Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
Uit het woo^d.
37e Jaargang.
Vrijdag 21 September 1923.
No. 38.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
ASA'S KRANKTE
Asa werd krank. Dit is niet onge
woon. Hoevelen waren er in dien tijd
met hem krank. Veel is er sedert
veranderd, maar nog altijd hooren we
van alle zijden hij of zij is krank. Maar
juist omdat wij er zoo dikwijls van
hooren, spreekt het ons zoo weinig toe
en denken we er zoo weinig bij na.
Er ligt anders een ontzachlijke betee-
kenis in, en wij doen wel, wanneer we
er op letten.
Asa was, zooals men weet, Koning
van Juda en hij was werkzaam van
aard. Hij waakte over zijn land als een
herder over zijn kudde, hij arbeidde
aan het welzijn van zijn volk, als een
vader voor zijn gezin, hij zag de ge
varen, welke er dreigden van de zijden
der omliggende volken en hij snelde
naar de grenzen om eiken aanval op
de vrijheid van zijn volk af te slaan.
Hij was m. e. w. een man, die vol
ijver zich toelegde op de vervulling van
zijn taak. Nu werd hij krank en daar
door was hij niet meer in de gelegen
heid om zich te bewegen. Hij was
aan zijn kamer gebonden en moest alles
overlaten aan anderen. Gelooft gij ook
niet, dat dit een zware beproeving is
geweest voor den Koning
Maar al is ieder geen Koning toch
heeft elk mensch zijn eigen taak en
gewoonlijk is het hem een genot zich
daaraan te wijden. Jaren lang is hij
gewoon geweest om eiken dag zijn
arbeid te verrichten en hij gevoelt zich
het best thuis, als hij bezig kan zijn.
Hoe vaak echter gebeurt het, dat der
gelijke arbeidzame mannen en vrouwen
ziek worden en soms weken en maan
den ziek blijven. Wilt ge gelooven,
dat er veel geleden wordt in een ver
trek, waar een lijder of lijderes weg
kwijnt. Ach, als ge eens van nabij er
mee in aanraking komt, dan blijkt het
u wel, en ge gevoelt deernis er mede.
Ik wilde er u even aan herinneren,
opdat ge, als ge zieken in uw gezin of
in uwe familie hebt, er rekening mee
houden zult. Er wordt wel eens ge
klaagd, dat sommige zieken lastig zijn,
maar het bevreemde u niet al te veel,
want zij lijden menigmaal lichamelijk
en geestelijk meer dan iemand weet.
Het is gewenscht, dat we ons verstan
dig gedragen jegens de ellendigen.
Bij Asa zat de krankte in de voeten
en was zeer kwaadaardig. Er staat
toch op het hoogst was zijn krankheid.
Elk lid van ons lichaam is onmisbaar
en als één lid lijdt, lijden alle andere
mede. Doch er is nog verschil. Het
lijkt me echter toe, dat de krankte aan
de beenen wel zeer zwaar moet vallen.
Wanneer een hand of een arm aange
tast is, dan is dit zeer zeker erg en
allerminst is het mijn bedoeling om
zulk lijden te verkleinen, maar als iemand
lijdt aan zijn beenen, dan kan hij niet
staan veel minder nog gaan Hij kan
zich niet bewegen en zonder hulp zelfs
zijn bed niet verlaten. Voor een man
als Asa, die gewoon was zich vrij en
snel te bewegen, al een heele kwelling.
Heb er dan ook medelijden mede, als
ge ziet, dat anderen in uwe omgeving
zulk een last hebben te dragen en toon
in woord en daad, dat gij er iets van
gevoelt en eenigszins met hen meelijdt.
Vergeet het niet, dat veler lijden ver
zwaard worden, doordien zij merken,
dat anderen zoo ongevoelig kunnen
zijn. Een blik, een handdruk, een woord
kan zoo goed doen, als een kranke
bespeurt, dat er een hart uitspreekt.
De koning Asa wilde graag beteren.
Begrijpelijk. Het gaat eiken zieke zoo.
Het lijden is ons vreemd, het behoort
oorspronkelijk niet bij ons. We hebben
er een afkeer van en willen het verre
van ons houden. Het ligt derhalve voor
de hand, dat een kranke begeerte aan
herstelling heeft. Dit is dan ook niet
afkeuringswaardig. Als het omgekeerd
was, zou het onnatuurlijk zijn. Het is
ook duidelijk, dat Asa de middelen
gebruikt. Hij zoekt de medicijnmeesters.
Een koning heeft het vermogen om alle
bekende en beroemde artsen te raad
plegen. We veroordeelen het niet. Nog
gaat het zoo. Als ge onder de men-
schen leeft, dan merkt ge wel, welk
een waarde er gesteld wordt op een
bekwaam geneesheer en blijkt het, dat
een dóctor naar 't schijnt machteloos
staat, dan wendt men zich tot een ander.
Eenigen reizen zelfs van plaats tot
plaats om genezing te zoeken. Laten
de middelen het toe, dan gaat men soms
ver buiten de grenzen van het land om
er herstel te zoeken. Het is dan ook
een aangrijpend schouwspel, wanneer
men eens komt in een Sanatorium, waar
vele zieken zijn. Uit verschillende oorden
zijn zij gekomen, en zij onderwerpen
zich aan al de regelen, welke er gesteld
zijn om maar weer gezond te worden.
Of als men een plaats bezoekt, waar
men meent een bron te vinden, welker
water een gezondmakende kracht heeft.
Ge kunt ze zien, ieder met een glas in
de hand en zich begevend naar de bron
om het begeerde heulsap te drinken
in de hoop, dat zij met het water levens
kracht zullen indrinken. Ge denkt
misschien bij u zelf, indien uw oog valt
op dezen en genen, dat er voor hen
niets overblijft, dan langzaam te ver
zwakken en na korteren of langeren
tijd te sterven, toch willen zij nog alles
doen om aan den gevreesden dood te
ontkomen en zij verwachten, dat er nog
wel eens een verandering ten goede
zal intreden.
Van een man als de koning Asa, die
voorheen zulke reformatorische daden
gedaan had, zoudt ge vermoeden, dat
hij niet alleen de geneesheeren naar
zijn paleis riep, maar dat hij zich ook
wenden zou tot den eeuwigen Heel
meester in Israël, die alle onze krank
heden kent en ze liefderijk geneest.
Doch daarvan is geen sprake. Het valt
U van zulk een man tegen. Ge kunt
er niet bij. Hoe is 't mogelijk, zegt ge,
dat hij den Heere uit het oog verliezen
kon. En ik zeg het met u. Er blijkt uit,
dat de godvruchtige koning in zijn
laatste levensdagen ver van zijn God
heeft geleefd. Hoe zullen zij, die den
Heere vreesden, zich daarover hebben
verontrust. Wanneer we echter acht
geven op wat de historie over Asa be
richt, dan zien we, dat die afwijking,
die vervreemding niet gekomen is tijdens
zijn ziekte, maar dat zij reeds gerui-
men tijd vroeger ingetreden is Asa
was begonnen met vleesch tot zijn arm
te stellen en te vertrouwen op de
machtigen der aarde. Hij beschouwde
het waarschijnlijk als een bewezen
teeken van wijs beleid daarom bespeur
de hij de zonde niet, welke er inlag.
De Heere ontfermde zich over den
dwalenden koning en zond hem een
profeet, die hem wees op zijn onge
rechtigheid. Hij hoorde evenwel niet
en wierp den gezant des Heeren in de
gevangenis. Zoo sloot hij moedwillig
het oor voor de ernstige waarschuwing
en het oog voor zijn zonde. Uit het
een komt het ander voort. Asa volgde
zijn eigen wil, wandelt op zijn eigen
wegen en weigert zich te verootmoe
digen. Hij miste bijgevolg zijn God en
zocht de medicijnmeesters.
Wie zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht. Ook de geschiede
nis van Asa's ziekte is ter onzer leering
en vermaning geschreven, opdat we ons
wachten zouden voor de klip, waarop
zijn levensscheepje gestooten heeft
Asa was een machtig en begaafd
man en hij was zeer voorspoedig in zijn
regeering. Hij was een voorbeeld in
woord en daad voor al zijn volk. Dit
is een groot voorrecht. Doch in den
grootsten voorspoed, behoeft men den
besten raad. Hoe licht toch kan het
gebeuren, dat men eerst den weldoener
en daarna de weldaden vergeet. Indien
gij de beschikking over lichamelijke
kracht en over geestelijke gaven, in
dien God U zegende in uwen arbeid,
laat uw oog open zijn voor Zijne hand,
waaruit gij alles ontvangt, opdat gij
verder blijven steunen op Hem. Het is
zoo treurig, wanneer we Hem verlaten
en het ziet er zoo donker uit, wanneer
we in zieke dagen alleen ons wenden
tot aardsche heelmeesters. Dubbel treu
rig, indien we in ons vorig leven ijver
den voor den Heere en zijn >aak, en
zoo donker, indien we in onze laatste
dagen geen toevlucht nemen tot Hem,
bij wien er uitkomsten zijn tegen den
dood. Versta toch den ernst van 't
woordwie God verlaat heeft smart
op smart te vreezen, maar wie op Hem
vertrouwd, op Hem alleen, ziet zich
omringd van Zijn weldadigheén.
KERKELIJK LEVEN.
Van de Synode.
ZEEUW
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: pen 'kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 8 0.
Asa nu in het negen-en-dertigste jaar
van zijn koninkrijk werd krank aan zijn
voeten, tot op het hoogste werd zijn
krankheiddaartoe ook zocht hij den
Heere niet in zijn krankheid, maar de
M edicijnmeesters.
1 Kron. XVI 12.
Bouma.
Het valt menigeen naar het mij gebleken is
op, dat de Zending zulk een belangrijke plaats
op de Synode inneemt en enkelen vroegen zelfs,
of er niet zooals een tweetal Particuliere Synodes
gehouden worden, welke alleen aan de Zending
gewijd zijn, een Generale Synode zou moeten
zijn, welke uitsluitend zich met deze materie
bezighoudt. Ter aanbeveling van dit denkbeeld
werd er bijgevoegd, dat op deze wijze de
Zending beter tot haar recht zou komen, en
de Synode niet zoo overladen zou zijn met
arbeid, waarvan dan bovendien het voordeel
zou zijn, dat aan gewichtige zaken nog meer
aandacht gewijd kon worden.
Nu is het inderdaad waar, dat de Zending
hoe langer zoo meer plaats vraagt op de Synode.
Dit is verblijdend. Het is toch een bewijs,
dat er groei in de Zending zit. Nog duidelijker
blijkt het, als gij bedenkt, dat onderscheiden
kerken een eigen zendingsveld hebben, waarop
een of meerdere missionaire dienaren desWoords
arbeiden, zonder dat daarvan veel op de Synode
komt. De kerken in Zeeland, N. Brabant en
Limburg hebben haar arbeidsveld te Magelang
en omstreken, waar ds. Merkelijn met een staf
van helpers zijn taak verricht. Het is bekend,
dat het werk er zich uitbreidt en dat er een
rijke zegen rust op den arbeid. Wij kunnen
reeds spreken van zichtbare vruchten, welke
er groeien en rijpen. Laten onze kerken het
niet vergeten, dat de Koning der- kerk ons in
ds. Merkelijn een zendingsman heeft gegeven,
die met zeldzamen ijver en groote energie zich
wijdt aan zijn taak. Van bevoegde zijde werd
het mij dezer dagen nog eens herinnerd en ik
hoorde het met blijdschap. Het versterkte mij
in de overtuiging, dat God ons bij voortduring
in dezen waardigen dienaar een zeldzame wel
daad heeft bewezen en het mag onze kerken
wel aansporen, om deze weldaad met hartelijke
dankbaarheid te waardeeren en om hem te
steunen met onze gaven maar vooral in ons
gebed.
Onwillekeurig kwam ik er toe om dit even
te zeggen. Niet omdat ik geloof, dat de lezers
het uit het oog verliezen, maar omdat mijn
hart er toe dwong, en ik erkennen moet, dat
het mij niet altijd even zwaar weegt.
Wat ik op 't oog had, is dit. In de drie
jaren, welke achter ons liggen sedert de Synode
te Leeuwarden hebben we de zaken hier kunnen
afdoen zonder de Deputaten der Generale Sy
node lastig te vallen, waarvan het gevolg is ge
weest, dat er op de laatste Synode over Mage
lang niet behoefde gehandeld te worden. En
dit is eveneens het geval met andere terreinen.
Hoeveel werk wordt er verricht, waarvan geen
sprake is op onze Generale Synodes. Als we
hiermede rekening houden, dan komt des te
duidelijker in 't licht, welk een plaats reeds de
Zending in ons kerkelijk leven inneemt.
Er wordt weieens over geklaagd, dat de
Synode te weinig let op de zending. Belang
rijke rapporten worden voorgelezen, gewichtige
besluiten gaan soms zonder eenige discussie
onder den hamer door, en duizenden guldens
worden toegestaan zonder dat iemand den
mond opent. Dit is alles waar. Doch men be
denke daarbij, dat de generale Deputaten voor
de zending wakkere en over 't geheel voor
zichtige mannen zijn die in hun vergaderingen
nauwgezet elke zaak wikken en wegen en elk
advies met de uiterste zorg formuleeren. Hun
verslag wordt aan alle kerken weken van te
voren toegezonden. Ieder is in de gelegenheid
om er kennis van te nemen. Daarna komt het
in de handen van een commissie, die over elk
punt de noodige inlichting kan ontvangen en
vervolgens vaststelt, wat er op de Synode ko
men zal. Het is derhalve wel te begrijpen, dat
allicht zulke voorstellen den bijval der verga
dering verwerven. Men weet dat er voortdu
rend en ijverig gewerkt is om tot een goed
resultaat te komen, en dat zij, die er aan ge
werkt hebben, met de zaak door en door be
kend zijn. Het moet dan ook wel een voldoe
ning zijn voor hen, dat de Synode haast
voetstoots aanneemt, wat zij gewenscht achten.
Zulk een vóórarbeid spaart de Synode veel tijd
en kosten.
Het was een mooi moment tijdens de Synode,
dat een jonge man, een zoon van onzen be
kenden Bakker, voorgesteld werd, bestemd om
later zijn vader ter zijde te staan in de oplei
ding tot dienaar des Woords van Javanen en
Soembaneezen. Eerst gaat hij nog voor eenigen