Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
37e Jaargang. Vrijdag 19 October 1923. No. 42.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
UIT HET WOO^D.
HET ZUCHTEN DER GELOOVIGEN.
III.
Gods kinderen zuchten. Ze zuchten
onder het gewicht van zoo menig kruis,
dat Gods wijsheid hen op de schouderen
legtom de bitterheid van zoo menigen
lijdensbeker, dien de hand der eeuwige
liefde hun aan de lippen brengt. Maar
ze zuchten ook bij het bewustzijn van
hun weinige gelijksvormigheid aan de
wet van God en bij het besef van hun
gedurige gevangenschap onder de wet
der zonde, die in hunne leden is Niet
alsof dit zuchten nu ook altijd voor een
ieder merkbaar zou wezen. O neen.
De apostel zegt met nadruk wij, die de
eerstelingen des Geestes hebben, wij ook
zeiven, zeg ik, zuchten in ons
z e 1 v e n.
De geloovigen zuchten in z i c h-
z e 1 v e n. De wereld hoort niet dat
zuchten van Gods kinderen in de binnen
kamer in de binnenkamer van hun huis
en van hun hart. Het is bij de oprechten
zoo, dat zij geen vertoon willen maken.
Och daar zijn er wel, die zóó luid
zuchten, dat iedereen het hooren kan
die zuchten om te zuchten. Om zoo
als het ware hun vroomheid te doen
blijken. Maar de oprechten hebben daar
een afkeer van. Gewis, het kan den ge
loovigen wel eens zoo bang zijn, dat
het als op hun aangezicht te lezen staat.
Als zij moeten roepen tot God„mijn
ongerechtigheden gaan over mijn hoofd,
als een zware last zijn ze mij te zwaar
geworden"als ook de duivel met zijn
vuistslagen zoo kwelt, dat zij brullen
moeten vanwege het geruisch des harten,
vanwege den angst hunner ziel, ja,
dan is den oprechten wel aan te zien
en dan storten zij ook voor dezen of
genen vertrouwden broeder of zuster
het hart wel eens uit, maar in den regel
zuchten zij in zichzelven tot God. In de
binnenkamer, waar de menschen hen
niet zien, waar ze met hun God alleen
zijn, daar toonen zij den Heere hun
gedaante, daar maken zij Hem hun be
kommernissen bekend, daar zuchten
zij over hun ontrouw en zonde. En hoe
dichter zij bij den Heere leven, hoe
meer ze met Hem in den geloove ge
meenschap oefenen, hoe klaarder ze
mogen inzien in het zalige van zijn dienst,
hoe rijker zij ondervinden het goede
van Zijn nabijheid, des te dieper zuchten
ze over hun gebrek en onvolmaaktheid
en des te inniger rijst uit het bedrukte
gemoed de smeeking naar omhoog, dat
de Heere hen met steeds vaster schreden
moge doen treden in het spoor der
gerechtigheid.
Ja, Gods kinderen zuchten en de
tranen zijn hun menigmaal tot spijze
des daags en des nachts. Maar in hun
zuchten is zaligheid en door de donker
heid van lijdenswee en zondesmart
klinkt de psalm der verwachtingwat
buigt gij u neder, o mijne ziele, en wat
zijt gij onrustig in mij hoop op God,
op den getrouwen God, die eenmaal
het harde kruis zal verwisselen met de
blinkende kroon en het droeve klaag
lied zal doen overgaan in het juichende
Hosanna voor den troon. Der geloovigen
zuchten is een hoopvol zuchten. Het is
niet alleen een zuchten onder de
moeiten des levens en de kwelling der
zonde, maar het is ook een zuchten
naar de wee der verlossing uit alle
banden des doods. Het is niet alleen
een zuchten van verdriet, maar het is
ook een zuchten van verlangen. En dit
zuchten is niet tevergeefs. De geloovigen
mogen verwachten, op goeden, vasten
grond verwachten de aanneming tot
kinderen, namelijk de verlossing huns
lichaams. Het woordje „namelijk" staat
in onze Bijbel cursief gedrukt, wat
zeggen wil, dat het in den oorspronke-
lijken grondtekst niet voorkomt. Eigen
lijk staat er de aanneming tot kinderen,
de verlossing onzes lichaams, waarmee
de apostel wil uitdrukken: de aanneming
tot kinderen valt samen met, heeft
plaats bij de verlossing van het lichaam
uit den staat des doods.
Verwachtende de aanneming tot
kinderen. Maar vraagt ge misschien
hoe is dit mogelijk Hoe kan Paulus
dit zeggen Zijn de geloovigen dan
niet alreeds kinderen Gods En zeker,
het is zoo zij z ij n kinderen Gods.
Zij hebben ontvangen den Geest der
aanneming tot kinderen. Zij mogen
deelen in des Vaders liefde. Zij mogen
eten van des Vaders tafel. Zij mogen
rusten aan des Vaders hart. Zij mogen
leven bij des Vaders beloften, bouwen
op des Vaders Woord, genieten van
des Vadersheil, juichen in 'des Vaders
trouw.
Ja, ze z ij n kinderen. En o, als zij den
rijkdom van dat kindschap gevoelen,
als het oog gericht is op het goed, dat
zij hier op aarde reeds ontvangen en
het hart leeft bij de erfenis, die in de
toekomst hun wacht, dan verliest alle
schat dezer wereld zijn waarde en dan
weerklinkt in hun tenten het lied
des lofs
Eerenamen al te samen, vorstentitels
[zijn maar schijn
Niets zoo heerlijk, zoo begeerlijk als
[een kind van God te zijn.
Al het Zijne is het mijne'k ben des
[grooten Koningskind
'k Wacht mijn kroning in Zijn woning,
God voltooit wat Hij begint.
Ja, ze z ij n kinderen. Maar gelijk ze
hier nog slechts de eerstelingen des
Geestes hebben en hier nog niet bezitten
den vollen rijkdom der genade, zoo
hebben ze hier deswege ook nog niet
het volle genot van hun kindschap. Ze
zijn hier beneden nog zoo weinig als
kinderen Gods kenbaar. Wie zou het
van die bedrukte pelgrims zeggen, dat
zij koningskinderen zijn? Wie ziet het
aan den man, die daar woont in een
hut van leem en slaapt op een bed van
stroo, dat hij een erfgenaam des aardrijks
is Wie kan het gelooven van de vrouw,
die daar wandelt in het kleed der
armoede en in veel kommer haar dagen
doorbrengt, dat ze straks zal ontvangen
een troon en een kroon Neen de
wereld ziet en kent de heerlijkheid van
Gods kinderen niet, omdat zij ook den
Geest der waarheid niet ziet noch Hem
kent. De wereld haalt voor Gods kin
deren de schouders op. Zij miskent en
veracht hen.
En zij zelve, ach, zij twijfelen zoo vaak
aan hun kindschap. Wanneer zij zien
op de macht der inwonende zonde,
wanneer zij letten op hun gedurig af
zwerven van den Heere, wanneer zij
gedenken aan hun zwak geloof en hun
geringe liefde, dan rijst zoo menigmaal
de vraag in het benauwde gemoed
„ben ik wel waarlijk een kind van God
en bekruipt hen de vreeze, of zij zich
zelven niet bedriegen.
En dan wat kunnen zij ook onderling
zich vergissen in hun oordeel over
anderen. Waar zij sorns een hypocriet
de handen zouden opleggen en een
waarachtig gekende des Heeren zouden
verdenken.
Neen het kindschap der geloovigen
is hier nog niet ten volle openbaar. Het
ligt nog onder menigen sluier verborgen.
Maar eenmaal zal het ten volle aan
den dag komen. Eenmaal zal het in
blinkenden luister aan het licht treden.
Immers, de in zich zelf zoo zwakke en
door de wereld zoo vaak verdrukte en
gesmade discipelen en discipelinnen
des Heeren, wij verwachten de aan
neming tot kinderen, d.w.z. de publieke
aanneming tot kinderen voor aller oog,
zoodat niemand er meer aan twijfelt,
zoodat zij ten volle als kinderen Gods
openbaar worden zij verwachten die,
dan wanneer Jezus in glorie op de
wolken des hemels wederkomt en hun
lichaam verlost wordt uit de banden
des doods.
Ziet, wanneer in oude tijden de Ro-
meinsche veldheer uit den krijg als
overwinnaar terugkeerde, dan kwam hij
in alle stilte, zonder pracht en praal,
de keizerstad binnen en hield zich ge
durende eenigen tijd bij zijn gezin of
bij zijn vrienden op. Hij liep als gewoon
burger door de straten en de menschen
fluisterden elkander toedat is de
dappere veldheer, die zijn legioenen
ter victorie heeft geleid. Dit was echter
geen openlijke huldiging. Ja soms her
kende men hem niet eens Maar op
een bij keizerlijk besluit bepaalden dag
werden de poorten der stad wijd open
gezet en, omgeven van zijn schitteren
den staf, hield de veldheer, die als
overwinnaar van het slagveld was weer
gekeerd, zijn intocht in het Oude Rome,
met de buitgemaakte vaandels. Voor
zich uitgedragen en de aanzienlijke
krijgsgevangenen in den volgstoet. Ter
wijl vroolijke muziek hem begroette en
de geestdriftige menigte hem toejuichte,
reed hij op zijn wit strijdros door de met
bloemen bestrooide straten naar het
keizerlijk paleis om daar de hulde van
zijn hoogen gebieder in ontvangst te
nemen. Dat was dan zijn publieke hul
diging, zijn openlijke proclamatie als
overwinnaar.
Alzoo ook zij, die de eerstelingen des
Geestes hebben. Ze zijn kinderen, maar
hun kindschap is nog niet uitgeroepen
voor aller oor. Ze zijn zalig, maar in
hope. Ze zijn met Christus overwinnaars,
maar ze hebben hun openlijken intocht
nog niet gehouden in de schoone
Koningsstad. Zij wachten, zij wachten,
totdat blinkend van glorie hun Heiland
en Zaligmaker komt. En als dan, in die
ure Zijner majesteitelijke verschijning,
de bazuin des archangels weerklinkt,
dan zullen hun lichamen opstaan, dan
zullen hun lichamen, die bij het sterven
reeds verlost werden uit de banden der
zonde, ook verlost worden uit de klui
sters des doods, om, met de ziel her-
eenigd, te leven tot in eeuwigheiden
terwijl de goddeloozen voor eeuwig ge
oordeeld worden, zullen de rechtvaar
digen in witte kleederen en met wui
vende palmen, met hun gezegenden
Koning aan de spits, optrekken naar
hun tronen en kronen om met Christus
te heerschen, eindeloos.
Dat zal de aanneming tot kinderen
zijn. Dan zullen Godskinderen voor het
oog van engelen en duivelen en wereld
ten volle als kinderen Gods openbaar
worden. Dan zal de Rechter van hemel
en aarde dat gesmade en verachte volk
uitroepen als het beminde volk Zijns
eigendoms
Dan zal Hij zijn ellendigen heerlijk
maken. Dan zal Hij de smaadheid Zijns
volks wegnemen. Dan zal Hij alle tranen
van hunne oogen afwisschen. Dan zal
ingaan de volmaakte, ongestoorde heer
lijkheid van alle gekenden Gods. Dan
zal de stand der vromen volkomen be
antwoorden aan hun staat en neemt de
Paulusklacht„Ik ellendig mensch" een
einde om over te gaan in een eeuwig
„Ik danke God".
Zalig, driewerf zalig, wie deel en lot
mag hebben aan deze openbaring in
heerlijkheid. B. Meijer.
KERKELIJK LEVEN
Ter nagedachtenis aan
ds. J. J Koopmans.
ZEEUWSCKE
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,—UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag-
Afzonderlijke nummers 8 cent. PerSVereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reductie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0.
En niet alleenlijk dit, maar ook wij
zeiven, die de eei stelingen des Geestes
Lebben, wij ook zelveu, zeg ik, zuchten
in onszelven, verwachtende de aanneming
tot kinderen, namelijk de verloss-'ng onzes
lichaams. Romeinen 8 23.
Viijdagmorgen deelde een broeder mij het
bericht van het overlijden van ds. J. J. Koop-
mans mede. Het ontroerde mij. want de vorige
maand was hij nog bij ons geweest en ik had
hem nog hooren preeken over de woorden uit
het evangelie: „En zij zagen niemand dan
Jezus alleen". Het was voorbereiding voor het
H. Avondmaal.
Mijn herinneringen aan hem gaan ver in 't
verleden terug. Hij was nog jong, toen hij in
Kampen kwam, en vol levenslust. Het was
voor hem een heele toer om uren achter el
kander bij zijn boeken te blijven. Daartoe was
hij te onrustig en te beweeglijk. Hij leefde druk
mee in den kring, waarin hij zich bewoog.
Zeer gemoedelijk aangelegd mocht hij graag
zijn hart eens openzetten, zoodat allen hem
spoedig kenden. De studenten hielden over 't
algemeen van hem. En zijn stukken in de
Monitor werden gewaardeerd. Gedurende zijn
studietijd is hij ernstig ziek geweest en wij