Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 37e Jaargang. Vrijdag 9 November 1923. No. 45. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. HET LIED DER VERLOSTEN OP SION. Op de vraagWaarheen voert het leven van den mensch geeft alleen de Schrift het beslissend antwoord. Ofschoon ook hier het licht in het Oude Testament zwakker is dan onder de nieuwe bedeeling, is er bij de meest begenadigden van Israëls zieners een profetisch schouwen geweest schier van den vollen dag. Bij Jesaja niet het minst. De toekomst der vijanden Gods teekent hij ons in dichterlijke taal in het 24ste hoofdstuk, waar alle stralen der afzonderlijke gerichten samenvallen in het ééne brandpunt van het laatste algemeene wereldgericht 18. Want de vensters uit de hoogte openen zich, en de grondvesten der aarde beven. 19. Berstend berst de aarde, splij tend splijt de aarde, schokkend schokt de aarde Doch op Sion zal de Heere Koning zijnen onder zijn zaligenden schepter zal zijn volk zingen van zijnen lof. Wie zijn de zangers Het zijn er velen en velerlei. Want voor alle volkeren richt Sions Vorst een feestmaal aan. Doch één kenmerk dragen zij allen. Het kenmerk waarvan zij getuigenis geven in hun gemeenschappelijk lied Zij hebben op God gewacht, dat Hij hen bevrijdde. Wachten, dat is niet genoeg hebben aan wat ze waren, doch verlangen naar iets beters. Gevangenen waren ze, bevrijden wilden ze zijn. Die wachten op God waren reddings- behoeftigen, heilbegeerenden, vader landzoekers. Gevangenen in Babel, maar daar ze uit alle volken zijn gevangenen ook uit Babel, die naar de vrijheid dorstten. Omdat ze hun ongerechtigheid, hun zonde, den Satan als den band hebben gevoeld. Naar 't hemelsche Sion, nu bereikt, hebben ze verlangd. En dankbaar hebben ze op God ge hoopt hebben ze hun handen uitge strekt naar den aan alle volken beloofden Heiland in het Paradijs, toen het toe gesloten werd. Wie zijn die zangers? Ze waren op aarde het arme en ellendige volk. Arm wijl ze zich niet thuis voelden in de wereld. Arm wijl de wereld hen spelbrekers achtte, donkere zielen die wars van vreugde zijn. Doch rijk in hun komende erfenis waren zij. En van hun rijkdom hadden ze door genade ook in hun geloofs zekerheid wel soms de bewustheid. Doch ook die bewustheid deed het verlangen groeien en hun hoop op God. De profeet aanschouwt ze nu in hun toekomst. Den dag van Christus, als Hij Koning zal zijn in Sion. Daar is hun hopend verlangen vol daan. Hun honger gestild En hun zaligheid staat in volle tegenstelling met der goddeloozen rampzaligheid. Ook die uit alle volkeren. Men drinkt (daar) geen wijn meer bij een vroolijk liedbitter smaakt de sterke drank hun die hem drinken (24 9) Maar voor de vrijgekochten des Heeren is er een feestmaal van vet- spijzen, een feestmaal van krachtwijnen. Voor wie Gods volk tegenstond: Zuchten zullen alle blijden van hart (vs. 7)ondergegaan is alle vreugde, verbannen is de vreugde der aarde (11). Maar van Sions zangen is waar ge worden Hij zal op dezen berg ver nietigen den uitgespreiden sluier, die alle volkeren omsluiert. En het achter den sluier beweende gelaat wischt Hij af. Het allerheiligste en stralendste op aarde is met schande bedektZelfs „de bleeke maan zal schoonrood zijn en de gloeiende zon ontluisterd worden." (23). „Maar den smaad zijns volks zal Hij wegdoen van de gansche aarde." Zoo staan de zangers daar als ver losten de ban hunner zonde is ver broken en al hare gevolgen zijn weg. Door Christus, dien Jesaja zoo wonder lijk klaar in zijn profetiën aanschouwde zijn ze beantwoord, al die roepers om bevrijding. Nu zal de blijdschap onbe paald, bij 't licht dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen. Hun lied is geen geloofslied meer. Doch een lied van 't aanschouwen. Dit is onze GodEen aanschouwen van Gods onuitsprekelijke genade, aan hen, zondaren, beweren, in het aange zicht van Christus, hun Zaligmaker. Wat heeft Gods kerk op aarde aan Hem gehad Zoo vaak Hem vergeten, zoo dikwijls gewantrouwd, zoo menigmaal tegen Zijn wegen gemurmureerd. Wat Hij deed was zoo vreemd, zijn bèstuur zoo wonder, zijn slagen zoo smartelijk, zijn toeven zoo lang. Dan in hun terugzien op den afge- legden weg, blijkt Hij het alles welge maakt te hebben Deze is onze God! Volle eigendom. Chrijsostomus zal het er heerlijker zeggen, dan hij 't reeds hier in 't geloof op zijn stervensponde uitriep„God zij voor alles gedankt Alle vromen het duidelijker zien dan ze het ooit hier hebben beleden „De Heere is recht in al zijn weg en werk". Dewenschis er verkregen. Er zal niet meer geweend worden in 't Sion der verheerlijking. Kon er geweend worden het zouden tranen van dankbaarheid zijn, gelijk trouwe Nederlanders ze geschreid hebben bij het zingen voor onze Lands- moeder. Nog oneindig dankbaardere tranen zouden het zijn. Laten wij juichen en ons verblijden over zijne verlossing Zaligheid immers is verlossingis redding zaligheid, dat is de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Godsder geredden uit de machten der zonde en des doods. Voor wie is het? Wat is de prijs? Voor allen, die hun ziel in dit leven niet houden kunnen, voor verlossings behoeften, voor de hopers op God. En het is een zaligheid gekocht zonder prijs, een verlossing waarvan Jezus' geloovigen Gods vrije genade alleen zullen roemen. Op de vraagWaarheen voert het leven van den mensch, worden vele antwoorden gegeven, Maar wie door genade pelgrim geeft mogen worden op aarde, wie dorst heeft leeren krijgen naar 't hooge Vader land, die mag zingen, al durft hij het niet steeds „Wij gaan van kracht tot kracht [steeds voort, Elk onzer zal in 't zalig oord Van Sion, straks voor God verschijnen". Z. v. D. KE RK EL IJ KL EVE M~ Ons Ministerie. Bouma. DADERS DES WOORDS. Beroepingswerk. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers: D.D/tP. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE„ B' MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE tVAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers littooij oltho Spanjaard straat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 28 0. En men zal zeggen te dien dage „Zie, dit is onze God, op wien wij hoopten, dat Hij ons beviijdde." „Dit is de TIEERE op wien wij hoopten laten wij juichen en ons verblijden over zijne verlossing". Jes. 25 9 (Vert. prof R.) Nalaten kunnen we niet een woord van waardeering te schrijven voor het vele goede, dat het afgetreden ministerie voor ons land ge daan heeft. Het heugt ons nog als de dag van gisteren, welke spannende dagen wij doorleef den in het jaar 1918, toen Mr. Troelstra een poging waagde om zich van het bewind weder rechtelijk meester te maken. Ons ministerie is geen oogenblik geweken, maar heeft moedig den aanval wederstand geboden. De raadslie den der kroon wisten, dat de grondslag van het Overheidsgezag niet ligt in den wil der menschen maar in Godzij besefte dat onze Koningin regeert, niet omdat de meerderheid van ons volk dit wenscht, maar bij de gratie Gods. In dit bewustzijn waren zij krachtig en zij durfden dan ook aan den revolutie-geest weerstand bieden. Welk een verademing was het, toen het bleek, dat de regeering de teu gels in handen had gehouden en de orde had gehandhaafd. Ook vergeten we niet, dat dit ministerie een en andermaal ons volk uitgenoodigd heeft om een nationale Bid- en Dankdag te houden en het deed ons goed, dat alle gezindten in ons land daaraan gehoor gaven. Welk een verhef fend gezicht was het, dat rijken en armen, aanzienlijken en geringen zich begaven naar de onderscheidene bedehuizen om den Naam des Heeren aan te roepen en Hem te danken voor Zijn bewaring, welke Hij aan ons klein volk verleend had. Het is ons ook gebleken, dat de christelijke rustdagen van ons volksleven bij hen veilig waren. Alle pogingen aangewend om het hu welijk te verzwakken, waren vruchteloos. Het is aan de mannen en vrouwen, die de goddelijke ordinantie van het huwelijk loochenden, niet gelukt om in onze wetgeving in te dragen het denkbeeld, dat het huwelijk slechts een over eenkomst is van twee menschen die haar even gemakkelijk sluiten als ontbinden kunnen. Onze ministers hebben niet toegestaan, dat er getornd werd aan de vastheid van het huwelijk. Het kan bekend zijn, dat we niet in alles de wetgeving inzake het onderwijs prijzen, maar dit wil niet zeggen, dat we niet dankbaar zijn voor het opkomen van het recht, in betrekking tot het bizonder onderwijs. Het is aan 't licht gekomen, dat het ministerie met beide voeten stond op den bodem van de gelijkheid van rechten voor beide scholen. De ruimte, welke wij noodig hadden, hebben zij ons gegund en we verheugen er ons over, dat de vele hin derpalen, welke nog op onzen weg lagen, voor een groot deel verdwenen zijn. Hoewel we niet beoordeelen kunnen de nood zakelijkheid van de vlootwet, toch staat voor ons vast, dat de mannen, die haar indienden bij de Kamer, niets anders op 't oog hadden dan het belang van ons land en onze koloniën. Wij hebben eerbied voor hen, die zonder een oogenblik hun zelfbeheersching te verliezen in den woesten storm der politieke hartstochten staan bleven en het doel geen oogenblik uit het oog verloren. De tegenstanders hebben onze ministers met smaad overladen, inzonderheid de minister van financiën, maar de geschiedenis zal hun eenmaal recht doen en hun de kroon der eere op het hoofd zetten. Het is waar, zij zijn heengegaan, het is waar, de coalitie is uit eengeslagen, het is waar, de rechterzijde heeft de nederlaag geleden, maar onze ministers hebben tot het laatst den strijd volgehouden en zij hebben hun naam hoog gehouden, Ook de antirevolutionaire leden der 2e Kamer heb ben zich gedragen, zooals het mannen pasten sommigen hunner hebben woorden gesproken, welke opeens bij ons volk bewondering opwek ten. Wij hebben klanken gehoord, zoo zuiver, dat zij ons in een aangename stemming brach ten. Het doet ons natuurlijk leed, dat dit minis terie wijken moest en dat de socialisten de overwinning wegdroegen. Om velerlei redenen. De voornaamste echter is, dat we ons veilig gevoelden, omdat we van onze regeering geen schade vreesden voor de fundamenten, waarop het gebouw van onzen Staat rust. Voorts waren we er zeker van, dat dit ministerie nog veel tot stand had kunnen brengen, dat voor het welzijn van ons volk noodzakelijk is. We had den nu eenmaal mannen noodig, die eenvoudig vragen, wat moet er geschieden, zonder er zich over te bekommeren, of zij op deze wijze wel de volksgunst zullen behouden. En wie zal ons nu de leiding geven, waardoor wij ons uit de moeilijkheden zullen brengen We zullen eens afwachten, of zij, die zulk een verstand er van hebben om de menigte te misleiden, ook de wijsheid bezitten om den weg te banen, waar langs ons volk gaan kan zonder dieper in de ellende te geraken. Hoe het nu verder gaan moge, wij weten het niet, maar in elk geval willen wij blijven erkennen al wat dit ministerie voor ons land heeft kunnen doen en voor de heldhaftige wijze, waarop het de aanvallen heeft afgeslagen en de trouw, waarmede het tot den laatsten dag toe zijn woord gestand heeft gedaan. II. Kwaad bij het beroepingswerk doet de ca tegorie van de naleven, die wanen dat al hun wenschen zullen kunnen vervuld worden en die daarom dat werk vertragen en het kerkelijk leven schaden. Het zijn echter niet deze alleen, die zich hebben te herzien. Er is hier te letten ook op hen, die meer bezonnen rijndie verstaan dat ze niet al hun wenschen kunnen verkrijgen, maar die niet zelden mistasten in het bepalen van de enkele vereischtenwaaraan naar hun inzicht de beroepen prediker toch zal moeten voldoen, omdat ze bij dat bepalen van die vereischten zich meer laten leiden door allerlei vleesche- lijke overleggingen dan door Schriftuurlijke. Om dit duidelijk te maken kunnen we al niet beter doen dan in een concreet geval aanwij zen welke die, door ons gewraakte, methode is en hoe ze wordt toegepast. Naar die methode willen we eens gaan uit maken wat voor soort dominee er had moeten beroepen worden in de gemeente van Corinthe, zooals die was ten tijde van den apostel Paulus. We stellen dan dus niet meer den eisch der naieven, dat deze man alle wenschen zou moe ten vervullen. Maar we stellen den eisch der meer bezonnenen, dat hij toch aan enkele be paalde eischen zal moeten';voldoen. Wanneer het nu toekomt aan het vaststellen van die eischen, Iaat men, naar deze methode, deze bepalen door wat de gemeente het liefst wildoor datgene, waarop zij bovenal en in elk geval prijs stelt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1