Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 38e Jaargang. Vrijdag 25 Januari 1924. No. 4. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. JEZUS TE NAZARETH. III. Uit Jezus' mond kwamen aangename woorden voort daar in de synagoge te Nazareth. Jezus sprak naar het hart van Jeruzalem. Troost, troost mijn volk, zei hunlieder God. Ook thans nog, waar Hij Zijn woord ons ook hooren doet, daar is dat woord, vol aangenaam heid. Hoe zalig is het volk, dat naar die klanken hoort. Zijn mond brengt niets dan loutere wijsheid voort. Gij, volken, hoort, waar ge in de wereld woont, komt, luistert naar Zijn woord. Hoort, o hoort en uwe ziel zal leven. De woorden, die voortkomen uit Zijn mond, zijn de woorden des levensgoede woorden, troostrijke woorden. Want gena is op zijn lippen uitgestort. Gena van God. Genade overvloeiende, ge nade, vol en rijk en vrij. Gena voor u en mij. In des Heeren woord, dat Hij daar las en sprak, komt duidelijk uit, hoe 't spoor van 's Heeren eeuwig welbe hagen loopt. Dat gaat naar armen uit en naar gebrokenen, naar blinden en gevangenen. De armen worden 't eerst genoemd. Het eerste woord, dat onze Zalig maker Jezus hooren deed, toen Hij op den berg in Galilea was gezeten en toen Hij, Zijn mond opengedaan hebben de tot de scharen sprak, was dit Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. En eigenlijk dat zei Hij reeds, zoodra Hij in de wereld kwam„want ge weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, daar Hij rijk was", zegt Paulus tot de gemeente van Co- rinthe. Hij zei het ook tot de Kerk van Laodicea, waar men rijk meende te zijn en verrijkt en geens dings gebrek meende te hebben, en niet wist, hoe arm en blind en jammerlijk en naakt men was: „Ik raad u, dat ge van Mij koopt goud, beproefd, komende uit het vuur, opdat ge moogt rijk worden". Welnu, in Nazareth leerde Hij het ook, dat Hij gezonden was, om den armen 't evangelie te verkondigen. Nu stemt een ieder toeeen evangelie dat voor armen is, dat moet een evangelie zijn, 't welk al hun armoe wegneemt en hen met goederen en rijkdom vervult. En vraag nu eens aan ieder, die het weten kan, n.l. aan wie in Jezus gelooft, of dat niet waar is, dat Jezus waarlijk alle armoe wegneemt en ons armen onuit sprekelijk rijk maken wil. 't Is de Heere, Die 't recht der armen, der verdrukten gelden doet. Nooddruftigen zal Hij ver- schoonen. 't Behoeftig volk, gansch hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten redder zijn. „Gebrokenen van hart" zijn eveneens voorwerp van Gods welbehagen. Het hart gebroken erger kan het niet, zou men zeggen. Als de Heere zegtGeef mij uw hart, mijn zoon, dan verstaan we dat. Want uit het hart zijn de uitgangen des levens. En 't hart is een goed, dat kostbaar is boven al wat te bewaren is. Ofschoon neen, 't is toch onbegrijpelijk, dat Hij dat hart van een mensch nog wil hebben, nu, nadat het geworden is een onrein, zondig, schuldig hart. En een gebroken hartWat kan God daar nu nog mee doen En werpt Hij dat niet wegGelijk een mensch gebroken huisraad wegwerpt Hoe zou de Heere volle recht hebben om zoo met ons te doen, met ons en onze kinderen. Doch ziet, zoo doet Hij niet. Als 't hart gebroken is, dan is alles gebroken bij een mensch. En dan juist wil de Heere op Hem zien. Om een voorbeeld te noemen. Bij David was het zoo en David nam Hij aan, toen deze zei met het oog op zichzelven de offeranden Gods zijn een gebroken geesteen gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten. Het hart gebroken, dat is een breuk, die geen dokter heelen kan. Daar is geen genezen aan. Maar als de mensch het opgeeft, dan komt God. Wanneer 't hart gebroken is, Jezus is de Medicijn meester, Die ook zulk een breuk nog heelt. Hij is daartoe gezonden en ge zalfd. Hij heelt gebrokenen van harte en Hij verbindt ze in hunne smarten, Die in hun zonden en ellenden, Tot Hem zich ter genezing wenden. Die H ij is Jezus. Daar is geen heelmeester zooals onze Jezus is. De Prediker van ouds, de Zoon van David, koning te Jeruzalem, wist aan gename woorden uit te vinden en 't geschrevene is recht, woorden der waarheid, woorden der wijzen, gelijk prikkelen en diep ingeslagen nagelen. Maar de Prediker te Nazareth overtreft verre dien van ouds. Hij sprak als niemand ooit te voren, woorden van zaligheid. Is er lieflijker woord voor gevangenen te bedenken dan„los lating" en voor blinden dan„wordt ziende" en voor verslagenen dan dit „Gaat henen uit in vrijheid En dat des te meer, naarmate de vijand, die ons versloeg te schrikkelijker en de nederlaag te onoverkomelijker was, naarmate de blindheid ongenees- lijker, en de gevangenschap te wreeder was. En dat alles nu is hier in den hoogsten graad aanwezig. Want Jezus biedt oogenzalf, waardoor de Geestelijke blindheid en duisternis der zonde wijkten waardoor ons verlichte oogen des ver stands geschonken worden, om te weten, welke zij de hope der roeping en welke zij de rijkdom der heerlijkheid van zijne erfenis in de heiligen en welke zij de uitnemende grootheid Zijner kracht aan ons, die gelooven, naar de werking der sterkte Zijner macht. De verslagenen, die Jezus vrij maakt zijn de ergste verslagenen, die denk baar zijn, want het zijn de verslagenen van geest, door schuldbesef getroffen en verslagen. En hunne vrijheid is dan ook een vrijheid, die uitgaat boven alle andere, de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Terwijl de gevangenis, waaruit Hij verlost, die is en geen andere dan die, waarvan Hij, wandelende te midden der zeven gouden Kandelaren, zegt Ik heb de sleutels der hel en des doods. Dit zegt de Heilige, de Waar achtige, Die den sleutel Davids heeft, die opent en niemand sluit en hij sluit en niemand opent, Die ooren heeft, die hoore, wat de Geest tot de ge meente zegt. Kamperland. F. J. VAN DEN ENDE. KERKELIJK LEVEN. De Gereformeerde Kerken in Zeeland bij 't begin van 1924. Vrederust ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers: D.D. tP. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, 'Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE'JVAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur |te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ «Sc OLTHOFF Spanjaardstraat,7Middelburg. TELEFOONj;2]3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0. „En ze verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen, en zeiden„Is deze niet de zoon van Jozef?" Lucas 4 22. Jloe staan de Gereformeerde Kerken in Zeeland er voor bij het begin van 't jaar 1924? Deze vraag rees bij mij op en ik zou er voor mij zelf graag een duidelijk antwoord op willen geven. Maar ik gevoel, dat het niet gemak kelijk gaat om daarbij zuiver objectief te blijven. Toch kan het ook voor anderen goed zijn om een poging te wagen en mochten er zijn, die meenen dat er correctie of aanvulling noodig is, dan zullen zij het wel zeggen. Wij willen gaarne beginnen met te zeggen, dat zij nog alle rusten op het onwankelbare fundament, dat God gelegd heeft, want zij hebben zich niet voorgenomen iets te weten, dan Jezus Christus en dien gekruisigd. Dit is een groot voorrecht, 't welk we niet uit het oog ver liezen mochten. Men zou alleen tot mij kun nen zeggen, dat niemand in onze kringen daaraan twijfelt en men zou er een vraag aan kunnen toevoegen, of het wel noodig is om dit uitdrukkelijk uit te spreken. Het komt mij echter voor dat het wel voorop staan mag, want het moge waar zijn, dat het over 't al gemeen toegestemd wordt, in de praktijk zijn er wel eens die daaraan blijkbaar de volle waarde niet toekennen. Zoolang ik overtuigd ben, dat mijn woning rust op een vasten grond slag, zoolang maak ik mij niet ongerust, ook al is 't, dat er gebreken vallen op te merken. De vloer kan slecht zijn, het dak kan op som mige plekken het sneeuw- of regenwater door laten en wat dies meer zij, het is voor mij geen reden om naar een ander huis om te zien. Veeleer ben ik er op bedacht om de gebreken weg te nemen. Wanneer het dus voor alle leden vaststond, dat de grondslag, waarop onze Kerken gebouwd zijn, vast en hecht is, dan zouden zij ter wille van een of ander, 't welk hun hindert, de kerk niet verlaten en dit ge beurt toch weieens, al is het aantal klein. Na dit punt met enkele woorden aangeduid te hebben, wijs ik er op, dat onder ons de Formulieren van Eenigheid in eere gebleven zijn. Niemand denkt er aan, om deze te ver wijderen. Wij vinden daarin nog altijd de uitdrukking van ons geloof. Het verwijt, dat de Gereformeerde Kerken daarin hebben een papieren paus, deert ons niet, wijl wij het onder scheid, 't welk er bestaat tusschen de II. Schrift en de belijdenisschriften nog wel weten. Nie mand onder ons beweert, dat de laatste onfeil baar zijn, en wij beamen allen, dat zij herzien kunnen worden. Maar wij waardeeren ze „als te hoog te schatten getuigenissen om de waar heid te verklaren en te verdedigen" en als een accoord van kerkelijke gemeenschap. De hi storie leert overvloedig duidelijk, wat er van de Kerken komt, welke geen belijdenis hebben. Zij doen veeleer denken aan een Babylonische spraakverwarring dan aan de eenigheid des Geestes, welke bewaard moet blijven door den band des vredes. Maar weet ge, wat ik wel zou willen, dat al onze leden ze nauwkeuriger kenden, opdat onze Kerken meer welbewust de waarheid daarin neergelegd zouden kunnen belijden. Het is ons niet zoozeer te doen om een belijdenis-kerk als wel om een belijdende. Een Christen draagt een schoonen naam, wijl deze er op wijst, dat wij de zalving van Christus deelachtig zijn opdat wij Zijn Naam bekennen, den Heere onzen God van harte liefhebben en over de zonde heerschappij heb ben. Wij zijn op onze beurt profeten, die van God zelf geleerd zijn en die de roeping hebben om ons in het Woord Gods te verdiepen en ons steeds meer vertrouwd te maken met de waarheid. Zou dit genoeg verstaan worden onder ons en zou elk lid ijverig naspeuren, wat God in Christus heeft geopenbaard. Ik weet het wel, dat we hier slechts ten deele kennen, en dat we tot de volkomenheid in dit leven niet zullen geraken, maar dit mag ons niet verhinderen om naar de volmaaktheid voort te varen. Het zij verre van mij te be weren, dat de kennis ontbreekt, maar ik durf wel te beweren, dat grondige kennis van de grondwaarheden der H. Schrift veel te wenschen overlaat. Menschen, die toonen, dat zij elke verlossing des levens aangrijpen om meer thuis te geraken in de waarheid, welke naar de godzaligheid is, zijn er op zijn zachtst gezegd, niet overvloedig. Er is een oud spreekwoord, dat zegtzooals het volk is, is de priester en nu beweer ik niet, dat dit altijd en in alles opgaat, maar men kan wel zeggen dat een gemeente, welke een degelijke kennis der waarheid heeft, den predikant prikkelt om steeds dieper te graven in de goudmijn van 't Woord. Het is soms al heel gemakkelijk voor iemand om den naam te krijgen, dat hij zeldzaam veel van de waar heid weet, terwijl het aan ieder, die goed onder legd is, elk oogenblik blijkt, hoe bitter weinig de man er eigenlijk van afweet. Dit moest onder ons anders zijn. De groote weldaden, welke wij kerkelijk genieten, leggen ook groote verplichtingen op aan alle ambtsdragers en leden. Nalaten kan ik evenmin om er aan te her inneren, dat wij in onze Kerkenordening een handleiding hebben, welke duidelijk aangeeft, op welk een wijze een plaatselijke kerk gere geerd moet worden. Alle persoonlijke willekeur is uitgesloten, daar zij ons inprent, dat wij slechts één Meester hebben, Christus, en dat wij allen broeders zijn. Hoe juist geeft zij aan, wat de H. Schrift ons in dit opzicht leert en we mogen zonder zelfverheffing, maar met dank aan den Koning der Kerk zeggen, dat het Ge reformeerde Kerkrecht geen uitvinding van menschen, doch aan de H. Schrift is ontleend. Reden te meer voor ons om het goede voor deze Kerken te zoeken en ons te houden aan den geopenbaardeu wil van den Gezalfde des Heeren. Wij gelooven ook, dat alle onze Kerken er naar staan om zich aan dezen regel te hou den ofschoon we erkennen, dat er nog veel gebrekkigs en zondigs overgebleven is. Een volgend maal hoop ik dichter te komen aan het antwoord op de door mij gestelde vraag. Het negentiende jaarverslag der Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Zeeland is verzonden en ik wil gaarne op wekken om het nauwkeurig te lezen. Het legt getuigenis af van den rijken zegen, welken God gelegd heeft in den arbeid der barmhar tigheid, welke op Vrederust aan onze krank zinnigen in den Naam van den medelijdenden Hoogepriester verricht is. Als naar goede gewoonte zijn hier opge nomen de beide toespraken, welke gediend hebben tot inleiding op het gebed. Werd er met stille aandacht geluisterd, toen ds. v. d. Vliet van Vlissingen en ds. Hak van Domburg ze uitspraken, met stichting kan elk ze nu lezen in 't verslag. Ik twijfel er niet aan, of zij, die ze gehoord hebben, zullen erkentelijk zijn, dat zij ze nog eens kunnen nagaan, en anderen, die niet tegenwoordig konden zijn, zullen waardeeren, dat zij ze op deze wijze genieten kunnen. Behartiging verdient het in 't kort weerge geven openingswoord van den voorzitter. Het verslag van den secretaris geeft een duidelijk overzicht van al den arbeid, welke in 't afgeloopen jaar verricht werd, terwijl het verslag van den penningmeester ons inlichting geeft over den gezonden financieelen basis, waarop de Stichting staat. Rijk in leering is de lezing van den heer Dokter W. K. Dikland over: Grepen uit de practijk der krankzinnigenverpleging, en terecht wordt er gezegd: „Deze voordracht werd met groote belangstelling aangehoord en gevolgd".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1924 | | pagina 1