Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 37e Jaargang. Vrijdag 5 October 1923. No. 40. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET woord. HET ZUCHTEN DERGELOOVIGEN. Van het zuchten der onbezielde schep ping, die om des menschen zonde mede gebogen gaat onder den vloek en die uit hare gebondenheid hijgt naar de ure der verlossing, heeft de Apostel in de voorgaande verzen gesproken, en haar klagend heimwee naar het oogen- blik, waarop de kluisters zullen vallen en de glorie zal uitbreken, wordt hem een beeld van het zuchten der gemeente onder het lijden dezes tegenwoordigen tijds. Immers, met insluiting van zich- zelven, zegt Paulus in het woord van onzen tekst: en niet alleenlijk dit, niet alleen, dat de onbezielde schepping zucht en hare stem opheft om ver lossing uit de banden des doods, maar ook wijzelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zeiven, zeg ik, zuchten in ons zeiven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Paulus spreekt hier van menschen, die de eerstelingen des Geestes hebben, die dus een groot voorrecht genieten, die een rijken schat bezitten, en die toch zuchtend hun weg door het leven gaan. Het kan wel niet anders, of we moeten dit verschijnsel bij den eersten oogopslag bevreemdend noemen. Wat toch hebben we onder de eerstelingen des Geestes te verstaan Ziet, wanneer onder Israël de oogsttijd daar was en de sikkel werd geslagen in het rijpe graan, dan werden de eerste garven van het gemaaide koren met een blij gemoed naar het heiligdom des Heeren gedragen en daar in dankbaarheid aan den Gever alles goeds gewijd. O, hoe zong er dan een lofpsalm in het hart van den vromen Israëliet, want de eerstelingen bezittende en die den Heere brengende, was men er zeker van, dat ook de oogst, de volle oogst, van den Heere was geschonken en straks met gejuich zou worden inge zameld in de schuur. Welnu, zoo ontvangen ook de ge- loovigen hier op aarde de eerstelingen van wat God de Heere in het rijk der heerlijkheid als volle oogst aan zijn ver loste kerk heeft toegedacht. De eerste lingen. Want immers, Gods kinderen zijn hier in dit leven nog niet, wat zij eenmaal hopen te worden. De eerste beginselen van het werk der genade worden hier maar in hen openbaar. De volle zaligheid wordt pas in den hemel ontplooid, gelijk ook daar eerst de volle schat van Gods genadegaven hun ten deel valt. Maar toch, al genieten Gods kinderen hier nog maar een voorsmaak van de weggelegde heerlijkheid, wat zijn toch die eerstelingen, welke de Heilige Geest uit de volheid van Chris tus hun meedeelt, reeds heerlijk en goed. O, wat hebben we al niet aan de genade des Geestes te danken, wanneer wij kunnen spreken van een „eertijds" en van een „nu." Wie had medelijden met ons, toen wij dood waren in zonden en misdaden Wie vroeg naar ons, toen wij ons om ons geestelijk welzijn niet bekommerden? Wie deed den levendmakenden adem over ons gaan Wie gaf ons ooren om te hooren en oogen om te zien en een hart om op te merken? Wie bracht ons tot kennis van onszelven en tot bewustzijn van schuld Wie richtte onze voeten op het pad des vredes Wie overreedde ons om tot Christus de toevlucht te nemen Wie maakte ons door het geloof één plante met den levenden Heiland Wie gaf ons een kinderhart en een kinder zin Wie bracht het ware leven in ons tot openbaring? Was het niet de H. Geest En deed Hij het niet uit teedere ontferming? Zonder het aan ons ver plicht te zijn En als we dan daarbij bedenken, hoe die Geest het is, die des Heeren kin deren aangordt met kracht naar den inwendigen mensch en hem sterk maakt in den strijd met hunne doodvijanden hoe die Geest het is, die hen bewaart voor bezwijken op den weg en hun den reisstaf van des Heeren beloften in de handen geefthoe die Geest het is, die hun hart vervult met een vrede, welke alle verstand te boven gaathoe die Geest het is, die hen vaak een blijd schap doet smaken, grooter dan wan neer het koren en de most dezer aarde hun vermenigvuldigd werden hoe die Geest het is, die hen voortdurend ver zekert van de toekomende erfenishoe die Geest het is, die bij tijden en oogen- blikken een blik hun punt op de liefe lijkheden van Immanuël's land, zoodat een onuitsprekelijk verlangen naar de heerlijkheid des hemels hun ziel vervult, als wij dit alles bedenken, dan moeten we uitroepenja waarlijk, de eerste lingen des Geestes, die we op aarde reeds ontvangen als voorproef van den vollen oogst, ze zijn heerlijk en schoon en dan wordt het ons bevreemdend, dat de menschen, die belijden mogen deze eerstelingen des Geestes te be zitten, toch al zuchtend hun weggaan. Ziet, als daar nog stond Wij, die de eerstelingen des Geestes missen, wij zuchten of als Paulus weer geschreven hadWij, die de eerstelingen des Geestes begeeren, wij zuchten, dan zouden we deze woorden kunnen be grijpen. Maar zoo is het hier niet. De geloovigen zuchten niet, omdat ze die eerstelingen missen, en ook niet, omdat ze die biddend begeeren. Neen, zij hebben ze. Zij mogen zich in het bezit van die eerstelingen verheugen. En toch zuchten ze. Wel is dit zuchten der ge loovigen dan bevreemdend in het licht van hun belijdenis„Wij hebben de eerstelingen des Geestes." Zulke rijke schatten deelachtig en dan toch zuchten hoe wonderlijk, hoe vreemd En toch valt dit wonderlijke weg en wordt het bevreemdende zeer goed verstaanbaar, wanneer we het zuchten van Gods kinderen slechts beschouwen in het licht van hun leven. Wat we een volgend maal hopen te doen. Onderzoek gij intusschen, mijn lezer, maar uzelven, of ge de eerstelingen des Geestes reeds bezitten moogtOf de H. Geest reeds woning maakte in uw hart. Of Hij reeds den band legde aan den Christus. Of Hij u reeds deel gaf aan de schatten van den Middelaar. Zalig, als het zoo wezen mag. Dan zijt gij, ondanks uw zuchten, de gelukkigste van alle menschenkinderen. Qeen misleiding. Vrederust. ZEEUW KBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs: 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrij lac,- morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTH F Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 3. En niet alleen dit, maar ook wij zeiven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelvea, zeg ik, zuchten in ons- zelven, verwaohtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verloss'ng onzes lichaams. Romeinen 8 23. I. B. Meijer. K E R K E L l] K LEVEN. Het waren schoone dagen, welke ons volk heeft beleeft. Het bleek zoo duidelijk, dat er nog liefde tot onze Koningin was en dat Oranje nog een ruime plaats had. Doch op de feesten volgde een beweging, welke een karakter be gint te vertoonen, dat tot nadenken stemt. We zyn niet gewoon om ons in ons Blad in te laten met wat er op politiek gebied voorvalt, maar er komen weieens oogen blikken, waarin zwijgen ongeoorloofd is. Dit is thans naar we meenen het geval, nu velen het er op toeleg gen om onze regeering groote moeilijkheden in den weg te leggen. Onze minister van finan ciën heeft met de cijfers aangetoond, dat ons land geldelijk iu ongelegeuheid verkeert. We wisten het van te voren ook wel uit wat er voor en na openbaar gemaakt was. Het kwam derhalve niet onverwacht. Maar hij heeft het zoo duidelijk en met zoo groote nadruk ge zegd, dat ieder het nu wel weten moet en niemand meer met recht er aan twijfelen kan. Daarbij heeft hij ons ook gezegd, langs welken weg er redding mogelijk is. Er moeten be zuinigingen plaats vinden. Dit wisten we ook wel. Doch hij heeft ook aangewezen, op welke wijze hij deze wil aanbrengen en het gevolg daarvan is, dat menigeen de schrik om het hart sloeg, wijl zij begrepen, dat dit hun een deel van hun tegenwoordige inkomsten zou kosten. Begrijpelijk is 't, dat zij daar niet al te veel mee op hebben. Ieder houdt graag, wat hij eenmaal heeft. We zouden daarover nie mand willen lastig vallen. Doch het kan blijk baar niet anders. Waar met een bijl gehakt wordt, daar vallen spaanders. Doch het beden- keljjkst is, dat velen een poging wagen om door misleiding ons volk tegen het ministerie en bjj name tegen minister Coliju op te zetten, opdat hü zijn plan niet zou kunnen volvoeren. Daarvoor moeten de oogen van allen open zijn, die het wel meenen met het belang van ons volk. We hebben goede gronden om te vertrouwen, dat deze man het gevaar van ons land ziet en dat hij alles doen wil om ons voor het dreigend onheil te bewaren. Ofschoon hy beter weet dan iemand anders welk een zware taak hem wacht, toch heeft hy haar aanvaardt uit liefde tot ons land en we kunnen er vrij moedig bijvoegen uit gehoorzaamheid aan 's Heeren wil. Daarom moeten wij ons door niemand in eeu valschen waan laten brengen, en hem steunen, voorzoover wevermogen. We kunnen wel niet veel doen, maar wy kunnen in onze eigen omgeving elke leugen dienaan gaande tegenspreken en anderen waarschuwen tegen de bedriegerijen der menschen. Het gaat om de toekomst van ons vaderland. We zyn altyd naar het bevel Gods verplicht om te bidden voor allen, die in hoogheid zit ten en we mogen dit thans wel bizonder be hartigen. Onze hooge Overheid heeft dringend behoefte aan verstandig beleid en groote wijs heid en wie dit verstaat en tevens weet, dat God alleen deze kostelijke gaven kan verlee- nen, mag niet nalaten om ze vurig van Hem te begeeren. Ily geeft mild en verwijt nimmer. De Vereeniging tot Christelijke verzorging vau krankzinnigen in Zeeland hield j.l. Vrydag haar jaarvergadering op haar Stichting. Het was een mooie September-morgeu. Eerst was de nevel nog al zwaar, maar hy verdunde en de zon overwon, haar licht uitstralend, waar door heel de omgeving in nieuwe glansen ver scheen. Wy waren reeds vroeg op het terrein en wy waren derhalve in de gelegenheid om een kleine wandeling te doen. Het viel ons by vernieuwing op, welk een verandering ten goede er van lieverlede komt. De herfstbloemen bloeiden eu de dorre grond wordt steeds vrucht baarder. In de weiden was nog overvloedig voedsel voor liet vee, dat er heel goed tiert. Hoe rustig ligt de stichting daar met haar keurige pavilloens, met haar bosschen en moestuinen en boomgaarden. Langzamerhand kwamen meerdere op 't ter rein en om half elf waren reeds heel wat menschen in het nieuwe kerkgebouw, dat een aaugenamen indruk maakt. De voorgangers by den bidstond waren de predikanten van der Vliet van Vlissingen en Hak van Domburg. De eerste sprak over Matt. 1 21 en wees ons op de ryke beteekenis, welke de Naam Jezus heeft. De tweede ont leende zyn gedachte aan Matt. 25 40 en schetste ons, welk een schoone vrucht de liefde tot Jezus doet rypen en welk een heerlijke belooning ons wacht. Daarna droeg hy de nooden van Vrederust op aan den Ontfermer Israels. Het was een goede ure. Ook gedu rende de samenkomst waren verschillende kleinere en grootere groepen binnengekomen. Bestond er eerst vrees, dat het vervroegde uur schade zou doen aan de opkomst, het is ge bleken, dat de vrees ongegrond was. Uit alle deelen van ons gewest waren zjj tegenwoordig. Na de pauze opende de voorzitter ds. J. II. Donner de vergadering. Ily weet altyd een passend woord ter inleiding te spreken. Ook dit maal was dit het geval. Bovenal klonk thans uit een danktoon, want God had in 't af- geloopen jaar vele zegeningen geschonken. Daarop volgden de verslagen van den secretaris en den Penningmeester, die ons in sprekende taal deden beseffen, dat er inderdaad ryke stof tot erkentelijkheid was. Een korte be spreking volgde, die het nog duidelijker tot ons besef deed doordringen. De geneesheer-directeur dr. Dikland leverde een referaat, dat zeer interresaut was en waar naar met groote belangstelling geluisterd werd. Een geruimen tjjd geleden las ik eens een rede, welke inlichting gaf over den aard der krankzinnigheid. Het was een zeldzaam schoone rede, en ik las haar dan ook met groote nauw keurigheid. Daaraan dacht ik by deze gelegen heid en ik giug onwillekeurig vergelijken. Groote inspassing vroeg die rede om haar te verstaan, terwijl het woord van dr. Dikland gemakkelijk te vatten was. Hier was een man die uit zyn ryk ervaring ons mededeeliugen deed over de verpleging van krankzinnigen en we merkten al spoedig, dat deze mededeeliugen belangrijk waren. Hy overdreef niet, maar bleef nuchteren. Hy liet ons de kranken van geest zien, zooals zy zyn. en daarvoor kwamen zy dichter by ons staan dan tot dusver. Hy deed ons inleven iu de moeilijkheden, waarmede de verpleging te worstelen heeft, waarvan het gevolg zeker geweest is, dat we meerdere waardeering gevoelen voor de zorg, welke aan de krank-n op Vrederust besteed wordt. We kregen het gevoel van welk een belang het is, dat er zulke maunen zyn, die zich aan deze teedere en gewichtige taak wyden willen. Ook kwam het uit, dat God nog ryken zegeu geeft op dit werk der barmhartigheid. De voorzitter vroeg nu, of er ook eenige waren die nadere inlichting begeerden. Eu nu kwamen de vragen los. In 't antwoord, dat dr. Dikland gaf, kwam helder aan 't licht, dat hy een zeer voorzichtig man was. Hy liet zich niet gaan maar overwoog blijkbaar nauwgcet, wat hy wel en wat hy niet moest zeggen. Hy had de gelegenheid om breed uit te weiden over verschillende punten, maar by achtte het naar 't scheen beter om kort en sober te zyn. Zelfs bleven enkele vragen onbeantwoord en van een zeide by, dat hy het niet wist. Het is dan ook een bekende spreuk, dat één dwaas meer vragen kan dan tien wyzen beantwoorden kunnen vooral op het gebied der krankzinuigheid staan dit werd wel duidelijk de deskundigen ook nog voor veel, dat zich aan hun weten onttrekt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1