Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Uit Het woosd.
37e Jaargang.
Vrijdag 24 Augustus 1923.
No. 34.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
DE GELIJKENIS DER 10 MAAGDEN.
Matth. 25 1—13.
Een meditatiereeks van 4
„Voor gesloten deur".
„Te laat?".
„Een ruime ingang".
„Wijs of dwaas".
Wij overdachten de schijnbare hard
heid van den bruidegom, om meisjes
te weigeren, die enkele minuten telaat
kwamen, de vorige week (II. „Te laat
maar er zit nog een andere moeilijk
heid in deze gelijkenis de kwestie van
het slapen, het feit, dat ook die ver
standige meisjes tenslotte niet meer
wakker kunnen blijven. Velen oordeelen,
dat dat geheel verkeerd was, vooral
omdat Jezus aan het eind van de ge
lijkenis de conclusie trekt, dat wij al
tijd waken moeten, omdat wij die dag
en dat uur niet weten. De overdrach
telijke beteekenis van dat slapen zou
dan zijn, dat er voor de wederkomst
van Jezus een tijd zou aanbreken, waar
in ook de geloovigen geen rekening
meer houden met zijn komst en in
sluimert.
Nu is het wel waar, dat Jezus per
soonlijk gezegd heeft „zal ik ook geloof
vinden op de aarde", maar dat ziet in
de eerste plaats niet op de houding der
geloovigen en hun mogelijke zwakheid
van geloof, maar op hun klein getal
Dat getal zal metterdaad uitermate klein
zijn, vergeleken bij de groote massa,
die dan in zonden zal uitbreken. Maar
de weinige geloovigen, die er dan zijn,
zullen door de groote verdrukking,
waaraan zij onderworpen zullen worden,
veelmeer in Jezus hun steun zoeken,
zooals ook de schapen tegen den herder
opdringen, wanneer zij gevaar zien. Zij
zullen dan te meer in 't hart toelaten
het verlangen naar hun Heilanddenk
maar aan het roepen van de bruid
„Kom Heere Jezus, kom haastelijk
Dit is heel wat anders dan slapen, en
dat zij dit zouden doen is daarom heel
moeilijk vast te houden althansvan
die 5 wijze maagden, van de ware ge
loovigen.
En bovendienwat is natuurlijker,
dan dat men insluimert wanneer iemand
uren en uren achtereen op zich wach
ten laat Is dat nu zoo dwaas of ook
maar af te keurenals men inslaapt,
vooral als het middernachtelijk uur
reeds voorbijgegaan is Och toelaten
we toch niet alles in een gelijkenis gaan
vergeestelijken, dan komen we soms
tot de dwaaste toepassingen Dan te
gaan slapen is heel gewoon en ver
standig ook. Laat een christen 's avonds
maar gerust de oogen sluiten, ook al
zou Jezus diezelfde nacht komen en
laten we straks ook maar gerust de
oogen voorgoed sluiten, als het gaat
door een dal der schaduwe des doods.
Wij zullen wel gewekt worden als de
Bruidegom komt. De Heere zelf heeft
beloofd dit te doen door de hemelsche
heirscharen, die Jezus omstuwend
de bazuinen aan den mond zullen zetten.
Dat waken is m i. dan ook geheel
anders bedoeld. Als militairen de wacht
houden, ook des nachts als de burgerij
slaapt, dan maken zij door die wacht
de nacht feitelijk g e 1 ij k aan den dag.
Het verschil valt weg, want ge kunt
op geen enkel uur komen, of men is
bereid om U te ontvangen als vriend
of als vijand. Het geheele tijdsverschil
van dag en nacht wordt opgeheven,
men is altijd bereid. En die gedachte,
die in het waken zit, is nu ook bedoeld
voor onze verhouding tot den Bruidegom.
Wij moeten ons bij de bepaling van
die verhouding feitelijk geheel losmaken
van alle tijdsberekening. Dat doet men
niet, als men zich voorneemt later
nog wel eens ernst te maken van zijn
religie, want in dat uitstel, in dat „later'
zit een tijdsaanduiding. De tijd heeft
dan invloed op onze verhouding tot
Christus, houdt de echte religie nog
tegen, stelt die uit. Zoo doet ook iemand,
die Jezus uit het oog verliest, en zijn
eigen weg gaatdie is ook niet meer
bereid, en zal zich dit al evenmin meer
kunnen maken, wanneer Jezus komt,
als degene, die alles maar uitstelde.
Daar tusschen in, tusschen dat „nog
niet" en „niet meer" ligt wat Jezus in
deze gelijkenis noemt. Wij moeten
altijd bereid zijn en daarmee dus ons
ontworstelen van het tijdsbegrip. De
tijd mag geen beslissende invloed meer
op onze religie hebben. Een christen,
een geloovige moet onder alle omstan
digheden gereed zijn, m. a. w. hij moet
reeds vroeger alle maatregelen getroffen
hebben, die noodig zijn om zijn Heiland
te ontmoeten. Het heden der genade
is eigenlijk nog maar alleen het heden
voor iemand die zich nog bekeeren
moet, maar zoodra hebben wij niet
waarachtig geloof en liefde voor Jezus,
of het „heden" der genade is voor hem
geworden „de eeuwigheid" der
genade. Hij staat boven den tijdstroom
uit, wat zijn levensbeginsel betreft, ook
al leeft hij er middenin. Die tijd kan
in geen enkel opzicht meer een be-
slissenden invloed uitoefenen Roep
hem midden uit zijn arbeid, wek hem
op midden uit zijn slaap, laten deengelen
plots hem oproepen uit de dooden:
gereed is hij en meer dan gereed, want
in zijn hart leeft zelfs verlangen naar
Jezus.
Komt Jezus, dan moet hij zijn lamp
even in orde maken, ze moet gevuld
worden, zoo dat zij het volle, heerlijke
licht uitstralen gaat, waarmee Hij voor
eeuwig zijn Vader in den hemel ver
heerlijken zal, doch de olie daarvoor
is er al. Hij heeft alles, en dat alles
is de èèn liefde, die, omdat ze echt is,
dan niet vergaan is en nooit meer
vergaan zal.
Zeer duidelijk komt dit uit in de
weinige woorden, die boven deze medi
tatie staan afgedrukt. Het staat in
Gods Woord zoo roerend eenvoudig:
„en die gereed waren, gingen met hem
in". Zij volgen hun Bruidegom met in
het hart die liefde, die hen reeds vol
gen deed hier op aarde. Niets geen
moeite dan meer, niets geen angst.
Zij hebben een ruime ingang. Een
uitdrukking, die sommige christenen
zoo gaarne gebruiken, en waarin ook
ligt die eenvoud, dat echt gewone,
dat ook uitkomt in de woorden, waar
over wij mediteeren.
Wie Jezus kent, wie Hem toegelaten
heeft in 't hart, voor die is het ingaan
in het Koninkrijk Gods een even een
voudige zaak als het volgen van een
herder door het schaap, dat zich aan
hem hechtte.
Laten we voorzichtig zijn, dat we
ons de^e heerlijke waarheid niet laten
ontnemen, ook niet door de kleinmoe
digheid van ons eigen hart, maar nog
minder door de misvorming van 'sHeeren
eigen Woord. Een christen, een recht
vaardige wordt wel nauwelijks zalig,
maar dit nauwelijks beteekent volstrekt
niet „op 't kantje af" of „ter elfder ure".
Er zit iets onsympathieks in het zeggen
van sommigen, dat zij blij zullen zijn,
als zij in hun stervensure nog maar
zekerheid hunner zaligheid ontvangen.
Dat zijn van die menschen, die de ge
nade Gods zien als 'n dubbeltje op z'n
kant en de beteekenis van Jezus be
perken tot de m o g e 1 ij k h e i d van zalig
worden, waarover dan in de ster
vensure zal worden beslist. Jezus zorgt
beter voor de zijnen dan dezulken wel
vermoeden.
Wij zullen als christenen wel veel
moeite in dit leven moeten trotseeren
wij [zullen menige, heftige tegenstand
het hoold moeten bieden, maar het
ingaan zelf is geen kwestie meer. Wie
waarlijk gelooft en naarmate hij gelooft
is hij verzekerd. Wel is het leven in
diezelfde mate een strijd, hij strijdt
naarmate hij christen is, en dat is be
doeld met dat nauwelijks zalig, het be
teekent met moeite, doch niet met
onzekerheid.
Het geloof houdt zich niet op met
kansberekening, wel met strijd, soms
hevig zelfs, en die strijd is verwoeder
naarmate men zich zijn liefde tot dé
Bruidegom en dus het feit der zalig
heid bewust is.
Als Jezus zegt „weest altijd bereid"
dan ligt daarin opgesloten de moge
lijkheid om bereid te zijn. En wie
dan christen is met het hart heft zich
boven den tijd uitvoor hem is het
betrekkelijk onverschillig wanneer
Jezus komt, want als Hij komt heeft
hij olieolie, om het licht zijner liefde
ook dan te laten uitstralen tot verhoo
ging van de eeuwige bruiloft.
Nkllie.
Middelburg. Telkamp.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn„ en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0.
III. Een ruime ingang
en die gereed waren, gingen met
hem in tot de bruiloft
Matth. 25 10.
Wandel maar stillekens achter Hem aan,
Achter den HeilandHy wijst u de wegen
Zjjia die niet altoos lieflijk gelegen
Als gij zoudt wenschen, wil ze toch gaan
H ij gaat vooraan
Wandel maar stillekens achter Ilem aan,
Hij kent uw krachten, Hij richt uw schreden,
Wèl moeilijk vaak voor wie ze betreden,
Toch nooit te moeilijk is er de baan:
II gaat vooraan
Wandel maar stillekens achter Hem aan
Is het ook duistere nacht om u henen,
II ij is van hemelsche glorie omschenen
Veilig is steeds, voor wie ITem volgt, de baan
Hij gaat vooraan.
Wandel maar stillekens achter Hem aan,
Volg Hem gewillig, volg onverdroten
Weldra ziet gij u den hemel ontsloten,
Dien gy al jubelend binnen zult gaan,
Achter Hem aan!
KERKELIJK LEVEN.
De Generale Synode
Maandagavond 20 Augustus werden de ver
gaderingen der Generale Synode ingeleid met
een ure des gebeds, waarin voorging de praeses
van de vorige Synode te Leeuwarden, Ds. J.
D. van der Munnik, nu em. pred. te Zeist.
In zijn inleidend woord wees hij op de groote
belangstelling die voor deze Synode in het
land bestaat en op het verblijdende daarin
gelegen. De vraag allerwege gedaan, of deze
Synode groote dingen zal kunnen tot stand
brengen heeft spreker niet te beantwoorden,
al wil hij wel uitspreken, dat onderscheiden
zaken door de vorige Synode aan de orde
gesteld, naar zijn gedachte, wel niet zullen tot
een goed einde gebracht worden.
De hoofdbedoeling van zijn rede was te
wijzen op de roeping van Christus kerk, te
wandelen in eeniglieid des Geestes, waarmee
hij de stof ontleend aan Ef. 4: 1-4.
Dinsdag 21 Augustus, werd in de Oosterkerk
de Synode geopend namens de kerk van Utrecht
door ds. J. C. Rullmann, die daarbij een schoon
en zooals van dezen historicus te verwach
ten was een historisch georienteerde rede
hield.
Na een beschouwing over Utrecht als „stad
der bijeenkomsten" wees hij in dit gedenkjaar
van de uitgave van Da Costa's „Bezwaren tegen
den Geest der eeuw", op Da Costa.
Die rede willen we in zijn geheel hier op
nemen, opdat ook allen, die onze groote bladen
niet kunnen lezen van de lectuur daarvan
kunnen kennis nemen en genieten.
Ze gaat, na de inleiding, dan aldus voort
Ja, reeds in 1823 het is deze maand juist
100 jaren geleden toen hij zijn Bezwaren
tegen den geest der eeuw uitte, legde hij be
schermend zijn hand op den geestelijken erf-
schat, dien de tijdgeest wilde vernielen.
In een tijd toch, toen het mode was om uit
de hoogte neer te zien op de bekrompenheid
en enghartigheid der Dordtsche vaderen en hun
praedestinatieleer, heeft Da Costa het aange
durfd om het ouderwetsche en zoo hatelijk
gemaakte rechtzinnige leerstuk der vrije genade
en onvoorwaardelijke verkiezing Gods, als het
hoofdpunt der zaligmakende leer en als het
kenmerk van de Belijdenis der Nederlandschc
Kerken te verdedigen en aan te prijzen. Hij
ook was het, die opkwam tegen de in zijn tijd
gangbare valsche beschouwing over de Armi-
niaansche twisten, en opwekte tot een onpar
tijdige beoefening van de geschiedenis der
Dordtsche Synode uit de echte bronnen, opdat
aan het werktuigelijk napraten van partijdige
schrijvers een einde mocht komen.
En terwijl een eeuw geleden, bij Da Costa's
optreden, de leer der Dordtsche vaderen slechts
in de lagere en afgesloten kringen van ons volk
voor versterving werd bewaard, is ze in den
loop der negentiende en ook in deze twintigste
eeuw op kansels en katheders weer gepredikt
met een verhoogde kracht, die niemand vermoed
had, behalve Da Costa zelf, de dichter-profeet,
die in zijn Geestelijke Wapenkreet van 1825
zong
Nog eenmaal zal het woord der waarheid
in al zijn kracht, in al zijn klaarheid,
verkondigd worden aan dit volk.