelschapsjuffrouw", zei hij, lachend- Zijn moeder hoorde warmte in zijn stem klinken. En sterker werd haar vermoeden, dat hij niet alleen voor haar zoo plotseling was thuisgekomen. Zij meende vanmiddag ook te hebben gezien, hoe teleurgesteld hij was, dat Ida niet in huis was, maar een vrijen middag en avond had. Maar zij nam zich voor, geen enkele zinspeling te maken. Als het proces werkt, placht Dr. Oosterhuis haar man, altijd te zeggen, dan moet-je het maar stil laten uitwerken. „'t Is een lief meisje", zeide zij. „En ik heb mij in deze drie maanden al zoo aan haar gehecht, dat ik haar niet graag zou willen missen". „Zij zorgt goed voor u", merkte hij warm op. „En het is voor mij in Utrecht een heele geruststelling te weten, dat u met goede zorgen omringd bent. Sinds de laatste aanval ben ik zeer ongerust. Maar ik moet zeggen, dat u er nu weer uitstekend uitziet". Onderzoekend keek hij haar nogmaals aan. „De dokter in actie", lachte zij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 2