Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
37e Jaargang.
Vrijdag 7 December 1923.
No. 49.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke,
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
OPSTAND TEGEN GOD.
Het oog is een klein ding, en toch
spiegelt de wereld er zich in af. Zoo
is het ook met dezen psalm. Hij is kort
maar veelomvattend. De geheele we
reld- en kerk-geschiedenis ligt er in
geteekend. Ge ziet hier de wereld
en hare worsteling tegen God en den
eindtriumf des Almachtigen en zijn
volk.
Al staat de naam er niet bij, toch
weten we, dat David de dichter is. Hij
spreekt uit zijn eigen leven. Velen stel
len zich tegen hem als Gods Gezalfde
opSaul en velen in het Koninkrijk,
en ook vele vijanden van buiten. Maar
hij weet, dat God hem gezalfd heeft
De strijd tegen hem is de strijd tegen
God en zijn gezalfde.
Doch dat alles is in David schaduw,
t Is het beeld van den strijd dien on
ze Koning en Heere tegen zijn vij
anden voert. En Davids heerlijkheid
is schaduwe der heerlijkheid van Hem,
die gezalfd is tot Koning der koningen
en Heere der heeren. Zoo ziet deze
psalm op Christus en zijn Koningrijk,
en op de woede waarmede de wereld
Hem bestrijdt.
Eerst zien we de wereld in haar op
stand tegen God, geteekend in deze
woorden: „Waarom woeden de heide
nen en bedenken de volken ijdelheid
De koningen der aarde stellen zich op
en de vorsten beraadslagen tesamen
tegen den Heere en tegen Zijnen Gezalf
de (zeggende)Laat ons hunnen banden
verscheuren en hunne touwen van ons
werpen".
Met „de heidenen" worden aange
duid de volken buiten het verbond, en
met „de volken" de stammen Israels.
Zoo schrijft Lucas ook Hand 4 27 van
„de heidenen met de volken Israels."
Het is om te doen verstaan, dat alle
soort van menschen samenspannen
tegen God en Zijn erfdeelom in 't
licht te stellen de algemeene haat tegen
het Evangelie. Niet maar deze of die
mensch, maar heele volken en natiën
staan er tegen op. Heel de wereld is in
opstand tegen God. Dat is vrucht van
de algemeene verdorvenheidvijand
schap door Satan verwekt. Daar is
haat van de volken buiten 't verbond
Gods, maar evenzeer van hen, die uit
wendig behooren tot het verbond, maar
met het hart het verwerpen.
Die wereld buiten de heilige erve
wordt gezegd te woeden. De volken
worden daarmee geteekend als een brui
sende, schuimende zeeeen oceaan,
die in feilen storm zijne rustelooze baren
voortjaagt. Het wil zeggen, dat ze met
onstuimig geschreeuw samenrotten,
zooals boos oproerig volk pleegt te
doen.
En de volken bedenken ijdel-
heid, dat is: ze hebben allerlei over
leggingen en beraadslagingen ten kwade.
Elk zoeke wat uit te denken en wat bij
te brengen tot verwoesting. Een der
oude Schriftuitleggers vertaalt„zij
spuwen spog uit." Wij zouden zeggen
zij braken allerlei leelijke, lage, ver
achtelijke taal uit."
Zoo is 't in het hart der volken. En
nu worden ze nog opgestuwd door leids
lieden, koningen en vorsten, d z. macht
hebbers, groote mannen van invloed,
volksmenners. Die staan aan 't hoofd
om weerstand te bieden en ze beraad
slagen om gemeenschappelijk te ver
delgen.
Heidenen, volken, vorsten, koningen,
menschen met verschillend inzicht en
belang en streven, zijn hier saamver-
gaderd in haat, om 't vuur van bitter
heid en hartstocht in woede aan te
blazen.
Maar tegen wien hebben ze 't dan
Tegen den Heere en zijnen Gezalfde.
Ja die alle tezamen hebben iets voor
tegen God. Ze hebben het op God ge
munt. Ze keeren het zwaard tegen
Hem, vol haat en bitterheid.
Wat heeft de Heere dan gedaan?
Hij heeft Sion verkoren als zijn rijks
zetel en daarover iemand tot Koning
gezalfd. En dat willen ze niet. Ze willen
zelf koning zijn. Daarom staan ze tegen
Jehova op en tegen zijn Gezalfde. Die
Gezalfde moet weg. Tegen Hem strijden
ze en daarin tegen God zelf. Wie Mozes
verwierp, verwierp den Heere. Hoeveel
te meer, die Christus verwerpen. Wie
Christus en Christendom bestrijdt, be
strijdt in dien Christus God zelf. Die
strijd wordt gestreden op alle levens
terrein, in staat en maatschappij, in de
wetenschap, in kerk en school.
Want let er wel opdie strijd gaat
niet tegen menschen, al schijnt dat vaak
zoo en al wordt dat dikwijls voorge
wend als een dekmantel. Neen in zijn
diepsten grond gaat het tegen den
Heere en zijn Gezalfde. „Weg met den
gehaten Nazarenerzoo klinkt de kreet.
„Wij willen niet, dat deze Koning over
ons zij".
Dat is de haat der wereld. Dat was
het woeden van Herodes, de vijand
schap der Joden, de vervolging der
heidenen. Petrus riep al uit„In der
waarheid zijn vergaderd tegen uw heilig
kind Jezus, welken Gij gezalfd hebt,
Pontius Pilatus, met de heidenen en de
volken Israels."
Zoo woeden niet de Heidenen in ei
genlijken zin, maar zoo is de strijd van
een christendom, dat tot het heiden
dom terugzonk. Een afvallig christen
dom. Er is een bittere haat tegen God
en Zijn Gezalfde. Ge leest er wel van
hoe die booze leidslieden het volk op
zetten tegen God en onbeschaamd uit
roepen „dat alle godsdienst in den ban
gedaan moet worden dat de kiemen
van het godsdienstig gevoel uit den
menschelijken geest moeten uitgerukt
worden dat het eeuwenoud gedrocht
van het christendom moet verdwijnen".
Zoo steekt men in ruwe, godslaster
lijke kreten God den Heere en zijn
Gezalfde naar de kroon. Dit is vooral
de strijd die thans gestreden wordt.
Wel is waar was die worsteling er alle
eeuwals de strijd van 't slangezaad
tegen 't zaad der vrouwmaar nu zien
we de ontzaggelijke doorwerking, de
brutale uiting er van.
„Waarom?" zoo vraagt de profeet.
Wat reden is er? Waarin heeft God
misdaan? Waaraan heeft zijn Gezalfde
dat verdiend? Wat kwaad doet zijn
Rijk?
God doet geen kwaad. Hij onze
Schepper en Onderhouder doet zijn zon
opgaan over boozen en goeden en re
geert over rechtvaardigen en onrecht-
vaardigen. En zijn Gezalfde doet geen
kwaad. Hij kwam alleen om te zoeken
en zalig te maken wat verloren is. Zijn
Rijk doet geen kwaad. Het steunt al
leen het aardsche regiment en deelt
de goederen uit van het eeuwige Ko
ninkrijk Van alle deze mag gelden wat
Jezus sprak„Ik heb vele goede wer
ken gedaan, om welke van die steenigt
gij Mij?"
Maar waarom woeden ze dan en be
denken ze ijdelheid Ze geven 't ant
woord „Omdat ze niet onder God
buigen willen. Ze haten zijn banden en
zijn touwen. Die willen ze verscheuren
en afwerpen. Banden beteekent hier
die vreeze, eere en gehoorzaamheid,
die in een mindere betaamt tegenover
zijn meerdere de knecht voor zijn heer,
de onderdaan jegens zijn koning, de
mensch voor God. In één woord „het
gezag". De touwen zijn de inzettin
gen en rechten, de wetten zijn konink
rijk.
De vijandschap wil die niet. Ze roe
pen uit„Wie is de Heere, dat wij
zijne stem gehoorzamen zouden Ze
willen niet buigen onder zijn gezag
niet naar zijne wetten leven. Geen ban
den en geen touwen. In woeste kreten
schreeuwen ze om vrijheid, dat echter
niets is dan bandeloosheid,
„Om vrijheid schreeuwen die verwaten,
„Om vrijheid, band'loos als de orkaan
„Die, uit zijn kerker losgelaten,
„Een halve wereld doet vergaan.
„Om vrijheid van de hemelwetten
„Om vrijheid de onschuld te verpletten,
„En wat hun driften weer durft biên
„Om vrijheid koningen te moorden
„En smaad te werpen op Gods woorden
„En geen Jehovah meer te ontzien
Wij hooren dat woeden wij zien dat
verscheuren van de banden en dat af
werpen van de touwen. En het ontroert.
Wat zullen wij doen? Met den Fari-
zeër danken „Ik dank u Heeredat
ik niet ben als deze woedende vijan
den Dat late de Heere verre van ons
zijn Want zoo wij niet meedoen in dien
strijd is dat niet onze deugd, maar Gods
genade, die de vijandschap brak.
Immers al dat woeden komt op uit
het menschelijk hart. Ook de geloovige
ontwaart nog wel de stem van den op
stand in zijn hartvan onrust om onder
God te buigen. Maar met smart, zoo
dat het doet schuilen bij Hem, die in
den geestelijken strijd ons ter hulpe
wil zijn.
Ja, daar zijn wel knellende banden.
Van nature zijn we allen gebonden door
banden der zonde slavenboeien. Jezus
heeft gezegd„Wie de zonde doet, is
een dienstknecht der zonde". Dat zijn
banden des doods en der hel. Banden,
die we zelf niet breken kunnen, maar
die door de genade Gods worden ver
broken. Christus is gekomen om den
gevangene vrijheid uit te roepen en den
gebondenen opening der gevangenis.
En indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt
hebben, zoo zult gij waarlijk vrij zijn.
Dan zijt gij vrij en toch gebonden.
Gebonden aan God met den band des
geloofs, den band der liefde, den band
des levens. Dat zijn geen knellende
banden, want allen die daardoor aan
Christus verbonden zijn, roemen„Zijn
juk is zacht en zijn last is licht".
F. Staal Pz.
KERKELIJK LEVEN.
Kerkelijke verdeeldheid.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
A d w e r ie n t l'e p r IJ S 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0.
Waarom woeden de heidenen en be
denken de volken ijdelheid
De koningen der aarde stellen zich op
en de vorsten beraadslagen te zamen te
gen den Heere en tegen Zijnen Gezalfde,
zeggende
Laat ons hunne banden verscheuren
en hunne touwen van ons werpen.
Psalm 21-3.
Het is wel noodig, dat we een weinig idea
lisme bewaren, want de werkelijkheid is meer
malen zoo onbarmhartig, dat zij ons alle moed
zou kunnen ontnemen. Op dit oogenblik denk
ik aan de verdeeldheid, welke er in ons klein
land bestaat tusschen hen, die in de drie
Formulieren van Eenheid de uitdrukking van
hun geloof vinden. Aanleiding daartoe kreeg
ik door een bericht, dat verschillende Bladen
ons brachten over de kerkelijke toestanden in
Nijkerk. Er bestaat daar natuurlijk een Her
vormde Kerk. Ik zeg natuurlijk, want in elke
stad of dorp is dit het geval. Maar ik kan er
nog iets bijvoegen en dit is helaas niet natuur
lijk, in die kerk wordt nog de waarheid ge
predikt, wat wel een groot voorrecht is. Daar
naast is er een Gereformeerde Kerk, welke een
groot aantal leden telt. Zij heeft twee predi
kanten. Behalve deze beide Kerken komen er
nu nog twee bijeen Christelijke Gereformeerde
en een Gereformeerde gemeente. Zoodoende
zullen er drie Kerken zijn, die gebroken hebben
met het Hervormd genootschap, en die alle de
Gereformeerde belijdenis als de hare erkennen.
Gelijk het daar is, zoo is het op onderscheiden
plaatsen en we kunnen gerust zeggen, dat dit
hoe langer zoo meer het geval zal zijn.
We weten zeer wel, dat er aan zulk een
historie een lichtzijde is. Er blijkt toch uit,
dat de gereformeerde belijdenis een steeds
ruimer plaats krijgt onder ons volk. Het aan
tal van hen, die haar waardeeren, neemt niet
af, maar steeds toe en het kan niet anders, of
we moeten ons daarover verblijden. We zullen
dit, naar we hopen, nimmer uit het oog ver
liezen en we willen blijven meewerken aan het
heerlijke doel om ons volk terug te roepen tot
de belijdenis, welke met zoo groote klaarheid
in 't licht stelt, wat God ons in Christus heeft
geopenbaard. In welken kerkdijken kring dit
ook geschiedt, altijd zullen we een dergelijk
verschijnsel met blijdschap begroeten.
Doch er is ook een schaduwzijde aan, welke
we nog al donker vinden. We kennen de
bekoorlijkheid van 't ideaal, ons zoo lang reeds
voorgehouden, alle Gereformeerde belijders in
één kerkverband. We hebben reeds sedert
jaren gevoeld het smartelijke, dat de geest der
revolutie ons uit elkander gedreven heeft en
als er nu een terrein is, waarop het mogelijk
geacht moet worden die wig der verdeeldheid
onschadelijk te maken, dan is het toch wel
dit terrein. En daarom hoopten we, dat het
toch wel eenmaal gelukken zou. Toen ik nog
jong was, heb ik met veel geestdrift dit ideaal
omhelsd, maar ik herinner me ook nog levendig,
dat een oud ervaren Christen tegen mij zeide