Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
38e Jaargang.
Vrijdag 11 Januari 1924.
No. 2.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOOHD.
JEZUS TE NAZARETH.
Mattheus, de evangelist, leert ons in
de profetiën lezen, wat men er anders
niet zoo licht in vinden zou. Hij zegt
n.ldat Jezus volgens de Schriften een
Nazarener moest geheeten worden. En
als men dan aan 't zoeken gaat, waar
dat staat geschreven in het Oude Tes
tament, dan heeft men dat nog niet
zoo dadelijk gevonden, en dan blijkt
dat bedoelde profetische aanwijzing als
het ware even verloren ligt wegge
scholen in den Hebreeuwschen tekst,
als het plaatsje Nazareth zelf in het
Heilige Land als een onvindbaar klein
stadje verloren lag. De naam Nazareth
zelf wordt in het Oude Testament ner
gens genoemd. Zoo'n onbeduidende
plaats was het. Zoo klein en onaan
zienlijk. Een plaats zonder naam' In den
achteruithoek van 't land. Bij menschen
niet in tel. Bij God echter wel. Bij Hem
een uitverkoren plek, verkoffen als de
plaats, waar Gabriël, die voor God
staat, Maria begroeten zou, en als de
plaats, waar Jezus bijna 30 jaar zou
wonen. En hier zien we weer den wel
bekenden regel van het welbehagen
Gods Hij wil zich groot maken in het
geen klein en gering is, in hetgeen
niets is, opdat geen vleesch zou roe
men voor Hem en opdat we den dag
der kleine dingen niet verachten zouden.
»En Hij kwam te Nazarethlezen
we hier. Daar was hij meer geweest.
Nog maar zeer onlangs had Hij het
stadje verlaten. Hij was er opgevoed.
Dertig jaar ongeveer was hij daar ge
weest. En men zal daar toch wel iets
vernomen hebben bij geruchte aan
gaande den hemelbode, die er eens
verscheen om van Hem te melden, en
van de dingen, rond en in Bethlehem
geschied. In allen gevalleklein en
groot, alle man kende Hem, allen had
den den Zone Gods gadegeslagen, ge
zien, gehoord, gesproken dag aan dag.
Gods eigen Zoon hadden ze in hun
midden gehad. Vele jaren achtereen,
't Moge zijn dat Hij er geen wonderen
heeft verricht, Nazareth is niettemin
tot den hemel toe verhoogd. Groote
genade heeft het ontvangen. En toch
hebben de menschen er Jezus uitge
worpen uit de synagoge en uit de stad,
en als het niet verhinderd was, zouden
ze Hem hebben vermoord. Waren ze
dan zooveel grootere zondaars dan wij
allen. Verre van dien Alleen dit komt
hier weer duidelijk uitdat wij men
schen van nature zoo blind zijn voor
de dingen van het Koninkrijk Gods, dat
we, wanneer de Heere het oog niet
opent, Jezus niet zien, al staat hij vlak
voor ons, en al zouden we een men-
schenleeftijd lang den Zaligmaker in ons
midden hebben gehaddat de Heere
ziende moet maken, en dat anders veel
en rijke genadevoorrechten samen gaan
met hardnekkig ongeloof, onbekeerlijk-
heid en vijandschap, 't Is de Heer, Wiens
mededoogen blinden schenkt het lieflijk
licht. En zoo Hij het niet doet, blijft de
mensch blind.
Naar Zijn gewoonte ging Hij op den
dag des Sabbaths in de Synagoge.
„Naar Zijn gewoonte", staat er. Niet:
u i t gewoonte. Dus niet uit sleur. Ge
woonte behoeft nog geen doode vorm
te zijn. Wel ligt het gevaar ons immer
nabij, dat hetgeen we dikwijls doen,
verloopt in bloote uitwendigheid en
gedachteloos handelen. Vooral in het
heilige. In ons bidden in ons zingen
in ons lezen en hooren lezen van de
Schriftin ons kerkgaan. En 't besef,
dat dit gevaar dreigt, behoort ons des
te meer te dringen tot biddende waak
zaamheid tot het gebed, dat in de
telkens herhaalde handelingen we ge
dragen mogen worden door de ziels-
begeerte, vertolkt in Psalm 42Mijn
ziel dorst naar God, naar den levenden
God Gelijk het hert schreeuwt naar de
waterstroomen, zoo verlangt mijn ziel
naar God.
De Heere Jezus was gewoon naar de
Synagoge te gaan op den Sabbath. Denk
u dat eens inVan zijn 5e tot zijn 30e
jaar, zat Hij geregeld, Sabbath op Sab
bath als hoorder in de Synagoge te
Nazareth. Hij, de allerhoogste profeet
en leeraar. Moet ons die gedachte niet
vermanen tot meerderen ootmoed in
't beluisteren en tot nederiger verkeer
onder 't gehoor der waarheid Gods
Er zijn goede en kwade gewoonten
onder de menschen. Met de kwade gaat
het meestal zóó hoe ouder ze zijn, hoe
hardnekkiger ze gedreven worden, en
hoe dieper ze ingeroest zijn. Met de
goede is het anders Hoe lang ze van
kracht waren, ze worden toch gemak
kelijker afgeschaft dan de kwade, en ze
worden altijd door bestreden. En vooral
is dat zoo, met de goede gewoonte om
geregeld kerkwaarts te gaan op den
dag des Heeren. Vandaar, dat zoo droe
vig veel de booze gewoonte gezien
wordt, van niet geregeld op te gaan of
van in 't geheel niet te gaan. Paulus
bestraft die zonde b.v. in den brief aan
de Hebreën. Laat ons de onderlinge
bijeenkomsten niet nalaten, gelijk som
migen de gewoonte hebben. En hij laat
heel duidelijk dan doorstralen, hoe erg
die zonde is, en waarop ze uitloopt, als
ze niet gestuit wordt. Ze is immers een
begin van het breken met Gods volk
en dienst En dus van het zich onttrek
ken ten verderve
Jezus was gewoon in de Synagoge te
komen te Nazareth. We mogen het met
hartelijke blijdschap opmerken, dat Hij
die gewoonte ook thans nog volgt over
al, waar de gemeente saam-vergaderd
is en dat Hij die gewoonte vasthouden
zal zonder twijfel tot aan de voleinding
der dagen. Al is 't ook, dat Hij niet
lichamelijk en zichtbaar tegenwoordig
ismaar met Zijn genade, Godheid en
Heiligen Geest. Hij heeft het beloofd
en Hij heeft ook de gewoonte, Zijn be
loften te houden „Waar twee of drie
vergaderd zijn, in Mijn naam, daar ben
Ik in het midden van hen". En „Ziet
Ik ben met u, al de dagen, tot aan de
voleinding der wereld".
En dat Jezus altijd daar is, waarZijn
volk bijeenkomt, dat is nu de groote
reden ook, waarom zij ook gaarne die
zelfde gewoonte volgen voor zich en
hun gezin, als tenminste het geloofsleven
niet kwijnt, en waarom die plaatsen hen
wel zóó lieflijk en begeerlijk voorkomen,
dat ze niet kunnen laten met den dich
ter te zeggen: ,.Mijn ziel is begeerig en
bezwijkt ook van verlangen naar de
voorhoven des Heeren. Hoe lieflijk zijn
uwe woningen, Heere der heirscharen,
mijn Koning en mijn God".
Kamperland. F. J. v. d. Ende.
KERKELIJK LEVEN.
Wonosobo.
De Glindhorst.
In IVlemoriam.
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
A b o n n e m"e n t s p r ij s
Advertentieprijs:
T" v j per kwartaal] bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 28 0.
„Om te prediken liet aangename jaar
des Heeren." Lucas 4: i 9b
Meermalen stond er een bericht in de bladen
dat het zendingsterrein Wonosobo, 'twelk be
hoort aan Delft, overgegaan was aan Middel
burg. We hebben er tot dusver geen melding
van gemaakt. Doch we meenden niet langer te
mogen zwijgen, nu het Zendingsblad van De
cember het volgende ter lezing aanbood „Met
instemming van ds. A. van Andel en ds.
Merkelijn is op daartoe strekkend advies aan
de Afzonderlijke vergadering van Miss. dienaren
des Woords besloten, dat de post Wonosobo
door ds. Merkelijn zal worden verzorgd en
derhalve bij het Zeeuwsche terrein gevoegd zal
worden. Hiermee is een moeilijke kwestie tot
oplossing gebracht".
Naar aanleiding van vroegere berichten vraagt
men telkens aan onsHeeft Zeeland dit terrein
overgenomen en dan hebben we moeten ant
woorden, er is een verzoek van Delft inge
komen, er is ook een schrijven naar Delft ver
zonden om nadere inlichtingen, maar de zen
dende kerk van Middelburg en de Deputaten
in onze gemeenten hebben nog geen beslissing
genomen.
Het is best mogelijk, dat het eerste gedeelte
van het bericht juist is, hoewel het mij niet
waarschijnlijk voorkomt, want ik kan mij niet
goed begrijpen, dat ds. Merkelijn een dergelijke
taak voor zijn rekening genomen zou hebben
zonder dat de onderhandelingen over 't terrein
tot een bepaald einde gebracht zijn, maar het
laatste gedeelte is ons al zeer onduidelijk, want
er staat, dat een overeenkomst in Indië aan
gegaan het gevolg zal hebbenWonosobo gaat
over naar Zeeland. Het lijkt me toe, dat er te
veel gewicht gehecht wordt aan wat er in
Indië moge gebeurd zijn. De zendende Kerken
van Zeeland, N.-Brabant en Limburg zullen
toch zeker daarover ook nog wel iets te zeggen
hebben.
We zeggen dit niet, omdat we geen waarde
hechten aan wat de missionaire dienaren des
Woords in Indië beraadslagen, we stellen
er zelfs hoogen prijs op, want zij kunnen veel
beter oordeelen over zendingsaangelegenheden
als wie ook in Nederland, maar omdat we
wraken het opnemen van allerlei berichten,
welke op zijn zachtst gesproken voorbarig zijn
en zoo menigmaal den toestand vertroebelen.
Als het oogenblik gekomen is, dan zullen
zeker de betrokkenen in deze aangelegenheden
wel publiceeren wat noodig geacht wordt.
De stichting, welke bovenstaanden naam
draagt, verkeert in geldelijken nood. Zij is in
dertijd in 't aanzijn geroepen doordien op onze
Diaconale Conferentie bleek, welk een behoefte
er bestond aan een inrichting, waarin jongens
en meisjes, die achterlijk waren in lichamelijke
of geestelijke ontwikkeling of in beide, een
gezond en passend verblijf konden vinden. Er
werd een geschikt terrein niet ver van Amers
foort gevonden en de noodige gebouwen werden
er opgericht. Vele ouders en ook diaconiën
maakten er gebruik van en zoo kwamen er een
aantal verpleegden. In de eerste jaren hoorden
we, dat alles goed ging en dat de gezonde
omgeving en de goede leiding er veel tot stand
brachten. Er zijn dan ook gunstige resultaten
verkregen.
Van lieverlede echter drongen ook geruchten
tot ons door, dat het met de financiën er alles
behalve schitterend voorstond. En gelijk het
altijd gaat, als het blijkt, dat een stichting
achteruit boert, werd ook nu gevraagd, hoe is
dit gekomen. De een zeizij hebben het er al
te royaal aangelegd en sommigen beweerden
zelfs, dat zij wel hadden kunnen voorspellen
wat nu iedereen weet. Een ander sprak uit,
dat het beheer veel te wenschen had overge
laten. Een derde maar genoeg. Dat er wat
gehaperd heeft is duidelijk. Maar wat? Ik kan
het niet zeggen, omdat ik er in 't geheel niet
mee op de hoogte ben. Maar ik vermoed, dat
een der oorzaken van het tekort ook wel liggen
zal in de abnormale tijdsomstandigheden, waar
onder wij allen geleefd hebben. De prijzen van
bijna alle artikelen gingen met groote sprongen
omhoog en dit gevoelt men natuurlijk in zoo'n
groote huishouding nog veel sterker dan in een
kleine. Wel kan men dan gelijk alle onze stich
tingen gedaan hebben, de verpleeggelden ver-
hoogen, maar men komt in dit geval altijd
achter de feiten aan. Stel dat men door ver
meerdering van inkomsten op den 1 Januari
het evenwicht herstelt, daarmede is het achter
stallige tekort niet weggenomen en als het
einde van Juni daar is, dan overtreffen de uit
gaven de inkomsten weer verre Misschien heeft
men ook te lang gewacht met de werkelijkheid
goed onder de oogen te zien, doordien men de
verwachting koesterde, dat er nog nieuwe
bronnen ontdekt zouden worden, welke ver
wachting een illusie gebleken is.
Doch hoe het zij, men heeft thans de zaak
aangepakt en wil haar als 't mogelijk is red
den, wat wij ter wille van den Gereformeerden
naam hopen. Wij weten, hoe groot het tekort
is, wij weten, welke pogingen aangewend
worden om de stichting te vestigen op een
soliede basis en nu vragen de heeren, die zich
vrijwillig en belangeloos de moeite getroosten
om dit doel te bereiken aan de Gereformeerden
in ons. land ongeveer acht cent per hoofd. De
Kerkeraad van Middelburg besloot op voorstel
van onze diaconie om een paar collecten te
houden. Naar den zooeven genoemden maat
staf zal deze gemeente ongeveer f 250 moeten
opbrengen. Wij hopen dat deze gelden er mogen
komen. En als onze Kerken er zich voorspan
nen, dan kan een der groote struikelblokken
verwijderd worden.
Mocht het aan de drie heeren, die er zich
voor gespannen hebben blijken, dat het niet
gaat, dan zenden zij de gelden na aftrek van
kleine onvermijdelijke onkosten terug.
Naar ik vertrouw zullen al onze Kerken
allerlei bedenkingen op zij zetten en overgaan
tot het bijeenbrengen van het verlangde geld,
want zij moeten bedenken, dat hier gemoeid
is de eere van onze diaconiën, welke tot de
oprichting van Glindhorst den stoot hebben
gegeven.
Bovendien hebben wij een dergelijke inrich
ting noodig met het oog op verscheidene onzer
kinderen. Hier is nood en hier kan een werk
van barmhartigheid uit grooten nood redding
aanbrengen als de medelijdende Hoogepriester
er zijn zegen over gebiedt. Bouma.
Verleden jaar overleed te Tzum ds. de Vries,
aan wien het Handboek een woord ter ge
dachtenis heeft gewijd. Wijl de overleden
predikant ook enkele jaren op mijn geboorte
plaats heeft gestaan, kende ik hem en wist ik,
dat hij een waardig dienstknecht van Christus
was geweest. Ik zocht zijn portret, daar ik zijn
beeltenis nog eens zien wilde en van morgen
dacht ik, welk levensbericht wordt er van hem
gegeven. Bij het lezen bleek mij, dat de teeke-
ning zeer juist was en ik was benieuwd, wie
met zulke warme waardeering aan dezen
broeder had gedacht, en toen vond ik den naam
van ds. Koppe, die hem zeker van nabij heeft
leeren kennen toen hij te Franeker stond. Dezen
avond lees ik in een van de nieuwsbladen, dat
ds. Koppe van Enumatil onverwacht was ge-